VAN DIK HOUT POLITIEKE PLANKEN ZAGEN Zwartboek WDM STRIP VREUGDE Jodendom: De wereld van liet optimisme wï| nu Subjectieve pop-bijbel Bisdom Rotterdam wil kerkbijdrage van 1,5 pet. vragen aCTIE "I Nederlandse produktie stijgt Dichtershoek Principes W KERK VERVOLG AKV HERV. KERK Voorbeelden hoe je je mond voorbij kunt praten Begrip te over lÊËÊÊÈÊÊÊk IEDERE Nederlander wordt geacht de wet te kennen". Een van de vele vet gedrukte uitspraken uit een schriftelijke politieke oriëntatiecursus voor jongeren, die wordt verzorgd door de Stichting ter bevordering van Organisatie van Cursussen op het gebied van de Burgerschapskunde, (een politieke mond vol) „Met grote droefenis geven wij kennis dat ons vertrouwen in de levensvatbaarheid in artikel 12 van de arbeidswet, geboren op 1 november 1919, van ons is heengegaan. Het recht op een dag per week onderwijs voor werkende jongeren is al vijftig jaar erkend, maar bedrijfsbelangen en belangen van de schatkist hebben de uitvoering van dit recht in de weg gestaan". Met deze bekende kreet begint de les Recht. Een les waarin de rechten van de mens worden benadrukt en belicht. Politiek is erg belangrijk zegt de les en je moet er echt induiken. Aan de hand van eigentijdse verschijnselen wordt uitgelegd wat politiek is en waarom nodig, om dan op het kernpunt van de politiek te komen: het gebruik van macht en geweld. „Uiteindelijk berust iedere samenleving op macht en geweld, de één verstopt het beter dan de ander. Wie bijvoorbeeld in dit land aan protestacties meedoet weet dat hij op een of ander moment op hardhandige wijze met geweld in aanraking kan komen. Maar ook uitstoting, economische boycot, ontslag uit dienstbetrekking behoren tot geweld. Het politieke stelsel bestaat alleen op grond van de rechten en het gebruik dat de burgers ervan maken" Met zulke simpele afleidingen wordt dan het nut van politiek verklaard. Naast de tien lessen wordt er ook documentatie gegeven die samengesteld is door de Nederlandsi Politieke Jongeren Contact-raad. De documentatiemappen bestaan uit kranteknipsels, tijdschriftenartikelen en commentaar. De cursist kan zich blijvend abonneren op de mappen (6 per jaar, 4 per cursus). Bij elk kranteknipsel staan inleidingen en conclusies. Zo ook bij het hoofdstuk dienstplicht Er worden drie argumenten gegeven om in dienst te gaan. Waarom-niet schittert door afwezigheid. Bij het samenstellen van de cursus is uitgegaan van de leeftijd van 16 jaar; de duur is 5 maanden en het lesgeld' f 9,50 (een schijntje dankzij de subsidie). Een abonnement 'op de mappen kost f 7,50. Een cursus die aan de politieke bewustheid van jongeren had kunnen bijdragen, maar die door haar kretologische opzet en eenvoud het gevaar oplevert de praktijk nog gecompliceerder te maken dan ze al is. m mm <mt&~ i I-- PAUL GEENSE belde ons een ctie te willen gaan voeren om abriekseigenaren te dwingen '.uiveringsinstallaties te bouwen of inders te sluiten. Hij zegt: „De judere mensen zijn niet bezorgd, imdat ze over een paar jaar toch capot zijn. Als wij dan ook niet ;apot willen zijn moeten we NU ictie ondernemen. Niet wachten, want dan zitten onze longen misschien al te vol met troep". Paul wil graag dat mensen die iets voor de actie voelen hem schrijven. Zijn adres: Kampdijklaan 83, Vught. Jonge, Nederlandse striptekenaars ondervinden de laatste twee jaar toenemende waardering. Een verheugend feit, maar dat men hier zo langzamerhand België boven 't hoofd groeit, zoals men tegenwoordig nog al eens beweert, is sterk overdreven. Het best wordt dit misschien aangetoond in een van onze bekendste stripbladen, de PEP. Het vaderlandse talent krijgt