Onvoldoende ontwikkelingsmogelijkheden arbeiderskinderen Gelijke kansen voor alle kinderen *L,0> HET KERNVRAAGSTUK VAN BASISONDERWIJS: >(OVJ Go.. Stuyvesant Fransman en Zweed delen Nobelprijs voor natuurkunde Verzamelaars van schedels" voor rechter CONCLUSIE UIT TV-DOCUMENTAIRE „SCHOOL EN WERKENDE JEUGD" flIM: II jskfc Persoonlijke aanval Lindsay op Nixon PRAKTIJK Middenschool Plannen Dynamisch. Modern. Energiek! Vooraan bij alles wat nieuw en jong is. Peter Stuyvesant - rijke geurige tabak, volmaakt filter, King Size Peter Stuyvesant, U geniet zoveel meer! 1 Wees maar blij met JAC. HERMANS PRIJSSLAG in de buurt. Om dat veilige gevoel. ZUID-NEDERLANDSE BEURS eindhoven ....voor vriend en vreemdeling BLANKEN KIEZEN ZU ID AFRIKAANS PARLEMENT 15 WOENSDAG 28 OKTOBER 1970 15 r (Vail one radio- en tv-redacteur) HILVERSUM De ontwikke lingsmogelijkheden van kinderen uit gezinnen van handarbeiders komen op school onvoldoende aan bod. Hel schoolsysteem is in hoofdzaak aan gepast aan kinderen uit de betere gesitueerde milieus. Handarbeiders Handarbeiders-kinderen lopen een grote achterstand op, zitten hun schooltijd uit en gaan daarna zo snel mogelijk werken. Het basisonder wijs leidt vele kinderen van handar beiders op tot werkende jeugd. Dat is een van de conclusies van de tv- documentaire „School en werkende jeugd", die de KRO gisteravond heeft uitgezonden. Voor deze categorie kinderen bij voorbeeld is taal, taalgebruik en woordbegrip, een eerste struikel blok. Een leestest maakt dit duide lijk. Kinderen uil de eerste klas werd de volgende lekst voorgelegd: „Wat kun je aan je vader geven als hij jarig is. Een das, een pijp, een jurk, een pop?" Ze moesten een rondje zetten om de goede woorden. Vierentachtig procent van kinde ren van leidinggevende ouders of ouders met hogere beroepen wist een een goed antwoord. In Enschede wist 44 procent van de kinderen van handarbeiders het goede antwoord niet. In feite ging liet er bij deze test alleen om na te gaan of kinde ren lezen wat er staat. Wat de verdere scholing betreft: jongeren die uit handarbeidersgezin nen komen leren minder door dan kinderen uit andere groeperingen. Er leren 54 procent van de kinderen van handarbeiders door tegen 64 procent van kinderen van hoofdar beiders. Reeds na één jaar lagere schooi tekenen de verschillen zich af. Een onderzoek onder 1.600 leerlingen aan het begin en aan bet eind van het schooljaar wees dit uit. Een intelligentie-test onder kinderen met geringe intellectuele mogelijkheden leverde aan het begin en aan het eind van het schooljaar het volgende resultaat op: kinderen met ouders in leidinggevende functies hadden voor 38 procent nog slechte onderwijsre sultaten. Kinderen van handarbei ders voor 71 procent. Voor kinderen met matige capaci teit bleken de kinderen van ouders uit leidinggevende functies voor 22 procent nog slechte resultaten te be halen. Ten aanzien van kinderen van handarbeiders bedroeg dit per centage 56. Ten aanzien van kinderen met goede mogelijkheden uit beide mi lieus- was de cijferverhouding aan het eind van het schooljaar 23 tegen 14. Alleen zeer „goede" handarbei derskinderen redden het, zo blijkt in de praktijk Uit onzerzoekingen van dr. Egbert Warries, die alle zesde klassen van de Amsterdamse basisscholen onder zocht, distilleerden dr. Van Calaar en dr. Teilegen de volgende gegevens naar een analyse per wijk: van de 44 scholen, die de hoogste resultaten boekten in rekenen en taal, was twee procent gelegen in de handar beidersbuurten en 57 procent in de hogere inkomensbuurten. Meer dan 15 procent van alle scholen in Ne derland zijn volksscholen waar kin deren van handarbeiders met een bepaalde achterstand op school