w „Weg die jankdingen Bromfietsnieuws SCHOLEN TEZAMEN BISSCHOPSKEUS MOET DUIDELIJKER Das H probleem Aftaaien JARGON (I) ZUINIG ZIJN OP ZEER OUDE PLANTEN IN PASTORIETUINEN jongeren pagina Maandag wordt inspraak-procedure voor Roermond bekendgemaakt ZATERDAG 16 JANUARI 1971 A eindredactie hans maas t V.l.n.r. René Broeders, Frans van Gurp, René van Haasen, Anton de Munnïk, en René van Barneveld. VOEIGE week kondigden wij op deze pagina met enig tam-tam het muziekfestival Musica '71 in Roosendaal aan. Inmiddels is dat festival achter de rug en heb je kunnen vernemen wie de winnaars waren De WIJ-NTJ-NU-WU-redaetie was ook in Roosendaal en kan er moeilijk onderuit hier nog even wat conclusies uit dat festival te trekken. De opzet was jonge musici te stimuleren en een inventarisatie te maken van jeugdig muziekmakend Zuid-Nederland. Het algemene beeld van die inventaris ziet er ongeveer als volgt uit: Er bestaan nog steeds veel amateur-popgroepen, die echter dezelfde muziek maken als tien jaar geleden; de folk-muziek schijnt er weer meer in te komen; er wordt hier en daar verdienstelijk klassieke muziek gemaakt; experimenten zijn er weinig. De enige wezenlijke poging tot een nieuw geluid kwam van de winnende groep Session 3 Added 2 uit Breda. (Zie foto). De groep bestaat uit twee gitaristen, een fluitist en twee toegevoegde (added) zangers. De muziek die zij maken heeft te maken met folk-roek, klassiek (gitaar), close-harmony (er zijn tegenwoordig nauwelijks nog Nederlandse woorden) en luisterlied met boodschap. Voor wie persé een vergelijking wil; af en toe klinkt er- iets Crossby, Stills, Nash en Young- achtigs door. (Zouden we dus toch weer terug gaan naar een muzikaal tijdperk waarin de melodie en de harmonie zeer belangrijk zijn). Leider Renè van Barneveld van de Session 3: „Een tijdje geleden zijn we afgestapt van de elektrische gitaren. Die jankdingen hoefden we niet meer te hebben. Wij geloven niet meer in dat keiharde werk. Het geluid van gewone gitaren is veel zuiverder en bovendien is er ontzettend veel uit te halen, meer in ieder geval dan de meeste popgitaristen uit hun elektrische apparaat halen. Wij willen ook nadruk op de tekst leggen en dat gaat alleen als je de begeleiding niet te zeer benadrukt. (Wij zoeken overigens nog een stringbassist). Over het festival: „Van alle festivals die ik heb gezien was dit wel het meest representatieve voor een groot gebied. Niettemin lag het peil niet erg hoog". Het succes van Session 3 op Musica '71 heeft in ieder geval reeds tot een contact met een platenmaatschappij geleid. Het feit dat het festival een ontdekking heeft opgeleverd, maar nog veel meer het feit dat zeer veel jongeren enthousiast gebleken zijn voor de mogelijkheid hun muzikale verrichtingen te presenteren, heeft de organisators doen besluiten door te gaan met Musica'71, '72, 73 Aan jongens of meisjes, die met Amerika en het Amerikaanse leven zouden willen kennismaken, doch slechts voor korte tijd twee a drie maanden hun studie of werk kunnen onderbreken, wordt de mogelijkheid geboden tot een verblijf in de Verenigde Staten onder auspiciën van het Experiment in International Living, waarbij door families gastvrijheid wordt verleend: A) Het „Experiment Ambassador program" (leeftijd 19-35 jaar) B) Het Individuele Programma - USA en Canada (leeftijd 19-40 jaar) Nadere bijzonderheden, o.a. over kosten, data en formulieren zijn tot 20 februari 1971 te verkrijgen bij het Nederland-Amerika Instituut Museumplein 4 AMSTERDAM, tel. 72 22 80 Het is eveneens mogelijk dergelijke reizen te maken naar Zwitserland, Duitsland, India en Ceylon, Indonesië. Columbia, Uganda - Kenya en Tanzania, Nadere inlichtingen hierover zijn tot 1 maart 1971 verkrijgbaar bij het: Experiment in International Living Joh. Verhulststraat 92 