.AND
goedkoper dan u denkt
Z
Houtsnijden
geen
eenvoudige
klus
erg n.v.
Zelf
'n schip
op stapel
zetten
Hypofiliei
gevreesde ruiterziekte
Eerst tv. aan de kant
BIJ DE TIJD BIJ DE TIJD BIJD
HE STEM
geen auto
kwestie van tijd
wedstrijden
14 OKTOBER 1970
jyjunijui voo* zvmwmr
i nog zo nieuw
is geen
e handig, dan
vel in het bedrijf,
is, je verdient
>rlijk. En wat zo
sert een vak, waar
na je werkuren
11 hebt.
voor, kom dan
n, of bel op,
(gelijkheid: Vul
>okje in, je kunt
rijzervan
en vergoed.
7 GOES TEL.7Ó86
.dag,
atum:
uur,
sns vrijblijvend
u de voorkeur
een duidelijke
te monteren,
bruikleen van
vice en onder-
- België
-9785225
1
>1155-2045
Serooskerke
•1711
skerke over
onfeurs he
le in dit dis-
in.
Hoedt u voor hypofielen want zij zijn onuitstaanbaar. Zij zijn
besmet met een virus, dat snel om zich heen tast. Bent u er im
muun voor dan zult u een hekel aan deze mensen krijgen.
Hypofielen zijn uiterlijk niet van gewone mensen te onder
scheiden, zij hebben normaal twee armen en twee benen. In hun
hersenschors is echter iets misgegaan: Zij zijn maniakaal gewor
den op het gebied van paarden. Als u een mooie vrouw en een
mooi paard naast elkaar zet, keurt de hypofiel de mooie vrouw
geen blik waardig en zal opmerken dat het paard „mooie droge
benen" heeft. Uiteraard is dit een extreme vorm van hypofilie.
Hypofielen denken alleen nog maar in paarden, staan met paar
den op en gaan er mee naar bed. Hun gesprekken hebben uitslui
tend het paard tot onderwerp, waarbij met termen wordt gegooid
die voor een normaal mens onverstaanbaar zijn. De hypofielen
zelf worden daardoor op de duur onuitstaanbaar zodat hun gezel
schap wordt gemeden. Zij komen zodoende eenzaam in het lever,
te staan en sluiten zich mèt hun lotgenoten op in maneges en
clubs, waardoor een verderfelijke groepsconcentratie ontstaat
die de lijders meer en meer ongeschikt maakt voor de samen
leving.
De ergste vorm van hypofilie is als deze gepaard gaat met
snobisme, ofschoon kenners beweren dat beide verschijnselen
niet te combineren zijn. Snobisme is namelijk geen echte paarde-
ziekte en komt op ieder terrein voor.
Hypofielen zijn in de grond lieve mensen, waar echter de
vlammen uitslaan zodra u iets kwaadaardigs over paarden durft
te debiteren. Zij zijn niet in staat begrip op te brengen voor het
standpunt dat een paard een gewoon dier is op vier poten. Zij
hebben iets van de Voor-Indiër, die liever krepeert van de hon
ger dan zijn heilige koe te slachten.
Het toppunt van hypo-snobisme vormt overigens de man, die
zonder zelf te kunnen rijden zich in perfecte ruiterkleding steekt,
maneges en andere paardentrefpunten mijdt als de pest maar zich
wel uitvoerig vertoont in gelegenheden als trein en café. Om het
helemaal echt te maken wachten zij vol ongeduld op een parfum
dat de geur verspreidt van leer, hooi en paardenmest.
■f'-A
I:
M JM Sf
PAARDRIJDEN
_J eg het nu maar eerlijk: bij
tijd en wijle kijkt u graag naar
een aflevering van Bonanza
of High Chaparral. Niet om
het verhaaltje, akkoord! Maar
wel om de ruiters. Als u die
over uw scherm ziet galoppe
ren, zou u wensen mee te kun
nen rijden.
