VAN DIK HOUT
POLITIEKE
PLANKEN
ZAGEN
Zwartboek WDM
STRIP VREUGDE
Jodendom: De wereld
van liet optimisme
wï|
nu
Subjectieve
pop-bijbel
Bisdom Rotterdam
wil kerkbijdrage
van 1,5 pet. vragen
aCTIE
"I
Nederlandse
produktie
stijgt
Dichtershoek
Principes
W
KERK
VERVOLG AKV
HERV. KERK
Voorbeelden hoe je
je mond
voorbij kunt praten
Begrip te over
lÊËÊÊÈÊÊÊk
IEDERE Nederlander wordt
geacht de wet te kennen".
Een van de vele vet gedrukte
uitspraken uit een schriftelijke
politieke oriëntatiecursus
voor jongeren, die wordt verzorgd
door de Stichting ter
bevordering van Organisatie
van Cursussen op het gebied van
de Burgerschapskunde, (een
politieke mond vol)
„Met grote droefenis geven wij
kennis dat ons vertrouwen in de
levensvatbaarheid in artikel 12 van
de arbeidswet, geboren op 1
november 1919, van ons is
heengegaan. Het recht op een dag
per week onderwijs voor werkende
jongeren is al vijftig jaar erkend,
maar bedrijfsbelangen en belangen
van de schatkist hebben de
uitvoering van dit recht in de weg
gestaan".
Met deze bekende kreet begint de
les Recht. Een les waarin de rechten
van de mens worden benadrukt en
belicht. Politiek is erg belangrijk
zegt de les en je moet er echt
induiken. Aan de hand van
eigentijdse verschijnselen wordt
uitgelegd wat politiek is en waarom
nodig, om dan op het kernpunt van
de politiek te komen: het gebruik
van macht en geweld. „Uiteindelijk
berust iedere samenleving op macht
en geweld, de één verstopt het beter
dan de ander. Wie bijvoorbeeld in
dit land aan protestacties meedoet
weet dat hij op een of ander
moment op hardhandige wijze met
geweld in aanraking kan komen.
Maar ook uitstoting, economische
boycot, ontslag uit dienstbetrekking
behoren tot geweld. Het politieke
stelsel bestaat alleen op grond van
de rechten en het gebruik dat de
burgers ervan maken" Met zulke
simpele afleidingen wordt dan het
nut van politiek verklaard.
Naast de tien lessen wordt er ook
documentatie gegeven die
samengesteld is door de Nederlandsi
Politieke Jongeren Contact-raad. De
documentatiemappen bestaan uit
kranteknipsels, tijdschriftenartikelen
en commentaar. De cursist kan zich
blijvend abonneren op de mappen
(6 per jaar, 4 per cursus).
Bij elk kranteknipsel staan
inleidingen en conclusies. Zo ook bij
het hoofdstuk dienstplicht Er
worden drie argumenten gegeven
om in dienst te gaan. Waarom-niet
schittert door afwezigheid.
Bij het samenstellen van de
cursus is uitgegaan van de leeftijd
van 16 jaar; de duur is 5 maanden
en het lesgeld' f 9,50 (een schijntje
dankzij de subsidie). Een
abonnement 'op de mappen kost f
7,50.
Een cursus die aan de politieke
bewustheid van jongeren had
kunnen bijdragen, maar die door
haar kretologische opzet en eenvoud
het gevaar oplevert de praktijk nog
gecompliceerder te maken dan ze
al is.
m
mm <mt&~ i I--
PAUL GEENSE belde ons een
ctie te willen gaan voeren om
abriekseigenaren te dwingen
'.uiveringsinstallaties te bouwen of
inders te sluiten. Hij zegt: „De
judere mensen zijn niet bezorgd,
imdat ze over een paar jaar toch
capot zijn. Als wij dan ook niet
;apot willen zijn moeten we NU
ictie ondernemen. Niet wachten,
want dan zitten onze longen
misschien al te vol met troep". Paul
wil graag dat mensen die iets voor
de actie voelen hem schrijven. Zijn
adres: Kampdijklaan 83, Vught.
Jonge, Nederlandse striptekenaars
ondervinden de laatste twee
jaar toenemende waardering.
Een verheugend feit, maar dat
men hier zo langzamerhand
België boven 't hoofd groeit, zoals
men tegenwoordig nog al eens
beweert, is sterk overdreven.
