week „Het verschil tussen mij en een gek is, dat ik niet gek ben" Armoe Schokken Het begin Hekel In Chateau Neercanne te Maastricht heeft de Alliance Gastronomique Néerlandaise deze week de Weremeus Buningr prijs uitgereikt aan Wina Born. De uitreiking ging gepaard met een langdurig eetfestijn. Hier is ons ooggetuige-verslag. Warm eten De pianist Praattips J MBER 1970 K bemoedigend, at er in deze ommunes en og lieden zijn voor de be- het mono- lijk. En zéker in zijn die een weinig mono- j trachten te er, die lieden, id, waar An- ïing „De Ver- r het Levens- Ie Poes" heeft :en vereniging iet alleen be et het „poes- uitgaande die- ;rs, maar ook ijksceremonies zen en katers compleet met muziek. zo roept Man hebben katten cht om andere e kinderen te Ma de plechtig- een officiële ide uitgereikt, e eigenaar van n handtekening het huwelijk lijdt is hij of it een bedrag ïonderd gulden in een fonds ftige katten. NG jnt U al vijf, tien jaar druk kind(eren) te Staak dat werk, en ir France Di- ons meedeelt van een paar een stuk pa- ;n potlood het te kunnen op draagt Uw kind dier te teke- het gekozen dan van alles HUISDIER dan naken met een gemakkelijk te Wat moeilijkhe- net aanpassing lap, maar zel- lan kleine moei- eeft. Tekent het OOFDIER, dan p temperament it. Een VOGEL :is- en onderne- welke laatste jor de ouders wordt onder- REPTIELEN unnen we ver- kanten op. Een jandertje wijst te behoefte aai» een krokodil :n bewijst dat r achter geko- de wereld hard w EEKEND ZATERDAGBIJLAGE VAN DE STEM/21 NOVEMBER 1970 door ADRI LAAN w Wy ie ©ver Dali begint, wordt door Dali over zijn vingers geslagen: men hoort te weten dat „Gala" aan Dali vooraf gaat. Want Gala is de Rus sische vrouw die hij in 1929 ontmoette en die hij veraf goodt. Niet in 't minst om dat zij hem jongeman toen nog van zijn on waarschijnlijke verlegen heid afhielp en van zijn constante doodsangst en van zijn telkens weer op duikende vrees besmet te raken met ernstige ziekten. „Ik ben een groot paranoia lijder. Ik ben wel de enige die een zo ernstige geestes ziekte heeft veranderd in creatieve kracht. Ik heb Gala gevonden". Salvador Dali is nu 66 jaar. Zijn naam staat voor het surrealisme. „Ik bèn het surrealisme", zei hij zelf al ruim veertig jaar geleden. Zijn naam staat, wat de we reldomvattende populariteit ervan betreft, nog meer voor het begrip „totale verwar ring". Telkens weer weet hij in het nieuws te komen door het volstrekt onverwachte en ongedachte te doen. Dali is bovendien ongrijpbaar. Hij weigert politiek of hoe dan ook partij te kiezen. Hij overstroomt de wereld al leen maar met absurde uit spraken over zulke zaken. Zijn leven zelf is een surrea listisch kunstwerk geworden. Hij vindt dat hij boven der werkelijkheid verheven is „Dali de Goddelijke" en gedraagt zich daarnaar. Het ene half jaar woont hij in een zeer luxe hotel aan de Fifth Avenue in New York. Het andere half jaar woont hij in zijn huis in Port Lli- gat, aan de oostelijke punt van Spanje. In datzelfde Lli- gat maakte Dali, met zijn vrouw, aan het einde van de jaren twintig zeer armoedige jaren door in de hut die ze iieten bouwen van geld van Dali's toenmalige enige be wonderaar: de Burggraaf van Noailles. Dali stond toen nog onder de invloed van de kubisten en neigde nog niet naar het surrealisme. Waar die armoe van toen op uit zou lopen blijkt hieruit: in 1953 ondertekende Franco een document waarin Port Lligat werd uitgeroepen tot „nationaal monument". Van Franco kreeg Dali bovendien een onderscheiding, het Grootkruis van Isabella de Katholieke. Hoewel