week
„Het verschil tussen
mij en een gek is, dat
ik niet gek ben"
Armoe
Schokken
Het begin
Hekel
In Chateau Neercanne te
Maastricht heeft de Alliance
Gastronomique Néerlandaise
deze week de Weremeus Buningr
prijs uitgereikt aan Wina Born.
De uitreiking ging gepaard met
een langdurig eetfestijn.
Hier is ons ooggetuige-verslag.
Warm eten
De pianist
Praattips
J
MBER 1970
K
bemoedigend,
at er in deze
ommunes en
og lieden zijn
voor de be-
het mono-
lijk. En zéker
in zijn die een
weinig mono-
j trachten te
er, die lieden,
id, waar An-
ïing „De Ver-
r het Levens-
Ie Poes" heeft
:en vereniging
iet alleen be
et het „poes-
uitgaande die-
;rs, maar ook
ijksceremonies
zen en katers
compleet met
muziek.
zo roept Man
hebben katten
cht om andere
e kinderen te
Ma de plechtig-
een officiële
ide uitgereikt,
e eigenaar van
n handtekening
het huwelijk
lijdt is hij of
it een bedrag
ïonderd gulden
in een fonds
ftige katten.
NG
jnt U al vijf,
tien jaar druk
kind(eren) te
Staak dat
werk, en
ir France Di-
ons meedeelt
van een paar
een stuk pa-
;n potlood het
te kunnen op
draagt Uw kind
dier te teke-
het gekozen
dan van alles
HUISDIER dan
naken met een
gemakkelijk te
Wat moeilijkhe-
net aanpassing
lap, maar zel-
lan kleine moei-
eeft. Tekent het
OOFDIER, dan
p temperament
it. Een VOGEL
:is- en onderne-
welke laatste
jor de ouders
wordt onder-
REPTIELEN
unnen we ver-
kanten op. Een
jandertje wijst
te behoefte aai»
een krokodil
:n bewijst dat
r achter geko-
de wereld hard
w
EEKEND
ZATERDAGBIJLAGE VAN DE STEM/21 NOVEMBER 1970
door ADRI LAAN
w
Wy ie ©ver Dali
begint, wordt door Dali
over zijn vingers geslagen:
men hoort te weten dat
„Gala" aan Dali vooraf
gaat. Want Gala is de Rus
sische vrouw die hij in 1929
ontmoette en die hij veraf
goodt. Niet in 't minst om
dat zij hem jongeman
toen nog van zijn on
waarschijnlijke verlegen
heid afhielp en van zijn
constante doodsangst en
van zijn telkens weer op
duikende vrees besmet te
raken met ernstige ziekten.
„Ik ben een groot paranoia
lijder. Ik ben wel de enige
die een zo ernstige geestes
ziekte heeft veranderd in
creatieve kracht. Ik heb
Gala gevonden".
Salvador Dali is nu 66
jaar. Zijn naam staat voor
het surrealisme. „Ik bèn het
surrealisme", zei hij zelf al
ruim veertig jaar geleden.
Zijn naam staat, wat de we
reldomvattende populariteit
ervan betreft, nog meer voor
het begrip „totale verwar
ring". Telkens weer weet hij
in het nieuws te komen door
het volstrekt onverwachte en
ongedachte te doen. Dali is
bovendien ongrijpbaar. Hij
weigert politiek of hoe dan
ook partij te kiezen. Hij
overstroomt de wereld al
leen maar met absurde uit
spraken over zulke zaken.
Zijn leven zelf is een surrea
listisch kunstwerk geworden.
Hij vindt dat hij boven der
werkelijkheid verheven is
„Dali de Goddelijke" en
gedraagt zich daarnaar.
Het ene half jaar woont hij
in een zeer luxe hotel aan de
Fifth Avenue in New York.
Het andere half jaar woont
hij in zijn huis in Port Lli-
gat, aan de oostelijke punt
van Spanje. In datzelfde Lli-
gat maakte Dali, met zijn
vrouw, aan het einde van de
jaren twintig zeer armoedige
jaren door in de hut die ze
iieten bouwen van geld van
Dali's toenmalige enige be
wonderaar: de Burggraaf
van Noailles. Dali stond toen
nog onder de invloed van de
kubisten en neigde nog niet
naar het surrealisme. Waar
die armoe van toen op uit
zou lopen blijkt hieruit: in
1953 ondertekende Franco
een document waarin Port
Lligat werd uitgeroepen tot
„nationaal monument". Van
Franco kreeg Dali bovendien
een onderscheiding, het
Grootkruis van Isabella de
Katholieke. Hoewel zijn va
der met wie hij alleen
maar ruzie had een vrij
denker was, werd hij later
zeer overtuigd katholiek. Bij
Vandaag gaat hl het
museum Boymans - van
Beuningen de grote
Dali-tentoonsteling open.