bv. AMSTERDAM, tel. 79 90 96 „FUN CHOPPER". Dat is de naam die de firma van Veen bekend als importeur van de Kreidler bromfietsen, die zoveel races in hun merk doen heeft gegeven aan een voor Nederland totaal nieuwe conceptie van bromfietsen. Kenmerken: een zadel als een fauteuil, een stuur a la de ouderwetse Harly Davidson of Indian, opgebogen uitlaatpijpen alsof het om een terreinracer gaat. Dat is het beeld van de Kreidler-brommer die in Amsterdam ten doop werd gehouden. Een brommer die nu niet bepaald geschikt is voor het grote publiek, maar zeer zeker wel bij de jongere, explosieve generatie in trek zal zijn. De „Fun Chopper", een ontwerp van Kreidler-racer Jos Schurgers, houdt alleen al door zijn vorm een protest in. Het wat overdreven stuur, breeduit en hoog, het tot bijna scihouderbladhoogte opgebogen zadel, het zijn allemaal reminicensies aan de Amerikaanse Easy Riders, zij het dan dat die met echte motoren hun protest uitleefden, terwijl het bij de „Fun Chopper" gaat om een simpel Kreidler-motortje dat met twee versnellingen lang niet komt aan de prestaties die hij van huis-uit heeft meegekregen. Het is moeilijk om een nieuwe bromfiets op zijn gebruikswaarde te schatten. Zeker zal een groot gedeelte van de jongeren, die zich verwant voelen met de Easy Riders, de vrijbuiters van het Amerikaanse wegennet, zich aangetrokken voelen tot deze manier van voortbewegen. (lui, achterover hangend in een fauteuilzadel). DAT het enorme aantal scholen voor voox-tgezet lager onderwijs geen vuist kan maken en doeltreffend voor haar eigen straatje op kan komen, wordt in de regel veroorzaakt door een gebrek aan samenwerking. Interscholaire raden beperken zich meestal tot sporadische culturele contactavonden. Het is daai-om interessant te vei-melden dat er in Breda op dit ogenblik verwoede pogingen gedaan worden verbetering in deze situatie te brengen. Andere plaatsen zouden een vooi-beeld kunnen nemen aan het initiatief om te komen tot een algemene schoolcommunicatieraad en tot een redactieraad voor alle (Bredase) schoolbladen. In september werd het initiatief genomen. Volgende maand treedt de communicatieraad voor het eerste naar buiten. Dat zullen zij doen met meer dan een cultureel contactavondje. Op stapel staat een grootscheepse manifestatie waar alle scholen aan meewerken. Omdat er op dit ogenblik nog een subsidieaanvraag loopt, kan er niet teveel van het programma gezegd worden. Wel staat vast dat scholieren op 6 februari in de sociale academie Markendael een toneelzaal (voor o.a, schooltoneel, - cabaret en Proloog), een koffiekamer (voor discussies) en een zaal met informatiestands (met o.a. Op de vrouw af, Kabouters, Derde Wereldwinkel, Werkgroep Leger, K.W.J. en Provadya?) kunnen vinden. (wordt vervolgd) „TWINTIG", maandblad van de Vereniging van Dienstplichtige Militairen, is boos op de regering. „Waarom kregen wij niet ineens vierhonderd gulden?", vraagt men zich af in het januarinummer. En verder: „Terwijl alom vierhonderd gulden wordt uitgekeerd, ziet men kans om de dienstplichtigen met f 250 af te schepen. Het ergste daarbij is dat de minister heeft verklaard dat wij minder krijgen omdat we ook minder verdienen. En dat terwijl het gaat om een eenmalige uitkering die voor iedereen gelijk is. Een schande!" Verder in het openingsartikel een chronologisch vei-slag van de activiteiten van de vereniging in het kader van de vierhonderd guldenperikelen, die uitmondden in het aanbieden van een soldatenschoen met -wensen aan de Tweede Kamer, twee dagen voor sinterklaas. „Twintig" is ook boos op de KVP. De KVP ontkracht zo vindt het blad, haar eigen motie-Maenen (de destijds met grote meerderheid aangenomen motie, die voorstelde de wedde voor dienstplichtigen middels een aantal sti-ucturele verhogingen in enkele jaren