enie duikt vandaag naar erdere Nelialennia-resten Nehaiennia, heerseres over leven en dood EERSTE FASE SUCCESVOL" TEN EINDE lamse wapen in mexatie aan nt lagere school kloosterzande ïrkeerslessen Kloosterzande de foto's Commentaar •leeft Zeeland net nakijken Intactavonden ig Volwassenenwerk [Onbestendig IP Tentoonstelling Onderzoek Met de Kerst rgemeester Door M. P. de Bruin (Van onze correspondent) ÏOSTERZANDE Woen; tober zal de burgemeester Vj0 nisse, mr. M. Somers, de nieu. abare lagere school in d( or Smuldersstraat in Klooster, officieel openen. It nieuwe gebouw, dat is ,'d onder leiding van architi ones uit Sas van Gent, besta; |:en ruim klaslokaal, een ruimti handenarbeid, een kleine aui I kantoor en een keukentje. Eet :e speelplaats completeert hel lel. Momenteel bezoeken oage. dertig kinderen deze openbari Jjre school. [Van onze correspondent) L.OOSTERZANDE Dondert; Iktober zal de afdeling Klooster |e en omstreken van het Ver voor Veilig Verkeer weer star met een cursus ter bevorderin de verkeersveiligheid, de zoge nde „verkeerssleutel". De curst aat uit zes lessen plus een rept J-avond. Deze lessen worden ge In door een lid van de rijkspol; en een rijschoolhouder en r 'den toegelicht met dia's. Na bf indigen van de lessen wordt ee •iftelijk examen afgenotnei irna aan de geslaagden een eert: at met een draagsleutel zal woi uitgereikt door burgemeestei M. Somers van Hontenisse. Di ijsus wordt gehouden in café „H< pen van Zeeland" in Stoppeldijl pij hotel Van Leuven in Kloostei de. De kosten bedragen voor li zeven gulden en voor niet-ledei i gulden per persoon. Belangstel Jen kunnen zich opgeven op dl essen: Margrietstraat 26 (tel I), Beatrixstraat 12 (tel. 677) ei lem Alexanderstraat 22 (tel allen te Kloosterzande. Enkele van de Neha- lennia-altaren, die voorlopig voor onderzoek op de binnenplaats van het Rijksmuseum voor Oudheden te Leiden staan opgesteld. De in de af gelopen maanden in de Zeeuwse wateren gevonden oudheidkundige monumenten zijn aan het eind van de tweede of het begin van de der de eeuw na Chr. door handelaars en militairen in een toen bij Colijns- plaat staande tempel van de in heemse godin Nehaiennia bijgezet. Men deed dit om een belofte in te lossen, die men voor de gevaarlijke oversteek van Zeeland naar Enge land aan de godin deed; in de trant van „Als u zorgt dat ik veilig hier terug kom, krijgt u van mij een mooi altaartje". De altaren variëren in hoogte van 40 cm tot 1.40 m. Vaak dragen de stenen in reliëf een afbeelding van de godin. Meestal is zij zittend afgebeeld, gekleed in een lang gewaad met daar overheen een lange mantel. Karakteristiek (en uniek: daarom misschien de weergave van een inheemse kleder dracht) is een schoudermanteltje met geschulpte rand. Aan haar zijde zit meestal een hond (bewaker van de onderwereld?). Aan haar andere zijde staat een mand met vruchten (Nehaiennia was vruchtbaarheidsgodin). Op haar schoot houdt zij een schaal met vruchten en boven op het al taar zijn ook vaak vruchten ge beeldhouwd. Vaak ook is daar een schaaltje uitgehouwen, waarop men vers fruit kon offeren. De foto's ge ven hiervan een beeld. hd houden in de zaal De Vilder ii Inge. Ilisteravond is er een bijeenkom: |veest in het verenigingsgebou' 5t.-Jansteen en vrijdag 2 oktol Igt er een in het klein patronai 1 Hulst. Deze contactavonden bi oen telkens o: 20.00 uur. Verdi het Jong Volwassenenwerl ats hebben op een avond lek in het gebouw van de leve: looi in Hulst. linnen afzienbare tijd zal het Zeeuws Museum zijn intrek ne men in de zogenaamde Ka- (Van onze correspondent) ,-JANSTEEI" Het „Jong Vo Isenenwerk", dat zich tot do» |t jongens en meisjes van zeven jaar en ouder samen te brenge |activiteiten te ontplooien ten aan van huwelijk en gezin, opvi discriminatie, oorlog en vredi fbeid en de werkende vrouw, z; avond (woensdag) een contacta, «onikenwoningen in het abdijcom- |!ex in Middelburg. Het museum Jiijgt daarmee een onderkomen dat i exclusiviteit kan wedijveren met lijvoorbeeld het Frans Halsmu- ïum