zijn va der met wie hij alleen maar ruzie had een vrij denker was, werd hij later zeer overtuigd katholiek. Bij Vandaag gaat hl het museum Boymans - van Beuningen de grote Dali-tentoonsteling open. Het Is de eerste keer dat een museum een volledig overzicht van het werk van deze opzienbarende surrealist kan brengen. Er hangen in totaal 240 werken van de Catalaanse schilder, afkomstig uit alle delen van de wereld. Afgezien van hun artistieke waarde: elk schilderij mag men wel ongeveer op een marktwaarde van 80.000 dollar schatten Ook Dali's juwelen, en wel de 36 door hemzelf ontworpen stenen, In het bezit van de Owen Cheatham Foundation, zijn in het Rotterdamse museum te zien. De tentoonstelling dnurt in elk geval tot midden januari. Naar aanleiding van deze expositie schreef Adri Laan een portret van intrigerende kunst- en geldmaker Salvador Dali. vVeKe constructie met gekookte bonen, voorgevoel van de, burgeroorlog". Dali-schilderi uit 1936 'Ik bèn het surrealisme' zijn onderscheiding zei hij: besef goed, dat ik nu een hoogstdoorluchtig zwijn ben". Gevraagd of hij niet had geaarzeld dit eerbetoon te aanvaarden, tenslotte is zijn grote vriend Garcia Lor- ca in de burgeroorlog door Franco - aanhangers ver moord, zei hij: „Ik had er wel twee van willen hebben! Dat komt omdat men mij in de Sovjet-Unie niet de Lenin- prijs heeft toegekend. Ik zou die aanvaard hebben. Ik zou het zelfs aanvaarden wan neer Mao Tse-Toeng me een decoratie wilde opspelden". Dat was nog maar enkele jaren geleden. Dali is pas na de Tweede Wereldoorlog schatrijk geworden. „De ge makkelijkste manier om geen enkele concessie aan het goud te doen is het zelf te hebben", sprak hij al spoedig met nadruk. „Alles tot goud maken, dat is de enige manier de materie om te zetten in geest". Toen hij zijn eerste che que ontving, bestemd voor liet bouwen van zijn hut in Lligat, weigerde hij die plot seling in paniek aan de lo ketbeambte ter uitbetaling te overhandigen. Tegen zijn zich tranen lachende vrouw Gala legde hij uit dat die man zijn cheque wel zou kunnen opeten. Het heeft Da li altijd verwonderd dat zul ke dingen niet gebeurden en alles zich volgens de con venties afspeelde. Zoals de waard is, vertrouwt hij zijn gasten: Dali zou zoiets wèl gedaan hebben en zodra hij van zijn timiditeit genezen was, heeft hij er alles op ge zet om precies dat te doen wat tegen de conventies in ging. Daarmee vestigde hij zijn uitzonderlijke roem, die nu al een halve eeuw opgaat. Terwijl hij, een half krank zinnige mysticus, in zijn schilderijen de factor Tijd aanviel door weke horloges over boomtakken te drape ren, sprak hij in Barcelona verschrikkelijke obscenitei ten uit voor een gedistin geerd publiek en choqueer de hij vervolgens een verga dering vol anarchisten door Marx en Bakoenin op dezelf de manier te tracteren. Dat waren de eerste opzienba rende rellen, nog voor het uitbreken van de Spaanse burgeroorlog. Er zijn er on telbare op gevolgd. Dali was van start gegaan. Wilde feesten organiseerde hij in Parijs, Londen en New York. De schandalen waren niet van de lucht. Maar al heel gauw werd er alleen nog maar met plezier over ge sproken, „want het was weer typisch Dali", die met zijn „kritisch paranoïde metho de" te keer ging. Wat die „methode" precies inhoudt heeft Dali nooit duidelijk kunnen maken. Hij wist het zelf niet, juist omdat het uit eindelijk ging om de mystie ke koortstoestanden die hij met zijn labiele, verscheurde geest met groot gemak kon oproepen. In het Parijs van de jaren twintig liet hij al een