ien.
Doet de politie
nog iets aan
de opsporing
van onze
tweewielers
Vaderlands
slooffie en
weggooi-
artikel
(werk)
Amsterdamse
brigadier Greive
ziet zó of
een fiets
gestolen is....
I
PHILIPS
Zaterdagbij lage van 17 oktober 1970
:le apparatuur
Geen schatting
Ondoenlijk
I "ie laatste indruk is in zo-
verre juist dat brigadier F. J
vreive van de Amsterdamse
recherche in een kille kamer
i °P het hoofdstedelijke bu-
I «au toegeeft: We doen al-
acht wat we kunnen, maar
i ataan voor een ondoenlij
ke taak. Er is een ernstig
I eiort aan personeel en een
„assa werk op alle fronten.
I net is begrijpelijk dat de po
Vier jaar
Kabouter
Lukratief
Achtergelaten
Brutaal
vrn.
uit
ros
larom kan
VW 1600
io k).
6.574,40.
6.893,60.
8.484,—.
9.906,40.
ort.
■eda
groeit
tgewerkt
ekening.
worden
verwerken metalen
'S-opleiding
I een verdere
iemetel).
in de realisatie
paraten Als ze
edaan, is dat
functies
u graag
joede
3 praten
i uur).
v schriftelijke
3rsoneelzaken,
1655).
Door WIM WENNEKES
„Ze hebben m'n fiets gepikt", zegt U al dan niet met een brok in de keel tegen
de man achter het loket op het plaatselijke politiebureau. Hij zal U vriende
lijk toelachen. Zeggen Dat is dan jammer. „Vragen „Had U 'm afgeslo-
ten?" Om vervolgens een papiertje onder Uw neus te duwen voor de gege
vens. Kleur fiets. Waar gestolen. Welk merk. Framenummer. En U dan
maar hopen, dat het karretje terecht komt. De vriendelijke agent helpt het U
hopen, maar garanderen kan hij natuurlijk niks. Beloven nog minder want
I U bent de enige niet. Een woordvoerder van de Rotterdamse politie vat het
probleem treffend samen wanneer hij zich laat ontvallen „Meneer, het
lijkt wel alsof we in een communistische heilstaat wonen, waarin de fiets een
i stuk gemeengoed is geworden. Iedereen pikt maar een rijwiel wanneer het
zo uitkomt",
I Een deel van de gedupeer
den doet aangifte. Een ander
I deel laat het er bij zitten. In
1949 is de afdeling gerechte-
i lijke statistieken van het
Centraal Bureau voor de Sta-
I tistiek begonnen met cijfers
I te verzamelen van bij de po-
i litie aangegeven rijwieldief-
stallen. De cijferaars van 't
i CBS kwamen in dat jaar tot
j een totaal van 7549. Twintig
i jaar later was dit aantal
vervierdubbeld. Op de kop
af 31310 fietsende Nederlan-
I ders meldden in 1969 de ver-
I missing van hun tweewieler.
Waarmee nog niets gezegd
i is over het werkelijke aan-
i tal fietsendiefstallen.
Geen politieman die zich
zelfs maar waagt aan een
schatting, al zijn de met de
I opsporing belaste wetsdiena-
'en het e r unaniem over
eens, dat het aantal zwijgers
dat geen aangifte doet, groot
i is.
I Een Utrechtse rechercheur:
I «Vanmorgen sprak ik nog
I iemand, die zei dat hij nu al
drie fietsen was kwijtge
raakt. De goeie man had van
I rijn leven nog geen aangifte
I fedaan. Ik bedoel maar: dat
I is al een aanwijzing om aan
te nemen dat het werkelijke
aantal rijwieldiefstallen veel
J «oger is (jan we misschien
durven vermoeden".
I Nonchalance (een Bredase
1 Politieman: „De fiets is ons
I vaderlandse slooffie en weg-
gooi-artikel") en de veelge
hoorde kreet „De politie doet
toch geen moeite om mijn
fiets op te sporen" zijn mo-
gelijke oorzaken voor het niet
i doen van aangifte.
litie dan gaat bekijken welke
zaken met voorrang moeten
worden behandeld. Dat het
opsporen van gestolen fiet
sen en daders niet bovenaan
dit lijstje staat is duidelijk".
