w
„Weg die jankdingen
Bromfietsnieuws
SCHOLEN TEZAMEN
BISSCHOPSKEUS MOET DUIDELIJKER
Das H
probleem
Aftaaien
JARGON (I)
ZUINIG ZIJN OP ZEER OUDE
PLANTEN IN
PASTORIETUINEN
jongeren
pagina
Maandag wordt
inspraak-procedure
voor Roermond
bekendgemaakt
ZATERDAG 16 JANUARI 1971
A
eindredactie
hans maas
t V.l.n.r. René Broeders, Frans van Gurp, René van Haasen, Anton de Munnïk, en René van Barneveld.
VOEIGE week kondigden wij op
deze pagina met enig tam-tam het
muziekfestival Musica '71 in
Roosendaal aan. Inmiddels is dat
festival achter de rug en heb je
kunnen vernemen wie de winnaars
waren De WIJ-NTJ-NU-WU-redaetie
was ook in Roosendaal en kan er
moeilijk onderuit hier nog even wat
conclusies uit dat festival te
trekken.
De opzet was jonge musici te
stimuleren en een inventarisatie te
maken van jeugdig muziekmakend
Zuid-Nederland. Het algemene beeld
van die inventaris ziet er ongeveer
als volgt uit: Er bestaan nog steeds
veel amateur-popgroepen, die echter
dezelfde muziek maken als tien jaar
geleden; de folk-muziek schijnt er
weer meer in te komen; er wordt
hier en daar verdienstelijk klassieke
muziek gemaakt; experimenten zijn
er weinig. De enige wezenlijke
poging tot een nieuw geluid kwam
van de winnende groep Session 3
Added 2 uit Breda. (Zie foto).
De groep bestaat uit twee
gitaristen, een fluitist en twee
toegevoegde (added) zangers. De
muziek die zij maken heeft te
maken met folk-roek, klassiek
(gitaar), close-harmony (er zijn
tegenwoordig nauwelijks nog
Nederlandse woorden) en luisterlied
met boodschap. Voor wie persé een
vergelijking wil; af en toe klinkt er-
iets Crossby, Stills, Nash en Young-
achtigs door. (Zouden we dus toch
weer terug gaan naar een muzikaal
tijdperk waarin de melodie en de
harmonie zeer belangrijk zijn).
Leider Renè van Barneveld van
de Session 3: „Een tijdje geleden
zijn we afgestapt van de elektrische
gitaren. Die jankdingen hoefden we
niet meer te hebben. Wij geloven
niet meer in dat keiharde werk. Het
geluid van gewone gitaren is veel
zuiverder en bovendien is er
ontzettend veel uit te halen, meer in
ieder geval dan de meeste
popgitaristen uit hun elektrische
apparaat halen. Wij willen ook
nadruk op de tekst leggen en dat
gaat alleen als je de begeleiding niet
te zeer benadrukt. (Wij zoeken
overigens nog een stringbassist).
Over het festival: „Van alle
festivals die ik heb gezien was dit
wel het meest representatieve voor
een groot gebied. Niettemin lag het
peil niet erg hoog".
Het succes van Session 3 op
Musica '71 heeft in ieder geval
reeds tot een contact met een
platenmaatschappij geleid.
Het feit dat het festival een
ontdekking heeft opgeleverd, maar
nog veel meer het feit dat zeer veel
jongeren enthousiast gebleken zijn
voor de mogelijkheid hun muzikale
verrichtingen te presenteren, heeft
de organisators doen besluiten door
te gaan met Musica'71, '72, 73
Aan jongens of meisjes, die met
Amerika en het Amerikaanse
leven zouden willen kennismaken,
doch slechts voor korte tijd twee
a drie maanden hun studie of
werk kunnen onderbreken, wordt de
mogelijkheid geboden tot een verblijf
in de Verenigde Staten onder
auspiciën van het Experiment in
International Living, waarbij door
families gastvrijheid wordt verleend:
A) Het „Experiment Ambassador
program" (leeftijd 19-35 jaar)
B) Het Individuele Programma -
USA en Canada (leeftijd 19-40 jaar)
Nadere bijzonderheden, o.a. over
kosten, data en formulieren zijn tot
20 februari 1971 te verkrijgen bij het
Nederland-Amerika Instituut
Museumplein 4 AMSTERDAM, tel.
