Elke vierde Nederlander is niet happy
Commissie
Bemiddeling
Santekraam
erkoop
„Nog heel veel"
Steekje los
Te snel
Patroon
ZATERDAGBIJLAGE VAN DE STEM/7 NOVEMBER 1970
door JAN HOOYMAN
Wat gebeurt er met de
inventaris van kerk
gebouwen die onren
dabel zijn geworden en
voor de sloop worden be
stemd? Diezelfde vraag
geldt trouwens voor over
bodig geworden liturgische
voorwerpen en devotiona-
lia in kerkgebouwen, die
nog' volop worden ge
bruikt? Waar blijven de
monstransen, oude kazui
fels, wierookvaten en beel
den die niet meer functio
neren? En nog belangrijker
is de vraag: hoeveel echt
kunstbezit gaat niet verlo
ren voor de gemeenschap
met de verkoop van aller
lei liturgische voorwerpen
van vroeger?
Menige katholieke gelovige
schudt bezorgd zijn hoofd als
hij hoort of ziet waar die li
turgische voorwerpen van
weleer soms terechtkomen
en waarvoor ze worden ge
bruikt. Hij heeft zich geër
gerd .an de foto van het pop
festival in Kralingen, waar
op twee hippies in afgedank
te kazuifels te zien waren.
Hij kan plaatsen opnoemen,
waar oude koor- en kerkban
ken zijn verwerkt in een bar.
Gaan dan alle liturgische ge
bruiksvoorwerpen die in onze
hedendaagse sterk verbale
eredienst geen functie meer
hebben, de weg op van de
commercie soms van de twij
felachtige handel? Kunnen
pastoors en kerkbesturen
dan zo maar allerlei zaken
verkopen, die onze voorou
ders soms met grote finan
ciële offers tot stand hebben
doen komen en die velen in
Een oude
'waterstaats
kerk" gaat ver
dwijnen. De
kerkbanken
onder de
preekstoel zijn
al gesloopt.
Rechts van de
preekstoel Is al
een beeld van
zijn console
gehaald. Wat
gaat er met de
preekstoel zélf,
een van de
weinig
pvergebleven
exemplaren van
zgn. "Stracké-
preekstoelen"
uit het midden
van de vorige
eeuw,
gebeuren...?
de geloofsgemeenschap ver
trouwd en dierbaar zijn ge
worden? Is er dan geen en
kele in: ntie, die toezicht
houdt op het kerkelijke
kunstbezit?
Zo'n instantie bestaat wel de
gelijk. In elk van de zeven
Nederlandse bisdommen is
een commissie kerkelijk
kunstbezit werkzaam, die
belangeloos toezicht houdt op
het beheer van verspreid
kerkelijk kunstbezit. Het
woord „verspreid" duidt op
het verschil met stukken, die
in musea zijn o- ter gel racht
en dus geen gevaar lopen ir^
de handel terecht te komen.
Om tot een landelijk verant
woord beheer te komen wer
ken deze zeven diocesane
commissies sinds kort samen
in een landelijke federatie,
tot adviseur waarvan door 't
episcopaat is benoemd de
kunsthistoricus-priester dr.
G. A. Wellen (46) in Utrecht.
Hij coördineert het werk van
de zeven diocesane commis
sies "en werkt in het klooster
„Arca Pacis" in Driebergen
aan de opbouw van een groot
landelijk archief van het ver
spreide kerkelijke kunstbe
zit.
Vooralsnog bestaat het ./erk
van deze commissies in het
inventariseren van het wer
kelijke kunstbezit in de hon
derden parochies en andere
diocesane instellingen. Nie
mand heeft daarvan op dit
moment een goed overzicht
en sommige kerkbesturen
weten zelf niet wat voor
waardevols zich bevindt on
der de stukken, waarover zij
het beheer hebben. Deze in
ventarisatie geschiedt in eer
ste instantie door een door
de commissie aangetrokken
kunstkenner die de paro
chies bezoekt, de inventaris
van de kerk bekijkt en alles
wat hem uit een oogpunt van
kunst en-of historie van
waarde voorkomt, laat foto
graferen. Zijn bevindingen
worden voorgelegd aan de
wetenschappelijke staf van
het aartsbisschoppelijk mu
seum in Utrecht. Komt men
ook in deze wetenschappelij
ke kring tot de conclusie,
dat men te maken heeft met
een waardevol kunst- of his
torisch object, dan wordt
zo'n stuk op de lijst gezet
van beschermde kerkelijke
monumenten. Het betrokken
kerkbestuur krijgt daarvan
blijft het
kerkelijk
kunstbezit
kunnen m ulijk oordelen of
een bepaalde verkoop ver
antwoord is of niet. Een ver
antwoord beheer betekent
nog niet, dat nooit iets ver
kocht mag worden. Als er in
ons land honderden zgn. 'zon-
nemonstransen' zijn, moeten
wij die dan allemaal op de
lijst van beschermde kerke-
kelijke monumenten zetten?