Het moet een gevoel van grote
vrijheid geven, bedenkt u dan, en
ook wel van macht (maar daar
mee moet u oppassen, want een
paard is slimmer dan u denkt!). Je
moet je te paard in een heel ande
re wereld voelen.
Dat is ook zo en de ruiters van
High Chaparral! en Bonanza geven
een uitstekende les. Zij beheersen
hun paarden letterlijk tot in de top
pen van hun vingers. Eigenlijk
zoudt u het zelf ook wel willen
leren. Nou, wat weerhoudt u? Mane
ges genoeg tegenwoordig.
Er zijn eigenlijk maar twee hin
dernissen, die u niet durft te nemen.
U vindt het wat snobistisch staan en
u hebt het idee dat het u schatten
geld gaat kosten. Toegegeven, er
zijn mensen, die uit snobistische
overwegingen paard rijden- Dat zijn
niet de besten. Het zijn de mensen,
die er behoefte aan hebben zich
over te laten waarderen door hun
mede-mens. In wezen zijn het stak
kerds, het zijn de super-statusma-
kers.
Tot die categorie behoort u na
tuurlijk niet. Uw belangstelling voor
de paardensport is edel en echt. U
heeft zo het idee dat u het in u hebt
met paarden om te gaan en het is
uw droom em diep in het zadel
gezeten een ochtendrit door het bos
te maken of in een snelle ren-galop
een dreef af te rijden, een spoor van
zand achter de hoeven van uw
paard meeslepend.
Het duurt echter wel even voor u
zo ver bent. Een paard is geen auto,
die je via een paar pedalen in be
weging zet, al zijn er die dat den
ken. Dat zijn de „vluggerds", die na
tien lessen aan de instructeur vra
gen wanneer er nu eindelijk eens
met springen wordt begonnen. Of
schoon springen rechtstreeks uit de
dressuur voorkomt, is daar voorlopig
geen kijk op. Ouders, die hun kin
deren laten rijden, stellen deze
vraag nogal eens. Want ze willen
waar voor hun dure geld en dat is
hun goed recht. Maar het is uitge
sloten dat u na twintig lessen al zo
ver bent dat u een buitenrit gaat
maken, laat staan een hindernis
kunt nemen. Paardrijden is een
kwestie van langzaam opbouwen,
van veel geduld, doorzettingsvermo
gen en moed. U moet heel wat tijd
in de binnen-manege rijden om b.v.
goede Voltes te leren maken, te le
ren van hand te veranderen, te leren
lichtrijden, te leren doorzitten. U
moet leren aanspringen in de goede
galop, de draf leren strekken en uw
paard vierkant stellen.
U merkt het al: om goed te leren
rijden, moet u zorgvuldig instructie
krijgen. Daarom is het belangrijk
dat u zich bij een bona fide manege
meldt om te lessen. U zult tevens
bemerkt hebben dat paard rijden
moeilijker ia aan u dacht.
Maar als u eenmaal door de eerste
rui heen bent, uw paard een beetje
hebt leren kennen en ook uw angst
overwonnen hebt, komt de dag,
waarop de instructeur u uitnodigt
voor een buitenritje. Dat is dan de
kroon op vele inspannende lessen
Het zal u dan blijken, dat paarden
buiten zich anders gedragen dan in
de binnen-manege. Ze zijn vrolijker
en tonen dat door zo nu en dan eens
een bokje weg te geven (d.w.z. ze
gaan met de achterbenen de lucht
in) en dat bokje (goede ruiters hou
den ervan) moet u kunnen uitzitten
U heeft er ook meer moeite mee uw
Daard bij zich te houden, maar dat
went gauw.
Wat Kost die instructie? Dat hangt
ervan af. U kunt privé-les willen
hebben en neem aan dat dat kost
baar is. U kunt echter ook met
enkele andere enthousiastellingen
gezamenlijk les nemen. Kies dan
een manege, waarin niet te veel
paarden tegelijk in één les lopen.