in Haarlem. pnenskamers wordt al gepraat en Jacht over een openingsfestivi- feit, die moet klinken als een klok. (laar wat het museumbestuur en de |erte directie van het museum ook or ogen mag staan, een specta- ulaire tentoonstelling van de Ne- lalennia-alfaaTvondsten kan het wel lan zijn verlanglijstje schrappen. Dat |l er namelijk (tenzij meri alles op |lles zou zeiten) niet in. listeren is te Leiden meegedeeld lat Zeeland de eerste tien jaar geen Jiehalennia-altaren binnen zijn gren- Isn meer zal krijgen, ofschoon deze feren kortgeleden onder luid ge- l-ich uit de Oosterschelde zijn op- levist. En de Oosterschelde Is nog Kltijd Zeeuws territoir foe respectabel de redenen van de Jjdheidkundigen om de altaren in leiden te houden ook mogen zijn, let zou ons zeer verbazen als hier pen beroep op grond van het feit let Zeeland een soort eerstgeboorte recht op de altaren heeft, mogelijk I lie anti-annexatiecomités wer- aan de koningin voorgesteld, daarvoor samengekomen wa in de gemeentehuizen van de otste Zeeuwsch-Vlaamse ge enten. Jet iedere voorzitter af zonder van alle comités voerde de ko- gin een gesprek. De comités rden daarna in een daarvoor ■sierde feestzaal onthaald op een F fiemaaltijd. Zo was ook het comité van iddorpe present. Naast de voor ter van het Zuiddorpse comité, gemeentesecretaris, zat het co- télid de veehandelaar Alphons I rbiest. 'en aanhoren van iedereen ver- de Alphons met luide stem: ijnheer Moerdijk, gij hebt wel I t de koningin gesproken, maar heb de koningin aangeraakt en j l wel „haar tegen haar." .uid gelach door de zaal. Ja, ja," zei Alphons, „ik heb de koningin zo diep gebo- I dat mijn haar het haar van de smof van de koningin aanraak- Alphons had dus niet gelogen kreeg een luid applaus. •lat later op de avond kwam Al ms, die naar het toilet geweest opgewonden teruggelopen en met grote gebaren tegen de rige Zuiddorpse comitéleden: J ornt jongens, komt laat ons ■w naar huis gaan, heel het Ho- stroomt hier onder water." baasd werd Alphons aangeke- n. „Komt, komt vlug, want ik I >k daar in de W.C. aan een ket- P en 't water spoelt zo maar men." Dat de waterstroming op houden had hij maar niet af wacht. lennelijk had hij nog nooit eet» p. met waterspoeling gezien, in iddorpe bestond dit toen nog t. ''och kon men aan het gezicht I Alphons niet merken of het ist was, dan of hij zijn makkers •u beetnemen. Ze liepen er 'trom niet in en bleven vrolijk >rfeesten. fe ingebruikneming van de Kanun- kenwoningen als nieuw onderko ren voor het Zeeuws Museum l'ormt een voor de hand liggende rden in Zeeland een complete Ne- Jalennia-tentoonstelling in te richten, pij zouden het toejuichen als de povincie Zeeland, als een der be langrijkste subsidiënten van het iZeeuws Museum, de geëigende pappen zou ondernemen om al- Pans één keer gedurende korte tijd ]!«n zo bij uitstek Zeeuwse expositie paar Zeeland te krijgen. Peuperaturen. Vooruitzichten voor woensdag en don derdag, opgesteld door het KljlMI op maandag om 18 uur. Overgang naar min der bestendig weer met enkele buien en lagere middag- Weersvooruitzichten in cijfers ge paddeld over Nederland: Voor woens- pag: Aantal uren zon: 0 tot 6. Min. I jainp.: 1 tot 6 graden boven normaal. I "ax. temp.: 0 tot 5 graden boven nor maal. Kans op een droge periode van minstens 12 uur: 80 procent. Kans op een geheel droog etmaal: 50 procent. f Voor donderdag: Aantal uren zon: tot 6. Min. temp.: 0 tot 4 graden bo- len normaal. Max. temp.: omstreeks normaal. Kans op een droge periode Van minstens 12 uur: 70 procent. Kans °1> een geheel droog etmaal: 40 pro cent. (Van een onzer verslaggevers) COLIJNSPLAAT/LEIDEN - De eerste fase van de eerste archeologische opviscampagne ter wereld, namelijk de jacht op altaren van de Romeinse godin Nehaiennia in de Oos terschelde bij Coljjnsplaat, is ten einde. Ruim honderd altaren en beelden vormen een buit, waaraan de inter nationale wereld van oudheid kundigen zich vergaapt. De tweede fase gaat vandaag in: een team van ongeveer vijf tien