Ik wil daarmee helemaal
nog niet zeggen: verkopen
maar! Want wat bereik je
daarmee? In een enkel ge
val kan de verkoop van zo'n
stuk financiële uitkomst bie
den, maar iri het algemeen
stop je er hooguit voor een
jaar een gat mee in de pa
rochiële begroting. Kerkfi-
nanciën 'saneer je niet blij
vend met de uitverkoop van
ovei bodig geworden voor
werpen.
Bovendien: wie zal zeggen,
dat al die liturgische voor
werpen, die nu niet meer ge
bruikt worden, nooit meer in
de liturgie zullen terug
keren? Onze vernieuwde ere
dienst is erg verbaal en ra
tioneel. Zal dat zo blijven?
Je hoort nu al weer duidelijk
stemmen die vragen om een
meer ludieke liturgie. De hip
pies gaan ons al voor in het
wierook branden."
De commissies kerkelijk
kunstbezit geven ook advies
aan kerkbesturen bij plannen
tot restauratie van oude
kunstvoorwerpen en bemidde
len ook bij aanvragen om
subsidies voor dergelijke
restauraties. Bestaat voor 'n
kerkbestuur de objectief
dwingende noodzaak om een
beschermd monument van
de hand te doen, dan bemid
delt de commissie. Volgens
de bisschoppelijke richtlijnen
probeert zij allereerst ran 't
object opnieuw een kerkelij
ke bestemming te geven. Dr.
Wellen: „Toen hier in
Utrecht de Augustinuskerk
werd gerestaureerd had
men behoefte aan een schil
derstuk in het laat-barokke
hoogaltaar. Onze commissie
heeft toen kunnen zorgen
voor eer prachtig doek uit
een Amsterdamse binnen-
stadskerk. En hoeveel arme
parochies zijn er niet, die
geen fatsoenlijke kandelaars
hebben? Wat zouden die niet
gebaat zijn met een stel
fraaie kandelaars uit een ou
de kerk, die verdwijnen
moet?"
Wanneer geen kerkelijke be
stemming gevonden kan wor
den, zijn de kerkelijke musea
in Nederland de eerste gega
digden bij een verkoop,
daarna de andere musea in
ons land. Pas daarna komen
particulierenvoor aankoop
in aanmerking.
De commissies kerkelijk
kunstbezit zijn niet alleen at
tent op de aanwezigheid van
werkelijke kunstvoorwerpen,
maar ook op historische
waardevolle objecten.
Dr. Wellen: „Onlangs trof ik
onder de inventaris van een
kapel, die gesloten ging wor
den omdat het klooster in an
dere handen overging, een
oude monstrans aan. Kunst
waarde had het object
bepaald niet, maar op het
gouden halve maantje, waar
in de H. Hostie gevat werd,
ontdekte ik de woorden „Da-
tus ex Maria Virgine Ge
geven uit de Maagd Maria".
Kijk, zo'n tekst wijst op een
zijpad in de theologie over
de eucharistie in een bepaal
de tijd. Die monstrans is
kerkhistorisch van belang.
Ik heb hem onmiddellijk ge
kocht voor mijn sante
kraam." Santekraam? „Ja"
lacht dr. Wellen, „dat is de
wat speelse naam die ik be
dacht heb voor de verzame
ling liturgische voorwerpen,
die ik probeer aan te leggen
en die een beeld zal moeten
geven van kerkhistorie iin
ons land".
Met kerkelijk bezit, dct geen
kunst- of historische waarde
vertegenwoordigt, bemoeit
de commissie zich niet. De
kerkbesturen hebben daar
over de vrije beschikking.