op te trekken tot tachtig procent van de wedde van beroepsmilitairen) door nu voor te stellen de wedde per 1 juli van dit jaar met slechts 25 gulden.te verhogen. „Twintig" besteedt verder uitvoerig aandacht aan het militair straf- en tuchtrecht. Een veelbesproken ondei-werp sinds in juli 1970 het al jarenlang verwachtte „Rapport Lagerwerff" over de herziening van de krijgstucht uit kwam. (Inmiddels ex-)VVDM- voorzitter mr. Huub Dijstelbloem vei-gelijkt de standpunten van de diverse belangenverenigingen van militairen ten aanzien van dit rapport met elkaar. Opvallend is, dat dienstplichtigen en beroepsmilitairen in alle sterren en strepengeledingen het op nogal wat punten in grote lijnen met elkaar eens zijn in hun afwijzing van standpunten van Lagerwerff c.s. Enorm vreemd is dat overigens ook weer niet. De commissie Lagerwerff heeft zich immers zo opvallend duidelijk uitsluitend met het wijzigen van verouderde uitdrukkingen en het bijvijlen van al te scherpe punten bezig gehouden in plaats van met een herziening van de krijgstuchtregeling, dat het zelfs beroepsmilitairen op moét vallen, Die beroepsmilitairen komen trouwens ook nog aan het woord in Twintig. Overste Bloema (defensiespecialist van D '66) zet puntsgewijs de verschillen tussen een oorlogskrijgsmacht en een vredeskrijgsmacht naast elkaar. Hijzelf toont zich een duidelijk voorstander van de meer democratisch georganiseerde krijgsmacht. „Twintig" maakt ook nog even melding van de oprichting van een Belgische WDM. Opvallend, omdat voorgaande pogingen hiertoe afstuitten op noga] rigoureuse maatregelen van de Belgische militaire overheid. En voor stripliefhebbers: de achterpagina van Twintig brengt Neerlands eerste soldatenstrip. Hoe hoofdpersoon Eimert Schuttersput zich in zijn diensttijd gaat ontwikkelen moet nog worden afgewacht. Alles wijst er echter op dat Eimert niet op korte tei-mijn zal worden afgekeurd WILLEM VERHALLEN Twintig wordt uitgegeven door de VVDM, Hojelkazerne, Utrecht en kost voor niet-leden en -donateurs f 1,75. DE jeugdpastor Toon Hommel heeft afgelopen week tijdens een voorlichtingsavond voor ouders op de Michel-Mavo in Roosendaal een beeld getekend van de druggebruiker. Hij noemde de volgende kenmerken: „Slordige versleten kleding, lange vuile haren, ongewassen gezichten, voorliefde voor een bepaalde muziek en een typisch spraakj argon". Deze opmerkingen zijn voor rekening van de jeugdpastor, maar ons bracht zijn uitlatingen op het idee een serietje te beginnen over dat typische spraakj argon. Per slot van rekening heeft de krant niet alleen een taalvormende, maar ook een signalerende, informatieve en communicatiefunctie (ahum!). Omdat in kringen van jongeren, en wij doelen niet in eerste instantie op di-uggebruikers, vaak een terminologie gebruikt wordt die niet in de Dikke Van Dale voorkomt starten wij hier met een klein alternatief woordenboekje. Geef eens een seintje als je nog wat staaltjes van alternatief spraakgebruik weet. Wij weten ook niet alles omdat het jargon vaak van plaats tot plaats verschilt. De volgende woorden drukken uit dat alles oké is: KITS, KOOF, KEUN. Het woord FRUT betekent „niks. Voor BAL geeft van Dale niet de betekenis van „kerel" (meestal gebruikt in de uitdrukkingen als „goeie bal"). KIKKER betekent ook „puber-" (wordt ook vaak gebruikt in verbinding als mafkikker, soulkikker) Een CHICK is een toffe meid. (wordt vervolgd). (Van een onzer verslaggevers). ROERMOND-ROTTERDAM De I vicaris-generaal van het bisdom I Roermond, mgr. P. van Odijk, I maakt maandagavond a.s. bekend op I welke wijze het kathedraalkapittel I dat een voordracht voor de benoe- I ming van een nieuwe bisschop moet I voorleggen aan de paus, zich een inspraak-procedure voorstelt. De vi- I caris, die tevens voorzitter is van I net kapittel