rage losbreken van over al in de salons opduikende surrealistische objecten, in het spoor van de surrealisti sche beweging van Breton, waarbij hij zich had aange sloten. Hij verkortte een stoelpoot, zette die in een glas bier, verving de stoel zitting door een plak choco lade en noemde het object „atmosferische stoel". Hij maakte allerhande krukken, zelfs geschikt om de neus te ondersteunen. Hij bedoelde die krukken als een schop te gen de decadente bourgeoi sie, die zo nodig steun nodig had. Dit soort grapjes is hij zijn leven lang trouw geble ven. Alleen werden ze gaan deweg uitgebreider, gekker, duurder en soms pelfs in drukwekkender. Tenslotte maakte hij ook ontwerpen voor fonteinen van vloei baar vuur Bij die stoel leed hij nog erg aan geldgebrek. Het be gin van' zijn opgang kwam immers pas toen de Ameri kaan Julien Lévy zijn schil derij met de Slappe horloges Duurzaamheid van de her innering, '31 kocht en in Amerika Dali's werk ten toonstelde. Het schilderij hangt nu in het Museum of Modern Art, in New York, en is er een van de grootste trekpleisters. Dali reisde in dertijd achter zijn doeken aan, na van iedereen geld voor de bootreis te hebben afgetroggeld. Op de boot droeg hij, wakker of slapend, een grote reddingsboei om zijn lijf; hij weigerde aan te nemen dat een zo groot schip te besturen was. Hij dronk toen nog champagne, om de moed erin te houden. Later zouden zowel hij als zijn vrouw zich vrijwel volle dig van drank onthouden, ook bij de kolossale feesten die ze soms ontketenden. En Dali's trouw aan zijn vrouw Gala, orgiën of geen orgiën, werd spreekwoordelijk. Hij deed alle mogelijke moeite en slaagde erin om kerkelijk gehuwd te worden. Dat was niet zo eenvoudig, want Gala was eerst van Da li's vriend Paul Eluard en die was nog in leven, „tot vreugde van eenieder", zegt Dali daarvan. Overigens is Dali hoogst persoonlijk paus Pius XII om toestemming gaan vragen, met een por tret van Gala onder de arm. Di'. schilderij heette: „Gala als de Madonna van Port Lli gat". Dali's eerste expositie in New York werd een succes; er werd veel verkocht. Le gendarisch is het feest ge worden dat na afloop gehou den werd. Onder het motto „Een surrealistische droom" liepen blote vrouwen in vo gelkooien en met pseudo- vorminkingen, met ogen op het lijf gemonteerd of met rode monden op de beweeg lijke buik geschilderd. Een man in bebloed nachthemd droeg een nachtkastje vol ko- libri's op zijn hoofd. Een opengespalkt, geslacht rund, met in zijn binnenste tien spelende grammofoons, was het hoogtepunt van dit wilde feest. Gala verscheen er met een afzichtelijke nabootsing van een uitgemergeld kind op het hoofd (saillante wetenschap: hun huwelijk bleef kinder loos, „ach ik koester toch een afschuw van kinderen", zegt Dali). Een journalist verbond dit surrealistisch symbool met de toen net ver dwenen baby van de Lind berghs en zo verspreidde zich het verhaal over dit feest als een al te sinistere grap over heel de wereld. Uiteindelijk tot meerdere eer en glorie van Dali, uiter aard. Toch demonstreerde Dab in zijn vele geschriften een uitgesproken hekel aan de zich vergapende society, met de vol juwelen hangende da mes. „Ik bleef een Catalaan se boer, naïef en geslepen, met een koning in zijn li chaam", zei hij later. Hij wilde die mensen in het stof hebben, op hun knieën. Mis schien dat er daarom nog al tijd een grote opgezette brui ne beer in zijn gang in Lligat staat, volgehangen met kost bare juwelen. Zijn tweede expositie in New York, in 1940, was het begin van zijn niet meer tanende roem. Alles werd op de dag van de opening verkocht. „Times Magazine" droeg Dali's portret op de omslag en zo ging zijn gezicht door heel Amerika. Hij kreeg krankzinnige aanbiedingen. Daarbij was de opdracht surrealistische etalages te maken in een deftig waren huis aan Fifth Avenue. Na de inderdaad opzienbarende etalages gezien te hebben, schrok de directie ervoor te rug. 