72 22 80
Het is eveneens mogelijk dergelijke
reizen te maken naar Zwitserland,
Duitsland, India en Ceylon,
Indonesië. Columbia, Uganda - Kenya
en Tanzania,
Nadere inlichtingen hierover zijn
tot 1 maart 1971 verkrijgbaar bij het:
Experiment in International Living
Joh. Verhulststraat 92 bv.
AMSTERDAM, tel. 79 90 96
„FUN CHOPPER".
Dat is de naam die de firma van
Veen bekend als importeur van de
Kreidler bromfietsen, die zoveel
races in hun merk doen heeft
gegeven aan een voor Nederland
totaal nieuwe conceptie van
bromfietsen. Kenmerken: een zadel
als een fauteuil, een stuur a la de
ouderwetse Harly Davidson of
Indian, opgebogen uitlaatpijpen alsof
het om een terreinracer gaat. Dat is
het beeld van de Kreidler-brommer
die in Amsterdam ten doop
werd gehouden.
Een brommer die nu niet bepaald
geschikt is voor het grote publiek,
maar zeer zeker wel bij de jongere,
explosieve generatie in trek zal zijn.
De „Fun Chopper", een ontwerp van
Kreidler-racer Jos Schurgers, houdt
alleen al door zijn vorm een protest
in. Het wat overdreven stuur,
breeduit en hoog, het tot bijna
scihouderbladhoogte opgebogen zadel,
het zijn allemaal reminicensies aan
de Amerikaanse Easy Riders, zij het
dan dat die met echte motoren hun
protest uitleefden, terwijl het bij de
„Fun Chopper" gaat om een simpel
Kreidler-motortje dat met twee
versnellingen lang niet komt aan de
prestaties die hij van huis-uit heeft
meegekregen.
Het is moeilijk om een nieuwe
bromfiets op zijn gebruikswaarde te
schatten. Zeker zal een groot
gedeelte van de jongeren, die zich
verwant voelen met de Easy Riders,
de vrijbuiters van het Amerikaanse
wegennet, zich aangetrokken voelen
tot deze manier van voortbewegen.
(lui, achterover hangend in een
fauteuilzadel).
DAT het enorme aantal scholen
voor voox-tgezet lager onderwijs
geen vuist kan maken en
doeltreffend voor haar eigen straatje
op kan komen, wordt in de regel
veroorzaakt door een gebrek aan
samenwerking. Interscholaire raden
beperken zich meestal tot
sporadische culturele
contactavonden.
Het is daai-om interessant te
vei-melden dat er in Breda op dit
ogenblik verwoede pogingen gedaan
worden verbetering in deze situatie
te brengen. Andere plaatsen zouden
een vooi-beeld kunnen nemen aan
het initiatief om te komen tot een
algemene schoolcommunicatieraad
en tot een redactieraad voor alle
(Bredase) schoolbladen. In
september werd het initiatief
genomen. Volgende maand treedt de
communicatieraad voor het eerste
naar buiten. Dat zullen zij doen met
meer dan een cultureel
contactavondje. Op stapel staat een
grootscheepse manifestatie waar alle
scholen aan meewerken. Omdat er
op dit ogenblik nog een
subsidieaanvraag loopt, kan er niet
teveel van het programma gezegd
worden. Wel staat vast dat
scholieren op 6 februari in de
sociale academie Markendael een
toneelzaal (voor o.a, schooltoneel, -
cabaret en Proloog), een
koffiekamer (voor discussies) en
een zaal met informatiestands (met
o.a. Op de vrouw af, Kabouters, Derde
Wereldwinkel, Werkgroep Leger,
K.W.J. en Provadya?) kunnen
vinden.
