KWART EEUW NA DE WERELDOORLOG In de Noordzee liggen of drijven nog ruim 100.000 mijnen IJST PARIS Nederlanders opruimers 'e 300 gratis zegels «.so per nummer 193 indien u bestelt vóór 20 oktober a.s eiligheidsbericlil Ongelukken Hoofdgroepen Vertelkunst Mysterie Dokter Alles goedalleen die benen DE STEM EUKEN- pRVIESKAST 1ALINA" solide wit gelakte ivoering. 2-deurs ar keuze links of hts draaiend. Met legplanken. Afme- !g: 195 cm. hoog. cm. breed en 42 diep. 89__ u van mann s van en en nties. ROOSENDAAL 4,50 dingen y DEN HELDER De sporen van twee wereldoorlogen zqn nog lang niet uitgewist. Ondanks ja renlang intensief speur- en oprui- mingswerk van de Mijnendienst N'ederland in Den Helder, liggen r in de Noordzee naar schatting altijd tussen de 80.000 en 125.000 mijnen in vele soorten op run explosie te wachten. Er wor- len er ongeveer dertig per maand inschadelijk gemaakt, zodat men ;an uitrekenen hoe lang nog de ien supermannen van de oprui- aingsploeg in Den Helder nog uilen moeten opereren, voordat lie wateren van het Continentale 'lat definitief mijnenvrij zijn. De evaarlijkste zone ligt ten noor- en van de Waddeneilanden, een (bied dat bij de marinemannen ekend staat als Nemedri 9. Sche- m, die het „geveegde kanaal" in tze zone bewust verlaten, stellen ch bloot aan direct gevaar, een isico dat vooral wordt veroor- aakt door magnetische grond lijnen. De explosieven, die de oorlogvoe- jende naties in 1945 aan de Holland- kusten achterlieten zijn al jaren ■tóen opgeruimd, maar de mijnen, T andere explosieven, die in het Is zeegebied voor onze kust voor- J:en vormen nog steeds een bijna plijkse bedreiging voor de kust- lars. In de periode van mei tot en I,: augustus loopt het aantal mel- pjcn dat bij de Mijnendienst bin- pkomt elk jaar snel op. Oorzaak: t deze periode trekken de tong en f schelvis naar de Nederlandse lusten en begeven de vissers zich luiten de veilige gebieden. ■Momenteel komt het voor, dat de ■taimingsploeg twee of driemaal i één dag op stap moet om een ijn onschadelijk te maken. Mede- erking van de vissers, die een ijn naar boven halen, is daarbij een essentieel belang. Er bestaat cis jaar en dag ook een schade- ïgoedingsregeling, voor vissers, ie Mijnendienst tijdig van hun isdsten op de hoogte stellen. Zodra een visser een mijn aan >wd heeft, moet hij een veilig- iisbericht doorgeven aan Sche llingen Radio. Op dit bericht ont- 'ngt hij via Scheveningen dan in ducties van de Koninklijke Marine. Volgens luitenant ter zee F. T. H. Bree stafofficier van het duik- 1 iemonteerbedrijf bij de Mijnen- Cnst Nederland, is de medewer- ig van de visserij sinds de nieuwe plingen inzake „visverlet" en iiadevergoedingen ronduit goed te 'omen, Wie zou denken, dat de dienst "ele jaren na de tweede wereld oog teert op oude roem, vergist fh danig. De luitenant De Bree en n collega's hebben het in deze Hermaanden drukker dan ooit te- een, De laatste jaren worden 'eemaal zoveel opgeviste of aange- pMe mijnen behandeld als vroe- momentopname: woensdag rit komt een melding binnen i de rijkspolitie in Egmond: er is i gevaarlijk uitziend „ding" uit duinzand tevoorschijn gekomen, t veel weg heeft van een bom of I mijn. Het gebied rondom de ?ats van het projectiel wordt on adellijk afgezet. ™n van de meest ervaren mannen II bet demonteerbedrijf vertrekt g geen half uur later om de situa- 'e bestuderen. Hij is binnen en- 16 uren teruggekeerd op zijn ba- boos alarm: de mijn blijkt een 'jpspoelde boei te zijn, die onge- u. ®e vorm had van een Duitse 'tingmijn. Vveer tezelfdertijd art uit naven van Den Helder de „Nau- Weg met een opruimingsploeg boord, bestaande uit vier man- cue een mijn moeten opblazen, '®erd gevonden door het visser s-Stellendam 7". projectiel werd door de vis- r h- vo"e zee aan een boei gelegd °Sto van het booreiland „Tri- ?.m. balt elf laat de marine het pvT"®en Vanuit Den Helder is xPlosie te horer en de grote Lnt. ter zee De Bree waterzuil te zien die opspringt. Dezelfde ochtend gaat een andere ervaren demonteur in de richting van Heemskerk. Ook hier blijkt de aangetroffen „mijn" een onschuldig baken, maar zo'n vergeefse reis vindt men bij de Mijnendienst niet erg. Luitenant De Bree: „We vinden het gewoon, dat er te allen tijde een beroep op ons moet worden gedaan. We zouden het naar vinden als we zouden moeten afwachten tot het werk door anderen voor ons is ge daan". Er zijn twee oorzaken waardoor er de laatste jaren meer mijnen wor den gevonden en onschadelijk ge maakt: de zee wordt intensiever be vist en er' wordt meer gegraven. De diepe geul voor de Waterweg bij Rotterdam daar haalde een bagger molen laatst drie mijnen op één dag naar boven. Toch blijft dit alles een druppel op een gloeiende plaat. Ai- leen in de tweede wereldoorlog wer den er in de Atlantische Oceaan de Middellandse Zee en de Noordzee driekwart miljoen mijnen afgewor pen. In maart 1945 wierpen Engelse vliegtuigen in twee nachten nog bij na 20.000 mijnen af voor onze kust. Slechts een gering deel daarvan is teruggevonden en onschadelijk ge maakt. De rest zweeft nog als een schuine dobber onder de oppervlak te van het water of ligt op de zeebodem. Als de demonteurs de projectielen te lijf mogen, hebben zij een lang durige opleiding en selectie achter de rug. tijdens welke vooral is nage gaan of zij naar lichaam en geest de juiste eigenschappei bezitten voor dit gevaarlijke karwei. Ltz. De Bree: „Of iemand voor dit werk geschikt is, dat is vooral een mentaliteitskwestie. De beste de- monteur is niet de braniejongen, die in een opvallende sportwagen rond- rijdt, maar juist de kalme huisva der, die vier kinderen heeft. De mijndemonteurs kennen hon derden soorten mijnen uit hun hoofd. Er zijn alleen al vijftig stan daardvormen en enkele honderden variaties. En de mijnen die worden opgevist zijn lang niet alle afkom stig uit wereldoorlog twee maar ook uit de eerste wereldoorlog. waterdruk, het geluid of het magne tisch veld. Deze mijnen waren lange tijd een van de geheime wapens van Hitler-Duitsland, totdat een Duitse jachtvlieger abusievelijk een mijn gooide voor de monding van de Theems. Zo kon een Engelse majoor het gevaarte demonteren en het ge heim ervan ontsluieren. De tweede, meest voorkomende soort, is de ver ankerde mijn, die explodeert als een schip contact maakt. Deze enorme diversiteit maakt het noodzakelijk, dat de demonteurs on der alle omstandigheden koelbloedig optreden en de tijd nemen om de zaak goed te bestuderen. Ook komt het nog voor, dat er een mijn wordt gevonden, die niet in het handboek van de demonteurs voorkomt. Alleen de in de tweede wereld- doorlog gebruikte mijnen werden geregistreerd. De mijnen uit de eer ste wereldoorlog bezitten, in tegen stelling tot die van de tweede geen elektrische onsteking, maar zijn volledig mechanisch. Voor de demonteurs zijn deze niettemin de gevaarlijkste „jongens" omdat men het wapentuig in die tijd „voor de eeuwigheid", vervaardigde. Onlangs werd zelfs een mijn ge vonden uit 1897, een volstrekt onbe kend type dat nog nooit door een marineman was aanschouwd, laat staan gedemonteerd. Na intensief speurwerk slaagde de Mijnendienst erin een stokoude majoor te vinden, die nog wist hoe zo'n ding moest worden gedemonteerd. Ltz De Bree: „Een opruimaings- ploeg bestaat meestal uit vier man nen. Er gaat altijd een jongere en een oudere officier of onderofficier mee, die de meeste ervaring heeft en die alle typen zelf ai eens heeft gedemonteerd. De stranden zijn al jaren schoon maar wat er diep onder het zand is blijven steken, weten wij natuurlijk niet. De twee hoofdgroepen zijn: de grondmijnen en de verankerde mij nen, die veelal drijven. De eerste soort reageert op een naderend schip, via de verandering van de gulden per etmaal. Ltz. De Bree: „Dat lijkt alsof dat een speciale toelage, is voor de de monteurs, maar dat is onjuist. De marine kent een uniforme gevaren- toelage. Die is voor de bemanning van onderzeeboten, van jagers en ook de mijnruimers gelijk. De mannen vinden het waardevol, dat zij in een goed team thuis ho ren, dat bijzonder veel en moeilijk werk moet presteren. Let maar op: dit leidt er ook toe, dat de marine