zal dit doen ten over- I s'aan van de diocesane pastorale I raad. I Naar mrg. Van Odijk ons mede- I deelde acht de leiding van het bis- I dom het bekendmaken van de in- I spraakprocedure zo belangrijk, dat ZIJ niet wacht tot de diocesane pas- torale raad, die men juist nieuw aan net samenstellen is, geheel compleet zal zijn, (72 van de 100 leden zijn I ,end). De vergadering is voor het I Rj ,lek toegankelijk. Mgr. Van Odijk ontkende categorisch een be- richt als zouden hijzelf en de hulpbis- I scf>op mgr E. Beel „hoe dan ook de voornaamste kandidaten zijn" voor de opvolging van mgr. Moors. e' fiasco van de inspraak van net Rotterdamse kerkvolk in de be- neming van de nieuwe bisschop roept intussen enkele vragen op, waarvan de beantwoording van be- lang kan zijn voor te verwachten soortgelijke situaties in andere bis dommen, zoals bijvoorbeeld nu in Roermond. Hoe is het mogelijk, dat de uitslag van de allereerste „gros- hjststemming" onder de onmiddellij- - Xe^egenw°ordigers van het „grondvlak" in Rotterdam, door de S den van het bis[3om kon oi den uitgelegd als nu juist niet representatief voor de eigenlijke volkswil? 'Hoe is het mogelijk dat een begrijpelijke correctie op die uitslag door bedoelde kaderleden van het bisdom, van de kant van de pauselijke pro-nuntiatuur kon wor den uitgelegd als „manipulatie" met de volkswil? Het antwoord schijnt gezocht te moeten worden in een feitelijke on bedrevenheid in de techniek van het democratische verkiezingsspel. Democratie sluit per definitie een keuzemogelijkheid in. Maar men moet dan wel weten waaruit men kan kiezen. Gaat het over de keuze van een functionaris, dan moet men weten tussen wie men kan kiezen. Hoe beter men de kandidaten kent, des te meer bewust kan men zijn keuze doen. Hoe krijgen die kandidaten nu bekendheid, nominaal maar vooral kwalitatief? Door gepresenteerd te worden op een lijst, door propagan da voor hun persoon. Deze laatste kunnen zij zelf maken door eigen in het oog lopende uitspraken en acti viteiten, al of niet doelbewust ge daan. Die propaganda kan ook door andere worden gemaakt. Dit laatste is doorgaans het geval in de staat kundige democratie met haar partij enstelsel. Nu is het in de kwestie-Rotterdam wel duidelijk geworden, dat de deelnemex-s aan wat men noemt de „allereerste groslij ststemming" priesters, leken in dekenale raden en leden van religeuzenberaden - bij gebrek aan duidelijke naar voren gekomen of geschoven kandidaten, niet of nauwelijks één duidelijk „geprofileerde" kandidaat voor ogen heeft gestaan. De deelnemex-s aan deze stemming waren in feite hele maal geen groslijststemmers. Gros- lijststemmers hebben tot taak om voorlopig gekandideerde namen de finitief te rangschikken voor de keuze door het eigenlijke kiezers volk, Hier waren zij, die „groslijst stemmers" werden genoemd, in feite niet meer dan de aandragers van voorlopige kandidaten. Geen wonder dat er veel namen vielen, waarvan de meeste maar enkele malen werden genoemd. De twee die er in dit eerste stadium van de procedure het meest duidelijk uitgesprongen, vica ris drs. G. Braurx en de Haagse kapelaan dr. A. Simonis, kregen en dat was heel veel in deze eerste x-onde niet meer dan 30 procent, resp. 15 procent van de „stemmen". Toen die twee namen als koplo pers op de lijst van voorlopige kan didaten prijkten, was er ineens veel meer duidelijkheid, een veel toege spitster keuzemogelijkheid. Want die twee namen betekenden duide lijk twee uiteenlopende soorten van beleid. Er was een duidelijk alterna tief gesschapen. Had men nu deze lijst van voorlo pige kandidaten nu maar weer op nieuw aan de 80.000 „profielteke naars", het gewone kerkvolk dus, voorgelegd, dan zou een duidelijke keuze van het „grondvlak" het ge volg zijn geweest. Nu .echter ging die feitelijk voorlopige