man van de genietroepen zal de komende tijd een groot scheepse duikoperatie verrich ten om de andere resten van de Nehalenniatempel uit de tweede of derde eeuw na Christus op te sporen. Intussen staat het vrijwel vast dat de vondsten de komende tien a vijf tien jaar nog in Leiden blijven en dat niet bijvoorbeeld enkele altaren in Zeeland worden tentoongesteld. Wel wil de leiding van het Leidse Rijksmuseum voor oudheden (dat de expeditie heeft verricht) na deze periode enkele altaren en andere voorwerpen in bruikleen geven aan bijvoorbeeld het museum van Zierik- zee (als dichtstbijzijnd bij de vind plaats) en het Provinciaal Museum te Middelburg. Dr. P. Stuart, conser vator van het museum te Leiden en samen met drs. L. P. Louwe Kooij- mans de expeditieleiding vormend, deelde ons mee, dat men de vondst als één geheel de komende jaren wil exposeren. Op die manier kunnen de deskundigen en andere belangstel lenden uit bet buitenland de ver zameling als eenheid bekijken. Niet alleen omdat dit spectaculairder zou zijn, maar vooral ook uit wetenschap pelijk oogpunt: men kan ter plaatse door commentaar van deskundigen van elders nieuwe en aanvullende inzichten verkrijgen over de vond sten. Voorlopig ziet het er dus (ten zij de definitieve vondsttoew'ijzing, die volgens de wet na afloop van de gehele campagne pas mag worden gedaan, anders zou uitwijzen) naar uit, dat de afstammelingen van de genen die zo'n slordige zeventien eeuwen geleden de waarschijnlijk inheemse godin Nehaiennia vereer den, (de Zeeuwse bevolking) het een aantal jaren alleen met misschien wat gipsafgietsels zullen moeten doen. De expeditieleiding deelde op een persconferentie in het museum aan het Rapenburg in Leiden mee, dat zij probeert volgende zomer een grote Nehalennia-tentoonstelling in het Rijksmuseum voor Oudheden te houden. Dezer dagen begint vanuit Egypte het transport van een Abu- Simbeltempel (een geschenk vat Egypte uit dankbaarheid voor de Nederlnadse bijdragen bij het redden van monumenten in het Assoeandam- gebied) naar Nederland. Het tem peltje zal onder een glasconstructie op de binnenplaats van het museum komen te staan. De daar nu uitge stalde Nehalennia-tempelonderdelen zullen daarom moeten verhuizen. Dit is een van de redenen, waarom de museumleiding het plan koestert om de altaren en beelden en al wat er samenhangt met de Nehalennia- cultus, onder te brengen in een grote expositie. Tegen die tiijd zal ook een. microscopisch steenonderzoek vol tooid zijn, zodat men de herkomst van de altaarstenen kan vaststellen. Over een jaar of twee verwacht men dat de uitgebreide wetenschappelijke publikatie (waaraan vijf mensen, on der wie ir. J. A. Trimpe Burger uit Aardenburg, werken) gereed zal zijn. Men is voorlopig gestopt met vis sen. Op de laatste archeologische visdag (18 september) heeft men nog een compleet altaar bovengebracht. De eerste fase is, aldus de heer Stuart, nu afgesloten. In de vandaag aangebroken, tweede fase houdt men zich bezig met duiken, het schoon maken en onderzoeken van de Ro meinse monumenten. Een dezer da gen gaan de vondsten „in bad": een op de binnenplaats van het museum speciaal voor dit doel geconstru eerde .wasbak' van 4 bij 2',4 meter. Daarin zal het zout, dat gedurende een zeventienhonderd jaar durend verblijf in zee aan de stenen is vast komen te zitten, moeten losweken. „Doen we dit, gedurende een maand of drie, niet, dan gaat dit zout kristal liseren en krijgen we er (net als op het ogenblik bïj onze Egyptische mo numenten) een boel narigheid mee. De aangeklitte zeepokken verwijde ren we op de zandstenen altaren met geconcentreerd zoutzuur (dat kalk oplost). De kalkstenen altaren ver gen uiteraard een veel voorzichtiger behandeling," aldus de heer Stuart. Hoewel de eerste fase nu is ge ëindigd, wil dat nog niet zeggen, dat men definitief met vissen is gestopt. De heren Stuart en Louwe Kooij- mans zijn heilig van plan om na de tweede fase weer een visfase te be ginnen. Of dit extra gemeenschaps gelden gaat