's Nachts werden de Dali symbolen verwijderd. Dali nam het de volgende ochtend niet, betrad de eta lage, kantelde een volle bad kuip dwars door de enorme ruit en stapte de straat weer op. De rechter veroordeelde hem tot de kosten van de ruit, maar erkende het recht van een kunstenaar zijn werk tot het uiterste te ver dedigen. De weerklank via de Amerikaanse pers was overweldigend. Ondertussen schilderde Da li, meestal in zijn Catalaan se huis. Hij koestert een fel le bewondering voor de schil ders van de Italiaanse re naissance en wanhoopt ooit een aan hen evenwaardige techniek te verwerven. De Hollandse zeventiende eeu- wer Johannes Vermeer is zijn absolute idool. Dali be studeert hem met de loep. Hij noemt zichzelf een slecht schilder, maar wel met de toevoeging dat hij de minst slechte is die er thans leeft. Rembrandt verwerpt hij vol afschuw. In zijn lange lijst van persoonlijke „voors" en „tegens" vindt men verder: Tegen de eenvoud en vóór het gecompliceerde; tegen de collectiviteit en vóór het individu; tegen de vooruit gang en vóór de voortzet ting; tegen Boeddha en vóór De Sade; tegen de filosofie en vóór de religie; tegen de geneeskunde en vóór de ma gie. Maar tevens: tegen spina zie en vóór slakken; tegen de vrouwen maar vóór Ga la en tegen de mannen „maar vóór mezelf". Wie wil kan hem in zo'n reeks op een paar zinrijke, voor Dali's doen eigenlijk te zinrijke, uitspraken betrap pen. Maar toch houdt Dali al een halve eeuw lang vol: „Het enige verschil tussen mij en een gek is dat ik niet gek ben". -ft- (Er zijn twee boeken in ons land verschenen, die een idee van Dali geven. „Mijn leven als genie" en „Zelf portret", beide bij de Ar beiderspers. Het laatste is net uit, kost maar f 5 en volstaat eigenlijk, zodat men het eerste, dat in '68 uit kwam en f 13,- kost, gerust mag laten liggen). ld scheidde nog g geleden van reisand omdat tegen kon als acteurtje in duw te leven, als „Mash" en ;raight" is hij 1 opgeklommen erhoogste ster- hetgeen nog entueerd wordt eit dat Playboy rembernummer idelijkse inter- hem wijdt. de Amerikaan- Iet is fascine- een destruc- ht de tv in onze ïg vormt. Het het soort pro dat elk jaar chijnt. In het af- lar is de tv al- r gladder en >rspelbaar ge let is een me- beheerst wordt clame, en alles rst wordt door e is oneerlijk. ijkers zijn even Ze zetten het om gezelschap laat het lang nstaan en het :en gevoel van Ik loop zelf in tisch denken met autoritei- ssociëren. Hoe- nrechte bewijst de voorval in de ats Bath, waar :geven morgen reed omdat de vergaderden, n waren woe- eten dat duide- en. Waarop de en communiqué arin werd ge- de mensen ten kwaad waren. om een belang- adering" aldus 1, „en het daar- joeiende uitval- diensten was ld om wie dan angenaam te De kunst van het lekker eten (B. K.) door WIM WENNEKES Watertandend bevinden wij ons in het gezel schap van Neerlands grootste beroepssmulpapen die her en der in den lan de restaurants exploiteren waar slechts het beste nog maar nèt goed genoeg is. Zij vieren vandaag feesi zoals het van oprechte lek kerbekken verwacht mag worden. M'n horloge staat op even na enen. De da tum: 17 november 1970. Enige glazen wijn en champagne