Een paard of acht is eigenlijk het
maximum, liefst minder. Voor de
instructeur is het dan mogelijk indi
vidueel aandacht aan de ruiters te
besteden en hoe groter het aantal
hoe moeilijker dat wordt.
Eigenlijk zoudt u zo snel mogelijk
uw eerste leskaarten moeten oprij
den (een leskaart bestaat uit tien
„ritten" van een uur), dan bent u
het snelst door de primaire beginse
len heen. Maar afgezien van de kos
ten (een les op een paard kos'
tussen acht en negen gulden pei
uur. voor ponys is net minder) i£
uur, voor ponys is het minder) is
het soms ook een kwestie van tijd
De meeste manege-ruiters (dat zijn
zij, die geen eigen paard erop na
houden) rijden eens per week en
dat is voldoende om geleidelijk aar
tot resultaten te komen. U zult al
spoedig merken, waar de instruc
teur u hebben wil: hij wil dat
u zich ontspant, u moet een goede
zit krijgen, d.w.z. diep in het zadel
leren zitten. Uw benen moeten stil
langs de flanken van uw paard
„aanliggen", uw elletiogen moeten
contact houden met uw lichaam, u
moet leren wanneer u het zweepje
gebruiken moet. sommige zijn daar
voor in het begin bang, omdat zij
menen het paard pijn te doen, maar
stel u gerust, zo'n vaart loopt dat
niet. U moet leren uw kruis aan te
trekken. Sporen zijn voorlopig taboe
en blijven dat lange tijd. Primair:
omdat uw benen nog te veel „rol
len" prikkelt u het paard onnodig,
gaat het zich verzetten en daarmee
krijgt u maar last. Secundo: er zijn
paarden, die zonder sporen bereden
moeten worden.
Op practisch alle maneges heeft
men speciale paarden voor begin
ners. Het zijn dieren, die het klap
pen van de zweep van de pikeur
kennen. Het zijn bovendien rustige
dieren. Zij luisteren naar de pikeur
want u bent nog niet in staat zelf
standig een paard te berijden. La
ter moet u dat zelfstandig doen.
Met de prijs van één lesuur per
week bent u er natuurlijk nog niet-
U zult zich wél enige nuttige zaken
moeten aanschaffen, die voor het
rijden onontbeerlijk zijn. Nog geen
ruiterkleding, die komt later wel.
Het staat namelijk enorm „bekakt"
als beginneling in de manege te
verschijnen in grand tenue. Schaf u
wel een paar laarzen aan en die
behoeven niet direct van leer te
zijn. Er zijn tegenwoordig heel goe
de rubber-laarzen te ..krijgen, die
een zuiver rijlaars-model hebben. Ze
kosten tussen de f 35.en f 40,
Daarmee is uw ruiterkleding vooi
lopig compleet Voor het overige
trekt u een oude broek aan. die
gemakkelijk in uw laarzen past
Spijkerbroeken lenen er zich uitste
kend voor Aan te raden is ondei
lan de pijp een elastieKie te naaien
dat om uw voetzool past, Daardoor
wordt het hinderlijke opkruipen van
de broek voorkomen. Tenslotte een
shirt en of gemakkelijke trui en
klaar is kees. Zelfs als u al verder
Pent. uw paard uit de verkeerde
galop kunt halen, kunt strekken in
de draf en een slangen volte riidt, is
het nog niet noodzakelijk dat u in
groot tenue verschijnt. Paardrijden
is ontspanning en daarbij hoort vrije
tijdskleding.
Maar geleidelijk-aan zult u toch
wel de behoefte krijgen zich een
beetje beter in de kieren te steken.
Daarin is grote keuze Koop uw
spullen a-u.b. in een speciaal-zaak).
De broek moet nauwKeurig passen,
er mogen geen plooien in het zitvlak
ontstaan. Broeken in eenvoudige
uitvoering voor junioren in de prijs
van f 37,50 tot f 50.—; senioren
betalen vanaf f 55.tot f 135.