(wordt vervolgd)
„TWINTIG", maandblad van de
Vereniging van Dienstplichtige
Militairen, is boos op de regering.
„Waarom kregen wij niet ineens
vierhonderd gulden?", vraagt men
zich af in het januarinummer. En
verder: „Terwijl alom vierhonderd
gulden wordt uitgekeerd, ziet men
kans om de dienstplichtigen met f
250 af te schepen. Het ergste daarbij
is dat de minister heeft verklaard
dat wij minder krijgen omdat we
ook minder verdienen. En dat
terwijl het gaat om een eenmalige
uitkering die voor iedereen gelijk is.
Een schande!"
Verder in het openingsartikel een
chronologisch vei-slag van de
activiteiten van de vereniging in het
kader van de vierhonderd
guldenperikelen, die uitmondden in
het aanbieden van een
soldatenschoen met -wensen aan de
Tweede Kamer, twee dagen voor
sinterklaas.
„Twintig" is ook boos op de KVP.
De KVP ontkracht zo vindt het
blad, haar eigen motie-Maenen (de
destijds met grote meerderheid
aangenomen motie, die voorstelde de
wedde voor dienstplichtigen middels
een aantal sti-ucturele verhogingen
in enkele jaren op te trekken tot
tachtig procent van de wedde van
beroepsmilitairen) door nu voor te
stellen de wedde per 1 juli van dit
jaar met slechts 25 gulden.te
verhogen.
„Twintig" besteedt verder
uitvoerig aandacht aan het militair
straf- en tuchtrecht. Een
veelbesproken ondei-werp sinds in
juli 1970 het al jarenlang verwachtte
„Rapport Lagerwerff" over de
herziening van de krijgstucht uit
kwam. (Inmiddels ex-)VVDM-
voorzitter mr. Huub Dijstelbloem
vei-gelijkt de standpunten van de
diverse belangenverenigingen van
militairen ten aanzien van dit
rapport met elkaar. Opvallend is,
dat dienstplichtigen en
beroepsmilitairen in alle sterren en
strepengeledingen het op nogal wat
punten in grote lijnen met elkaar
eens zijn in hun afwijzing van
standpunten van Lagerwerff c.s.
Enorm vreemd is dat overigens
ook weer niet. De commissie
Lagerwerff heeft zich immers zo
opvallend duidelijk uitsluitend met
het wijzigen van verouderde
uitdrukkingen en het bijvijlen van
al te scherpe punten bezig gehouden
in plaats van met een herziening
van de krijgstuchtregeling, dat het
zelfs beroepsmilitairen op moét
vallen,
Die beroepsmilitairen komen
trouwens ook nog aan het woord in
Twintig. Overste Bloema
(defensiespecialist van D '66) zet
puntsgewijs de verschillen tussen
een oorlogskrijgsmacht en een
vredeskrijgsmacht naast elkaar.
Hijzelf toont zich een duidelijk
voorstander van de meer
democratisch georganiseerde
krijgsmacht.
„Twintig" maakt ook nog even
melding van de oprichting van een
Belgische WDM. Opvallend, omdat
voorgaande pogingen hiertoe
afstuitten op noga] rigoureuse
maatregelen van de Belgische
militaire overheid.
En voor stripliefhebbers: de
achterpagina van Twintig brengt
Neerlands eerste soldatenstrip. Hoe
hoofdpersoon Eimert Schuttersput
zich in zijn diensttijd gaat
ontwikkelen moet nog worden
afgewacht. Alles wijst er echter op
dat Eimert niet op korte tei-mijn zal
worden afgekeurd
WILLEM VERHALLEN
Twintig wordt uitgegeven door de
VVDM,
Hojelkazerne, Utrecht en kost
voor
niet-leden en -donateurs f 1,75.
