Snelle vordering wetenschap ook voor arts angstaanjagend Kamer zegt nee tegen plan-Witteveen IETS OVER „EN" VERINGA: VRAGEN ROND PERMANENTE EDUCATIE NIEUWE FISCALE REGELING EIGEN WONING m w DR. CORN. VERHOEVEN: |f| Echtscheidingswet in Italië ontsnapt aan ondergang )A idministratie otheek l'S gereedschap 14 15 ZATERDAG 3 OKTOBER 1970 15 te Breda en Oos- geplaatst worden ÜS éft'Z Meent (Heusden- 569 '138. Jethovenlaan, /onds: 04250 - Jisonlaan, |'s avonds aanmel- 3, Tilburg; [>etlaan, tel. 01620 - aanmelden Moien- Iht. SP M m i&i# wij sollicitanten op: [(65 die met elkaar 1.00 tot 24.00 uur de Ie als per telefoon lype-diploma Lbied wordt op prijs Ineisje van 17 jaar, |en houdt. Irichten aan het hoofd e Breda, tel. 01600- latie. Energie-installaties limsien-diploma s, als- Igenoemd gebied. Ireeks onder de Chef Ipleiding en ervaring, gemoet gezien. (Van een onzer verslaggevers). DEN HAAG Het congres van de Koninklijke Maatschappij tot be vordering van de geneeskunst, dat gisteren is egopend en vandaag wordt voortgezet, is voor het eerst niet gewijd aan vragen over de klinische gezondheidszorg, maar aan sociale en ethische aspecten daarvan. Het is dan ook niet verwonderlijk, dat de inleiders van de eerste dag zich vooral bezig hebben gehouden met de ontwikkelingen, die in de ge neeskunde in de nabije toekomst staat te gebeuren. Ontwikkelingen, die, zoals prof. dr. H. Kuypers zei, niet alleen voor de gemiddelde burger angstaanja gend zijn, maar ook voor de medici zelf. Ze zijn daarom angstaanjagend, omdat noch de artsen zelf noch de leken zich voldoende hebben ver diept in de problemen, die ontstaan door de steeds sneller dichterbij ko mende mogelijkheden in te grijpen in de fundamentele processen van het leven. Deze toekomstverwachtingen ston- den centraal op de eerste dag van het congres. Prof. Kuypers pleitte er in dit verband voor, dat iedereen (dus ook de leken) vertrouwd wordt gemaakt met de wetenschappelijke ontwikkelingen, zodat men op wer kelijk verantwoorde wijze kan mee beslissen over het al of niet toepas sen van de verkregen gegevens. Prof. dr. A. Querido hield zich vooral bezig met de structurele pro blemen van de gezondheidszorg. Weliswaar komen er steeds meei verpleegsters, maai desondanks is ei sprake van een tekort aan verple gend personeel, aldus prof. Querido. Dat roept de vraag op of het niet tijd wordt om te onderzoeken of er wellicht andere mogelijkheden zijn dan de thans gebruikelijke oin van een betere gezondheidszorg verze kerd te zijn. Hij dacht zelf aan een systeem van grote regionale geauto matiseerde laboratoria, waarin een deel van de kostbare laboratorium onderzoekingen zouden kunnen worden uitgevoerd. Bovendien zou men, aldus prof. Querido, als men met het oog op de preventie perio dieke onderzoekingen wil uitvoeren toe moeten naar een systeem, waar in de Bezoekers als het ware in categorieën worden voorgesorteerd geholpen. Over de noodzaak in de zeer na- oije toekomst ook de techniek in te schakelen in de medische sfeer, sprak dr. ir. Th. Tromp. Hij betreur de het, dat er van medische zijde niet zo veel respons is op pogingen uit de technische sfeer om tot nau we samenwerking te komen. Hij vroeg zich af of er in deze tijd van haast onbegrensde mogelijkheden niet een grote attractie zou schuilei in het instellen van een zeer hoog waardig instituut in de experimen tele geneeskunde met een streng wetenschappelijke basis. Daarin zou bijvoorbeeld ook een leerstoel in de experimentele chirurgie passen. Een belangrijk psychologisch verschijnsel noemde dr. Tromp de angst bij een deel van de mensheid voor de spectaculaire vorderingen van wetenschap en techniek, zeker nu grote delen van het ziekenhuis vrij sterk op een technisch instituut of laboratorium beginnen te lijken. Hij meent, dat het de taak is van iedere medicus de technische moge lijkheden die er op het ogenblik voor de zieken en gezonde mens bestaan op voor hem begrijpelijke wijze te „vertalen" en zo te probe ren de angst er voor weg te nemen. n PROF. QUERIDO.