kandidaten lijst de lift in van het „kader" van 't bisdom. De kaderleden wijzigden de rangschikking in een volgorde, waar van zij in geweten aannamen dat zij meer in overeenstemming was met de wei-keliike verlangens onder het gewone kerkvolk. Hun bedoelingen mogen zuiver zijn geweest, hun in zicht in het verlangen van het kerk volk juist, maar formeel gaven zij de pro-nuntiatuur enige grond voor haar beschuldiging van „manipula tie". De fout zit dus hierin, dat die (Van onze correspondent) DRIEBERGEN Pastorietuinen, althans die in de Nederlands hervormde kerk, schijnen nogal eens zeldzame planten uit oude tijden te herbergen. Op de Algemene Kerkvergadering in D-iebergen twee weken geleden werd n.l. bij de behandeling van het hoofdstuk financiën een motie van de Drentse delegatie aangenomen, waarin de kerkvergadering als haar mening uitspreekt, „dat pastorietuinen, voordat de bulldoser erover gaat, worden onderzocht op het bezit van zeldzame planten van overoude tijden". En waarom zouden er in r.-k. pastorie-tuinen ook niet dergelijke oeroude planten of bomen staan? Vele r.-k. tuinen zijn zelfs ouder dan de Ned. Herv. tuinen! Of deze motie, die gesuggereerd was door een groep natuurvrienden en veldbiologen, strikt zal worden nageleefd, staat echter te bezien. Men heeft n.l. vergeten om naar goed vaderlandse gewoonten hiervoor een com missie ad hoc in het leven te roepen. eex-ste groslijststemmers, die kies technisch niets ander hebben gedaan dan uit het niet een aantal namen van voorlopige kandidaten noemen, zijn aangezien voor de vertolkers van de volkswil met keuzemogelijk heid. Maar zij hadden geen duidelij ke keuzemogelijkheid, zij voeren in de mist. De gewenste toegespitste keuze mogelijkheid voor het kerkvolk of voor hen die dat kerkvolk vertegen woordigen, wordt alleen verkre gen door het presenteren van een kandidatenlijst. Van wie moet die komen? Van partijen? Velen zullen die mogelijkheid met haar kans op partijtwisten niet prefereren in een geloofsgemeenschap. Een andere mogelijkheid, die in veel verenigingen wordt geprakti seerd, is een kandidaatstelling door een instantie die geacht mag worden boven de partijen te staan: het be stuur zelf Aan de leden van de vereniging wordt dan de gelegen heid geboden in de rangschikking van de bestuurskandidaten wijzi ging aan te brengen of nieuwe kan didaten aan te voeren. Wij prijzen deze laatste mogelijk heid niet aan als de beste. Wij willen alleen betogen, dat, welke methode men ook toepast in de voorronden, op een gegeven het kerkvolk of zijn vertegenwoordigers een duidelijke keuzemogelijkheid moet hebben, wil men een „misver stand" als in Rotterdam voorkomen. eindredactie jan landman door dr. corn, verhoeven Kleine problemen zijn soms moei lijker op te lossen dan grote. Een van de oorzaken daarvan lijkt mij hierin gelegen, dat wij de neiging hebben ze te ontkennen. Wij weige ren ze te stellen en ze tot ons te laten doordringen. Wie zich met kleine problemen bezig houdt, kon wel eens een kleingeestig iemand zijn. Dat is heel erg en daarom doen we soms alsof alleen zeer grote pro blemen ons bezig houden. Mij lijkt so'n instelling onjuist. Kleinigheden hebben ook hun rech ten en bovendien: kleine problemen zijn dikwijls zo boeiend omdat zij symptomen, uitlopers of resten zijn van grotere problemen. Psychologen van allerlei richting hebben dat wel duidelijk gemaakt. Zij weten via kleine en schijnbaar toevallige uitin gen zich soms een verrassend juiste kijk op iemand karakter te ver schaffen. Hier is nu zo'n probleempje. Hoe komt het toch dat in reclamebood schappen de laatste tijd zo opval lend dikwijls da's gezegd wordt in plaats van „dat is". Ziedaar mijn hele probleem. Ik zou ontzettend graag weten wat met dat da's bedoeld wordt, maar ik ken niemand die het