DE jeugdpastor Toon Hommel
heeft afgelopen week tijdens een
voorlichtingsavond voor ouders op
de Michel-Mavo in Roosendaal een
beeld getekend van de
druggebruiker. Hij noemde de
volgende kenmerken: „Slordige
versleten kleding, lange vuile haren,
ongewassen gezichten, voorliefde
voor een bepaalde muziek en een
typisch spraakj argon". Deze
opmerkingen zijn voor rekening van
de jeugdpastor, maar ons bracht zijn
uitlatingen op het idee een serietje
te beginnen over dat typische
spraakj argon. Per slot van rekening
heeft de krant niet alleen een
taalvormende, maar ook een
signalerende, informatieve en
communicatiefunctie (ahum!).
Omdat in kringen van jongeren, en
wij doelen niet in eerste instantie
op di-uggebruikers, vaak een
terminologie gebruikt wordt die niet
in de Dikke Van Dale voorkomt
starten wij hier met een klein
alternatief woordenboekje. Geef
eens een seintje als je nog wat
staaltjes van alternatief
spraakgebruik weet. Wij weten ook
niet alles omdat het jargon vaak van
plaats tot plaats verschilt.
De volgende woorden drukken uit
dat alles oké is: KITS, KOOF,
KEUN. Het woord FRUT betekent
„niks. Voor BAL geeft van Dale niet
de betekenis van „kerel" (meestal
gebruikt in de uitdrukkingen als
„goeie bal"). KIKKER betekent ook
„puber-" (wordt ook vaak gebruikt
in verbinding als mafkikker,
soulkikker) Een CHICK is een toffe
meid. (wordt vervolgd).
(Van een onzer verslaggevers).
ROERMOND-ROTTERDAM De
I vicaris-generaal van het bisdom
I Roermond, mgr. P. van Odijk,
I maakt maandagavond a.s. bekend op
I welke wijze het kathedraalkapittel
I dat een voordracht voor de benoe-
I ming van een nieuwe bisschop moet
I voorleggen aan de paus, zich een
inspraak-procedure voorstelt. De vi-
I caris, die tevens voorzitter is van
I net kapittel zal dit doen ten over-
I s'aan van de diocesane pastorale
I raad.
I Naar mrg. Van Odijk ons mede-
I deelde acht de leiding van het bis-
I dom het bekendmaken van de in-
I spraakprocedure zo belangrijk, dat
ZIJ niet wacht tot de diocesane pas-
torale raad, die men juist nieuw aan
net samenstellen is, geheel compleet
zal zijn, (72 van de 100 leden zijn
I ,end). De vergadering is voor het
I Rj ,lek toegankelijk. Mgr. Van
Odijk ontkende categorisch een be-
richt als zouden hijzelf en de hulpbis-
I scf>op mgr E. Beel „hoe dan ook de
voornaamste kandidaten zijn" voor
de opvolging van mgr. Moors.
e' fiasco van de inspraak van
net Rotterdamse kerkvolk in de be-
neming van de nieuwe bisschop
roept intussen enkele vragen op,
waarvan de beantwoording van be-
lang kan zijn voor te verwachten
soortgelijke situaties in andere bis
dommen, zoals bijvoorbeeld nu in
Roermond. Hoe is het mogelijk, dat
de uitslag van de allereerste „gros-
hjststemming" onder de onmiddellij-
- Xe^egenw°ordigers van het
„grondvlak" in Rotterdam, door de
S den van het bis[3om kon
oi den uitgelegd als nu juist niet
representatief voor de eigenlijke
volkswil? 'Hoe is het mogelijk dat
een begrijpelijke correctie op die
uitslag door bedoelde kaderleden
van het bisdom, van de kant van de
pauselijke pro-nuntiatuur kon wor
den uitgelegd als „manipulatie" met
de volkswil?
Het antwoord schijnt gezocht te
moeten worden in een feitelijke on
bedrevenheid in de techniek van het
democratische verkiezingsspel.