„laboratoria.. Van onze parlementaire redactie) DEN HAAG Voorlopige peilin gen in de Tweede Kamer wijzen uit, dat de grote partijen zeer gereser veerd staan tegenover de nieuwe fiscale regeling, ide de bewindslie den van Financiën ontworpen voor de eigenaren van woningen. Hoewel de meeste fracties hun standpunten nog niet hebben bepaald, wijzen de eerste commentaren in de richting van een negatieve beslissing in de Kamer. Achtergrond hiervoor is de vrees, dat het woningonderhoud zal worden verwaarloosd als de kosten ervan niet meer van het inkomen mogen worden afgetrokken. Het woord „verkrotting" wordt in dit verband veelvuldig gebruikt. Minister Witteveen en staatssecre taris Grapperhaus stellen nadrukke lijk, dat zij met hun voorstel slechts een vereenvoudiging van het belas tingsysteem beogen, zij hebben de nieuwe regeling dan ock opgenomen in een reeks voorstellen tot wijzi- I ging van de inkomsten- en loonbe lasting waarvan de meeste dienen I om de zaak wat doorzichtiger te I maken. Volgens de huidige regeling wordt de „economische huurwaarde" van de eigen woning als inkomen be schouwd. Die „economische huur waarde" bedraagt een bepaald per centage van de huurwaarde voor de personele belasting. Daarentegen mogen van het inkomen afgetrokken worden alle kosten: 15 pet afschrij ving, zakelijke lasten, zoals straat- en rioolbelasting, onderhoudskosten, kosten van verzekering en hypo theekrente. Deze regeling heeft twee grote bezwaren, aldus de bewinds lieden. In de eerste plaats gaat de personele belasting als basis voor de berekening van de economische waarde vervallen, 'terwijl ook de voortgaande liberalisering van het huurbeleid in steeds meer gevallen zal dwingen tot een individuele schatting van de werkelijke huur waarde van het pand. In de tweede plaats zijn bij de huidige regeling de administratieve verplichtingen voor de belastingplichtige (in ver band met het aantonen en berekenen van de aftrekposten) en voor de belastingadministratie (in verband met de controle) zeer omvangrijk. Voorts is een bezwaar, dat in de praktijk de positie van de eigenaar bewoner - die bijvoorbeeld kosten van behangen en ander eenvoudig onderhoud mag aftrekken gunsti ger is geworden dan die van de huurder, die deze kosten als zoge naamde „bewonerslasten" zelf moet dragen Een ander bezwaar van de be windslieden, hoewel in hun voorste; niet zo genoemd, is dat het steeds vaker voorkomt, dat mensen een oud „tweede" huis kopen, dit flink laten opknappen en verbouwen en dan de kosten aftrekken. In de nieuwe regeling wordt, bij zelfbewoning, de huurwaarde van de eigen woning gesteld op een bedrag, dat afhankelijk is van de geschatte verkoopwaarde van het pand in be woonde staat, maar dat aanmerke lijk lager ligt dan de thans gebrui kelijke economische huurwaarde. De lage huurwaarde moet worden ge zien als een netto huurwaarde, dat wil zeggen de bruto-huurwaarde verminderd met. kosten, lasten en afschrijvingen- Vandaar dat de huurwaarde, die bij het inkomen moet worden geteld, vrij laag is gehouden. Ze wordt gesteld op 150 gulden als de verkoopwaarde min der dan 30.000 gulden bedraagt, op 300 gulden bij een verkoopwaarde tussen 30 en 60.000 gulden op 600 gulden bij een verkoopwaarde tus sen 60 en 120.000 gulden en op 1200 gulden bij een nog hogere verkoop waarde. Omdat deze huurwaarden sldobe- dragen zijn, aldus het Ministerie van Financiën, is voortaan de aftrek baarheid van de werkelijke kosten, lasten en afschrijvingen uitgescha keld, met uitzondering van hypo theekrente en kosten van geldlenin- Wel een omstreden geval, waar veel Kamerleden, vrezen verkrotting als de nieuwe regeling van kracht wordt. gen. Volgens het departement bete kent de nieuwe regeling geen hoge re of lagere inkomsten voor de staatskas. Gemiddeld verandert er dus niets voor de huiseigenaren in de belastingheffing, in de meest voorkomende gevallen