ko men, achterblijven, zich isoleren en zo snel mogelijk na school gaan werken. UTRECHT Hét grote kernvraagstuk van het basisonder wijs en daarvan niet alleen is dat van de externe demo cratisering. Eenvoudiger gezegd, welk practisch antwoord gaat ons volk geven op de redelijke eis dat alle jonge mensen in principe gelijke onderwijskansen krijgen. Dat is niet uit sluitend een zaak van wetgeving, maar van instelling en aanpak. Het staat vast dat zeker de helft van het aantal kinderen dat voor het eerst naar school gaat, al begint met een niet geringe achter stand. Ze spreken de schooltaal niet, begrijpen vaak niet wat er gezegd wordt. Dat geldt voor het grootste deel van de kinderen van handarbeiders, voor plattelandskinderen en voor kinderen uit de sociaal zwakke milieus (zie hiervoor b.v. de cijfers uit bovenstaand artikel). Die achterstand wordt steeds gro ter. Ons huidige kleuter- en basison derwijs is tegen die situatie niet opgewassen. Het is een brandend probleem dat opgelost dient te wor den. Terwille van de rechtvaardig heid. Ook terwille van de talenten die nu verloren gaan. Ons land heeft die bard nodig. Er zijn experimentele onderzoe kingen gedaan die de richting van de oplossing aangeven. Die zal niet goedkoop zijn, maar wel het in alle toonaarden beleden principe van de „gelijke kansen 'een flink stuk naar de verwezenlijking brengen. De on derwijzers-organisaties menen ver der dat het hoog tijd wordt rond de scnool verschillende dienstverlenen de instituten op te bouwen, alsme de regionale pedagogische centra. Het is zo langzamerhand ook wei duidelijk dat er in ons land grote behoefte is aan een schooltype, aan sluitend op het basisonderwijs, dat de kinderen de kans geeft de defini tieve school- en beroepskeuze enige jaren uit te stellen. Dat zou kunnen door het stichten van een midden school. Reeds in 1960 stelde de ANOF, de Algemene Nederlandse Onderwij zers Federatie - een samenwerkings orgaan van de drie onderwijzersbon den - dat er een brugschool moest ADVERTENTIE) komen, na de lagere school. Neder land maakt, helaas, nog steeds deel uit van de kleine groep landen, waar de kinderen gedwongen zijn heel vroeg - 12 jaar - te kiezen welke kant zij in het leven op willen. In Engeland, Zweden, West- Duitsland - om maar enkele landen te noemen - wordt die belangrijke keuze dank zij een „middenschool" uitgesteld tot het 15e levensjaar. Een van de wezenlijke kenmerken van een waarlijk democratisch on derwijssysteem is dat het volop mo gelijkheden biedt tot ontdekking en ontwikkeling van de in ieder mens aanwezige talenten. Dat noopt tot maatregelen in het begin van de schooltijd en tot uitstel van de school- en beroepskeuze tot het 15e of 16e levensjaar. Na die middenschool kan dan wél gekozen worden. Bij dit alles dient men te beseffen dat in ons land geen methodieken worden ontwikkeld, die erop zijn gericht het best moge lijke onderwijs te geven. De HAVO- school is een mooi voorbeeld van de manier waarop men in ons land te werk gaat. Op louter theoretische gronden is dat schooltype, via de mammoetwet, ontstaan. Toen de wet het oprichten van dit schooltype mo gelijk maakte, is men ermee gaan experimenten. Die experimenten moesten, achteraf de HAVO waar maken. Voor de middenschool bestaan mo dellen. Van Lieshout en Van Gelder hebben er uitvoerige gedachten over ontwikkeld. Gewenst is nu met die UTRECHT. In de voortdu rende discussie over de niet ge ringe vraagstukken waarmee in ons land „het onderwijs" wor stelt, dragen de organisaties van onderwijzers steeds belangrijke inzichten bij. De woordvoerders van de organisaties bewandelen daartoe ais regel geen theore tische wegen. Zij kennen de pro blematiek