Het Is de eerste keer dat
een museum een volledig
overzicht van het werk
van deze opzienbarende
surrealist kan brengen.
Er hangen in totaal 240
werken van de
Catalaanse schilder,
afkomstig uit alle delen
van de wereld. Afgezien
van hun artistieke
waarde: elk schilderij
mag men wel ongeveer
op een marktwaarde van
80.000 dollar schatten
Ook Dali's juwelen, en
wel de 36 door hemzelf
ontworpen stenen, In het
bezit van de Owen
Cheatham Foundation,
zijn in het Rotterdamse
museum te zien. De
tentoonstelling dnurt in
elk geval tot midden
januari.
Naar aanleiding van deze
expositie schreef Adri
Laan een portret van
intrigerende kunst- en
geldmaker Salvador Dali.
vVeKe constructie met gekookte
bonen, voorgevoel van de,
burgeroorlog". Dali-schilderi
uit 1936
'Ik bèn het surrealisme'
zijn onderscheiding zei hij:
besef goed, dat ik nu een
hoogstdoorluchtig zwijn
ben". Gevraagd of hij niet
had geaarzeld dit eerbetoon
te aanvaarden, tenslotte is
zijn grote vriend Garcia Lor-
ca in de burgeroorlog door
Franco - aanhangers ver
moord, zei hij: „Ik had er
wel twee van willen hebben!
Dat komt omdat men mij in
de Sovjet-Unie niet de Lenin-
prijs heeft toegekend. Ik zou
die aanvaard hebben. Ik zou
het zelfs aanvaarden wan
neer Mao Tse-Toeng me een
decoratie wilde opspelden".
Dat was nog maar enkele
jaren geleden. Dali is pas na
de Tweede Wereldoorlog
schatrijk geworden. „De ge
makkelijkste manier om
geen enkele concessie aan
het goud te doen is het zelf
te hebben", sprak hij al
spoedig met nadruk. „Alles
tot goud maken, dat is de
enige manier de materie om
te zetten in geest".
Toen hij zijn eerste che
que ontving, bestemd voor
liet bouwen van zijn hut in
Lligat, weigerde hij die plot
seling in paniek aan de lo
ketbeambte ter uitbetaling te
overhandigen. Tegen zijn
zich tranen lachende vrouw
Gala legde hij uit dat die
man zijn cheque wel zou
kunnen opeten. Het heeft Da
li altijd verwonderd dat zul
ke dingen niet gebeurden en
alles zich volgens de con
venties afspeelde. Zoals de
waard is, vertrouwt hij zijn
gasten: Dali zou zoiets wèl
gedaan hebben en zodra hij
van zijn timiditeit genezen
was, heeft hij er alles op ge
zet om precies dat te doen
wat tegen de conventies in
ging. Daarmee vestigde hij
zijn uitzonderlijke roem, die
nu al een halve eeuw opgaat.
Terwijl hij, een half krank
zinnige mysticus, in zijn
schilderijen de factor Tijd
aanviel door weke horloges
over boomtakken te drape
ren, sprak hij in Barcelona
verschrikkelijke obscenitei
ten uit voor een gedistin
geerd publiek en choqueer
de hij vervolgens een verga
dering vol anarchisten door
Marx en Bakoenin op dezelf
de manier te tracteren. Dat
waren de eerste opzienba
rende rellen, nog voor het
uitbreken van de Spaanse
burgeroorlog. Er zijn er on
telbare op gevolgd. Dali was
van start gegaan.