ruimschoots de kans. maar het blad wordt in wezen toch geschraagd door het succes van buitenlandse strips als Asterix, prins Valiant, Peanuts, Mick Tangy en Lucky Lucke. Verkopen doet men het dan toch wel en het mislukt Nederlandse stripstuk valt zo minder op. Men heeft, een aantal Nederlandse medewerkers aangetrokken, van wie Hans G. Kresse en L. Hartog van Banda wel de belangrijkste zijn. Kresse is een tweede jeugd ingegaan en brengt nu in kleur de avonturen van meesterspeurder Vidok en van Erwin de zoon van Eric de Noorman. Eric zelf is in deze verhalen zichtbaar ouder geworden en treedt nog maar incidenteel op de voorgrond. L. Hartog van Banda mag men gerust een striptuurlijke duizendpoot noemen". Het aantal strips (ook in Sjors) waaraan hij voor scenario in strip of tekst zijn medewerking heeft verleend, grenst aan het ongelooflijke. Verder maakt van deze groep John Bakker doel uit, die c M verantwoordelijk is voor „Blook". Een goede parodie op de Amerikaanse supperheldstrips, en, samen met scenarist Geo Staad, voor de voortreffelijke „Dan Teal". Dick Matena bekend van de uitstekende „Argonautjes", brengt nu in PEP Ridder Roodhart en de „Strijd in de Hooglanden". De tekeningen zijn goed, maar er is van enige spanning geen sprake. Martin Lodewijk voorzag in een persiflage op de spionageverhalen in zijn „Agent 327". Zeer humoristisch. De laatste Nederlander tenslotte Gideon Brugman, 'schonk het vaderlandse stripwezen de held Ambrosius, griezoloog van beroep. Ondanks een laag basisgegeven vervelen zijn .avonturen nog geenszins. Al met al een Nederlandse produktie die niet gering is. Er is bovendien nog werk van andere Nederlanders in voorbereiding, zodat we alle reden hebben de toekomst met vreugde tegemoet te zien, en dat ondanks het feit dat er in het buitenland nog meer en nog betere striptekenaars zijn. HET zit nog lang niet helemaal lekker met de vrijheid van meningsuiting binnen de krijgsmacht. Dat is tenminste de conclusie die getrokken kan worden uit een zwartboek dat de Vereniging van Dienstplichtige Militairen onlangs liet verschijnen. Hoe fout het soms kan gaan illustreren de volgende voorbeelden uit dat zwartboek. In Luctor nummer 6, een afdelingsblad van de WDM dat verschijnt in de legerplaats Oirschot, kwam een ingezonden stuk voor van een dienstplichtig militair die dat is waar met de botte bijl op de defensiepolitiek inhakte. Om begrijpelijke redenen had hij verzocht zijn naam niet te 'Vermelden onder het stuk. De gevolgen: één Van de redactieleden werd opgepikt voor een verhoor dat zich uitstrekte over twee dagen. Het redactielid wenste de naam van de inzender echter niet te noemen. In hoger beroep vonniste het Hoog Militair Gerechtshof twee maanden gevangenisstraf voorwaardelijk en 200 gulden boete. In Nieuw Groen, afdelingsblad van de WDM in Ede, verscheen een kort stukje waarin o.a. de volgende zinsnede voorkwam: „Langzamerhand getuigt het van meer moed dienst te nemen in dit hiërarchische autoritaire en democratische leger dan dienst te weigeren". Een onderzoek tegen de schrijver bleef natuurlijk niet uit. In Ede werd een soldaat veroordeeld tot tien dagen verzwaard arrest omdat hij politiek had bedreven in de kazerne. Cor Laan vestigde een affiche op zijn corveekast met de woorden: „Portugal moordt met NATO- wapens in Afrika", Over het woordje „moordt" had hij „strijdt" geplakt zodat de aanklacht meer eer vraagstelling werd. Niettemin volgde een veroordeling. Het zwartboek van de WDM staat vol met dergelijke voorbeelden. Nu is het natuurlijk mogelijk dat de procedure van het achter elkaar plaatsen van een aantal voorbeelden een vertekend beeld