Democratie sluit per definitie een
keuzemogelijkheid in. Maar men
moet dan wel weten waaruit men
kan kiezen. Gaat het over de keuze
van een functionaris, dan moet men
weten tussen wie men kan kiezen.
Hoe beter men de kandidaten kent,
des te meer bewust kan men zijn
keuze doen.
Hoe krijgen die kandidaten nu
bekendheid, nominaal maar vooral
kwalitatief? Door gepresenteerd te
worden op een lijst, door propagan
da voor hun persoon. Deze laatste
kunnen zij zelf maken door eigen in
het oog lopende uitspraken en acti
viteiten, al of niet doelbewust ge
daan. Die propaganda kan ook door
andere worden gemaakt. Dit laatste
is doorgaans het geval in de staat
kundige democratie met haar partij
enstelsel.
Nu is het in de kwestie-Rotterdam
wel duidelijk geworden, dat de
deelnemex-s aan wat men noemt de
„allereerste groslij ststemming"
priesters, leken in dekenale raden
en leden van religeuzenberaden - bij
gebrek aan duidelijke naar voren
gekomen of geschoven kandidaten,
niet of nauwelijks één duidelijk
„geprofileerde" kandidaat voor ogen
heeft gestaan. De deelnemex-s aan
deze stemming waren in feite hele
maal geen groslijststemmers. Gros-
lijststemmers hebben tot taak om
voorlopig gekandideerde namen de
finitief te rangschikken voor de
keuze door het eigenlijke kiezers
volk, Hier waren zij, die „groslijst
stemmers" werden genoemd, in feite
niet meer dan de aandragers van
voorlopige kandidaten. Geen wonder
dat er veel namen vielen, waarvan
de meeste maar enkele malen werden
genoemd. De twee die er in dit
eerste stadium van de procedure het
meest duidelijk uitgesprongen, vica
ris drs. G. Braurx en de Haagse
kapelaan dr. A. Simonis, kregen
en dat was heel veel in deze eerste
x-onde niet meer dan 30 procent,
resp. 15 procent van de „stemmen".
Toen die twee namen als koplo
pers op de lijst van voorlopige kan
didaten prijkten, was er ineens veel
meer duidelijkheid, een veel toege
spitster keuzemogelijkheid. Want
die twee namen betekenden duide
lijk twee uiteenlopende soorten van
beleid. Er was een duidelijk alterna
tief gesschapen.
Had men nu deze lijst van voorlo
pige kandidaten nu maar weer op
nieuw aan de 80.000 „profielteke
naars", het gewone kerkvolk dus,
voorgelegd, dan zou een duidelijke
keuze van het „grondvlak" het ge
volg zijn geweest. Nu .echter ging
die feitelijk voorlopige kandidaten
lijst de lift in van het „kader" van 't
bisdom. De kaderleden wijzigden de
rangschikking in een volgorde, waar
van zij in geweten aannamen dat zij
meer in overeenstemming was met
de wei-keliike verlangens onder het
gewone kerkvolk. Hun bedoelingen
mogen zuiver zijn geweest, hun in
zicht in het verlangen van het kerk
volk juist, maar formeel gaven zij
de pro-nuntiatuur enige grond voor
haar beschuldiging van „manipula
tie".
De fout zit dus hierin, dat die
(Van onze correspondent)
DRIEBERGEN Pastorietuinen, althans die in de Nederlands hervormde
kerk, schijnen nogal eens zeldzame planten uit oude tijden te herbergen.
Op de Algemene Kerkvergadering in D-iebergen twee weken geleden
werd n.l. bij de behandeling van het hoofdstuk financiën een motie van de
Drentse delegatie aangenomen, waarin de kerkvergadering als haar mening
uitspreekt, „dat pastorietuinen, voordat de bulldoser erover gaat, worden
onderzocht op het bezit van zeldzame planten van overoude tijden".