Het best wordt dit misschien
aangetoond in een van onze
bekendste stripbladen, de PEP. Het
vaderlandse talent krijgt
ruimschoots de kans. maar het blad
wordt in wezen toch geschraagd
door het succes van buitenlandse
strips als Asterix, prins Valiant,
Peanuts, Mick Tangy en Lucky
Lucke. Verkopen doet men het dan
toch wel en het mislukt Nederlandse
stripstuk valt zo minder op. Men
heeft, een aantal Nederlandse
medewerkers aangetrokken, van wie
Hans G. Kresse en L. Hartog van
Banda wel de belangrijkste zijn.
Kresse is een tweede jeugd
ingegaan en brengt nu in kleur de
avonturen van meesterspeurder
Vidok en van Erwin de zoon van
Eric de Noorman. Eric zelf is in
deze verhalen zichtbaar ouder
geworden en treedt nog maar
incidenteel op de voorgrond.
L. Hartog van Banda mag men
gerust een striptuurlijke duizendpoot
noemen". Het aantal strips (ook in
Sjors) waaraan hij voor scenario in
strip of tekst zijn medewerking
heeft verleend, grenst aan het
ongelooflijke.
Verder maakt van deze groep
John Bakker doel uit, die
c M
verantwoordelijk is voor „Blook".
Een goede parodie op de
Amerikaanse supperheldstrips, en,
samen met scenarist Geo Staad, voor
de voortreffelijke „Dan Teal". Dick
Matena bekend van de uitstekende
„Argonautjes", brengt nu in PEP
Ridder Roodhart en de „Strijd in de
Hooglanden". De tekeningen zijn
goed, maar er is van enige spanning
geen sprake.
Martin Lodewijk voorzag in een
persiflage op de spionageverhalen in
zijn „Agent 327".
Zeer humoristisch. De laatste
Nederlander tenslotte Gideon
Brugman, 'schonk het vaderlandse
stripwezen de held Ambrosius,
griezoloog van beroep. Ondanks een
laag basisgegeven vervelen zijn
.avonturen nog geenszins.
Al met al een Nederlandse
produktie die niet gering is. Er is
bovendien nog werk van andere
Nederlanders in voorbereiding, zodat
we alle reden hebben de toekomst
met vreugde tegemoet te zien, en
dat ondanks het feit dat er in het
buitenland nog meer en nog betere
striptekenaars zijn.
HET zit nog lang niet helemaal
lekker met de vrijheid van
meningsuiting binnen de
krijgsmacht. Dat is tenminste de
conclusie die getrokken kan
worden uit een zwartboek dat
de Vereniging van Dienstplichtige
Militairen onlangs liet
verschijnen. Hoe fout het soms
kan gaan illustreren de volgende
voorbeelden uit dat zwartboek.
In Luctor nummer 6, een
afdelingsblad van de WDM dat
verschijnt in de legerplaats Oirschot,
kwam een ingezonden stuk voor van
een dienstplichtig militair die dat
is waar met de botte bijl op de
defensiepolitiek inhakte. Om
begrijpelijke redenen had hij
verzocht zijn naam niet te
'Vermelden onder het stuk. De
gevolgen: één Van de redactieleden
werd opgepikt voor een verhoor dat
zich uitstrekte over twee dagen. Het
redactielid wenste de naam van de
inzender echter niet te noemen. In
hoger beroep vonniste het Hoog
Militair Gerechtshof twee maanden
gevangenisstraf voorwaardelijk en
200 gulden boete.
In Nieuw Groen, afdelingsblad
van de WDM in Ede, verscheen
een kort stukje waarin o.a. de
volgende zinsnede voorkwam:
„Langzamerhand getuigt het van
meer moed dienst te nemen in dit
hiërarchische autoritaire en
democratische leger dan dienst te
weigeren". Een onderzoek tegen de
schrijver bleef natuurlijk niet uit.
In Ede werd een soldaat
veroordeeld tot tien dagen
verzwaard arrest omdat hij politiek
had bedreven in de kazerne. Cor
Laan vestigde een affiche op zijn
corveekast met de woorden:
„Portugal moordt met NATO-
wapens in Afrika", Over het
woordje „moordt" had hij „strijdt"
geplakt zodat de aanklacht meer eer
vraagstelling werd. Niettemin
volgde een veroordeling.