uit de praktijk van de school. Vaak waren zij onder de eersten die knelpunten aan de orde stelden en mogelijke oplos singen gaven. Onze onderwijsredacteur, Jac ques Levij, had een gesprek met de voorzitters van de drie orga nisaties: Th- M. Knippen, Ka tholiek Onderwijzers Verbond, E. Steenbergen, Algemene Bond Onderwijzend Personeel, G. J. Wenting, Protestant Christelijke Bond van Onderwijzers. Hun voornaamste opvattingen vindt u in nevenstaande beschouwing. gedachten in de praktijk te gaan experimenteeren. Daarbij moeten we niet bang zijn fouten te maken. Die kunnen we gemakkelijk corrige ren. Men moet in de gaten houden dat onze kennis, ook op dit terrein, zich snel ontwikkelt en verdiept. Op grond van praktische ervaringen heeft de toenmalige Nederlandse Onderwijzers Vereniging in 1951 de gedachte gelanceerd van een mid denschool. De NOV liet die opvat ting weer varen onder invloed van de bezwaren die toen bestonden bij de pedagogische centra. Zo snel ver anderen onze inzichten! Het is in Nederland heel moeilijk te komen tot het maken van plan nen die een lange periode omvatten. Dat geldt voor vrijwel alle terrei nen. Die situatie wreekt zich vooral in het onderwijs heel sterk. Het is, zo vindende organisaties, een vreemde zaak dat een departe ment dat veruit de grootste slok van PETER SIUYVESANT i C1G A RET T S 8= l'Sj.fc FILTER itMHUfc i rMM (ADVERTENTIE) Ja, ja, want als u geen enkele door snee prijs zou kennen, niet weten wat u elders moet betalen, dan kunt u toch bij ons blindelings kopen. Dat geeft een veilig gevoel. Burgemees- heeft verklaard, door zijn huidi- verantwoorde- van achterdocht „de V.S. over- NEW YORK (AP) ter John v. Lindsay dat president Nixon ge campagnetactiek lijk is voor de golf en wantrouwen, die spoelt'. Het was de eerste openbare aan val van de New Yorkse burgemees ter, een Republikein, op de president persoonlijk. „Dit is een van de wei nige campagnes sinds mensenheuge nis, waarin mannen blijkbaar niet al leen streven naar een nederlaag van hun tegenstanders, maar waarin zij letterlijk proberen hen uit het open bare leven weg te drukken," zei Lindsay tijdens een diner van de raad van kerken van de stad New York mee. de jaarlijkse begroting verbruikt, ei genlijk bij kabinetsformaties nog nooit in zijn taak, het beleid op het gebied van onderwijs en weten schap. fundamenteel aan de orde is gesteld. De onderwijsplanning is tot nu toe schromelijk verwaarloosd. Er is wel veel overleg over onderwijszaken. In dat overleg is eigenlijk iedereen het erover eens dat het op de „be proefde" manier niet langer gaat. Dat we op onderwijsgebied nog veel te veel leven in de gedachte dat wettelijk moeet worden vastgelegd wat gegroeid is in de praktijk. Maar het zijn met alleen de wettelijke maatregelen die goed onderwijs ver zekeren. De inhoud van het onder wijs is daarvoor zeker zo belangrijk. De wetten moeten volop ruimte bie den om die inhoud te verbeteren, te moderniseren, aan te passen aan nieuw verworven inzichten. Dit ontbreken van kennis over te verwachten ontwikkelingen wreekt zich keer op keer. We zitten nu te springen om onderwijzers. Het ziet er naar uit dat allerlei ontwik kelingen dit tekort niet geringer zullen maken (verlaging leerlingen- schaal, verlenging leerplicht, taak verlichting schoolhoofden, participa tie-onderwijs voor werkende jonge ren). Maar in het begin van de zestiger jaren is er nog een commissie inge steld die tot taak had - u leest het goed - de toevloed van leerlingen voor de onderwijzersopleiding af te remmen. Er zouden er te veel komen. Wist men veel van de eisen die de maatschappelijke ontwikkelin gen aan ons onderwijs zouden gaan stellen?! Bij de eerste twee