geeft. Maar het blijven feiten waar niet aan voorbij gegaan kan worden. Helaas zijn er in vroeger jaren geen zwartboeken uitgegeven zodat het moeilijk is een conclusie te maken over de vorderingen van de democratisering in het leger. Ook is het jammer dat de WDM nog steeds een vereniging is die weinig daadwerkelijke steun ondervindt van de dienstplichtigen zelf. Niet meer dan twintig procent is lid van de vereniging. En om te democratiseren is het gemakkelijker als je een meerderheid achter je hebt staan. Dat de WDM toch nuttig werk kan doen blijkt uit het initiatief een brochure uit te geven waarin exact de rechten van de dienstplichtigen vermeld staan. De brochure wordt volgende week verspreid. Ik hrb mijn oren geopend om d" politicus te horen: „Angst heerst slechts bij de vijand". Ik heb mijn ogen beproefd om de chemicus te volgen: „Mijnbloemen zijn mooier dan echte". Ik heb mijn hadden gebruikt om de arbeider te begrijpen: „Dat is anders dan schoolgaan, he?" Er is begrip te over. LEONARD HEMPELMAN HET boek „De nieuwe pop muziek" van Rolf-Ulrich Kaiser zou een standaardwerk kunnen zijn voor hen, die alles willen weten over de echte goede pop „in relatie tot de verschijnsele die zich op velerlei gebied in de maatschappij manifesteren". Kaiser, die meerdere boeken schreef over hedendaagse „sounds" als symbolen van alternatieve opvattingen binnen de samenleving, vertelt uitvoerig de geschiedenis van diverse uitingen van popmuziek, van protestsong, beat, rock tot underground. De schrijver fulmineert met name tegen de sterk commerciële popmuziek, die volgens hem niet waardig is het predikaat pop te dragen. Misschien tot teleurstelling van de vele fans kritiseert hij groepen als Blood, Sweat and Tears, Led Zeppelin, Blind Faith en Crosby, Stills, Nash and Young en (een beetje) The Byrds. Deze groepen vertegenwoordigen volgens Kaiser nóch wat de tekst nóch wat de muziek betreft de nieuwe popsound. Wie vanuit Keisers visie de popmuziek benadert, komt eigenlijk maar bij één figuur terecht en wel bij Frank Zappa en zijn Mothers of Invention aan wie een apart hoofdstuk in het boek is besteed. Zappa behoort tot de betrekkelijk weinigen in de wereld van de pop, die (om dat modewoord maar weer te gebruiken) zeer nadrukkelijk geëngageerde muziek speelt. Hij heeft daarmee ook uitgesproken politieke bedoelingen. Zappa en figuren als Country Joe, Joan Baez (dit is maar een bescheiden selectie) worden uit hoofde van hun sterk politiek getinte en gerichte muziek min of meer geboycot, door de Amerikaanse radio. Zappa: „Huil kwaadwilligheid staat in geen enkele verhouding tot onze enorme platenomzet". Kaiser stelt (en wie zal het niet met hem eens zijn), dat popgroepen als die van Frank Zappa heus niet alleen door Nixons „zwijgende meerderheid" worden geweerd, omdat ze in hun composities reclame maken voor drugs. Alles draait om elementair politieke beginselen. Zeer veel aandacht besteedt Rolf Ulrich Kaiser aan de zogenaamde „communities". Dat zijn popgroepen, die via het leven in een commune tot muzikaal hoge prestaties zijn gekomen. Als voorbeeld noemt hij „The Incredible String Band". Nauw verband met het in een commune ontstane geluid houdt de specifieke muziek, die meditatie als achtergrond heeft. Zeer veel aandacht schenkt Kaiser aan de Engelse groep „Pink Floyd" die voorop ging in de zogenaamde experimentele popsound. Dit hele aparte geluid kan op de plaat eigenlijk nauwelijks bekoren; pas bij een zaal optreden (compleet met een lichtshow) komt Pink Floyd goed over. „Wij combineren klanken, die in het algemeen niet met elkaar gecombineerd worden. En wij combineren lichteffecten met elkaar, die men gewoonlijk niet samenbrengt", heeft Roger Waters (Pink Floyd's lead guitar) eens gezegd. (Uitgegeven bij Westfriesland te Hoorn). eindredactie hans maas OtTD EEN VAN DE GROOTSTE RAAD- dELS van de were dgesch ienis is het joodse volk: steeds weer be dreigd en opgejaagd, onbehuisd en toch een hechte gemeenschap, uit iedere beproeving ongebroken te voorschijn tredend. „De wereld van het optimisme" heet het nieuwste boek over dit volk, van de hand vaD de Amsterdamse rabbijn Jacob Soe tendorp. 