Wilde feesten organiseerde
hij in Parijs, Londen en New
York. De schandalen waren
niet van de lucht. Maar al
heel gauw werd er alleen nog
maar met plezier over ge
sproken, „want het was weer
typisch Dali", die met zijn
„kritisch paranoïde metho
de" te keer ging. Wat die
„methode" precies inhoudt
heeft Dali nooit duidelijk
kunnen maken. Hij wist het
zelf niet, juist omdat het uit
eindelijk ging om de mystie
ke koortstoestanden die hij
met zijn labiele, verscheurde
geest met groot gemak kon
oproepen. In het Parijs van
de jaren twintig liet hij al
een rage losbreken van over
al in de salons opduikende
surrealistische objecten, in
het spoor van de surrealisti
sche beweging van Breton,
waarbij hij zich had aange
sloten. Hij verkortte een
stoelpoot, zette die in een
glas bier, verving de stoel
zitting door een plak choco
lade en noemde het object
„atmosferische stoel". Hij
maakte allerhande krukken,
zelfs geschikt om de neus te
ondersteunen. Hij bedoelde
die krukken als een schop te
gen de decadente bourgeoi
sie, die zo nodig steun nodig
had. Dit soort grapjes is hij
zijn leven lang trouw geble
ven. Alleen werden ze gaan
deweg uitgebreider, gekker,
duurder en soms pelfs in
drukwekkender. Tenslotte
maakte hij ook ontwerpen
voor fonteinen van vloei
baar vuur
Bij die stoel leed hij nog
erg aan geldgebrek. Het be
gin van' zijn opgang kwam
immers pas toen de Ameri
kaan Julien Lévy zijn schil
derij met de Slappe horloges
Duurzaamheid van de her
innering, '31 kocht en in
Amerika Dali's werk ten
toonstelde. Het schilderij
hangt nu in het Museum of
Modern Art, in New York, en
is er een van de grootste
trekpleisters. Dali reisde in
dertijd achter zijn doeken
aan, na van iedereen geld
voor de bootreis te hebben
afgetroggeld. Op de boot
droeg hij, wakker of slapend,
een grote reddingsboei om
zijn lijf; hij weigerde aan te
nemen dat een zo groot
schip te besturen was. Hij
dronk toen nog champagne,
om de moed erin te houden.
Later zouden zowel hij als
zijn vrouw zich vrijwel volle
dig van drank onthouden,
ook bij de kolossale feesten
die ze soms ontketenden. En
Dali's trouw aan zijn vrouw
Gala, orgiën of geen orgiën,
werd spreekwoordelijk. Hij
deed alle mogelijke moeite
en slaagde erin om
kerkelijk gehuwd te worden.
Dat was niet zo eenvoudig,
want Gala was eerst van Da
li's vriend Paul Eluard en
die was nog in leven, „tot
vreugde van eenieder", zegt
Dali daarvan. Overigens is
Dali hoogst persoonlijk paus
Pius XII om toestemming
gaan vragen, met een por
tret van Gala onder de arm.
Di'. schilderij heette: „Gala
als de Madonna van Port Lli
gat".
Dali's eerste expositie in
New York werd een succes;
er werd veel verkocht. Le
gendarisch is het feest ge
worden dat na afloop gehou
den werd. Onder het motto
„Een surrealistische droom"
liepen blote vrouwen in vo
gelkooien en met pseudo-
vorminkingen, met ogen op
het lijf gemonteerd of met
rode monden op de beweeg
lijke buik geschilderd. Een
man in bebloed nachthemd
droeg een nachtkastje vol ko-
libri's op zijn hoofd. Een
opengespalkt, geslacht rund,
met in zijn binnenste tien
spelende grammofoons, was
het hoogtepunt van dit wilde
feest.
Gala verscheen er met een
afzichtelijke nabootsing van
een uitgemergeld kind op het
hoofd (saillante wetenschap:
hun huwelijk bleef kinder
loos, „ach ik koester toch
een afschuw van kinderen",
zegt Dali). Een journalist
verbond dit surrealistisch
symbool met de toen net ver
dwenen baby van de Lind
berghs en zo verspreidde
zich het verhaal over dit
feest als een al te sinistere
grap over heel de wereld.
Uiteindelijk tot meerdere eer
en glorie van Dali, uiter
aard.
Toch demonstreerde Dab
in zijn vele geschriften een
uitgesproken hekel aan de
zich vergapende society, met
de vol juwelen hangende da
mes. „Ik bleef een Catalaan
se boer, naïef en geslepen,
met een koning in zijn li
chaam", zei hij later. Hij
wilde die mensen in het stof
hebben, op hun knieën. Mis
schien dat er daarom nog al
tijd een grote opgezette brui
ne beer in zijn gang in Lligat
staat, volgehangen met kost
bare juwelen.