En waarom zouden er in r.-k. pastorie-tuinen ook niet dergelijke oeroude
planten of bomen staan? Vele r.-k. tuinen zijn zelfs ouder dan de Ned.
Herv. tuinen!
Of deze motie, die gesuggereerd was door een groep natuurvrienden en
veldbiologen, strikt zal worden nageleefd, staat echter te bezien. Men
heeft n.l. vergeten om naar goed vaderlandse gewoonten hiervoor een com
missie ad hoc in het leven te roepen.
eex-ste groslijststemmers, die kies
technisch niets ander hebben gedaan
dan uit het niet een aantal namen
van voorlopige kandidaten noemen,
zijn aangezien voor de vertolkers
van de volkswil met keuzemogelijk
heid. Maar zij hadden geen duidelij
ke keuzemogelijkheid, zij voeren in
de mist.
De gewenste toegespitste keuze
mogelijkheid voor het kerkvolk of
voor hen die dat kerkvolk vertegen
woordigen, wordt alleen verkre
gen door het presenteren van een
kandidatenlijst. Van wie moet die
komen? Van partijen? Velen zullen
die mogelijkheid met haar kans op
partijtwisten niet prefereren in een
geloofsgemeenschap.
Een andere mogelijkheid, die in
veel verenigingen wordt geprakti
seerd, is een kandidaatstelling door
een instantie die geacht mag worden
boven de partijen te staan: het be
stuur zelf Aan de leden van de
vereniging wordt dan de gelegen
heid geboden in de rangschikking
van de bestuurskandidaten wijzi
ging aan te brengen of nieuwe kan
didaten aan te voeren.
Wij prijzen deze laatste mogelijk
heid niet aan als de beste. Wij
willen alleen betogen, dat, welke
methode men ook toepast in de
voorronden, op een gegeven het
kerkvolk of zijn vertegenwoordigers
een duidelijke keuzemogelijkheid
moet hebben, wil men een „misver
stand" als in Rotterdam voorkomen.
eindredactie
jan landman
door
dr. corn, verhoeven
Kleine problemen zijn soms moei
lijker op te lossen dan grote. Een
van de oorzaken daarvan lijkt mij
hierin gelegen, dat wij de neiging
hebben ze te ontkennen. Wij weige
ren ze te stellen en ze tot ons te
laten doordringen. Wie zich met
kleine problemen bezig houdt, kon
wel eens een kleingeestig iemand
zijn. Dat is heel erg en daarom doen
we soms alsof alleen zeer grote pro
blemen ons bezig houden.
Mij lijkt so'n instelling onjuist.
Kleinigheden hebben ook hun rech
ten en bovendien: kleine problemen
zijn dikwijls zo boeiend omdat zij
symptomen, uitlopers of resten zijn
van grotere problemen. Psychologen
van allerlei richting hebben dat wel
duidelijk gemaakt. Zij weten via
kleine en schijnbaar toevallige uitin
gen zich soms een verrassend juiste
kijk op iemand karakter te ver
schaffen.
Hier is nu zo'n probleempje. Hoe
komt het toch dat in reclamebood
schappen de laatste tijd zo opval
lend dikwijls da's gezegd wordt in
plaats van „dat is". Ziedaar mijn
hele probleem.
Ik zou ontzettend graag weten wat
met dat da's bedoeld wordt, maar ik
ken niemand die het mij kan vertel
len. Ik zie me dus genoodzaakt er
op eïger. dilettantische houtje wat
over te prakkizeren. Om toch voor
anderen een beetje duidelijk te zijn,
zal ik beginnen met te zeggen van
welke veronderstellingen ik uitga.
Het zijn er drie.