nauwelijks te lijden heeft van een gezagscrisis, zoals andere delen van de krijgsmacht. Dat is geen verdien ste van ons, maar dat komt door het systeem. Voordat iemand bij ons duikmeester of seinmeester is moet De oprulmingssloep „Hydra". Soms driemaal op een dag het zee gat uit voor een link karwei. Weer klapt een mijn. Er zullen er nog duizenden moeten volgen. hij ongelooflijk veel hebben bewe zen. Wij hebben meer beroepsperso- neel, maar het komt ook doordat niemand bij onze dienst op een vas te plaats op een vaste stoel zit. Over enige tijd word ik in mijn functie weer afgelost door iemand anders en dat vind ik een goed systeem. Daar door krijg je goede continuïteit en ze kunnen nooit zeggen: die Mijnen dienst is het werk van Piet of Jan. De duiker en de demonteur moe ten bikkelharde knapen zijn, die altijd klaar staan. Maar morgen kan zo'n man, on danks de perfecte opleiding en se lectie, toch de lucht ingaan, dat is waar. Ikzelf ben ook wel eens door het oog van een naald gewkropen, hoor. Maar ja.die mijnen zijn nu eenmaal gemaakt met de be doeling iets of iemand de lucht in te sturen. Dat neem ik die Duitser of Engelsman niet kwa lijk De in 1966 overleden schrijfster Ina Boudier-Bakker heeft in haar lange leven een groot lezerspubliek aan zich verplicht met haar romans en novellen, waarin zij met een warme menselijkheid ongekunsteld vertelde over grote en kleine men sen met hun problemen, verlan gens en noden. Haar talent wordt ook nu nog in brede kring gewaar deerd en daarom is een uitgave van een bundel, waarin veertien van haar beste korte verhalen zijn sa mengebracht, ongetwijfeld bij velen welkom. Men vindt in de bundel o.a. de verhalen: Lida Vane. De Moeder, Blijde Geboorte, Hagar, De Dans, Slachtoffer, Nieuwe Dag. Stuk voor stuk zijn het staaltjes van onge dwongen. pretentieloze vertelkunst, waarin men telkens de schrijfster herkent, die ook in haar romans altijd weer hunkerde naar ergens wat geluk. H. SWINKELS Altijd Elders" door Ina Boudier Bakker. Uitgave: Em. Querido's Uit geverij N.V., Amsterdam. Salaman derreeks (274). Prijs f 2,60. Het ABC-mysterie. Agatha Chris tie (A. W. Sijthoff Leiden). Het brein van Hercule Puirot lijkt 't in deze spannende detective-story te moeten afleggen tegen dat van de onvindbare moordmaniak. Via brie ven wordt Poirot steeds tevoren op de hoogte gesteld van datum en stad waar de volgende moord zal gebeu ren Steeds vissen hij en Scotland Yard achter het net. Uiteindelijk troeft monsieur Hercule, de eigen wijze Belg, de trotse Yard-mannen toch genadeloos af. Zij leken de moordenaar gevonden te hebben. De waarheid kon wel eens anders zijn. In dit sterke geschreven en boeiend opgezette verhaal herkennen de trouwe lezers van Agatha Christie de schrijfster, zoals zij haar het liefst moeten zien: briljant in het uitdenken van enigszins bizarre si tuaties, die in het Engelse leven met de regelmaat van de klok te ontdek ken zijn. De nuchterheid van de Engelsman moet het daarin nogal eens afleggen tegen de geïnspireerde „vonk" van de, in Engelse ogen, wat plompe en excentrieke Westeurope aan. Een fijn boek, waarin Poirot zich intens in de geest en huid van de maniak probeert te dringen. W. HOUBEN Dokter Glas. Hjalmar Söderberg. (De Bezige B-Meulenhof, Amster dam). Als huisarts in het Stockholm van rond de laatste eeuwwisseling heeft dokter Glas veel problemen op het terrein van de liefde. In zijn jeugd heeft hij één keer de grote liefde gekend. Dat was slechts een flits en de briljantste arts, die hij bij zijn patiënten zo geliefd is, moet achter zijn pokerface veel ongeluk kige uren laten verdwijnen. Als hij zich het lot gaat aantrekken van de beeldschone en jonge vrouw van de 58-jarige dominee, wordt het er voor hem nog slechts moeilijker op. De dominee blijkt in bed een gigant te zijn, die zijn vrouw tot voor haar walgens toe bemint. Blozend vertelt zij dit aan de dokter, die de domi nee absolute rust en onthouding voorschrijft in verband met diens zogenaamde hartzwakte. Hij trekt zich het lot van het vrouwtje zo aan, dat hij de dominee na