lx
ie week
GEWOOi AAMDEJEE
N-. 45683 "n0,Zde"!NS?45683
4nis
:rd jaar
rfan
Sterf teci jler
Denken
Nieuw plan
Onmogelijk
Steeds verder
De Vereenigde
Sportfondsenbaden 1M.V.
GEVESTIGD TE AMSTERDAM
OPGERICHT BIJ AKTE D.D. MAART 1«a TEN OVERSTAAN VAN DEN NOTARIS
W. E. VOS TE AMSTERDAM VERLEDEN. OP MET ONTWERP WAARVAN DE KONINKLIJKE
BEWILUGINO IS VERLEEND BIJ 8ESLUIT VAN 31 FEBRUARI 1028 No. ti. LAATSTELIJK
OEWIJZIOD BIJ AKTE DJ). 7 OCTOBER l«U TEN OVERSTAAN VAN OEN NOTARIS
W E. VOS TE AMSTERDAM VERLEDEN. OP HET ONTWERP VAN WELKE AKTE
DE VERKLAfiJNO VAN QEEN BEZWAAR IS VERLEEND d- O. X SEPTEMBER IV
DEPARTEMENT VAN JUSTITIE Ku Z"«»«tNO B. No. IS1».
BEWIJS VAN
4%.
TIEN GULDEN
VOLGESTORT,
AMSTERDAM, November 1944.
Dividenden, welke nle» biases vQF Jeer na boo betoalbaanteUIng xQo gdad,
aas de Vcaaoouchnp.
ZATERDAGBIJLAGE VAN DE STEM/12 SEPTEMBER 1970
sta je versteld
tlfkennis van de
zer aarde. Van
bijvoorbeeld de
uitspraak af
ijn? „Eerlijk ge
voel me te oud
•omantische hel-
-urige minnaars
n". Inderdaad,
and anders dan
deigen Johannes
(voor vrienden
voor de Neue
larin ik dit lees,
.rmante Hollan-
dan te beden-
Heesters pas 68
10k, na meer dan
.ustige Weduwen
lannes dat er
s jeugdiger min
net - rok - en -
jden moeten ko-
3eter Alexander
Heesters een
naar het top-
ninnaarschap en
il tevreden zijn
jn carrière mag
met het spelen
reeks bejaarde
op het t.v.-
ïgisseur naar bed
ichokte stilte her-
zich dame noch
irs dat regisseur
3rooks sinds lang
ïttige echtgenoot
i werkelijk in een
en tijd? Luiste-
naar wat de be-
ritse psycholoog
senck (geïnter-
or Penthouse) op
antwoordt:
pas een onder-
[esloten, waarbij
e aantallen stu-
rdervroegen over
uele opvattingen
Irag. Duidelijk
t van de meisjes
19 jaar, slechts
vijf geen maagd
s. Dit percentage
waarschijnlijk
dat van 30, 40
den Ik ge
le sexuele losheid
we praten gro-
is uitgevonden
aten, t.v. en films
c geloof dat er
ewijzen zijn, dat,
2t aantal meisjes
19 en 20, die
;ijn als criterium
)or de graad van
kheid, je hon-
r geleden minder
zou hebben aan-
dan vandaag,
n arbeidersmi-
Engeland de af-
iecennia heel wat
en geschreven
aaanier waarop de
i heeft aangepast
ïodeme tijd. Over
n die aan de kost
oor hun kasteel
risten open te
erbaast zich nie-
eer. Intussen zegt
iet men over het
t een andere klas
méér moeilijkhe-
ft: de. werkman,
meer past in de
laar die zich niet
kkelijk kan red-
unt u, vraagt,
zich voor
at de adel samen-
in de woning te
van werkman
s, die al rondlei-
tliceert: „We ko-
bij de voorkamer.