Zijn tweede expositie in New
York, in 1940, was het begin
van zijn niet meer tanende
roem. Alles werd op de dag
van de opening verkocht.
„Times Magazine" droeg
Dali's portret op de omslag
en zo ging zijn gezicht door
heel Amerika. Hij kreeg
krankzinnige aanbiedingen.
Daarbij was de opdracht
surrealistische etalages te
maken in een deftig waren
huis aan Fifth Avenue. Na
de inderdaad opzienbarende
etalages gezien te hebben,
schrok de directie ervoor te
rug. 's Nachts werden de
Dali symbolen verwijderd.
Dali nam het de volgende
ochtend niet, betrad de eta
lage, kantelde een volle bad
kuip dwars door de enorme
ruit en stapte de straat weer
op. De rechter veroordeelde
hem tot de kosten van de
ruit, maar erkende het recht
van een kunstenaar zijn
werk tot het uiterste te ver
dedigen. De weerklank via
de Amerikaanse pers was
overweldigend.
Ondertussen schilderde Da
li, meestal in zijn Catalaan
se huis. Hij koestert een fel
le bewondering voor de schil
ders van de Italiaanse re
naissance en wanhoopt ooit
een aan hen evenwaardige
techniek te verwerven. De
Hollandse zeventiende eeu-
wer Johannes Vermeer is
zijn absolute idool. Dali be
studeert hem met de loep.
Hij noemt zichzelf een slecht
schilder, maar wel met de
toevoeging dat hij de minst
slechte is die er thans leeft.
Rembrandt verwerpt hij vol
afschuw. In zijn lange lijst
van persoonlijke „voors" en
„tegens" vindt men verder:
Tegen de eenvoud en vóór
het gecompliceerde; tegen
de collectiviteit en vóór het
individu; tegen de vooruit
gang en vóór de voortzet
ting; tegen Boeddha en vóór
De Sade; tegen de filosofie
en vóór de religie; tegen de
geneeskunde en vóór de ma
gie.
Maar tevens: tegen spina
zie en vóór slakken; tegen
de vrouwen maar vóór Ga
la en tegen de mannen
„maar vóór mezelf".
Wie wil kan hem in zo'n
reeks op een paar zinrijke,
voor Dali's doen eigenlijk te
zinrijke, uitspraken betrap
pen. Maar toch houdt Dali
al een halve eeuw lang vol:
„Het enige verschil tussen
mij en een gek is dat ik niet
gek ben".
-ft- (Er zijn twee boeken in
ons land verschenen, die een
idee van Dali geven. „Mijn
leven als genie" en „Zelf
portret", beide bij de Ar
beiderspers. Het laatste is
net uit, kost maar f 5 en
volstaat eigenlijk, zodat men
het eerste, dat in '68 uit
kwam en f 13,- kost, gerust
mag laten liggen).
ld scheidde nog
g geleden van
reisand omdat
tegen kon als
acteurtje in
duw te leven,
als „Mash" en
;raight" is hij
1 opgeklommen
erhoogste ster-
hetgeen nog
entueerd wordt
eit dat Playboy
rembernummer
idelijkse inter-
hem wijdt.
de Amerikaan-
Iet is fascine-
een destruc-
ht de tv in onze
ïg vormt. Het
het soort pro
dat elk jaar
chijnt. In het af-
lar is de tv al-
r gladder en
>rspelbaar ge
let is een me-
beheerst wordt
clame, en alles
rst wordt door
e is oneerlijk.
ijkers zijn even
Ze zetten het
om gezelschap
laat het lang
nstaan en het
:en gevoel van
Ik loop zelf in
tisch denken
met autoritei-
ssociëren. Hoe-
nrechte bewijst
de voorval in de
ats Bath, waar
:geven morgen
reed omdat de
vergaderden,
n waren woe-
eten dat duide-
en. Waarop de
en communiqué
arin werd ge-
de mensen ten
kwaad waren.
om een belang-
adering" aldus
1, „en het daar-
joeiende uitval-
diensten was
ld om wie dan
angenaam te
De
kunst
van het
lekker
eten
(B. K.)
door WIM WENNEKES
Watertandend bevinden
wij ons in het gezel
schap van Neerlands
grootste beroepssmulpapen
die her en der in den lan
de restaurants exploiteren
waar slechts het beste nog
maar nèt goed genoeg is.