Het zwartboek van de WDM
staat vol met dergelijke
voorbeelden.
Nu is het natuurlijk mogelijk dat
de procedure van het achter elkaar
plaatsen van een aantal voorbeelden
een vertekend beeld geeft. Maar het
blijven feiten waar niet aan voorbij
gegaan kan worden. Helaas zijn er
in vroeger jaren geen zwartboeken
uitgegeven zodat het moeilijk is een
conclusie te maken over de
vorderingen van de
democratisering in het leger. Ook is
het jammer dat de WDM nog
steeds een vereniging is die weinig
daadwerkelijke steun ondervindt
van de dienstplichtigen zelf. Niet
meer dan twintig procent is lid van
de vereniging. En om te
democratiseren is het gemakkelijker
als je een meerderheid achter je
hebt staan. Dat de WDM toch
nuttig werk kan doen blijkt uit het
initiatief een brochure uit te geven
waarin exact de rechten van de
dienstplichtigen vermeld staan. De
brochure wordt volgende week
verspreid.
Ik hrb mijn oren geopend
om d" politicus te horen:
„Angst heerst slechts bij de vijand".
Ik heb mijn ogen beproefd
om de chemicus te volgen:
„Mijnbloemen zijn mooier dan
echte".
Ik heb mijn hadden gebruikt
om de arbeider te begrijpen:
„Dat is anders dan schoolgaan, he?"
Er is begrip te over.
LEONARD HEMPELMAN
HET boek „De nieuwe pop
muziek" van Rolf-Ulrich Kaiser
zou een standaardwerk kunnen
zijn voor hen, die alles willen
weten over de echte goede pop
„in relatie tot de verschijnsele
die zich op velerlei gebied in
de maatschappij manifesteren".
Kaiser, die meerdere boeken
schreef over hedendaagse
„sounds" als symbolen van
alternatieve opvattingen binnen
de samenleving, vertelt uitvoerig
de geschiedenis van diverse
uitingen van popmuziek, van
protestsong, beat, rock tot
underground.
De schrijver fulmineert met name
tegen de sterk commerciële
popmuziek, die volgens hem niet
waardig is het predikaat pop te
dragen. Misschien tot teleurstelling
van de vele fans kritiseert hij
groepen als Blood, Sweat and Tears,
Led Zeppelin, Blind Faith en
Crosby, Stills, Nash and Young en
(een beetje) The Byrds. Deze
groepen vertegenwoordigen volgens
Kaiser nóch wat de tekst nóch wat
de muziek betreft de nieuwe
popsound.
Wie vanuit Keisers visie de
popmuziek benadert, komt eigenlijk
maar bij één figuur terecht en wel
bij Frank Zappa en zijn Mothers of
Invention aan wie een apart
hoofdstuk in het boek is besteed.
Zappa behoort tot de betrekkelijk
weinigen in de wereld van de pop,
die (om dat modewoord maar weer
te gebruiken) zeer nadrukkelijk
geëngageerde muziek speelt. Hij
heeft daarmee ook uitgesproken
politieke bedoelingen.
Zappa en figuren als Country Joe,
Joan Baez (dit is maar een
bescheiden selectie) worden uit
hoofde van hun sterk politiek
getinte en gerichte muziek min of
meer geboycot, door de
Amerikaanse radio. Zappa: „Huil
kwaadwilligheid staat in geen
enkele verhouding tot onze enorme
platenomzet". Kaiser stelt (en wie
zal het niet met hem eens zijn), dat
popgroepen als die van Frank Zappa
heus niet alleen door Nixons
„zwijgende meerderheid" worden
geweerd, omdat ze in hun
composities reclame maken voor
drugs. Alles draait om elementair
politieke beginselen.
Zeer veel aandacht besteedt Rolf
Ulrich Kaiser aan de zogenaamde
„communities". Dat zijn popgroepen,
die via het leven in een commune
tot muzikaal hoge prestaties zijn
gekomen. Als voorbeeld noemt hij
„The Incredible String Band". Nauw
verband met het in een commune
ontstane geluid houdt de specifieke
muziek, die meditatie als
achtergrond heeft. Zeer veel
aandacht schenkt Kaiser aan de
Engelse groep „Pink Floyd" die
voorop ging in de zogenaamde
experimentele popsound. Dit hele
aparte geluid kan op de plaat
eigenlijk nauwelijks bekoren; pas
bij een zaal optreden (compleet met
een lichtshow) komt Pink Floyd
goed over. „Wij combineren
klanken, die in het algemeen niet
met elkaar gecombineerd worden.