>p deze plaats,
de derde meneer
s in 1913 een le
ak tegen de pia-
kunt hier de be-
ïg nog zien. Het
j achter de deur
unermeisje" van
A. Let u op het
r, alles gemaakt
n in de mid-twin-
•en. De asbak
gen, komt uit
a, waar de vier
der Tompkins op
was (B.K
tmons, de Britse
lie indertijd haar
taakte als Ophe-
Olivier, is niet
lig gek op vrij-
diner-conversa-
ig onlangs een
ke oude dame
an haar rol ge-
as in „The hap-
welke haar
r-nominatie ople-
3", zei Jean ef-
1 simpel, ik ben
Kunst voor
de Papoea's
door HENK EGBERS
Wat bezielt 'n kunstenaar
om zijn creatieve arbeid
(zijn bestaan) bijna totaal
in dienst te stellen van de
medemensen in de ont
wikkelingslanden Dat is
een vraag aan Gérard
Grassère, die tot 20 sep
tember zijn hele jaarpro
ductie 40 olieverfschil
derijen en gouaches op
hangt in het Turfschip te
Breda om ze te kunnen
verkopen ten bate van de
Papoea's op Nieuw-Guinea
„Omdat deze mensen nog
het meest elementaire, wat
een mens nodig heeft, mis
sen: namelijk water", is één
van zijn antwoorden. Het vo
rig jaar hield hij voor het
eerst een bescheiden
tentoonstelling voor dit doel
te Oosterhout (N.-Br.). Van
de opbrengst (veertiendui
zend gulden) werden het af
gelopen jaar op Nieuw-Gui
nea een aantal waterpom
pen geslagen, zodat althans
een aantal Papoea's niet
meer het ziektenverwekken-
de rivierwater behoeven te
drinken. Grassère vertelt en
thousiast over een vorm van
rechtstreekse ontwikkelings
hulp „waarbij geen cent
aan de strijkstok van
een helpende ambtelijke mo
len blijft hangen" die hij
in Oosterhout ontdekte.
„Als liefhebber van etnogra
fische kunstuitingen, kwam
ik in contact met mevrouw
Schra uit Oosterhout. Zij
verkoopt voor pater Theo
Tersteeg in Nieuw-Guinea
schilden, beeldjes, trommen
etc. De opbrengst daarvan
gaat helemaal terug en
wordt besteed om ziekte,
dood, om a-sociale toestan
den te bestrijden. Ik kocht
prachtige dingen, maar werd
tegelijk geconfronteerd met
het leven van de Papoea's;
met hoge sterftecijfers, met
amoebe-infecties; met arme
mensen en een 'rijke' cul
tuur; met ons verwende en
overvoerde levenkortom
met het vraagstuk van de
mens, die gelukkig moet en
wil zijn.
Wat kan ik daarvoor doen
als kunstenaar, was voor mij
toen de vraag. Ik zou voor
een katechismus voor de Pa
poea's geen dubbeltje over
hebben, maar een project
als gezond water voor hen
De kunstenaar Gérard Gras
sère werd geboren te Heer
len (1915). Studeerde aan de
Akademle van Antwerpen bij
de befaamde prof. Isidoor
Opsomer. Daarna vestigde
hij zich te Eindhoven (1935 -
1950) en werkt sedert 1950 te
Utrecht in het atelier van zijn
overleden vriend Otto van
Rees. Als schilder en beeld
houwer maakte hij onder an
dere plastieken en wand
schilderingen in Enschede,
Hengelo en Utrecht. Werk
van hem bevindt zich in gro
te privé-verzamelingen en in
het Centraal Museum te
Utrecht, het Stedelijk Mu
seum te Amsterdam, in het
Musée de l'Art Moderne te
Parijs, in het Pretoriase
Kunstmuseum te Pretoria
(Zuid-Afrika) etc.
spreekt me aan. Daarom ben
ik mijn schilderijen gaan
verkopen ten bate van dit
ontwikkelingswerk. Als do
cent aan het Instituut voor
Beeldende Expressie te
Amersfoort heb ik een basis
voor mijn bestaan. Maar
door mijn schilderijen te
verkopen voor de Papoea's
moet ik me wel iets ontzeg
gen. Graag! Ik zou het niet
anders willen. Met „drink er
maar een borrel op" lossen
we geen problemen op. Als
kunstenaar heb ik zelf
de harde armoede gekend;
wist soms niet of ik de vol
gende dag wel te eten had.
Dat speelt mee. Ik begrijp
daardoor des te sterker wat
het wil zeggen als je nog
geen water hebt om te drin
ken.
In deze wereld van Nieuw-
Guinea zijn de mensen nog
niet geboren". Wij hier zijn
opgeklommen tot een hoge
technocratische levenswijze,
maar we staan voor hetzelf
de dilemma als de Egypti
sche, Griekse en Romeinse
culturen, die gekelderd zijn.
We staan voor een muur en
ontdekken, dat we terug
moeten naar het menselijke,
willen ook wij met onze cul
tuur niet kelderen. Dit terug
naar het menselijke bepaalt
heel sterk mijn denken en
mijn creatieve arbeid. Ik
word daarbij enorm gehol
pen door mijn bezig zijn met
de situatie van de derde we
reld, van de Papoea's.
Ja, ik ben anders gaan wer
ken de laatste tijd. Mijn kleu
ren zijn veranderd (blauw -
groen - rood); ik denk in
kleuren. Er zijn ook andere
(privé) oorzaken. Bij deze
ontwikkeling spreken me bij
voorbeeld de liedjes van Her
man van Veen erg aan; een
wonderlijke diepte. Van 'Su-
sanne' heb ik een schilderij
gemaakt: de eenzaamheid
van de mens; het leefbaar
maken van de eenzaamheid.