Leren laarzen (f 80.tot f 165.
zullen wel ais nummer twee op uw
verlanglijstje staan. Het behoeven
waarachtig geen maatlaarzen te zijn,
in cofectie kan men uitstekend sla
gen, tenzij men al te moeilijke voe
ten of wreven heeft. Pas laarzen
nauwkeurig, de schacht moet goed
aansluiten en reken erop dat u wol
len sokken draagt. Neem ook laar
zen met leren zolen, die glijden niet
zo gemakkelijk uit de stijgbeugel.
Misschien kan er nog een „laarzen
knecht" af (vanaf f4.-), een houten
instrumentje voor het uittrekken en
een paar laarzentrekkers f 2.
die het in de laars stappen verge
makkelijken.
Iets anders wordt het wanneer u
gaat uitkomen in officiële wedstrij
den of toetreedt als lid van een
carroussel-groep. Dan moet u er tip
top uitzien- Dan is een keurig zwart
jasje een vereiste. Er behoort dan
ook een plastron bij (f 7,50) met
een ruiterspeld f 6.Voor inter
ne wedstrijden is een wit overhemd
met zwarte das (en dat geldt speci
aal voor junioren) meestal wel vol
doende, tenzij de westrijdleiding an
ders bepaalt. Voor het gemak volgt
hier een lijstje van kosten, waarbij
we van de gemiddelde prijs zijn
uitgegaan:
Voor neginners
karwats 10.
rubberlaarzen f 40.
cap 40.
5 80.—
Voor gevorderden
leren laarzen
laarzenknecht
laarzentrekkers
rijbroek
eventueel sporen
Tip-top gekleed
rü-jasie
plastron
ruiterspeld
95.-
4.-
2.-
80.-
15.-
f 196.—
150.—
7.50
f 6.—
f 163.50
Dat valt mee. dunkt ons. Er komt
bij dat u het zich niet allemaal
tegelijk behoeft aan te schaffen. Als
u nog steeds geaarzeld heeft, hopen
we dat het bovenstaande u in staat
stelt die paar hindernisjes te nemen,
die u tot nu toe verhinderd hebben
uw illusie te verwerkelijken. We
hebben het niet gehad over het ei
gen paard, maar dat is een hoofd
stuk apart en wat u dat gaat kosten,
wordt u geleidelijk aan wel duide
lijk als u eenmaal aan het rijden
bent. In ieder geval.... veel succes.
Anton Klep, een 20-jarige Etten-Leurnaar beoefent een niet vaak
voorkomende hobby: het houtsnijden. „Als je er geen feeling voor heb
zou ik het iedereen afraden. Het houtsnijden is geen gemakkelijk klus
je. Er komt veel houtkennis bij te pas en het materiaal in de werk
plaats bezit ik vijftig verschillend geslepen beitels is duur in aan
schaf."
Anton Klep begon al vroeg met zijn hobby, die fraaie speculaas
planken en stoven oplevert. „Mijn vader handelt in het antiek en is
daarbij nog meubelmaker. Ik zat dus dicht bij het vuur" vertelt hij.
Zijn huisvlijt levert hem geen geld op. „Verkopen doe ik niet. Boven
dien zijn de werkstukken te duur om ze van de hand te doen. Als ik
de uren ga tellen, die ik aan een goed versierde stoof heb besteed, kom
je bij de honderd gulden en dat pikt men tegenwoordig niet."
Anton Kiek werkt het liefst met vruchtbomenhout. „Gemakkelijk
te bewerken en fijn te versieren." Het houtstnijden wordt, volgens de
jonge Etten-Leurnaar, niet vaak beoefend. „Er bestaat geen opleiding
voor dit werk. De houtfabrieken hebben het vak van de houtsnijders
overgenomen. Ik haal mijn kennis uit de boeken van mijn vader en
probeer de afbeeldingen exact na te snijden."
Een swingende poncho
met rolkraag en
ingebreide armsgaten.