zouden de huiseigenaren-zelfbewoners er zelfs beter van worden. Het Kamerlid Van den Doel van de PvdA meent, dat de woningbezit ters thans inderdaad worden bevoor deeld boven huurders, maar de nieuwe regeling gaat hem bepaald te ver, omdat het de verkrotting in de hand zou werken. Hij meent te kunnen stellen, dat het wetsvoorstel er opnieuw een bewijs voor is. dat de regering de woningnood niet als hoogste prioriteit ziet. Zijn liberale collega Wiegel, die zich gesteund weet door de hele WD-fractie, wijst de nieuwe regeling af omdat de kwaliteit van het oude woningbe stand erdoor in het gedrang zou komen. Het CHU-Kamerlid Van der Peijl deelt deze opvatting en is dan ook evenmin gelukkig met de voor gestelde maatregel. Voorshands schijnen de bewinds lieden van financiën wat de grote partijen betreft alleen steun te krij gen van D'66. Het blijkt dat vele huiseigenaren-zelfbewoners de uit slag niet afwachten en thans nog snel, nu de kosten nog at'trekbaar zijn, hun huis laten opknappen. De nieuwe regeling zou namelijk op 1 januari a.s. moeten ingaan. Er zou, geloof ik, best een dik boek te schrijven zijn over de logische en de taalkundige bete kenis van het aaneenschakelend voegwoord „en". Het kan zijn dat zo'n studie al bestaat, maar dan is zij aan mijn aandacht ontsnapt. Over soortgelijke voegwoorden in het Grieks en andere dode talen is wel uitvoerig geschreven. Het is buitengewoon opwindend te le zen wat zo'n klein woordje kan betekenen en wat het voor uit werking heeft in een zin. Met deze uitspraak kies ik meteen partij tegen de wijd verspreide, maar' niet gefundeerde overtui ging, dat detailstudies dodelijk saai zouden zijn. Meestal zijn de tailstudies heel spannend en we reldomvattende visies heel saai. Het is bovendien merkwaardig dat sommige studies over kleine dingen naar algemene overtuiging toch weer aan de saaiheid ont snappen. Als het over atomen, cellen, stuifmeel of larven gaat, spitsen vrij veel mensen de oren. Dait heet dan „de wondere wereld van de materie" of „wat leeft en groeit" en vliegt in grote oplagen de pan uit. Ik zou wel eens willen weten, waarom er wel in alle ernst ge sproken mag worden over „de wondere wereld van de mieren" en waarom iedereen, op wie ik deze titel heb uitgeprobeerd, moet lachen als ik begin over „de wondere wereld van de voeg woorden". Het is een vraagstuk waarrvoor de koninklijke acade mie van wetenschappen eens een prijsvraag moet uitschrijven. Ik denk dat die onevenredigheid hierdoor ontstaat, dat we in het eerste geval niet alleen weten schap, maar ook een hapje stich telijkheid vermoeden, een beetje een plusteken. In de tante-Betje- stijl wordt op dezelfde manier gewerkt met mededelingen: en toen klopten wij aan en de deur ging open en we gingen naar binnen. „En" betekent hier alleen maar dat er nog meer komt, nog meer gebeurtenissen van dezelfde karakterloze soort. Wat de problemen zijn che het voegwoord „en" ons stelt, wordt duidelijk uit de titel van een lollig boekje dat „Pudding en gisteren" heet. Die combinatie is onmogelijk; het meest voor de hand liggend is dan te denken dat zij onmogelijk is omdat pud ding en gisteren niet op te tellen zijn. Maar dat is niet juist. „En" heeft meer betekenissen dan „plus". Wij gebruiken het niet alleen om uit te nodigen tot op tellen, maar veel vaker om het optellen uit te stellen. „En" bena drukt op de eerste plaats een tegenstelling, die overbrugd moet worden. „Tafel en stoel", „man en vrouw", „groente en fruit", „arm en rijk" zijn niet op te tellen. Het voegwoord duidt op een tegenstelling binnen de zelfde soort. Maar die soort is dan een graad abstracter: meu bels, mensen, etenswaren. „En" brengt concrete verschillen aan binnen een abstracte soort, waar in de verschillende dingen weer overeenkomen. Bij „Pudding en gisteren" gaat dat niet; er is tus: sen die twee geen dialoog. Bij „man en muis", „jong en oud" of „vriend en vijand" verbindt „en" de uitersten van een