Zaterdagbij lage van 10 oktober 1970
„Trekvogels., vliegt hoog en ver,
<*e nadert een onbeschaafd land".
Dertig „vogel-gevarenborden"
voorzien van een vogeldoodskop
en deze tekst, werden zondag
- op Werelddierendag -
door de Roosendaalse vogelexpert L. Jans
langs de Brabants-Belgische grens geplaatst.
De heer Jans c.s. wilden op
Werelddierendag de vangst van zangvogels
in België aan de kaak stellen
door middel van deze aktie
gevoerd onder de naam
„Vogelvangst is Vogelmoord".
Naar aanleiding van deze aktie -net aan
het begin van de periode
waarin miljoenen vogels voor de slacht
en de verkoop worden gevangen -
had J. Willems een gesprek
met o.a. de heer J. Gerritsen,
directeur van de Nederlandse Vereniging
tot Bescherming van Vogels.
Want ook in ons eigen land
wordt wildzang gevangen, al is het dan
niet voor de slacht
maar uit „liefhebberij"
derland ten koste van aan
zienlijke sommen geld wor
den beschermd om twee re
denen: voor de consumptie
en voor de verkoop (dat
laatste geldt alleen voor
mannelijke z: ngvogels). De
hoeveelheid vogels die voor
'e consumptie is bestemd is
aanzienlijk.
De heer J. Gerritsen, direc
teur van de Nederlandse
Foto boven
Zo worden de lijsters
doodgeknepen. Het
begin van de weg
naar de braadpan.
Foto daaronder
Bij honderden zitten de
lokvogeltjes dag in dag
uit in hun benarde
kooitjes, kwetterend en
fladderend om hun
soortgenoten in de
vangnetten te lokken.
Foto hiernaast
Lokvogeltje
vastgebonden aan een
wipstok. Hij zal
fladderen, uitgeput of
niet. Als de
vogelvanger dat wil.
Vereniging tot Bescherming
van Vogels, schat de totale
omvang van de hoeveelheid
consumptievogels op 'n berg
(lijkjes) van enkele tiental
len meters hoog. Evenals de
vogels die voor de verkoop
zijn bestemd worden deze
consumptievogels gevangen
met slagnetten, staande net
Twintig miljoen
vogels verstrikt in
elgische netten
door
J. WILLEMS
Het vangen van vo
gels is in Nederland
een activiteit die
van a tot z bij de
wet is geregeld en die bo
vendien goed wordt gecon
troleerd. Enkele honder
den (onbezoldigde) opspo
ringsambtenaren die door
CRM zijn opgeleid en aan
gesteld zijn min of meer
constant in de weer om er
voor te zorgen dat alleen
die paar vogelsoorten die
gevangen mogen worden
(o.a. mussen, meeuwen en
kraaien) in de handen van
vogelvangers vallen en dat
alleen het kleine groepje
vogelvangers dat een ver
gunning heeft zangvogel
tjes vangt.
De vogelstand in ons land
wordt door de (Nederl.) vo
gelvangst dus nauwelijks be
dreigd. Het aantal legale vo
gelvangers is namelijk erg
klein en wordt met het jaar
kleiner omdat er tegenwoor
dig minder vergunningen
"orden afgegeven dan er
mensen met de vogelvangst
stoppen. Dat wil natuurlijk
niet zeggen dat de Neder
landse vogels een onbezorgd
leven leiden, maar daarover
later.
Het vangen van vogels op
zich vormt namelijk toch
wel degelijk een ernstige be
dreiging van onze vogel-
sta: Elk najaar wanneer
de grote zwermen trekvo
gels hun winterkwartier op
gaan zoeken wordt de Ne
derlands-Belgische grens
namelijk als het ware afge
sloten met netten en het re
sultaat van deze Belgische
vogelvangst is a -.nzienlijk.
De heer Kesteloot, directeur
van het laboratorium van 't
Koninklijk Belgisch Instituut
voor Wetenschappen heeft
berekend dat in België in
1967 minimaal 14,7 miljoen
(zang-)vogels zijn gevangen.
Er werden dat jaar nl. 23.066
vergunningen afgegeven voor
46 vangdagen (van 1 oktober
tot 25 november) en wan
neer men aanneemt dat de
helft van die dagen ook wer
kelijk werd gebruikt en dat
een vogelvanger gemiddeld
per vangdag 26 vogels vangt
resulteert dat vovr de „be
roepsvogelvangers" in Bel
gië in een totale vangst vam
zo'n 13.793.468 vogels. Naast
deze full-time vergunningen
worden er in België echter
ook zgn. weekendvergunnin
gen afgegeven en volgens
de heer Kesteloot vangen
deze zondagsvangers gedu
rende minimaal 7 dagen.
Wanneer men ook voor deze
vogelvangers een gemiddel
de vangst van 26 aanhoudt
resulteert de activiteit van
deze sport'vangers in een to
tale vangst van 7 maal 26
maal 4928 (het aantal afge
geven vergunningen), dus
van 896.896 vogels. Samen
mot de vangst van de be
roepsvangers komt men dan
aan een totaal van ruim 14
miljoen. In 1968 zijn 27.088
vergunningen afgegeven en
de vangst heeft toen dus
minimaal 20 miljoen vogels
bedragen. Het is echter erg
waarschijnlijk da' de vangst
veel groter is want een full
time vergunning kost ruim
700 gulden en iedere vogel
vanger zal uiteraard probe
ren dit geld er op z'n minst
uit te halen.