Decoratieve,
handgeknoopte
franjes en een mutsje
naar de laatste Parijse
node, geven dit warme
kledingstuk een zéér
sportief tintje.
Iets voor een weekend
in de bossen.
ANTON KLEP
„Schuitje varen, theetje drin
ken", begint een kinderliedje.
Wie zelf zijn schuitje bouwt,
heeft weinig tijd om thee te
drinken. Het bouwen van een
boot vergt veel tijd en is moei
lijker dan het lijkt. Toch stor
ten jaarlijks vele honderden
zich in een doe-het-zelf-avon-
tuur. De trek naar het water
is groter dan de rem van een
smalle beurs.
Mr. J. van Vollenhoven, lid van
de Hiswa-tentoonstellingscommis-
iie, schat, dat per jaar 500 tot
600 zelfgemaakte boten te water
worden gelaten. Ongeveer drie
procent van de totale toename.
De zelfwerkzaamheid op botenge-
bied beperkt zich in grote lijnen
tot de kleinere typen motor- en
zeilschepen.
De heer Van Vollenhoven heeft
uiteraard een extreem voorbeeld
klaar- „Er was eens een zelf
bouwer, die zijn krachten op een
kano probeerde. De kano bleek te
voldoen en werd verkocht. De
zelfbouwer van het verhaal zette
toen een iets groter bootje op
stapei (Jok dit ging uiteindelijk
in andere handen over. Een nog
groter bootje enzovoorts en zo
verder. Nu vaart de kloeke zelf
bouwer in een zelfgemaakt zee
waardig jacht. Let wel, deze fi
guur vormt een uitzondering.
De meesten bouwen een bootje
en zijn daar heel gelukkig mee.
„Niemand", zo zegt mr. Van Vol-
ienhoven, „oefent controle uit op
de kwaliteiten van een zelfge
bouwd schip. Gelukkig maar,
want er wordt al teveel gere
geld". Hij staat volledig in voor
de kwaliteiten van de zelfbou
wer. Niemand laat volgens hem
een drijvend vergiet te water.
Water voedt op; doet veiligheid
in acht nemen.
Ondertussen neemt het hobby-
en in botenbouw jaarlijks toe.
Mr. Van Vollenhoven: „Een op de
werf gebouwd schip is duur.
Prijzen van schepen stijgen nog
steeds- En zolang schepen niet
voor iedere watersportliefhebber
financieel bereikbaar zijn, zal
men zelf een schip op stapel
zetten. Daarmee kan de bouwer
35 tot 50 procent op de werfprijs
besparen".
Andere voordelen van zelf
bouw: de bouwer schaft onderde
len aan op het moment dat hij
geld heeft. Ontbreekt het geld,
dan wacht hij. Zo bouwt hij ge
leidelijk een schip, waarop hij
misschien al lang heeft gevlast.
De categorie zelfbouwers is in
middels groot genoeg geworden
om de interesse van de commer
cie te trekken. Vijf jaar geleden
was er nog geen werf, die met
zelfbouwers rekening hield. Dit
jaar waren op de Hiswa stands,
waarin de zelfbouwer te rade
kon gaan.
Werfeigenaars bieden nu cas
co s aan: koop een casco en
bouw hem zelf af. Een enkele
werf levert desgewenst kant en
klaar elementen om het afbou
wen gemakkelijker te maken.
Tijdens een rondwandeling op de
tentoonstelling in de Amsterdam
se RAI leek ons de werf Kooy
man en De Vries uit Dei! aan de
Linge het meest tegemoet komen
aan de wensen van de zelfbou
wer.