Dr. 'Wellen en zijn medewer
kers kun: on ten aanzien
hiervan alleen maar hopen,
dat de kerkbesturen bij even
tuele verkoop zich zullen la
ten leiden door gezond ver
stand en goede smaak. Daar
onder hoort ook de redelijke
zekerheid, dat van de ge
kochte voorwerpen geen aan
stootgevend gebruik zal wor
den gemaakt. Dat de mensen
zich hebben geërgerd aan
het beeld van de hippies in
afgedankte kazuifels, kan dr.
Wellen best begrijpen. Waar
om verkoopt men de stof van
zulke kazuifels niet in stuk
ken, zodat zr liet meer als
kle igstuk gebruikt kunnen
worden? Als van die stof
handtasjes worden gemaakt
voor dames, dan zal nie
mand zich daaraan ergeren.
Tenslotte hoopt dr. Wellen,
dat kerkbesturen die niet
meer bruikbare kerkelijke
goederen van de hand doen,
daar ook een redelijke prijs
voor vragen. Want hij is er
van overtuigd, dat de kerk
besturen in het verleden voor
vele tonnen zijn opgelicht
door weinig scrupuleuze han
delaren. „Wat zeg ik? Ton
nen? Wel voor miljoenen!"
officieel bericht en mag
volgens recente richtlijnen
van het episcopaat een
dergelijk beschermd monu
ment op geen enkele manier
vervreemden of restaureren
zonder toestemming van de
commissie kerkelijk kunstbe
zit. „De commissies onder
vinden heel goede medewer
king van de kerkbesturen,"
aldus dr. Wellen.
Is er veel kerkelijk kunstbe-
z" verloren gegaan in de
storm van de vernieuwing
van de laatste jaren?
Dr. llen: „Er ie gelukkig
nog heel veel, de beste stuk
ken zijn er nog wel. De men
sen lamenteren wel, maar
door BER CROUSEN
Een op de vier Neder
landers is psycho-sociaal
disfunctioneel. Of ge
woon gezegd: Een kwart
van de bewoners van
ons land voelt zich niet
happy. In ernstige mate
dan.
Dat vertelde prof. N. Speij
er op een vergadering van de
Nederlandse artsen, enkele
weken geleden. Een week la
ter verklaarde zijn collega
Prof. Kuiper, dat misschien
we] de helft van de bevolking
geestelijk ongezond is.
Het bericht haalde prompt
ee kranten. Allicht. Wanneer
de helft van Nederland rond-
loopt met 'n steekje los
want dat maakte de snelle
er al gauw van dan
z't daar toch wel nieuws in,
je denken. Daarna werd
net weer stil.
..Dat is typerend voor de
situatie waarin we ons be-
VT? un!', zegt Pr°t- Speijer.
.UK heb veel briefjes en tele
foontjes gekregen, maar bij
net grote publiek sloeg het
och niet aan. De geestelijke
ongezondheid spreekt niet tot
de verbeelding. Als er er
gens cholera geconstateerd
•wordt, breekt er bijna een
Paniek uit. Maar de voortdu
rende ongezondheid van heel
veel mensen, daar maakt
niemand zich meer druk
om".
„Natuurlijk is niet 25 pro
cent krankzinnig. Maar het
gaat wel om mensen die zich
echt ongelukkig voelen. Men
sen die overdag werken en
zich 's avonds verschrikke
lijk eenzaam voelen. Mensen
die zo gezond zijn als een
beer, maar sexuele moei
lijkheden hebben. Mensen
die geen contact kunnen krij
gen met anderen en eraan
kapot gaan".
Eigenlijk weet iedereen dat
wel. Het is bijna niets bijzon
ders meer. „Ach in ieder hu
welijk is wel eens wat", zeg
je dan. Of „Nou wat wil je
anders". En daarmee is voor
veel mensen de kous af. Als
het te erg wordt, ga je naar
de dokter voor een paar ta
bletjes. En dan moet het
maar weer gaan.
„Wanneer je probeert wat
meer cijfers bij elkaar te
krijgen, trap je al gauw op
zere tenen. Er zijn in Ne
derland praktisch geen cij
fers over de geestelijke on
gezondheid. In het buiten
land, met name in Amerika,
Engeland en Duitsland blijkt
dat ongeveer 25 procent psy
chisch niet goed functio
neert. Ik heb geen reden om
aan te nemen dat het in Ne
derland anders is", zegt
Speijer. „Het kan best wat
hoger zijn, al lijkt vijftig pro
cent me wel wat aan de ho
ge kant".