reeks die samen één verzameling vormen, n.l. van alles wat op een schip leeft, van alle leeftijden of van alle gradaties in sympathie. „En" brengt nuanceringen aan binnen @k Idiensttreding ancieel Directeur. Ijke functie zoeken wij Ester met middelbare lend is zelfstandig te kternationale karakter [speciaal prijs gesteld ■van de moderne talen [Engels en Nederlands. litaties te richten aan: ILSZAKEN BREDA (Van onze onderwijsredacteur) HELVOIRT „De snelle veran deringen in wetenschap en technolo gie en daardoor ook in onze waarde oordelen, dwingt de moderne mens weer en meer regelmatig terug te keren naar de georganiseerde educa tie. Dat heeft de mens nodig voor zijn eigen ontplooiing. De maat schappij echter heeft mensen nodig, die „bij de tijd" zijn". Dat concludeerde minister dr. G. H. Veringa (Onderwijs en Weten schappen) toen hij het congres over permanente educatie in de Helvoirt- se Guldenberg opende met een korte inleiding. „De permanente educatie zal on getwijfeld een normaal verschijnsel gaan worden in de samenleving en ook in het onderwijs. Het is daarom gewenst, dat in Nederland de ge- dachtenwisseling over de onderwijs doeleinden in dit licht gezien op gang komen. Het gaat daarbij om de pedagogische en de maatschappelij ke doeleinden van het onderwijs". Dr. Veringa stelde vragen, die naar zijn mening beantwoord moeten worden alvorens men gaat bepalen hoe permanent de educatie moet worden georganiseerd. We moeten weten op welke manier ons onder wijs de jongeren kan motiveren, hoe het het paternalisme, de dwang van bovenaf, kan afleggen. Ook dient men zich te bezinnen op de struc tuur van het onderwijs in het licht van de permanente educatie. Verder moet men toch ook wel stilstaan bij de vraag wie de permanente educa tie als deze in onze maatschappij is ingebouwd gaat betalen. In ieder geval zou men niet kunnen denken over permanente educatie zonder de plaats van de moderne hulpmiddelen in die educatie vast te stellen. Is er nu al plaats voor een open universi teit is ons land, die een ieder toelaat en eigen graden verleent? Niet min der geladen, ook met allerlei sociale consequenties, Is het antwoord op de vraag of volwassenen alleen in eigen vrije tijd deel gaan nemen aan de permanente educatie, of ze dat ge deeltelijk in werktijd doen, of dat er een combinatie van deze twee mogelijkheden wordt geboden. Vra gen en nog eens vragen. „En dan laat ik nog maar onbe sproken de vraagstukken van de voorzieningen (gebouwen, leer krachten, boeken etc.), de organisa tie en functie van de school, de diplomering en de samenwerking met andere instituten", aldus minis ter Veringa. Waaruit blijkt dat de gedachtenontwikkeling over de per manente educatie en alles wat eraan vastzit in ons land nog maar nauwe lijks van de grond is. Ondanks de vele geschriften en besprekingen, die eraan zijn gewijd. Dat bleek ook de eerste dag van de conferentie bij de algemene gedachtenwisseling, die zich aanvankelijk meer op het ter rein van de bijzaken dan op dat van de hoofdzaken bewoog. verbaasde duizeligheid over zo veel doelmatigheid en organisa tie. De wereld van mieren en bijen lijkt wel klein, maar ze brengt ons op het spoor van iets groots. Hij fungeert als een alle gorie en daar hebben we meer behoefte aan dan we vanuit ons geseculariseerde bewustzijn wil len erkennen. De studie van voegwoorden of voorzetsels geeft nauwelijks voedsel aan deze drang naar het hogere. Zij blijft bij de kleinig heid, opent geen theologische perspectieven en geeft geen nieu we visie op mens en wereld. Zij is alleen spannend doordat zij blijft waar zij is en niet uitwaai ert over de ganse kosmos. Een mooi boek over „en", met veel voorbeelden en schema's, zou mij daarom alleen al gelukkig maken. Om te beginnen zou het ons kun nen verlossen van de optel-men taliteit en van de daaraan in de taal corresponderende tante-Be- tje-istijl. Optellen is weliswaar de meest eenvoudige rekenkundige bewerking, maar ze is