En wij combineren lichteffecten met
elkaar, die men gewoonlijk niet
samenbrengt", heeft Roger Waters
(Pink Floyd's lead guitar) eens
gezegd. (Uitgegeven bij
Westfriesland te Hoorn).
eindredactie
hans maas
OtTD
EEN VAN DE GROOTSTE RAAD-
dELS van de were dgesch ienis is
het joodse volk: steeds weer be
dreigd en opgejaagd, onbehuisd en
toch een hechte gemeenschap, uit
iedere beproeving ongebroken te
voorschijn tredend. „De wereld van
het optimisme" heet het nieuwste
boek over dit volk, van de hand vaD
de Amsterdamse rabbijn Jacob Soe
tendorp. 1)
Als een rode draad loopt dooi' het
boek het geloof dat God eens, op de
berg Sinai, aan het joodse volk de
zin van de schepping heeft onthuld
en hei je opdracht gegeven heeft deze
onthulling uit te dragen De mens
heid moet weten dat het leven op
aarde niet doelloos is, want God
heeft bij het begin aan de chaos een
einde gemaakt, om voor de mens
een woonplaats im te richten. Het is
aan hem, de aarde te hoeden en te
bewerken en er sociale rechtvaar
digheid te vestigen, om zo in ver
bond met God de schepping naar
zijn voltooiing te voeren.
De roeping van het joodse volk is
geen andere dan dit de mensheid
duidelijk te maken. Wat er ook
gebeurt, die roeping blijft God staat
er voor in dat zelfs de dood die niet
kan opheffen Daarom is het de
opdracht, door dit volk bij de
hulling vain het schepping
vangen, die het boven de
van de dood uitheft tot eeuwig le
ven.
Dit roepimgsbesef is geen overtui
ging alleen gebleven. Het is tot een
levensweg gemaakt. De joodse we
reldbeschouwing heeft zich tot een
heel eigen beschaving ontwikkeld,
die de jood er alle dagen van zijn
léven aan herinnert, dat hij door het
opvolgen van een aantal voorschrif
ten gehoorzaamt aan een goddelijke
opdracht en daardoor op God mag
vertrouwen. De gelovige jood onder
gaat zijn wetsgetTouwheid niet als
een slavenjuk, maar als een voor
recht dat hem met God verbindt en
vertrouwd maakt. Zo weet hij dat
de verschrikkingen de wereld nog
wel omgeven, maar dat alles in we
zen niet de laatste werkelijkheid is
De religieuze praktijken in gezin en
synagoge zijn de uiting van een
verbondenheid waarvoor geen woor
den zijn, die mem mystiek moet
noemen.
Eigenlijk gaat het boek niet diep
op deze gedachten in. Voortdurend
worden ze aangestipt, maar steeds
als het ware terloops De schrijver
biedt vooral allerhaninformatie
over de vele aspecten van het jo
op de wijze van
zakelijk opsom-
d: enkele gege-
e geschiedenis (heel
r uitvoerige behande-
verschillende stromin-
summier)
ling van
literatuur, een indruk van de karak
teristieke gebruiken in het gezin,
een schildering van de liturgie, het
verhaal van het zionisme en de ver
houding tussen de joden jm Palestina
en die in de
typering van de
joodse
Dat alles is niet .direct boeiend,
wel instructief. Het wordt anders in
de laatste drie hoofdstukken, waar
de grote geesten van het jodendom
worden behandeld, en de vragen aan
de orde komen naar de verhouding
wereld. Deze bladzijden doen besef
fen, hoe belangrijk de oud-testamen-
tische achtergrond van het christen
dom is. maar ook hoe groot de
schuld van de, christenen ten aan
zien van de joden is.
- DRS. R.vjl. HEUVEL OSB
I) Dr J Soetendorp: De wereld van
het optimisme. Het jodendom in
wezen en verschijning.
Bussum 1970, f 16,90.
DRIEBERGEN (KNP) In Drie
bergen begint vandaag de vervolg-
zitting van de Algemene Kerkverga
dering van de Nederlandse hervorm
de kerk met de bespreking van nog
niet behandelde agendapunten van
de pinksterzitting.