Om de waarheid geen ge
weld aan te doen en nie
mand in verleiding te bren
gen: het is bepaald niet zo,
dat rijwieldieven maar hun
gang kunnen gaan en dat ge
stolen fietsen nooit terecht
komen. Daders worden soms
wel degelijk gegrepen en
veroordeeld, al geeft hoofd-
inspekteur J. Kraay van de
Maastrichtse recherche grif
toe: „Het aantal opgespoor
de daders staat in geen enke
le verhouding tot het totaal
aantal diefstallen van rij
wielen. Maar het is gevaar
lijk om zoiets hardop te zeg
gen. Mensen met grijpgrage
vingers trekken er snel ver
keerde conclusies uit. Die
gaan denken, dat het van
ons mag. Het mag natuurlijk
niet. Een dader die ons be
kend is zal zijn straf niet
ontlopen".
De aantallen opgespoorde
daders verschillen per
plaats. In een provincie als
Limburg waar het om-den-
brode roven van rijwielen
een vrijwel onbekend ver
schijnsel is kwamen in het
afgelopen jaar hooguit twee
fietsendieven voor de rech
ter, terwijl de straffen zo
rond de 100 gulden boete la
gen. In de grote steden is
dat wel even anders.
De Rotterdamse politie bij
voorbeeld achterhaalde dit
IWêlFTT-v"T"v
jaar al 132 dieven op een to
taal aantal van 2291 gestolen
rijwielen. En ook in andere
plaatsen worden regelmatig
successen geboekt. Zo werd
vorige week in Amsterdam
een jongeman gearresteerd,
die bekende enkele tientallen
tweewielers ontvreemd te
hebben. Dat zijn motief niets
niets te maken had met de
behoefte aan vervoer, is dui
delijk. In de hoofdstad is vrij
veel belangstelling voor een
goede tweedehands fiets.
Vijftig tot zestig gulden
wordt er grif voor betaald.
Vanwaar die belangstelling?
Brigadier Greive: „Het is
natuurlijk te gek om los te
lopen, maar die behoefte is
door de fietsendieven zelf
gecreëerd. Er werden hier
zóveel fietsen gestolen in
de jaren '48 - '49 soms 200 per
dag dat de Amsterdam
mers zeiden: „Ja, ik ben
gek. Ik koop geen nieuwe
fiets meer, want die wordt
toch gestolen". Dus kochten
ze een tweedehandsje. Daar
door kwam er een steeds
grotere vraag. De jongens
met de lange vingers zorg
den wel voor het aan.
bod
In dat licht bezien is het lo
gisch, dat in een stad als
Amsterdam waar geldelijk
gewin de belangrijkste drijf
veer bij het stelen van een
fiets is, de straffen soms
aardig op kannen lopen. Het
is voorgekomen, dat iemand
vier jaar kreeg
Maar in andere steden is het
voornaamste motief de plot
seling opwellende behoefte
aan vervoer. De al eerder
geciteerde Utrechtse recher
cheur: „In een stad als
Utrecht hebben we niet veel
met de handel in gestolen
rijwielen te maken. Af en
toe pakken we wel eens ie
mand, die er een aardige bo
terham aan verdient, maar
dat is toch geen regel. In de
meeste gevallen wordt de
fiets niet gestolen, maar .ge
leend'. Maar wat is nou ste
len en wat lenen?
Hier in Utrecht maak je van
alles mee. Ik had laatst nog
een kabouter te pakken, die
op een geleende' fiets reed.
Die zegt: „Ik leef in een
kommune en ik vind dat er
geen partikulier bezit mag
zijn. Alles is van iedereen".
En daar sta je dan met je
goeie fatsoen, want vaak kan
je niet eens bewijzen dat het
karretje gestolen is.
Soms bekennen ze gewoon:
ik heb 'm gepikt, maar aan
gifte van diefstal ontbreekt.
Zoiets als een moord zonder
lijk."
Resteert nog de groep men
sen die een fiets steelt omdat
men zelf bestolen is. Want
het is natuurlijk niet leuk
om te ontdekken, dat je fiets
gepikt is. Dokters, advoca-
Zijn chef zegt„We hebben
hier op het politiebureau in
Amsterdam de grootste Ne
derlandse fietsendievendes-
kundige zitten. Vraagt U
maar naar brigadier Greive.
Die man weet er zoveel van,
dat hij al vanaf een afstand
kan zien of een fiets gestolen
is".
Brigadier F. 3. Greive, gecon
fronteerd met de woorden
van zijn baas, krijgt geen
blos op de kaken bij zoveel
eerbetoon. Hij„Het is niks
bijzonders. Een kwestie van
ervaring en specialisatie. Wil
je een goede bestrijdingsme-
thode hebben, dan moet je
meer van fietsen af weten
dan de man die ze maakt. Het
gaat erom dat je de helers
te pakken krijgt, want zitten
di' soort figuren eenmaal
achter de tralies dan hebben
de dieven geen afzetgebied
meer. Maar daarvoor is het
een eerste vereiste dat je des
kundig bent.