kosten? „Nee," zegt de heer Stuart hierop, „wij hebben een speciaal budget voor opgravingen en gelukkig hebben wij daarvan de af gelopen tijd heel weinig gebruik ge maakt. De duikers van de genie krij gen wij gratis, omdat het voor hen een oefening betreft. Wij zijn ver plicht deze zaak „tot de bodem" uit te zoeken. De importantie van de operatie vraagt dit alleen al. We hebben er geen spijt van d,at we in het begin, toen we nog maar enkele altaren hadden, overmoedig zeiden, dat dit de „vondst van de eeuw" was. Bovendien: we moeten het nu doen, want na de afsluiting van de Oosterschelde komt de vindplaats onder een meters dikke laag zand te ligen. De vondsten komen juist vrij, dank zij een sterke ebstroom in de vaargeul. „De vissers werden er chagrijnig van, dat ze de laatste visdagen niet veel meer in hun netten kregen. De schipper heeft zich toen laten ont vallen: „Ik kan toch niet met een leeg schip in de haven komen? Ik moet toch minstens tien stenen per dag ophalen?... Voor de vissers van de Tholen 6 „Johanna Cornelia" van schipper Kees Bout. was de cam pagne van de afgelopen maanden een soort vakantie. Ze waren iedere dag weer vroeg binnen en konden dan naar huis, terwijl zij gewoon zijn om hele weken achtereen te vissen en niet of nauwelijks aan wal te komen. De schipper vindt het nu echter wel prettig, dat hij weer „serieus kan gaan vissen". Maar hij heeft al te kennen gegeven, dat hij tegen de kerst (als de ebstroom in de vaargeul extra sterk is en dus meer vondsten te verwachten zijn) best weer eens een paar dagen met ons uit vissen gaat. Dan kunnen ze met de feestdagen tenminste thuis zijn. Maar het is ons wel een beetje te koud hoor," vertelt museumcon servator Stuart. In totaal negentien dagen, verspreid over augustus en september, werden door de Th. 6 met beide sleepnetten in totaal ruim 300 „trekken" van ca. 700 m lengte gemaakt. Dit geschiedde met zeer verschil lende stromings- en weersgesteld heden, waardoor de archeologen met zekerheid menen te kunnen vast stellen dat het grootste deei der in de vaargeul blootgelegde stenen is geborgen. Met behulp van de mo derne radiografische Decca-navigatie- apparatuur van Rijkswaterstaat ken den de archeologen op ieder moment van de campgane de positie van het schip tot op vijf meter nauwkeurig. Dit bleek van belang bij het registre ren van de schokken, die op het schip te voelen waren, ais de netten achter nog vastzittende delen van de tempel of altaren of andere tem pelonderdelen bleef haken, maar deze niet kon vangen. Met de dui kers van de genie hoopt men nu de komende weken deze objecten op te sporen. Men hoopt hierbij een aantal grote bouwfragmenten te kunnen bergen, zodat het eventueel mogelijk zal zijn, de tempel te reconstrueren. De res ten liggen op een diepte van 20-22 meter, op een punt waar de in de derde eeuw na Christus door de zee overspoelde Romeinse woonlaag door de vaargeul' bij Colijnsplaat 'wordt doorsneden. Het terrein dat men tot nu toe heeft „schoongeveegd" is zes hectare groot (120 bij 500 m). DINSDAG 29 SEPTEMBER T970 COLIJNSPLAAT Zij is de machtige Aimoeder, heerseres over leven en dood, de geheimzinnige, grote Moedergodin, die geluk en voorspoed verschaft, zowel in het aardse als in het Eeuwige Leven. Tot deze conclusie komt Harden- berg in een studie in het Archief van het Zeeuvvsch Genootschap der Wetenschappen 1948. Deze schrijver heeft de oude strijdvraag niet opge lost of Nehaiennia een Keltische Op verzoek van dagblad De Stem heeft de heer M. P. de Bruin, directeur van hef Do cumentatiecentrum Zeeuws Deltagebied, nevenstaand ar tikel geschreven over de we tenschappelijke achtergron den van deze „vondsten van de eeuw". dan wel een Germaanse godin was, maar zijn voorkeur gaat uit naar een Keltische, de Vrouwe of Moe der van het Water, of gelet op de mantel en het gordijn op de stenen en het wezen van de godin voelt hij nog meer voor de verklaring: Om hulden) de Vrouwe of Moeder. Hardenberg gaat op de voorstel ling op de Nehalennia-stenen ais beïnvloed