De onderwerpen die pp de verga
dering aan de orde zullen komen,
zijn de kerkdienst en het geestelijk
leven, onderricht, voorlichting en
personeelsbeleid. Verder zal het le
denbestand van de N.h. kerk onder
de loep genomen worden en komen
de grenzen der gemeente ter sprake
De zes rapporten zijn ai in no
vember klaar gekomen en rondge
zonden aan de afgevaardigden, zodat
de provinciale delegaties zich erover
hebben kunne
Aan de vergadering zullen circa
500 mensen deelnemen, waarvan 307
afgevaardigden, gerangschikt naar
leeftijd, beroep en geslacht.
(Van een onzer verslaggevers)
ROTTERDAM Wanneer het
voorstel van het Rotterdamse dioce
saan bestuurscollege aanvaard
wordt, zullen de verdienende paro
chianen in het bisdom Rotterdam
per 1 januari 1972 van hun besteed
baar inkomen anderhalf procent aan
de kerk afdragen. Zoals bekend
vraagt het bisdom Breda een pro
cent.
Bij de kerkcollectes op zondag
wordt bovendien van iedere kerk
ganger die verdient ministens f. 1,-
als bijdrage verwacht. Da-armee
moeten andere bijdragen, zoals
plaatsengeld, bankenpacht en een
lange rij bijzondere collectes, ver
vallen. Enkele bijzondere collecten
met een speciale bestemming vooral
voor de missie blijven echter ge
handhaafd.
Het diocesaan bestuurscollege van
Rotterdam wiil de diocesaneti daar
mee kenbaar maken, dat met deze
regeling voor bisdom en parochies
een dreigende financiële crisis afge
wend kam worden. (Uiteraard zijn
deze voorstellen gereedgekomen
voordat de benoeming van dr. Sr
moms tot de nieuwe Rotterdamse
bisschop bekend werd) Het gaat de
laatste ja-ren bijzonder slecht met de
financiën van het bisdom en de
meeste parochies, dezelfde situatie
als in het bisdom Breda. De laatste
jaren zijn de inkomsten van de pa
rochies sterk teruggelopen. In 1969
hadden nog 103 parochies een be
drag van f. 509.000 over, terwijl 92
parochies een tekort van 1.294 000
boekten. In 1970 is het aantal paro
chies met een overschot teruggelo
pen tot 84. (In het Bredase zijn dat
er nog maar een paar).
Voorgesteld is verder een reorga
nisatie van het financieel bestuur en
beheer van het bisdom Kerk- en
parochiebesturen krijgen zeggen
schap in de besteding van de finan
ciën. de dekenale besturen krijgen
zelfs machtiging tot toestemming van
de financiën tot een bepaald bedrag
De diocesane, dekenale en parochie
raden worden belast met controle en
toezicht op de besteding va,n de
gelden.
door
dr corn, verhoeven
eindredactie
jan landman
In gesprekken valt erg dikwijls
het woord „principe", maar het ge
beurt vrij zeldendat principes zelf
het voorwerp van een gesprek wor
den. Veel vaker komthet voor dat
ze gebruikt worden om een gesprek
te blokkeren of er een andere rich
ting aan te geven. Alles leek goed te
gaan, de gedachtenwisseling begon
op gang te komen, het gesprek wérd
een beetje eerlijk en ineens, boem
springt er als een stalen veer, een
principe tussen. „Nee, dat is tegen
mijn principe", wordt er gezegd, en
de beleefdheid verbiedt dan verder
te gaan. Nu betekent het woord
„principe" juist „begin" of liever
beginselEr is tussen begin en be
ginsel enig verschilmaar ook deze
overeenkomst, dat zij het tegendeel
zijn van „einde". Een gesprek dat
eindigt zodra beginselen ter sprake
komen, is per definitie een opper
vlakkige aangelegenheid. Soms kan
daarmee volstaan wordenmaar het
is onbevredigend van oppervlakkig
heid een regetHe maken, en daar
diepzinnig bij te kijken. Een princi
pe is meer dan een begin in de zin
van startpunt. Als beginsel vormt
het niet alleen een aanloop, maar
iets dat een te volgen geheel van
het begin tot het einde doordringt.