Dr. Trimbos heeft een jaar
geleden een paar getallen
bij elkaar gezet. Een op de
213 mensen zat toen in een
psychiatrische inrichting.
Meer dan de helft van het
aantal ziekenbedden in ons
land wordt bezet door psy
chisch zieke mensen. Dat
zijn dan de ernstigste geval
len. Een onderzoek bij 153
huisartsen wees uit, dat de
helft van de patiënten psy
chiatrische afwijkingen ver
toonde.
Als je op zoekt bent naar
getallen, stmt je als het wa
re op een ijsberg. Alleen het
uiterste puntje steekt boven
water. Dat zijn dan de men
sen die bij een psychiater
terechtkomen. Een iets gro
ter deel is de huisarts be
kend. Maar verreweg het al
lergrootste deel der psychi
sche ongezondheid ligt
voor de onderzoeker on
peilbaar onder water. Het
vormt een blijvende broed
plaats voor nieuwe stoornis
sen, die van generatie op ge
neratie worden doorgegeven,
aldus dr. Trimbos.
„Er is geen geld voor een
goed onderzoek", zegt zijn
collega Speijer somber. „Als
je het probleem goed int de
doeken wilt doen en daarna
ook wilt beginnen met een
oplossing, dan moet er een
soort Deltaplan voor de gees
telijke volksgezondheid ko
men. Dan zijn er bedragen
nodig, die nu genoemd wor
den ter bestrijding van de
luchtvervuiling. Ik ben bang,
dat men niet zoveel geld
over heeft voor mensen die
mislukken op school of op
het werk, mensen die vol
angst en eenzaamheid zitten
en daaraan kapot gaan.
Ik vind dat heel triest".
Er zijn dus weinig getal
len, Wel zijn er een aantal
oorzaken aan te geven van
de huidige psychische onge
zondheid. Maar ook hier
geldt dat er eigenlijk nog een
heleboel onderzoek nodig is.
Met de nodige slagen om de
arm, wil prof. Speijer er wel
iets over zeggen.
Dat er de laatste 25 jaar
heel veel veranderd is, is
een waarheid als een koe.
Maar lang niet iedereen is
zich ervan bewust dat die
ontwikkeling voor veel men
sen te snel is gegaan. Dat
veroorzaakt op tai van ter
reinen grote problemen. "Om
een paar van de meest op
vallende te noemen:
u Veel mensen zijn onzeker
in hun werk. De snelle ont-
wikkeling van de techniek en
de spanningen op de ar
beidsmarkt bezorgen hen
angstgevoelens. Angst voor
werkloosheid, angst voor de
robot. Daar komt bij dat het
beloningssysteem velen ei
genlijk niet meer bevredigt.
Het gaat een zelfstandig be
staan leiden en wordt steeds
meer losgemaakt van de ar
beidsprestatie.
In het gezin leeft het ge
neratieconflict scherper dan
vroeger. Dat wordt nog ver
sterkt door het feit, dat veel
jongeren beter „bij" zijn dan
hun ouders. Zij zijn beter in
gespeeld op deze maatschap
pij dan hun vader en moe
der, die niet zelden ronduit
„achter" zijn. Het gezin is
ook vatbaarder geworden
voor crisissen, nu veel meer
moeders mee gaan verdie-
Met de vrije tijd weten
veel menser, nog geen raad.
Opvallend is dat veel hob
by's die dan uitgeleefd wor
den, voor anderen 'n beroep
zijn. Het verschijnsel van
verveeld rondslenterende
jongelui die voorbijgangers
lastig vallen, is een ander
aspect van een probleem dat
steeds belangrijker wordt,
maar waar praktisch nog
geen zinnig woord over te
zeggen is.
Het is niet zo moeilijk bo
venstaande verschijnselen te
signaleren. Lastiger is het
een patroon te zien, waarin
ze passen. Voor prof. Speijer
is dat de sfeer waarin wij
leven. Onze beschaving ver
toont een aantal kenmerken
die de problemen in het
werk, gezin en vrije tijd, ma
ken tot broeiplaatsen van on
gezondheid.