Ten eerste neem ik aan dat mijn
waarneming juist is en dat „da's"
inderdaad veel gebruikt wordt in
reclameteksten, meer dan in de ge
wone omgangstaal. Juist het verschil
tussen die twee talen is er de oor
zaak van dat het verschijnsel opvalt
en dat ik mij verbaas als ik hoor
„da's puur natuur" of „da's modern
wonen". Het kan, moet ik erbij zeg
gen, ook wel zijn, dat er niet zozeer
een verschil is tussen die twee ta
len, maar dat ik alleen maar meen
dat het er zou moeten zijn en dat
het de gelijkmaking is die mij op
valt of liever, dat het mij nu pas
opvalt dat het verschil geneaeerd
wordt. Maar waarom wordt dat ge
negeerd en waarom gebeurt dat nu
pas? Da's het probleem.
Ten tweede veronderstel ik dat
er, hoe dan ook, iets mee bedoeld is.
„Da's" functioneert in de reclame en
in de reclame is alles boodschap.
Dat is zelfs zo sterk dat wij, consu
menten, gewend aan reclame, in elk
opvallend gedrag een universele re
gel en een boodschap gaan zien. Als
iemand zijn snor laat groeien of een
bloemetjesoverhemd draagt, rijst al
gauw de kwestie: moet dat tegen
woordig, is dat mode? Een uitzonde
ring, een geïsoleerd verschijnsel, is
amper nog mogelijk. Alles stelt re
gels, alles is boodschap. Ook da's" is
een boodschap en hoort dus ontvan
gen en ontcijferd te worden. De
vraag naar de bedoeling ervan is
volkomen gerechtvaardigd. Vandaar
dat ik haar stel. Op de derde plaats
ga ik uit van de veronderstelling,
dat „da's" niet op zichzelf de drager
van de boodschap is. Daarvoor is het
te klein. Ik vind. het alleen interes
sant omdat ik vermoed dat het één
van de woorden is waarin het jar
gon van de boodschap zich onder
scheidt van de gewone omgangstaal
of waarin het meent een brugge-
hoofd te vinden om die te veroveren
en te annexeren. Als ik het pro
bleem „da's" zou kunnen oplossen,
zou ik daarmee gelijk een kijk ge
kregen hebben op de taal van de
commerciële verkondiging en even
tueel een middel gevonden hebben
om mij daartegen te wapenen.
Hiermee is, meen ik, het belang
rijkste al gezegd. „Da's" is ge
plaatst in een kader. Dat kader is
een sterk verkondigend taalgebruik
waarin ernaar gestreefd wordt met
een minimum aan irriterende na
drukkelijkheid een maximum aan
boodschap uit te seinen. Daarom
moet alles zo „gewoon" mogelijk
gezegd worden en de taal der ver
kondiging opgaan in de omgangstaal.
„Da's" is daartoe kennelijk een po
ging. Als afgekorte vorm bespaart
het niet alleen kostbare zendtijd,
maar zendt het ook andere seinen
van vlotheid, kordaat besluiten en
niet te lang emmeren uit. „Da's"
geeft in tegenstelling tot „dat is" te
kennen dat hetgeen volgt dermate in
het bewustzijn van de „gewone
man" verwarteld is, dat iemand die
respect heeft voor het gewone, volle
leven er niet over wenst te disczis-
siëren.
De flinkere jongens zijn het er
allang over eens dat het zo is en
niet anders. Zij zijn aan de waar
heid daarvan ook al zo lang gewend,
dat ze in de formulering een afkor
ting en zelfs een soort van slijttage
kunnen toelaten.„Da's" suggereert
dat iets al heel lang is zoals nu
gezegd wordt: en wie bent u eigen
lijk dat. u zich geroepen zou voelen
hier nog eens een punt van discussie
van te maken?
Da's onbegonnen werk, da's ontzet
tend eigenwijs bovendien. Nee, geef
maar liever toe, dan hoort u ook bij
de flinke en gezonde mensen voor
wie dit alles een vanzelfsprekende
zaak is.
Zo ongeveer klinkt de boodschap
van „da's" mij in de orenvrolijk,
tof en een beetje dreigend. Mogelijk
hoort een ander er iets anders in.