zijn reeds in de eetgrage kelen verdwenen. Voor ons misschien een vreemd tijdstip, maar wie zijn wij? Geen lekkerbek in ieder gevaL want wij be schouwen ons als mens en de smulpaap ijjet. Hij vertoont wel de uiterlijke kenmerken, maar daar houdt het dan ook helemaal mee op. De eerlij ke eter is niet geschapen. Op een gegeven moment was hij er gewoon. En God zag dat het goed was. Het gezeïschap heeft zich zojuist aan niet te grote ta fels geschaard, waarop spij zen en dranken nog ontbre ken. Uitgebreide bloemstuk ken, krakend wit tafellinnen, uitzonderlijk glimmende zil veren kandelaars en dito se ries bestek wijzen er slechts op, dat hier iets groots staat te gebeuren. Men gaat warm eten, zouden wij zeggen. Laat het gezelschap dat maar niet horen, want een „suprème de faisan chatelai ne" is om den drommel geen speklapje. Om van die „Consommé double en croü- te milles feuilles la mode aneienne" nog maar niet te spreken. Wat bezielt hen? Waarom tafelen zij zo'n zes uur ach ter elkaar? We zullen het spoedig weten. Een aardige meneer met een zware don kere bril, die door het leven gaat als E. Hasterich voorzitter van dit gezelschap en exploitant van „De Witte" in Amersfoort licht het eerste tipje van de sluier op: „Wij proberen op realis tische, idealistische manier de wensen te vervullen van de nog vele levensgenieters, die zich niet als vulkachels gedragen, maar die het ge nieten van goede spijs en drank gecontinueerd willen zien." Daar is bij wijze van uitzon dering 's een keer geen woord Frans bij, maar het zegt nog niets over 'de man of vrouw achter de eter'. Welnu, nadere informatie leert, dat de smulpaap zich ernstig gediscrimineerd voelt in dit landje. Door de grote massa wordt hij ietwat schuin bekeken als het type dat zich niets aantrekt van die arme kindertjes in Bia- tra. Of om het nog wat duide lijker te zeggen: wie van goed eten en drinken houdt en daar bovendien recht voor uitkomt, moet er reke ning mee houden door de grote massa bekeken te wor den als een a-sociaal wezen. Niets is minder waar, menen de betrokkenen. Zij doen aan kuituur met een zeer grote Kaa. De verrukking over een goede maaltijd kan heel ver gaan. Stef Kleyn, de beken de Limburgse levensgenie ter, die in zijn vrije tijd ook nog wel eens iets aan journa listiek deed, heeft zich ooit op een exquis moment laten ontvallen: „Als je het mij vraagt, dan moet lekker eten en drinken wel iets met on kuisheid te maken hebben". Logisch, dat dus ook voor deze liefhebberij dik geld be- dan boerenkool met worst, die eventueel met behulp van de Marinierskapel nog wel de weg naar de maag vindt. Vandaar dat de pianist kiest voor een kwiek en sap-' pig wijsje, dat zó gespeeld wordt dat je nauwelijks in de gaten hebt waar de muziek vandaan komt. Kalm dus en zeer ingetogen. Pampam- pamderpampampamdelabie- belepampam. De man doet het keurig, maar dat weer houdt een mijner tafeldames, mevrouw Doesburg van „Het Oude Jachthuis" in het Drent se Pesse, er niet van om op te merken: „Ik vind het al tijd zo'n inzielig persoon, dat daar maar wat zit te spelen. Ik denk dan wel eens: God, jongen. Jij had natuurlijk een groot pianist willen wor den. Volle concertzalen. Staande ovaties. Schitteren de vertolkingen van klassie ke oude meesters. En wat heb je nu bereikt? Eigenlijk niets. Je bent nog onbelang rijker dan het tafellinnen". FOTO ANTON WERKER taald moet worden. De prij zen zijn hoog, maar de ech te liefhebber maakt zich geen zorgen. Hij heeft het er voor over. Maar let wel: hij be taalt niet alleen voor het eten en