Zij vieren vandaag feesi
zoals het van oprechte lek
kerbekken verwacht mag
worden. M'n horloge staat
op even na enen. De da
tum: 17 november 1970.
Enige glazen wijn en
champagne zijn reeds in de
eetgrage kelen verdwenen.
Voor ons misschien een
vreemd tijdstip, maar wie
zijn wij? Geen lekkerbek in
ieder gevaL want wij be
schouwen ons als mens en de
smulpaap ijjet. Hij vertoont
wel de uiterlijke kenmerken,
maar daar houdt het dan ook
helemaal mee op. De eerlij
ke eter is niet geschapen. Op
een gegeven moment was hij
er gewoon. En God zag dat
het goed was.
Het gezeïschap heeft zich
zojuist aan niet te grote ta
fels geschaard, waarop spij
zen en dranken nog ontbre
ken. Uitgebreide bloemstuk
ken, krakend wit tafellinnen,
uitzonderlijk glimmende zil
veren kandelaars en dito se
ries bestek wijzen er slechts
op, dat hier iets groots staat
te gebeuren. Men gaat warm
eten, zouden wij zeggen.
Laat het gezelschap dat
maar niet horen, want een
„suprème de faisan chatelai
ne" is om den drommel
geen speklapje. Om van die
„Consommé double en croü-
te milles feuilles la mode
aneienne" nog maar niet te
spreken.
Wat bezielt hen? Waarom
tafelen zij zo'n zes uur ach
ter elkaar? We zullen het
spoedig weten. Een aardige
meneer met een zware don
kere bril, die door het leven
gaat als E. Hasterich
voorzitter van dit gezelschap
en exploitant van „De Witte"
in Amersfoort licht het
eerste tipje van de sluier
op: „Wij proberen op realis
tische, idealistische manier
de wensen te vervullen van
de nog vele levensgenieters,
die zich niet als vulkachels
gedragen, maar die het ge
nieten van goede spijs en
drank gecontinueerd willen
zien."
Daar is bij wijze van uitzon
dering 's een keer geen
woord Frans bij, maar het
zegt nog niets over 'de man
of vrouw achter de eter'.
Welnu, nadere informatie
leert, dat de smulpaap zich
ernstig gediscrimineerd voelt
in dit landje. Door de grote
massa wordt hij ietwat
schuin bekeken als het type
dat zich niets aantrekt van
die arme kindertjes in Bia-
tra. Of om het nog wat duide
lijker te zeggen: wie van
goed eten en drinken houdt
en daar bovendien recht
voor uitkomt, moet er reke
ning mee houden door de
grote massa bekeken te wor
den als een a-sociaal wezen.
Niets is minder waar, menen
de betrokkenen. Zij doen aan
kuituur met een zeer grote
Kaa. De verrukking over een
goede maaltijd kan heel ver
gaan. Stef Kleyn, de beken
de Limburgse levensgenie
ter, die in zijn vrije tijd ook
nog wel eens iets aan journa
listiek deed, heeft zich ooit
op een exquis moment laten
ontvallen: „Als je het mij
vraagt, dan moet lekker eten
en drinken wel iets met on
kuisheid te maken hebben".
Logisch, dat dus ook voor
deze liefhebberij dik geld be-
dan boerenkool met worst,
die eventueel met behulp
van de Marinierskapel nog
wel de weg naar de maag
vindt. Vandaar dat de pianist
kiest voor een kwiek en sap-'
pig wijsje, dat zó gespeeld
wordt dat je nauwelijks in de
gaten hebt waar de muziek
vandaan komt. Kalm dus en
zeer ingetogen. Pampam-
pamderpampampamdelabie-
belepampam. De man doet
het keurig, maar dat weer
houdt een mijner tafeldames,
mevrouw Doesburg van „Het
Oude Jachthuis" in het Drent
se Pesse, er niet van om op
te merken: „Ik vind het al
tijd zo'n inzielig persoon, dat
daar maar wat zit te spelen.
Ik denk dan wel eens: God,
jongen. Jij had natuurlijk
een groot pianist willen wor
den. Volle concertzalen.
Staande ovaties. Schitteren
de vertolkingen van klassie
ke oude meesters. En wat
heb je nu bereikt? Eigenlijk
niets. Je bent nog onbelang
rijker dan het tafellinnen".