Je moet alles afweten van
modellen, herkenningspunten,
framenummering, enz. Want
v? ak is het zo, dat de gestolen
fietsen lichtelijk worden om
gebouwd, zodat de eigenaar
'm niet eens meer herkent.
Ik heb het meegemaakt, me
neer, dat ik gestolen rijwielen
terug bezorgde bij de eigenaar
en dat zo'n man dan zei:
„Maar dat is mijn fiets hele
maal niet". Zó knap had de
handelaar het ding omge
bouwd. Wanneer je je zoda
nig specialiseert dat je zon
der moeite kunt zeggennou,
die fiets is samengesteld uit
de merken ik noem maar
wat Simplex en Gazelle,
dan pas heb je een kans dat
je de helers en de dieven op
het spoor komt. Ik heb het
vroeger vaak genoeg meege
maakt dat ik bijvoorbeeld
moest, schuilen voor de regen.
Dan dook ik een stalling in
en ging snpffelen tussen de
rekken. Had ik een gestolen
of omgebouwde fiets ontdekt
dat, bleef ik wachten tot de
„eigenaar" kwam opdagen,
di dan meestal wel kon ver
tellen bij welke handelaar hij
z'n rijwiel te goeder trouw
had aangeschaft.
Meer dan 30.000 per jaar gestolen.
Want vergis U niethet ste
len van fietsen en het aan de
man brengen is een zeer lu-
kratieve handel. Prijzen van
50 tot 60 gulden zijn geen uit
zondering. Een werkloze die
Wij Nederlanders pikten in 1969 meer dan 30.000 fietsen. Juiste getallen mijn niet bekend om
dat de bestolene vaak niet eens meer de moeite neemt aangifte te doen. Precies 30.310 Nederlan
ders deden het volgens de cijfers van hel Centraal Bureau voor de Statistiek wèl. Twintig jaar
geledentoen de fiets een kostbaar bezit" ivas en gedupeerden zich nog vaker meldden, iverd
slechts7549 keer diefstal van een rijwiel bij de politie aangegeven. Sinds 1949 zijn de cijfers
gestegen. Vergelijkt U maar: 1955 -10.678{ 1960 - 20.08011965 - 26.189
In een stad als AMSTERDAM veranderen jaarlijks minstens 4000 fietsen van eigenaar. De ROT
TERDAMSE politie-cijfers liggen rond de 3500, wanneer je rekent dat in de eerste 8 maanden
van dit jaar al 2291 aangiften binnenkwamen.
In DEN HAAG vrijwel hetzelfde beeld op de kop af 3401 aanmeldingen in 1969 en 2352 in
de eerste 8 maanden van dit jaar.
De UTRECHTSE politie noteerde in 1969 in totaal 3321 aangegeven rijwieldiefstallen. In 1970
zit men er al aan de 2500.
De provincie blijft natuurlijk ook in dit opzicht weer achter bij de grote steden. Een stad als NIJ
MEGEN kwam in 1969 niet verder dan 291 aangegeven fietsendiefstallen. MAASTRICHT haalde
er 390, wat in vergelijking met andere jaren erg weinig was. Hoofdinspekteur Kraay noleerde er
bijvoorbeeld in 1965 maar liefst 652, terwijl men in de eerste 8 maanden van 1970 al aan de
318 zit. BREDA tenslotte krijgt rond de 150 aangiften per maand te verwerken.
En om U ook nog even duidelijk te maken in welke orde van grootte de cijfers met betrekking
tot de teruggevonden en terugbezorgde fietsen en opgepakte daders liggen
Een stad als Den Haag bood bijvoorbeeld in 1969 dit beeld: er teerden 3401 gestolen fietsen aan
gegeven, de politie vond er 1034 terug, staagde erin 341 fietsen terug te bezorgen bij de eigenaar,
terwijl 18 daders werden achterhaald.
ten en grondwerkers schij
nen op zulke momenten pre
cies dezelfde gedachten te
koesteren en terug stelen is
dan de boodschap. Al is het
maar voor even.
Meestal wordt de zo gesto
len fiets dezelfde dag nog er
gens achtergelaten. Enkele
maanden of weken later
haalt de plaatselijke politie
de karretjes veelal na een
tip van buurtbewoners op.
Brigadier Venekamp van de
Haagse politie: „De meeste
fietsen we mogen gerust
zeggen 95 procent krijgen
we dank zij het publiek bin
nen. Regelmatig krijgen we
hier telefoontjes van mensen
die ons vertellen dat bijvoor
beeld al een maand lang een
fiets in het portiek staat, die
er niet thuis hoort".