onder wijsbegrotingen die onder de rege ring De Jong werden behandeld, is serieus de vraag gesteld, of het niet verstandig zou zijn het leerlingen aanbod voor de kweekscholen af te remmen. En dat, terwijl alleen al de klassesplitsing ulo-mavo in 1968 zo'n 1000 onderwijskrachten kostte. Ei- wordt teveel met de problematiek van het ogenblik rekening gehou den. Ook al, omdat niet verder ge keken kan worden door het ontbre ken van het apparaat dat op langere termijn zou moeten plannen. Er is nu een nijpend tekort aan kleuterleidsters, maar nog niet zo lang gelden konden vele van die afgestudeerde meisjes nergens een plaats krijgen. Toen werd de toeloop natuurlijk minder. Veertien jaar lang is er niets gebeurd aan de verlaging van de leerlingenschaal op de kleuterscholen. Die schaal bleef 40 leerlingen per klas. Nu is ze 38 Het is een ideaal: gelijke kansen voor alle kinderen op de scholen. De werkende jongeren weten hier alles van. Het is een fictie en dat vertellen zij vrij regelmatig. De ministers Rool- vink en Veringa kunnen daar over meepraten. en het aanbod van leerkrachten heel krap. Elke verlaging van de schaal met één leerling betekent dat er zo'n 500 tot 600 kleuteronderwijze- ressen meer moeten worden aange trokken. De ANOF heeft voor de lagere school al in 1954 aan gedrongen op een verlaging van de leerlingenschaal. In 1962 is men ermee begonnen (gepland voor 1957). Op 1 augustus 1971 gaat de derde fase van die verlaging in, 36 leerlingen per klas. We willen ko men tot 35 leerlingen. Elke keer dat de schaal met 1 leerling omlaag gaat, moet er zo'n 800 onderwijs krachten meer in het basisonderwijs gaan werken. We hebben dat enkele jaren geleden gewoon niet voorzien. Evenmin voorzagen wij de redelijke eisen van de werkende jongeren. Het overvalt ons allemaal te veel. De organisaties vinden dat minis ter Veringa (Onderwijs) doet wat hij kan. Het beleid dat hij voert is goed. Zijn voorstellen in de begro ting voor 1971 getuigen van durf en visie. De verlaging van de leerlingen schaal zal, soms met pijn, te verwe zenlijken zijn. Maar laten wij die pijn maar nemen. Als die er niet is verdwijnen immers onderwijzers naar andere sectoren. Het verleden heeft het bewezen. Bovendien kan de regering in die gebieden waar het aanbod aan on derwijskrachten heel krap is, grote stedenbijvoorbeeld, soepel zijn met het geven van vrijstellingen voor de militaire dienst. In de zuidelijke provincies zit nog een goede reserve aan gehuwde vrouwen die misschien best weer in jiet oude vak, onder wijzeres, terug willen als dat aan trekkelijk wordt gemaakt. Een probleem in de grote bevol kingscentra is het veelal Ontbreken van goede en redelijk betaalbare huisvesting. Heel duidelijk is de neiging van jonge onderwijskrachten een baan in kleinere gemeenten te aanvaarden. Daar is meestal uitste kende huisvesting beschikbaar tegen niet te hoge huren. Daardoor is er op het platteland een stille reserve aan onderwijskrachten. Misschien kan die ook aangeboord worden. JACQUES LEVIJ (Van onze redactie buitenland) STOCKHOLM. De Nobelprijs voor natuurkunde is toegekend aan de Zweedse hoogleraar Hannes Alfven en zijn Franse collega Louise Neel. Prof. Alfven doceert aan de universiteit van Stockholm, terwijl prof. Neel verhonden is aan de universiteit van Grenoble. De Zweedse academie van weten schappen kende de prijs toe aan prof. Neel. voor zijn „fundamentele onderzoekingen en ontdekkingen be treffende het anti-ferromagnetisme en het ferri:magnetisme, welke be langrijke toepassingen op de ver schillende gebieden van de fisica van de plasma's". De prijs is dit jaar 400.000 Zweedse kronen (ongeveer 280.000 gulden) die prof. Neel en prof. Al- ven