De heer Kooyman: „Wij begin
nen dit jaar met een doe-het-
zelf-service." Amateur-botenbou
wers kunnen bij de werf een
casco kopen en in een speciale
loods op de werf afbouwen. Zij
kunnen dagelijks terecht. Iedere
dag, behalve op zondag, stelt de
werf een professionele botenbou
wer ter beschikking als adviseur
Onderdelen zijn direct uit maga
zijn leverbaar. Voor gebruik van
loods, elektriciteit en advies van
de deskundige dient een vergoe
ding te worden betaald. De heer
Kooyman is trots op dit initiatief
Hij hoopt met z'n commerciële
handigheidje een aandeel in de
nieuwe markt te verwerven. Of
hij daarin slaagt? Een amateur
botenbouwer blijkt, volgens de
heer Van Vollenhoven, niet aan
water gebonden. Hij bouwt zijn
creatie met dezelfde vanzelfspre-
kendheid op de Veluwe als aan
de boorgen van de Linge. De
belangrijkste wens van de bou
wer: een ruimte om aan de slag
te gaan. Een eenmaal afgebouwde
boot komt altijd wel in het water
terecht. Tegen transport wordt
niet opgekeken.
Het is nog de vraag of het
initiatief van Kooyman en De
Vries navolging krijgt. Een em
ployé van deze firma verklaarde,
dat met het zelf afbouwen van
een schip ter waarde van onge
veer 30.000 gulden enige duizen
den guldens kunnen worden
bespaard. Een betrekkelijk ge
ring percentage. En dat is nu net
niet de bedoeling van de man
met de smalle beurs. Hij mikt
vanzelfsprekend op een veel gro
tere besparing.
Mr. Van Vollenhoven vindt
ook, dat de groep amateur-boten
bouwers aandacht nodig heeft.
Hij pleit voor: geschikte hobby
ruimten en deskundige begelei
ding. Maar dan niet op de com
merciële toer. Volgens hem zul
len lagere overheden zich over de
hobbyist moeten ontfermen. In
Den Haag bijvoorbeeld heeft een
vereniging van botenbouwers een
loods van de gemeente gekregen-
Tijdens de wintermaanden bou
wen of verzorgen de leden hun
boten. En in de zomermaanden
heeft de loods de functie van
clublokaal.
Met het schenken van een
loods heeft de gemeente Den
Haag aldus de heer Van Vol
lenhoven een dubbel effect
bereikt. Op de eerste plaats de
ruimtelijke functie van de loods
en als gevolg daarvan de binding
van een groep personen. Ieder
bouwt zelf of met de hulp van
anderen een boot. Problemen
worden gezamenlijk opgelost.
Door de bundeling van krachten
blijven individuele frustaties na
genoeg uit.
Voor het geval de gemeente
een ruimte aan hobbyisten van
diverse pluimage schenkt, wil de
heer Van Vollenhoven de aanstel
ling van een deskundige, die de
begeleiding van het individu tot
taak krijgt. De deskundige ver
vult volgens hem een noodzake
lijk geworden vorm van maat
schappelijk werk.
Een pleidooi voor de aanstel
ling van „maatschappelijk wer
ker" op het gebied van vrijetijds
besteding zou het intrappen van
een open deur zijn. De minister
van Cultuur, Recreatie en Maat
schappelijk werk heeft zelf de
noodzaak daarvan ingezien en in
het openbaar besproken. Het aan
stellen van een dergelijke ambte
naar hangt af van de drang die
de plaatselijke bevolking op een
gemeentebestuur uitoefent.
Zolang adequate begeleiding
van de hobbyist in dit geval
de botenbouwer ontbreekt,
zullen velen een dommer op hun
vrijetijdsactiviteiten gezet krij
gen. Dit vindt de heer Van Vol
lenhoven een betreurenswaardige
zaak. Degene, die een bootje
bouwt, zal immers elke spaarcent
in zijn schepping steken. Zodra
de bouwer grote moeilijkheden
raakt, stopt hij met zijn activitei
ten. Dit besluit kost geld Tenzij
de bouwer besluit advies in te
winnen van een scheepswerf In
dat geval komt hij misschien
weer aan de slag, maar is in elk
geval vee] duurder uit dan aan
vankelijk de bedoeling was.
J. VAN DE VEN