Wie handelt vanuit een beginsel
geeft daarmee samenhang tussen
denken en handelen en tussen de
verschillende stadia van het hande
len. Het beginsel bepaalt de struc
tuur van een totaliteit en geeft er
een gezicht aan. Principes vormen
een dam tegen toeval en onbenullig
heid Zij regelen de begrijpelijkheid
en de verantwoording van ons ge
drag: zij systematiseren het. In die
zin zij.i ze te vergelijken met de
axioma's van de wiskunde. Elke vol
gende stellino cteunt op de vooraf
gaande en die tenslotte op de axio
ma's die aangenomen zijn. Een stel
ling geldt als bewezen als zij in
logisch verband gebracht is met de
axioma's.
Axioma's zijn geen waarheden.
We nemen ze methodisch aan om er
stellingen uit af te leiden. Maar
wiskunde bestaat niet alleen in het
afleiden var stellingen uit axioma's.
Het is ook wiskunde de axioma's ter
discussie te stellen of ze door ande
re te vervangen. Een axioma is een
principe geen einde of definitieve
waarheid. Zo zouden we iemands
principes zijn axiomastelsel kunnen
noemen. Maar we moeten datlijkt
mij, alleen doen zolang hij erover
wil discussiëren. Als die bereidheid
verdwijnt, zijn het vooroordelen.
Het bezit van principes voedt name
lijk ook de illusie, dat men de
wereld actief hanteert. Het wordt
gebruikt als voorwendsel om te vol
harden in eigenmachtigheid. Princi
pes kunnen fungeren als vooroorde
len. Dit woord duidt op dezelfde
tijdsstrvctuvr als principe: een voor
oordeel is een 'aan elk onderzoek
voorafgaand oordeel, dat los staat
van elke realiteit, een poging om
het eigenmachtig ik te handhavén
tegen de verrassingen van de wer
kelijkheid. Het woord „principe"
wordt, zoals gezegdvaak gebruikt
om een verdere discussie uit te slui
ten en het grondslagenonderzoek te
weren uit het eigen axiomastelsel.
Het is een taboe in de dialoog, een
grens in de verantwoording. Of dit
terecht gebeurt, of kan gebeuren
laat ik nu in het midden. Het zou in
elk geval terecht gebeuren, als prin
cipes echte waarheden waren. Maar
onafhankelijk van hun waarheid
fungeren zij als middelen om struc
tuur en eenheid te geven aan den
ken en gedragingen. Zij zijn als het
ware het skelet van een zedelijke
persoonlijkheid en bepalen het ka
rakter daarvan.
Er zijn waarschijnlijk mensen die
om die reden niet over principes
willen discussiëren. Zij zien af van
een verantwoording waaraan naar
hun inzicht of ervaring nooit een
bevredigend einde komt. Misschien
ook hebben zij de overtuiging dat
principes gekozen worden en dat
zo'n keus nooit restloos te rechtvaar
digen is. laat staan te bewijzen. Dat
moet dan gerespecteerd worden.
Ik beken dat ik dit altijd met enige
tegenzin doe. Ik vind een gesprek
pas interessant als de principes ter
discussie staan. Dit disponeert mij
tot enige achterdocht tegenover hen
die het woord „principe" gebruiken
om verantwoording of discussie af
te remmen Ik heb dan het idee dat
zij bang zijn iets te verliezen wat
helemaal niet hun zedelijke persoon
is. maar een geleend axiomastelsel
dat ze nauwelijks kunnen hanteren.
Ms zij zeggen dat het om een prin
cipe gaat iets ivat geacht wordt
heel diep" te zitten denk ik dat
het in feite nergens om gaat of dat
het alleen gaat om het in stand
houden van de illusie dat het ergens
over gaat. dat zij de toestand op
bevredigende wijze in de hand heb
ben en volstrekt niet overgeleverd
zijn aan passiviteit of onbenullig
heid.
Nu geloof ik persoonlijk, dat dit
met ons heel dikwijls het geval is
en dat we dan maar met principes
rammelen om te suggereren dat er
een plan achter heel ons optreden
zit. Ik denk eigenlijkdat passivi
teit onmacht en onbenulligheid een
vrij normale toestand is. Op zijn
minst zal toch gezegd moeten wor
den dat de toestand waarin telkens
weer een beroep gedaan moet wor
den or vr~ier >n{et toegelichte prin-
ppes iets van een alarmtoe-
tand llecjl.