Speijer: „We hebben ver
schrikkelijk veel moeite met
het conflict. En juist nu zijn
er nogal wat conflicten, waar
je telkens mee te maken
hebt. Dat is op zich allemaal
niet zo èrg. Het kan heel ge
zond zijn. Als ze tenminste
goed opgelost worden. Maar
daar ontbreekt het juist aan.
In ons cultuurpatroon heb
ben wij de neiging er bij een
conflict maar op los te slaan
of om het weg te stoppen.
Wij zijn zelden in staat er op
een positieve manier over te
praten. We weten gewoon
niet hoe dat moet.
Dat hangt samen met een
andere trek: Je ziet dat men
tegenwoordig iedere wens
die opkomt, wil bevredigen.
Krijg je je zin niet, dan ga
je mokken. Of je slaat er
maar op los. Wij hebben niet
geleerd moeilijkheden te ver
dragen. Dat zie je op alle
mogelijk gebied. Ik vind
omk het maar eens zwart-wit
te stellen ook de kapin
gen een vorm van agressie.
Ze krijgen hun zin niet en
zien geen andere manier om
tot overeenstemming te ko
men, dan maar een vliegtuig
te kapen.
En dat is nog maar het be
gin. Je kunt erop rekenen,
dat de mensen steeds feller
zullen reageren als ze hun
zin niet krijgen. Dat ze er
steeds harder op zullen
slaan. Of om het in vakter
men te zeggen: de agressie
neemt steeds meer toe, om
dat de mensen niet leren hun
frustraties te verdragen.
Een derde verschijnsel is
tenslotte dat veel mensen te
lang blijven steken in de kin-
der-fase van de begrenzing.
Ze zijn nog steeds zo zeer op
zichzelf gericht, dat ze alles
wat op hen afkomt als een
bedreiging zien. Je leert niet
de buitenwereld tegemoet te
gaan, hoe je moet meedraai
en in de samenleving. Hét
hele verdere leven is dan vol
wantrouwen en angst. Het is
een feit, dat b.v. sommige
oplichters tot hun praktijken
gekomen zijn, omdat ze
wraak wilden nemen op de
samenleving die hen be
dreigt. En dat komt dan om
dat ze in de kinderjaren niet
geleerd hebben vertrouwen
te hebben in de omgeving.
Ze zijn in een ontwikkelings
fase blijven steken.
Ik zeg het nu allemaal wat
zwart-wit, zegt Speijer ten
slotte. In feite is het een
heel moeilijke zaak. Je kunt
daar met vakgenoten uren
lang over praten. Maar dat
neemt niet weg dat wat ik
nu gezegd heb, wel mijn ei
gen overtuiging is. Ik ben
niet zo gelukkig met de si
tuatie waarin we nu zitten.
Het is een beetje zielig. Ie
dereen wil maar zoveel mo
gelijk verdienen en voor an
dere dingen hebben we bij
na geen belangstelling.
De laatste maanden is er
een f_lle discussie aan de
gang over de oorzaken van
de geestelijke ongezondheid
en de weg tot genezing. Men
krijgt de indruk dat prof.
Speijer bij de individuele
mens wi' begir.nen. Die mens
moet niet toegeven aan elk
ver'a. gen. :t opkomt. Hij
moet Ieren de samenleving
tegemoet te treden, hij oet
leren i -n conflict via de weg
van het overleg op te lossen.
Dat kan als Hi \vo' meer
weerbaar als hij tegelijk
tolerant is.
'eren zien weinig tril in
het cureren van afzonde 'j-
ke en. Niet de man is
"iek, maa>- -~m- ing,
zeggen zij. Als je iemand op-
ar'" pt h t, op je ote
kans 'at hij bie"°n n' t al te
lange tijd weer hij terug
komt. Hij moet imm~ weer
n r relf,"-> iek-mrkende
fabriek, hij leeft weer in het-
2 !f('gezin. V'c t wij 10 J
hel :n i u. he„. andere
sa 'evir
Misschien is de tegenstel
ling te scherp. Maar het lijkt
v 1 zinH" zich te realiseren
dat geestclij' 2 ongezond
heid niet allen eon enorme
ijsberg is, m-ir bovendien
n'l lig' !n v w-r.
Enfin, het ziet er niet naar
ui' -r iiin'korf- tijd
veel aan verai '--en.
V orHHg hen alleen de
fabrikant;:! van ka' --re- 'e
middelen er voordeel van.