1) Als een rode draad loopt dooi' het boek het geloof dat God eens, op de berg Sinai, aan het joodse volk de zin van de schepping heeft onthuld en hei je opdracht gegeven heeft deze onthulling uit te dragen De mens heid moet weten dat het leven op aarde niet doelloos is, want God heeft bij het begin aan de chaos een einde gemaakt, om voor de mens een woonplaats im te richten. Het is aan hem, de aarde te hoeden en te bewerken en er sociale rechtvaar digheid te vestigen, om zo in ver bond met God de schepping naar zijn voltooiing te voeren. De roeping van het joodse volk is geen andere dan dit de mensheid duidelijk te maken. Wat er ook gebeurt, die roeping blijft God staat er voor in dat zelfs de dood die niet kan opheffen Daarom is het de opdracht, door dit volk bij de hulling vain het schepping vangen, die het boven de van de dood uitheft tot eeuwig le ven. Dit roepimgsbesef is geen overtui ging alleen gebleven. Het is tot een levensweg gemaakt. De joodse we reldbeschouwing heeft zich tot een heel eigen beschaving ontwikkeld, die de jood er alle dagen van zijn léven aan herinnert, dat hij door het opvolgen van een aantal voorschrif ten gehoorzaamt aan een goddelijke opdracht en daardoor op God mag vertrouwen. De gelovige jood onder gaat zijn wetsgetTouwheid niet als een slavenjuk, maar als een voor recht dat hem met God verbindt en vertrouwd maakt. Zo weet hij dat de verschrikkingen de wereld nog wel omgeven, maar dat alles in we zen niet de laatste werkelijkheid is De religieuze praktijken in gezin en synagoge zijn de uiting van een verbondenheid waarvoor geen woor den zijn, die mem mystiek moet noemen. Eigenlijk gaat het boek niet diep op deze gedachten in. Voortdurend worden ze aangestipt, maar steeds als het ware terloops De schrijver biedt vooral allerhaninformatie over de vele aspecten van het jo op de wijze van zakelijk opsom- d: enkele gege- e geschiedenis (heel r uitvoerige behande- verschillende stromin- summier) ling van literatuur, een indruk van de karak teristieke gebruiken in het gezin, een schildering van de liturgie, het verhaal van het zionisme en de ver houding tussen de joden jm Palestina en die in de typering van de joodse Dat alles is niet .direct boeiend, wel instructief. Het wordt anders in de laatste drie hoofdstukken, waar de grote geesten van het jodendom worden behandeld, en de vragen aan de orde komen naar de verhouding wereld. Deze bladzijden doen besef fen, hoe belangrijk de oud-testamen- tische achtergrond van het christen dom is. maar ook hoe groot de schuld van de, christenen ten aan zien van de joden is. - DRS. R.vjl. HEUVEL OSB I) Dr J Soetendorp: De wereld van het optimisme. Het jodendom in wezen en verschijning. Bussum 1970, f 16,90. DRIEBERGEN (KNP) In Drie bergen begint vandaag de vervolg- zitting van de Algemene Kerkverga dering van de Nederlandse hervorm de kerk met de bespreking van nog niet behandelde agendapunten van de pinksterzitting. De onderwerpen die pp de verga dering aan de orde zullen komen, zijn de kerkdienst en het geestelijk leven, onderricht, voorlichting en personeelsbeleid. Verder zal het le denbestand