ook zo eenvoudig dat ze meestal onge past is. En wat voor het tellen geldt, geldt ook voor het vertel len: het is heel simpel zo maar wat feiten op te sommen, maar dat doet geen recht aan het ver band tussen de feiten- Wie optelt maakt zo sterk abstractie van de dingen die hij optelt, dat hij ze niet eens meer ziet. Hij moet ze ontkennen en vernietigen om ze te kunnen optellen. Meestal wor den de namen dan ook maar weggelaten en alleen de lege ge tallen bewerkt: twee en drie is vijf. Er wordt eigenlijk helemaal niets opgeteld; het voegwoord kan gevoeglijk inschrompelen tot de verzameling- Van „Pudding en gisteren" nemen we niet aan dat ze elementen van dezelfde verza meling zijn of dat er een dialec tische spanning tussen bestaat zo als bij „boeken en schriften" of „mythen en sagen". Het loutere optellen of opsommen is maai; één van de functies die „en" heeft. En dan nog, b.v. in „intel ligent en mooi", „veel en lekker" of „jong en onervaren" gaat het niet alleen om een opsomming. In de gedaante van een opsomming spreken deze combinaties ook een verbazing uit over het feit dat twee eigenschappen in één persoon verenigd zijn, ofwel enig begrip voor dit samengaan. In elk geval gaat het optellen hier sa men met een reflectie over de aard van de samenstellende delen van de verzameling. Hun combi natie is niet zonder meer vanzelf sprekend en dat zou nu juist een voorwaarde zijn voor het simpele optellen. Kortom, er is niets ge woons, maar allerlei wonderlijks in dit voegwoord, dat tegelijk toenadering en verwijdering aan geeft en daardoor zo weinig lo gisch lijkt. Er zou in het boek een apart hoofdstuk gewijd moe ten worden aan „en", zoals dat soms gebruikt wordt in het begin van een zin: en waarom zouden wij treuren; en ik heb nog zo mijn best gedaan etc. Ook hier legt „en" een verbinding binnen een tegenstelling. De wondere wereld, waarin we ook hier wor den binnengeleid, heeft met logi ca te maken, maar met een logica die veroverd is op een chaos van gevoelens, verwachtingen en dub belzinnigheden en die daarvan nog duidelijk de sporen draagt. Niet stichtelijk, maar wel inte ressant. (ADVERTENTIE) Wij hebben zo'n 1150 vestigingen... daarom zijn we altijd dicht bij u in de buurt. De Boerenleenbank is de bank-van-niivoor Altijd vlakbij. Stap er gerust eens binnen. Bijvoorbeeld om er üw manier van sparen te kiezen uit de vele spaarvormen. Met rente vanaf 4%, als u steeds direkt over uw spaargeld wilt beschikken, tot 8% als u op langere termijn wilt sparen. Of kom eens praten over een Privérekening voor de ontvangst van uw salaris.of over een van onze andere dienstverleningen, 't Is immers zo makkelijk: al uw geldzaken buiten de deur en praktisch naast de deur! UöU vestigingen de bank voor iedereen ROME (Reuter) De controver siële echtscheidingswet in Italië is op het nippertje ontsnapt aan een „guil lotinemotie" in de senaat toen de katholieke senatoren twee stemmen te weinig kregen om verdere discussie over de wet definitief te beëindigen. De motie was na een debat van vier dagen ingediend door de christen democraten en riep de discussie over de wet als geëindigd te beschouwen en niet te beginnen aan een gedetail leerd onderzoek van de merites van de wet. Voor de motie stemden 153 senatoren, tegen 155. Een stem meer voor de indieners en de wet zou definitief van de tafel zijn geveegd, waarmee het dan de 13e zou zijn ge worden sinds de campagne om echt scheiding in Italië in te voeren 100 jaar geleden begon. De senatoren die voor de invoering van echtscheiding zijn is de schrik in ieder geval danig om het hart gesla gen. Ze hadden verwacht toch min stens met zes stemmen meerderheid verder te kunnen gaan. De wet is vorig jaar november al door het hu-is van afgevaardigden goed gekeurd en behoeft slechts de goedkeuring van de senaat en de han- tekertoig van president Saragajt om in werking te kunnen treden.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1970 | | pagina 15