De beroepsvogelvangers
vangen de vogels die in Ne
ten (zgn. mistnetten) en
lijmstokken, 't Werken met
netten gaat het snelst en de
buit is daarbij 't grootst.
Aangelokt door 'n lokvogeltje
strijken de trekkende vogels
op een bepaalde plek neer
waarna 'n slagnet over hen
heen wordt gegooid;' in een
staand net worden de vo
gels gevangen als vissen.
Zijn de vogels voor de con
sumptie bestemd dan wordt
de borst ingedrukt of de
strot afgeknepen, wil de vo
gelvanger de vogels ver
kopen op een vogelmarkt
dan wacht alleen de vrouw
tjes dit lot omdat de vrouw
tjes niet mooi zingen en dus
geen handelswaarde heb
ben.
Het werken met lijmstokken
wordt vooral door de week
endvangers gebezigd, door
de mensen die de vogel
vangst als sport bedrijven.
Deze lijmstokken worden
meestal op zaterdag gezet en
's zondagsavonds gecontro
leerd. Zit er op zondagavond
geen vogel op een lijmstok
dan laat men de stok over
het algemeen gemakshalve
maar zitten. Maar de kans
is natuurlijk erg groot dat
er gedurende de week -an of
meer vogels op een dergelij
ke lijms* }k neerstrijken. De
ze vogels kunnen dan niet
meer weg omdat ze met
de poten blijven plakken en
zijn daardoor gedoemd een
gruwelijke hongerdood te
sterven.
Langs bijna de hele Bel
gisch-Nederlandse en Bel
gisch-Duitse grens worden
deze praktijken meer en
meer bedreven en de kans
dat er veel vogels doorko
men wordt daardoor steeds
kleiner.
De Belgische regering heeft
wel maatregelen genomen
om die vogelvangst te be
perken, maar de wet heeft
vele mazen en wordt boven
dien niet gecontroleerd.
Vogelvangst is namelijk een
politieke zaak. In landen als
België en Italië is de vogel
vangst een volksvermaak
d.w.z. dat veel 'emmers de
vogelvangst beoefenen en
zowel links als rechtse po
litici hebben volgens de heer
Gerritsen een heilig ontzag
voor grote aantallen.
In België komt daar boven
dien bij dat vogelvangst de
sport van de kleine man is.
Het is in Zuid-België voor
iemand die niet adellijk is
nog steeds onmogelijk een
jachtvergunning te krijgen
en omdat veel mensen een
behoefte hebfc-- aan doden
gaat men dan maar op vo
gelvangst (zoals wij Neder
landers gaan vissen, nog
steeds volgens de directeur
van Vogelbescherming). Het
vogelvangst-probleem is dus
ook een sociaal probleem.
Terugkerend naar Neder
land blijkt dat trouwens ook
in ons land het teruglopen
van de vogelstand heel wat
politieke en sociale kanten
heeft. Pesticiden, lucht- en
wat'erveron'reiniging ver
oorzaken in ons land een
ernstige bedreiging van de
vogelstand. „Er zijn de
laatste tijd in Nederland
wel'-waar geen vogels uitge
storven, maar verschillende
soorten zijn zó achteruitge
gaan dat ik de toekomst
somber inzie", aldus de
heer Gerritsen. Soorten als
de raad, de ooievaar, roof
vogels en de uilen balance
ren op de rand van de af
grond. Het is' -rg moeilijk
-i voor h-t hele land een
globaal overzicht te krijgen
over de toestand van de vo
gels omdat vogeltellingen al
tijd lokaal worden uitgevoerd
maar dat er verschillende
soorten in aantallen hard
achteruitgaan staat toch wel
vast.
Afgezien van enkele zgn.
cultuurvolgers als de
spreeuwen, de mussen, de
meeuwen en merels en wat
duiven worden dus ook de
Nederlandse vogels door
verschillende oorzaken min
of meer ernstig bedreigd.
Elke vogelsoort heeft daar
bij z'n eigen problemen. De
weidevogels worden in veel
streken verdreven door het
lawaai van fabrieken en
verkeer. Door hLt clandes
tien gebru": van zaaizaad-
ontsmetingsmiddelen sterft
nog steeds een groot aantal
zangvogels. De reigers en
lepelaars in het Naarder-
meer vinden sinds enige tijd
een hoogspanningsmast op
-n fourageerroute naar het
Naardermeer en de aal
scholvers uit datzelfde meer
zijn verdwenen omdat door
het inpolderen van de Zui
derzee hun voedselgebied
ophield te bestaan. Ook door
de gestage uitbreiding van
de steden lopen verschillen
de vogelsoorten hard mug,
veel vogels voelen zich niet
meer thuis tussen de hoge
gebouwen en in de wijken
zonder parken en trekken
zich daardoor terug uit de
stad. Op de Knardijk wordt
nog steeds een groot aantal
vogels doodgereden en zo
kan men nog wel een tijdje
d. -rga n.
De vogelvangst in Neder
land vormt geen bedreiging
voor onze vogelstand, maar
dat wil bepaald -iet zeggen
dat het voortbestaan van al
le vogelsoorten nu ook ver
zekerd is.