door de Keltische gods dienst nader in. De Germaanse voorstelling van het dodenrijk was die van een koud en onherbergzaam oord, terwijl Kel tische sagen liet rijk der doden af schilderen als een land van eeuwige gelukzaligheid bevolkt met liefial- lige vrouwen. En wij citeren„Van die mildere en van een hogere be schaving getuigende Keltische con ceptie van de dood nu dragen de Nehalennia-reliëfs de zichtbare sporen". Het was aan het einde vau het jaar 1646 dat een storm de duinen van Domburg beukte. Op 6 januari van het volgende jaar werd een in spectietocht gemaakt door polder bestuurders. Tijdens deze inspectie ontdekte men een aantal merk waardige antiquiteiten, die alge meen de aandacht trokken.' Door middel van een in Amsterdam ge drukte brief, ruim een week later van de vondst, werd Nederland op de hoogte gebracht, en sindsdien hebben geleerden zich gebogen over het probleem Nehaiennia. In hetzelfde jaar van de vondst 1647 verscheen te Middelburg een klein pamflet over de „Wonder- lijcke Antiquiteyten van een ouden aitaer en véerthien geheelde stee- nen met oudt Romeyns gheldt vau silver en coper". Volgens dit pam flet leerden wij van deze vondst hoe goed God was om ons zijn ge nade te leren kennen, terwijl onze voorouders verduisterd waren in hun verstand door o.a. de godin Ne haiennia te dienen. „Welcke seri- euse bedenckinge behoorde alle Christenen seer danckbaer tegen haren God te maken opdat sy de wereltlijcke begheerlijckheden ver- saeckende, rechtveerdeiijck, ma- tighlijck, Godzallchlijck leven in deze tegenwoordige wereldt". •- - ï.-. Men heeft zich liet hoofd gebro ken waarom deze oudheden juist te Domburg waren gevonden. De plaats is bekend als een zeer stra tegisch en daarom gunstig punt voor de overtocht naar Engeland. Als we dan bedenken dat de Noord zee ook de Dodenzee wordt ge noemd en nog bedenken dat enkele opschriften van de gedenkstenen de bescherming van Nehaiennia in roepen wegens behouden overtocht, of uit dank voor succes in zaken, of uit dank voor het behoud van een kind, dan betekenen deze wij dingen dat de godin als heerseres over leven en dood werd vereerd en als godin van geluk en voor spoed. Het bij Domburg gevonden al- laar, toegewijd aan Nehaiennia, met haar „vaste" symbolen, bestaande uit een mand met ap pels en een kleine hond. Wij kunnen ons thans niet voor stellen dat Domburg met zijn strand dicht tegen de duinen gelegen, een gunstige oversteek mogelijk maak te naar Britannia. Volgens Van Rummelen, in Zeeland wel bekend door zijn werkzaamheden aan de geologische kaart, heeft een rug voor de huidige hadplaats, enkele honderden meters in zee, gemaakt dat de schepen een veilige rust plaats werd geboden. Men kan dus spreken van een haf. De vraag is of de thans gevonden beelden of fragmenten daarvan, voor Colijnsplaat, alle vroegere denkbeelden teniet hebben gedaan. Wijdachten van niet. Steur en Ovaa hebben gewezen op een arm van de Schelde tussen Walcheren en Noord-Beveland. Waarom zou op de andere zijde van deze Schelde- arm geen heiligdom hebben gelegen als de geografische situatie even gunstig was of zo niet gunstiger? Scherven uit het begin van onze jaartelling bij Kats, wijzen Op be woning. Zou de uitgestrektheid van het vroegere district Walcheren, d.w.z. uit het begin van de middel eeuwen, waarbij een gedeelte van Noord- en Zuid-Beveland was be trokken, niet .de mogelijkheid aan tonen dat op een even gunstig ge legen plaats als Domburg de over steek naar Engeland werd gemaakt? Een nauwkeurig onderzoek zal veel duidelijk kunnen maken. Mis schien is Nehaiennia niet zo speci fiek Walchers als zij heette te zijn. Ongetwijfeld zal zij nog veel in het duister laten, maar daarom heet zij Nehaiennia. Hardenberg heeft na melijk later gewezen op een beeld, dat uitwees dat haar beschermende taak niet zo zeer betrekking had op het leven op aarde, dan wel op die van wegbereidster naar de geluk zaligheid in het hiernamaals.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1970 | | pagina 3