mij kan vertel len. Ik zie me dus genoodzaakt er op eïger. dilettantische houtje wat over te prakkizeren. Om toch voor anderen een beetje duidelijk te zijn, zal ik beginnen met te zeggen van welke veronderstellingen ik uitga. Het zijn er drie. Ten eerste neem ik aan dat mijn waarneming juist is en dat „da's" inderdaad veel gebruikt wordt in reclameteksten, meer dan in de ge wone omgangstaal. Juist het verschil tussen die twee talen is er de oor zaak van dat het verschijnsel opvalt en dat ik mij verbaas als ik hoor „da's puur natuur" of „da's modern wonen". Het kan, moet ik erbij zeg gen, ook wel zijn, dat er niet zozeer een verschil is tussen die twee ta len, maar dat ik alleen maar meen dat het er zou moeten zijn en dat het de gelijkmaking is die mij op valt of liever, dat het mij nu pas opvalt dat het verschil geneaeerd wordt. Maar waarom wordt dat ge negeerd en waarom gebeurt dat nu pas? Da's het probleem. Ten tweede veronderstel ik dat er, hoe dan ook, iets mee bedoeld is. „Da's" functioneert in de reclame en in de reclame is alles boodschap. Dat is zelfs zo sterk dat wij, consu menten, gewend aan reclame, in elk opvallend gedrag een universele re gel en een boodschap gaan zien. Als iemand zijn snor laat groeien of een bloemetjesoverhemd draagt, rijst al gauw de kwestie: moet dat tegen woordig, is dat mode? Een uitzonde ring, een geïsoleerd verschijnsel, is amper nog mogelijk. Alles stelt re gels, alles is boodschap. Ook da's" is een boodschap en hoort dus ontvan gen en ontcijferd te worden. De vraag naar de bedoeling ervan is volkomen gerechtvaardigd. Vandaar dat ik haar stel. Op de derde plaats ga ik uit van de veronderstelling, dat „da's" niet op zichzelf de drager van de boodschap is. Daarvoor is het te klein. Ik vind. het alleen interes sant omdat ik vermoed dat het één van de woorden is waarin het jar gon van de boodschap zich onder scheidt van de gewone omgangstaal of waarin het meent een brugge- hoofd te vinden om die te veroveren en te annexeren. Als ik het pro bleem „da's" zou kunnen oplossen, zou ik daarmee gelijk een kijk ge kregen hebben op de taal van de commerciële verkondiging en even tueel een middel gevonden hebben om mij daartegen te wapenen. Hiermee is, meen ik, het belang rijkste al gezegd. „Da's" is ge plaatst in een kader. Dat kader is een sterk verkondigend taalgebruik waarin ernaar gestreefd wordt met een minimum aan irriterende na drukkelijkheid een maximum aan boodschap uit te seinen. Daarom moet alles zo „gewoon" mogelijk gezegd worden en de taal der ver kondiging opgaan in de omgangstaal. „Da's" is daartoe kennelijk een po ging. Als afgekorte vorm bespaart het niet alleen kostbare zendtijd, maar zendt het ook andere seinen van vlotheid, kordaat besluiten en niet te lang emmeren uit. „Da's" geeft in tegenstelling tot „dat is" te kennen dat hetgeen volgt dermate in het bewustzijn van de „gewone man" verwarteld is, dat iemand die respect heeft voor het gewone, volle leven er niet over wenst te disczis- siëren. De flinkere jongens zijn het er allang over eens dat het zo is en niet anders. Zij zijn aan de waar heid daarvan ook al zo lang gewend, dat ze in de formulering een afkor ting en zelfs een soort van slijttage kunnen toelaten.„Da's" suggereert dat iets al heel lang is zoals nu gezegd wordt: en wie bent u eigen lijk dat. u zich geroepen zou voelen hier nog eens een punt van discussie van te maken? Da's onbegonnen werk, da's ontzet tend eigenwijs bovendien. Nee, geef maar liever toe, dan hoort u ook bij de flinke en gezonde mensen voor wie dit alles een vanzelfsprekende zaak is. Zo ongeveer klinkt de boodschap van „da's" mij in de orenvrolijk, tof en een beetje dreigend. Mogelijk hoort een ander er iets anders in.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1971 | | pagina 21