van de N.h. kerk onder de loep genomen worden en komen de grenzen der gemeente ter sprake De zes rapporten zijn ai in no vember klaar gekomen en rondge zonden aan de afgevaardigden, zodat de provinciale delegaties zich erover hebben kunne Aan de vergadering zullen circa 500 mensen deelnemen, waarvan 307 afgevaardigden, gerangschikt naar leeftijd, beroep en geslacht. (Van een onzer verslaggevers) ROTTERDAM Wanneer het voorstel van het Rotterdamse dioce saan bestuurscollege aanvaard wordt, zullen de verdienende paro chianen in het bisdom Rotterdam per 1 januari 1972 van hun besteed baar inkomen anderhalf procent aan de kerk afdragen. Zoals bekend vraagt het bisdom Breda een pro cent. Bij de kerkcollectes op zondag wordt bovendien van iedere kerk ganger die verdient ministens f. 1,- als bijdrage verwacht. Da-armee moeten andere bijdragen, zoals plaatsengeld, bankenpacht en een lange rij bijzondere collectes, ver vallen. Enkele bijzondere collecten met een speciale bestemming vooral voor de missie blijven echter ge handhaafd. Het diocesaan bestuurscollege van Rotterdam wiil de diocesaneti daar mee kenbaar maken, dat met deze regeling voor bisdom en parochies een dreigende financiële crisis afge wend kam worden. (Uiteraard zijn deze voorstellen gereedgekomen voordat de benoeming van dr. Sr moms tot de nieuwe Rotterdamse bisschop bekend werd) Het gaat de laatste ja-ren bijzonder slecht met de financiën van het bisdom en de meeste parochies, dezelfde situatie als in het bisdom Breda. De laatste jaren zijn de inkomsten van de pa rochies sterk teruggelopen. In 1969 hadden nog 103 parochies een be drag van f. 509.000 over, terwijl 92 parochies een tekort van 1.294 000 boekten. In 1970 is het aantal paro chies met een overschot teruggelo pen tot 84. (In het Bredase zijn dat er nog maar een paar). Voorgesteld is verder een reorga nisatie van het financieel bestuur en beheer van het bisdom Kerk- en parochiebesturen krijgen zeggen schap in de besteding van de finan ciën. de dekenale besturen krijgen zelfs machtiging tot toestemming van de financiën tot een bepaald bedrag De diocesane, dekenale en parochie raden worden belast met controle en toezicht op de besteding va,n de gelden. door dr corn, verhoeven eindredactie jan landman In gesprekken valt erg dikwijls het woord „principe", maar het ge beurt vrij zeldendat principes zelf het voorwerp van een gesprek wor den. Veel vaker komthet voor dat ze gebruikt worden om een gesprek te blokkeren of er een andere rich ting aan te geven. Alles leek goed te gaan, de gedachtenwisseling begon op gang te komen, het gesprek wérd een beetje eerlijk en ineens, boem springt er als een stalen veer, een principe tussen. „Nee, dat is tegen mijn principe", wordt er gezegd, en de beleefdheid verbiedt dan verder te gaan. Nu betekent het woord „principe" juist „begin" of liever beginselEr is tussen begin en be ginsel enig verschilmaar ook deze overeenkomst, dat zij het tegendeel zijn van „einde". Een gesprek dat eindigt zodra beginselen ter sprake komen, is per definitie een opper vlakkige aangelegenheid. Soms kan daarmee volstaan wordenmaar het is onbevredigend van oppervlakkig heid een regetHe maken, en daar diepzinnig bij te kijken. Een princi pe is meer dan een begin in de zin van startpunt. Als beginsel vormt het niet alleen een aanloop, maar iets dat een te volgen geheel van het begin tot het einde doordringt. Wie handelt vanuit een beginsel geeft daarmee samenhang tussen denken en handelen en tussen de verschillende stadia van het hande len. Het beginsel bepaalt de struc tuur van een totaliteit en geeft er een gezicht aan. Principes vormen een