diens verblijf van meerdere weken aan zee, op een terrasje vergiftigt. Niemand heeft iets in de gaten. Ook het vrouwtje niet, dat het allang houdt met een bon-vivant. Welke drijfve ren brachten dokter Glas tot zijn moord: de bekoorlijkheid van Helga of was het zijn afkeer van geweld en het dierlijke in de mens? W. HOUBEN Sedert 1945 ruimde de Helderse Mijnendienst 1200 ondingen op. In al die tijd deden zich vier ongeluk ken voor. Bij een ongeluk vielen vijf doden, bij de drie daarna res pectievelijk drie en acht doden. Dat is een derde procent. De Ne derlanders zijn de veiligste mijnop- ruimers. Daarmee hebben de demonteurs de praktijk dichtbij de theorie ge bracht want de spreuk in hun wa pen luidt: „Sit mare securum", „op dat de zee veilig zij". En voor zo'n hoogst riskante klus krijgt de superman van de Mijnen dienst een gevarentoelage van tien Twee MD-mannen halen een grote Engelse mijn nit elkaar. (Van onze Parijse correspondent Lucas Kleijn) Dit is een verhaal voor ouden van dagen, maar als zij het Marguerite na willen doen, moeten ze wel goed en geraffineerd spelen. Het is een ver haal uit de bundel van Yvan Audou- ard „Bons Baisers de Fontvieille", uitgegeven bij Pion in Parijs. In de Bouches-du-Rhone ging het bericht als een lopend vuur: Mar guerite had zo maar, ineens, op slag, het vermogen over haar twee benen verloren. De goede God had haar al les gelaten: verstand nog goed, geen spraakgebrek, hart en nieren als van een jonge hond, maar de benen wil den niet meer. En dat maar zo van de ene op de andere dag. Als een paard had ze gewerkt voor alle kinderen en kleinkinderen. En dus sprak het vanzelf, dat al die kin deren en kleinkinderen op hun beurt alle zeilen bijzetten om Marguerite weer aan het lopen te brengen en op gang te krijgen. Kosten noch moeite werden ge spaard. Eerst kwamen de doktoren uit alle hoeken en gaten van Frank rijk. Ze bekeken de benen, maar von den niets. Marguerite kon geen voet verzetten. Toen kwamen de grote specialisten: uit Tokio, uit Milaan, uit Stockholm, uit New York en op het vliegveld van Marignane landde er zelfs een uit Melbourne. Alles nul op het rekest. Tegen de dokter uit Tokio zei Marguerite en dat zei ze ook tegen de Italiaanse en alle an deren: Je zult wel heel goeie diplo ma's hebben, maar wat mij mankeert is een ziekte, die niet in jullie school boekjes voorkomt. De Japanner ging weer terug naar Tokio, de Zweed vloog naar Stock holm, de Italiaan naar Milaan, de Amerikaan naar New York en de Australiër naar Melbourne. Allemaal lieten ze Marguerite achter met twee benen, die het niet meer deden. On begrijpelijk, zeiden de mensen in de Bouches-du-Rhone, en ze schudden hun hoofd: Alles even goed, de ogen. de mond, het hart, de nieren, maar die benen! Hoe was dat gods moge lijk"' Toen kwam er een masseur, An- toine. Een hele bekwame, maar stille masseur, die iedere dag de benen van Marguerite masseerde en alles be taald kreeg van de sociale verzeke ring. Hij zei niets, vroeg niets, kwam, deed zijn werk en ging weer weg. Op 't laatst begon Marguerite zelf te pra ten. Waf denk jij van mijn ziekte?, vroeg ze. Ik denk helemaal niets, zei Antome. Maar weet je dan, wat ik mankeer? Dat weet ik best, zei An- toine. Jij simuleert! En toen gebeurde er in die kamer tussen die twee iets heel wonderlijks Marguerite sprong van haar stoel op. knielde naast de geknielde Antoine en gat hem een zoen op zijn wang. Beste jongen, zei ze, jij bent de enige, die mij begrepen heeft. Ik ben over de zeventig en heb mijn hele leven lang hard gewerkt. Van de dag af dat mijn benen het zogenaamd niet meer deden, is iedereen in mijn plaats gaan werken en heb ik geen steek meer te doen. Iedereen is even lief voor mij. Je gaat me toch zeker niet beter maken, hoop ik? Geen haar op mijn hoofd, dat er aan denkt, zei Antoine. Sedert die dag heeft Marguerite nog 27 lange jaren iedere dag gemas seerd. En toen ze dood ging, stond hij, de kleine masseur, die stille en zwijgzame Antoine, in haar testa ment.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1970 | | pagina 17