Met honderden tegelijk wor
den de teruggevonden twee
wielers opgeslagen in de po
Iitiestallingen. Een deel
komt langs administratieve
weg terug bij de eigenaar,
die aangifte heeft gedaan.
Maar een zo mogelijk nog
groter deel blijft maanden
en maandenlang staan zon
der dat er iemand om komt,
Soms tot grote ergernis van
opsporingsambtenaren. Een
van hen: „Af en toe is het
toch wel zielig.
Je hebt mensen die je met
tranen in de ogen komen
vertellen, dat hun fiets ge
stolen is. Ze geven keurig
netjes alle gegevens door,
komen elke week trouw kij
ken of hun harretje terecht
is, maar tevergeefs. En dat,
terwijl er prachtige rijwielen
gevonden worden waar nooit
of te nimmer iemand voor
komt."
Een stad als Amsterdam
blijft jaarlijks met duizenden
fietsen zitten, die na
verloop van tijd tegen goede
prijzen geveild worden. In
sommige plaatsen (o. a.
Maastricht) gaan de over
schotten naar tehuizen en in
stellingen waar aankomende
fietsenmakers mogen probe
ren van drie oude karretjes
een nieuwe, e te maken, die
dat na enige tijd natuurlijk
wèèr prompt gestolen wordt.
Speuren in de fietsenstal
lingen.
per dag een stuk of vier fiet
sen steelt hoeft verder geen
hand uit de mouw te steken.
Ik geef het aantal beroeps-
rijwieldieven dat ik in piijn
leven gepakt heb niet graag
de kost. Er waren er bij, die
een fiets pikten, ermee -ïaar
een boer buiten Amsterdam
reden en 'm daar voor goed
geld verkochten. Maar er zijn
ook fietsendieven die ze met
busjes, wat zeg ik, met
vrachtwagens tegelijk in de
stad weghalen en ze dan door
het hele land verkopen. Ik
kan gerust stellen dat in Am
sterdam de meeste rijwiel
diefstallen om financiële re
denen gepleegd worden. Het
is positief niet zo, dat ze hier
in het gros van de gevallen
gestolen worden door mensen
die „even een fiets nodig heb
ben". Landelijk mag dat dan
misschien het geval zijn, in
Amsterdam beslist niet".
Zijn er nu „haarden" aan
te wijzen, plaatsen waar in
de stad de meeste rijwielen
verdwijnen
Brigadier Greive„Ja, dat is
heel vreemd. In de meeste
steden verdwijnen ze overal,
maar hier in Amsterdam wor
den de meeste fietsen in de
buurt van het Damrak gesto
len. Daar staan er elke dag
ik-weet-niet-hoeveel gestald.
En of ze nu afgesloten zijn of
nietze worden gewoon mee
genomen. Dat is nou typisch
Amsterdam. In de provicie
gaat het meestal om onafge
sloten rijwielen. Hier loopt al
ler door elkaar. Ze pakken
maar wat ze pakken kunnen.
Moet je in Canada komen.
Laar kun je een auto met een
gerust hart drie weken lang
midden in het centrum van
een stad onafgesloten laten
staan. Kom je na drie weken
terug, dan staat je wagen nog
keurig op z'n plaats. Daar
moet je hier eens om komen".
Wat is nu het brutaalste ge
val uit de 'oopbaan van bri
gadier Greive
Hij „Tja, het brutaalste. M'n
hemel, je maakt zoveel mee.
Ongelooflijke staaltjes. Ik heb
mensen gepakt, die er in de
loop van de tijd duizen len
hadden gestolen. Met vracht
wagens tegelijk. Maar 't bru
taalste geval
Nou, ik noem maar wat: een
paar jaar geleden, zeg. D'r is
een man en die heeft liefde
volle connecties aangeknoopt
met een vrouw, die een mooie
glimmende fiets voor de deur
heeft staan. Die man gaat een
pakje sigaretten halen, komt
ie terug.Zegt hij tegen die
vrouwje fiets is gepikt.
Meneer, die man komt hier
op het bureau.tranen met
tuiten ze hebben de fiets
van mijn vriendin gestolen.
Een tijdje later komen we
dat karretje tegen bij een
handelaar. Die geeft ons de
naam en het adres van de
man die de fiets te koop aan
bood. Wij daar naar toe. En
wat denkt U? Ja hoor, de
man die hier met tranen in de
ogen aangifte kwam doen.
I