FOTO ANTON WERKER
taald moet worden. De prij
zen zijn hoog, maar de ech
te liefhebber maakt zich geen
zorgen. Hij heeft het er voor
over. Maar let wel: hij be
taalt niet alleen voor het
eten en drinken. Het oog wil
ook wat. En het oor niet te
vergeten. Daarom, beste pot-
tekijkers, vergeten wij nu
even alles wat lekker is, om
ons te verdiepen in enkele
achtergronden, de bijkom
stigheden die toch zo be
langrijk zijn. Daar is aller
eerst de muziek, die ditmaal
verzorgd wordt door een pia
nist. Tussen de melodietjes
door genietend van een koel
pilsje, zorgt hij ervoor dat
drank en spijs muzikaal naar
binnen gewerkt hunnen wor
den. Het behoeft geen betoog,
dat het begeleiden van fazant
een andere aanpak vereist
Triest is dus het lot voor
de man achter de toetsen. De
tafelspreker heeft meer eer
van zijn werk, tenminste
wanneer hij zijn zegje leuk
en spits weet te brengen.
Voor geïnteresseerden, die
het tijdens de kerstdis ook
eens willen proberen, zijn
hier een paar tips, die het
resultaat zijn van enig ana
lyserend werk tussen het
happen door. Beginserieus.
Zeg wat de bqdoeling is waar
je heen wilt. En dan hup,
een paar lachertjes ertegen
aan. Uit laten lachen en:
kom, kom, jongens. Alle gek
heid op een stokje. Tijd voor
een brokje ernst. Blablabla.
Huppupup. En dan tenslotte
nog even een lolletje, om ver
volgens licht triomfantelijk
lachend weer de .loei onder
de billen te schuiven, want
u weet: een tafelrede steek
je in verticale toestand af.
Praten aan tafel is een hoofd
stuk apart. Dat van de vol
le mond wist u natuurlijk
al, maar niet dat u de ex
ploitant an ec eethuis in
grote verlegenheid kunt bren
gen door te zwijgen tegen uw
tafelgenoot. Zorg altijd voor
enige handvoorraad koetjes
en kalfjes. Een lid van de Al
liance: „Niets is zo erg als
twee tafelende gasten, die al
leen hun mond open doen om
te eten. Daar word ik soms
doozenuwachtig van. Laatst
nog had ik een jong stel in
de zaak. Geen woord. Niks.
Een kwartier lang. Ik zeg
nog tegen de ober: dat wordt
niks. Zet maar een muziekje
aan. Even later komt d: ober
naar me toe en zegt: kom 's
kijken. En wat denkt u?
Met bibberende hand schoof
de mannelijke helft een ring
aan de vinger van het vrouw
tje, dat op haar beurt uit d'r
tasje ook een ring haalde
voor de jongen. Meneer! Die
twee zaten zich te verloven...
En ineens: honderuit praten.
De zenuwen waren weg. Ik
zeg tegen de ober: geef die
twee een drankje, want als
zo'n stel dan eindelijk begint
te klessebessen is m'n eer
weer gered. Praten hoort er
bij, zeg ik-altijd maar".
Nog èèn probleem, waar
zelfs vele Eerste Klas res
taurateurs mee te maken
hebben: het consumeren van
kauwgom. Of liever: het
wegwerken van een uitge
kauwde brok. Nog steeds
kiest een niet onaanzienlijk
deel van met kauwgom bin
nenkomende gasten voor een
eeuwige rustplaats onder de
stoelen..... Toegegeven: het
is verleidelijk om die brok
ergens onder je zitvlak te
plakken, maar de dader ver
raadt zichzelf. Een Alliance-
eethuis-direkteur: „Ameri
kanen doen het nogal eens.
Maar we hebben ze in de ga
ten hoor. Al etende kruisen
zij narr 'lijk de benen onder
de stoel en dan hebben ze 'm
plakken. Dan zit hun broek
aan de kauwgom vast. Met
een grote lichte vlek in de
pantalon verlaten ze de zaak
en dan kan ik het af en toe
bijna niet laten om te zeggen
„Meneer, met een beetje
benzine is 't er zo uit". Maar
je hebt een naam hoog te
houden, dus je zw'igt". Rest
nog slechts een bekentenis.
Na zes uur tafelen hebben we
de zaak verlaten. Een lichte
vlek tekende zich af aan de
onderste achterzijde van de
oantalon van Uw verslagge
ver. De man van de Alliance
zag het. Lachte en zei:
„Beetje benzine meneer".
Die verrekte Amerikanen
nok