moeten delen. Op 10 december, de sterfdag van Alfred Nobel, zal de (ADVERTENTIE) hni: in de philips-jubileum-hallen dagelijks t.m. zondag van 211 uur prijs in Stockholm worden uitge reikt. Prof. Neel is 65 jaar en prof. Alven, die op het ogenblik aan de universiteit van San Diego verblijft, 62 jaar. Prof. Neel is de negende Fransman die de nobelprijs voor natuurkunde krijgt. Zijn voorgan gers waren o.a. Pierre en Marie Curie. Prof. Alven is de derde Zweed aan wie deze prijs is toege kend. De Nobelprijs voor de scheikunde is toegekend aan Luis Leloir, 'n Ar gentijn van Franse afkomst. De 64- jarige professor Leloir is geboren in Parijs. Hij is verbonden aa-n bet instituut voor biochemisch onderzoek in Buenos Aires. Hij kreeg de prijs voor zijn ontdekking van de „suiker-nucleotiden en hun aandeel in de biosyn-these van carbo - hydraten". PRETORIA (DAP) Ongeveer 2,2 miljoen blanken in Zuid-Afrika zullen vandaag hun stem kunnen uitbrengen voor de samenstelling van de parlementen in de provincies Transvaal, Oranje Vrijstaat, Kaap provincie en Natal. Voor het Zuidafrikaanse publiek zijn deze verkiezingen een graadme ter voor de populariteit van de nati onale partij van premier Vorster. FRANKFORT (DPA) Een bij zonder gruwelijk hoofdstuk uit het tijdperk van Nazi-Duitsland is op nieuw in het daglicht gesteld toen gisteren in Frankfort het proces be gon tegen drie voormalige medewer kers van het door „Reichs führer SS" Heinricli Himmler gestichte in stituut „Ahnenerbe". Terechtstaan de 59-jarige Bruno Beger, de 58- jarige Hans Fleischacker en de 57- jarige Wolf-Dieter Wolff. Hun is medeplichtigheid aan moord op 115 mannen en vrouwen ten laste ge legd. Centrale figuur in deze geschiede nis is de sinds het einde van de oorlog verdwenen hoogleraar in de anatomie August Hirt, die een bij zondere belangstelling voor „niet- Arische" scheüelstructuren koester de. Hij wilde daarvan voor de „Reichsuniversitat" van Straatsburg een verzameling aanleggen. De pro fessor stelde Himmler voor elke „joods-bolsjewistische commissaris die tijdens de Russische veldtocht in Duitse handen viel, het hoofd af te hakken, zodat hij over voldoende materiaal kon beschikken om de schedels van deze „verdierlijkte mensensoort" te bestuderen. Hirt kreeg voor dit plan de steun van de leider van de onderzoekings- en studiegemeenschap van de SS „Ahnenerbe", de in 1947 in Neuren berg ter dood veroordeelde en later terechtgestelde Wolfram Sievers. De bioloog Beger en Fleischacker werden in 1943 naar het concentra tiekamp Auschwitz gezonden, waar zij zich een week lang bezighielden met het opmeten van de schedels van 79 joden, 30 jodinnen, vier Azi aten en twee Polen. Deze „geselec teerden" werden daarna naar het concentratiekamp Natzweiler ge transporteerd en daar vergast. Van uit de gaskamer werden de tijken vervolgens naar het anatomisch in stituut van de universiteit van Straatsburg vervoerd en daar in de kelders geconserveerd. Bij het naderen van de Ameri kaanse legers gaf Hirt bevel de lijken te verbranden, doch men had geen tijd meer alle sporen te laten verdwijnen. Beklaagde Wolff wordt verant woordelijk gesteld voor de briefwis seling tussen „Ahnenerbe" en ande re instanties, waaronder instructies voor het transport van de slachtof fers naar Natzweiler. Bij het voor onderzoek verontschuldigde hij zich met het bekende „Befehi ist Be- fehl". Beger en Fleischacker houden vol niet te hebben geweten waarvoor de schedelmetingen, die zij moesten uitvoeren, zouden dienen. Beger zou zich uit „Ahnenerbe" hebben terug getrokken. toen hij er achter kwam welk lot de gevangenen ondergin gen.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1970 | | pagina 15