dam tegen toeval en onbenullig heid Zij regelen de begrijpelijkheid en de verantwoording van ons ge drag: zij systematiseren het. In die zin zij.i ze te vergelijken met de axioma's van de wiskunde. Elke vol gende stellino cteunt op de vooraf gaande en die tenslotte op de axio ma's die aangenomen zijn. Een stel ling geldt als bewezen als zij in logisch verband gebracht is met de axioma's. Axioma's zijn geen waarheden. We nemen ze methodisch aan om er stellingen uit af te leiden. Maar wiskunde bestaat niet alleen in het afleiden var stellingen uit axioma's. Het is ook wiskunde de axioma's ter discussie te stellen of ze door ande re te vervangen. Een axioma is een principe geen einde of definitieve waarheid. Zo zouden we iemands principes zijn axiomastelsel kunnen noemen. Maar we moeten datlijkt mij, alleen doen zolang hij erover wil discussiëren. Als die bereidheid verdwijnt, zijn het vooroordelen. Het bezit van principes voedt name lijk ook de illusie, dat men de wereld actief hanteert. Het wordt gebruikt als voorwendsel om te vol harden in eigenmachtigheid. Princi pes kunnen fungeren als vooroorde len. Dit woord duidt op dezelfde tijdsstrvctuvr als principe: een voor oordeel is een 'aan elk onderzoek voorafgaand oordeel, dat los staat van elke realiteit, een poging om het eigenmachtig ik te handhavén tegen de verrassingen van de wer kelijkheid. Het woord „principe" wordt, zoals gezegdvaak gebruikt om een verdere discussie uit te slui ten en het grondslagenonderzoek te weren uit het eigen axiomastelsel. Het is een taboe in de dialoog, een grens in de verantwoording. Of dit terecht gebeurt, of kan gebeuren laat ik nu in het midden. Het zou in elk geval terecht gebeuren, als prin cipes echte waarheden waren. Maar onafhankelijk van hun waarheid fungeren zij als middelen om struc tuur en eenheid te geven aan den ken en gedragingen. Zij zijn als het ware het skelet van een zedelijke persoonlijkheid en bepalen het ka rakter daarvan. Er zijn waarschijnlijk mensen die om die reden niet over principes willen discussiëren. Zij zien af van een verantwoording waaraan naar hun inzicht of ervaring nooit een bevredigend einde komt. Misschien ook hebben zij de overtuiging dat principes gekozen worden en dat zo'n keus nooit restloos te rechtvaar digen is. laat staan te bewijzen. Dat moet dan gerespecteerd worden. Ik beken dat ik dit altijd met enige tegenzin doe. Ik vind een gesprek pas interessant als de principes ter discussie staan. Dit disponeert mij tot enige achterdocht tegenover hen die het woord „principe" gebruiken om verantwoording of discussie af te remmen Ik heb dan het idee dat zij bang zijn iets te verliezen wat helemaal niet hun zedelijke persoon is. maar een geleend axiomastelsel dat ze nauwelijks kunnen hanteren. Ms zij zeggen dat het om een prin cipe gaat iets ivat geacht wordt heel diep" te zitten denk ik dat het in feite nergens om gaat of dat het alleen gaat om het in stand houden van de illusie dat het ergens over gaat. dat zij de toestand op bevredigende wijze in de hand heb ben en volstrekt niet overgeleverd zijn aan passiviteit of onbenullig heid. Nu geloof ik persoonlijk, dat dit met ons heel dikwijls het geval is en dat we dan maar met principes rammelen om te suggereren dat er een plan achter heel ons optreden zit. Ik denk eigenlijkdat passivi teit onmacht en onbenulligheid een vrij normale toestand is. Op zijn minst zal toch gezegd moeten wor den dat de toestand waarin telkens weer een beroep gedaan moet wor den or vr~ier >n{et toegelichte prin- ppes iets van een alarmtoe- tand llecjl.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1971 | | pagina 11