drinken. Het oog wil ook wat. En het oor niet te vergeten. Daarom, beste pot- tekijkers, vergeten wij nu even alles wat lekker is, om ons te verdiepen in enkele achtergronden, de bijkom stigheden die toch zo be langrijk zijn. Daar is aller eerst de muziek, die ditmaal verzorgd wordt door een pia nist. Tussen de melodietjes door genietend van een koel pilsje, zorgt hij ervoor dat drank en spijs muzikaal naar binnen gewerkt hunnen wor den. Het behoeft geen betoog, dat het begeleiden van fazant een andere aanpak vereist Triest is dus het lot voor de man achter de toetsen. De tafelspreker heeft meer eer van zijn werk, tenminste wanneer hij zijn zegje leuk en spits weet te brengen. Voor geïnteresseerden, die het tijdens de kerstdis ook eens willen proberen, zijn hier een paar tips, die het resultaat zijn van enig ana lyserend werk tussen het happen door. Beginserieus. Zeg wat de bqdoeling is waar je heen wilt. En dan hup, een paar lachertjes ertegen aan. Uit laten lachen en: kom, kom, jongens. Alle gek heid op een stokje. Tijd voor een brokje ernst. Blablabla. Huppupup. En dan tenslotte nog even een lolletje, om ver volgens licht triomfantelijk lachend weer de .loei onder de billen te schuiven, want u weet: een tafelrede steek je in verticale toestand af. Praten aan tafel is een hoofd stuk apart. Dat van de vol le mond wist u natuurlijk al, maar niet dat u de ex ploitant an ec eethuis in grote verlegenheid kunt bren gen door te zwijgen tegen uw tafelgenoot. Zorg altijd voor enige handvoorraad koetjes en kalfjes. Een lid van de Al liance: „Niets is zo erg als twee tafelende gasten, die al leen hun mond open doen om te eten. Daar word ik soms doozenuwachtig van. Laatst nog had ik een jong stel in de zaak. Geen woord. Niks. Een kwartier lang. Ik zeg nog tegen de ober: dat wordt niks. Zet maar een muziekje aan. Even later komt d: ober naar me toe en zegt: kom 's kijken. En wat denkt u? Met bibberende hand schoof de mannelijke helft een ring aan de vinger van het vrouw tje, dat op haar beurt uit d'r tasje ook een ring haalde voor de jongen. Meneer! Die twee zaten zich te verloven... En ineens: honderuit praten. De zenuwen waren weg. Ik zeg tegen de ober: geef die twee een drankje, want als zo'n stel dan eindelijk begint te klessebessen is m'n eer weer gered. Praten hoort er bij, zeg ik-altijd maar". Nog èèn probleem, waar zelfs vele Eerste Klas res taurateurs mee te maken hebben: het consumeren van kauwgom. Of liever: het wegwerken van een uitge kauwde brok. Nog steeds kiest een niet onaanzienlijk deel van met kauwgom bin nenkomende gasten voor een eeuwige rustplaats onder de stoelen..... Toegegeven: het is verleidelijk om die brok ergens onder je zitvlak te plakken, maar de dader ver raadt zichzelf. Een Alliance- eethuis-direkteur: „Ameri kanen doen het nogal eens. Maar we hebben ze in de ga ten hoor. Al etende kruisen zij narr 'lijk de benen onder de stoel en dan hebben ze 'm plakken. Dan zit hun broek aan de kauwgom vast. Met een grote lichte vlek in de pantalon verlaten ze de zaak en dan kan ik het af en toe bijna niet laten om te zeggen „Meneer, met een beetje benzine is 't er zo uit". Maar je hebt een naam hoog te houden, dus je zw'igt". Rest nog slechts een bekentenis. Na zes uur tafelen hebben we de zaak verlaten. Een lichte vlek tekende zich af aan de onderste achterzijde van de oantalon van Uw verslagge ver. De man van de Alliance zag het. Lachte en zei: „Beetje benzine meneer". Die verrekte Amerikanen nok

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1970 | | pagina 27