Ik heb vaak kinderportretten
geschilderd, maar een kin
derportret heeft vaak iets
van een aureool, die het kin
derlijke eraan ontneemt.
Daarom was zijn liedje 'Kin
derfietsje' voor mij een nieu
we inspiratie. Ik vind het ge
weldig dat Herman van Veen
bij de opening van de expo
sitie op 12 september in Bre
da de beide liedjes komt zin
gen.
Tuin in wording, Verlangen.
Verbondenheid dat zijn
enkele titels van mijn doe
ken. Het zegt misschien iets
over mijn denken over de
mens. In de literatuur spre
ken mij figuren als Camus,
Sartre, Böll e.d. aan. Op het
doek werk ik met deze ge
dachten in kleuren, abstrac
te en figuratieve vormen. In
de loop der jaren heeft de ab
stractie mijn figuratieve
werk gelouterd. Het blijft
natuurlijk steeds mijn zelfde
wereld van schilderen, maar
je kent in je leven wel „sta-
tionnen". Mijn confrontatie
met de derde wereld is een
nieuw station in mijn loop
baan.
Ja, ik zou wensen dat andere
kunstenaars zich met hun
werk ook inzetten voor de
ontwikkelingslanden. Dat zij
zich realiseren, dat er nog
andere taken liggen dan geld
verdienen. Er wordt in aller
lei commissies veel gepraat
over het socialiseren van de
kunst en het loskomen uit
een isolement. Ik dacht dat
mijn methode in dit opzicht
een navolgenswaardige is.
Er liggen kelders vol schil
derijen en dergelijke uit de
contraprestatie. Wanneer die
eens verkocht zouden wor
den t.b.v. de ontwikkelings
hulp, dan wordt er een be
tere bestemming aan gege
ven dan nu. Een mankement
in ons economische systeem
is, dat de schilderijen
door hun prijzen niet te
rechtkomen bij wat „de ge
wone man" heet. Het geld
moet nu eenmaal nog uit een
bepaalde hoek komen. Maar
het gaat dan toch, via een
omweg, naar „de gewone
man" toe; op Nieuw-Guinea
in dit geval."
Buiten staan leraren van een
technische school te passen
en te meten met de rekken
voor de schilderijen in het
Turfschip. Ze hebben een
deel van hun vakantie geof
ferd orn ze te maken.
Grassère moet erheen. „Het
volgend jaar ga ik zelf naar
Nieuw-Guinea. Nee, niet om
te kijken of het wel waar is;
daarvan ben ik overtuigd.
Maar ik denk, wanneer ik 't
zelf gezien heb, dat ik weer
nieuwe impulsen krijg."
Een aandeel in De
Vereenigde Sportfondsen-
baden N.V., gedateerd
november 1944.
Straatbeeld tijdens de crisis
van de jaren dertig. Ook
een crisis voor de Sport
fondsenbaden in Neder
land, die redding moesten
zoeken in reklame voor
verlaagde prijzen.
Dit is mevrouw Triebels-
Koens. In de jaren dertig
penningmeesteresse
van de (K)NZB en
enthousiast propagandiste
voor de sportfondsenbaden.
Bij vrijwel iedere opening
van een bad, hield zij
een propaganda-speech.
Zoals op deze foto.
Sportfondsenbaden in Nederland
Mr. J. A. C. Bierenbroodspot
was in 1923 de wakkere student
die het sportfondsenwerk
oprichtte. Hij is vandaag de dag
nog steeds de president-direkteur.
door JAN SCHILS
De tijd dat zwemmen
zonde was ligt nog niet
zo ver achter ons. Dat
was in een tijd dat over
dekte zwembaden nog
niet bestonden, laat
slaan dat er ook maar
iemand aan dacht ze te
bouwen. Anders werd
het in de jaren twintig.
In Amsterdam was een
aantal studenten bezig
met een spelletje water
polo. Plotseling liep het
bassin leeg. Het water
werd steeds ondieper.
Het spel moest wel op
houden. De studenten
waren woedend
Een van deze studenten
was de nu 73-jarige J. A. C.
Bierenbroodspot, oprichter
van het eerste sportfondsen-
bad in Nederland en nog
steeds president-directeur
van de n.v. Verenigde Sport
fondsenbaden met als zetel
Amsterdam. Na de pijnlijke
ervaring met het leeggelo
pen bad benaderde hij met
een aantal enthousiaste
zwemmers het gemeentebe
stuur van Amsterdam met 't
verzoek om een modern over
dekt zwembad te stichten dat
tevens geschikt moest zijn
voor de wedstrijdsport. Of
schoon de gemeente er wel
voor voelde ketste het plan
toch af omdat bleek dat de
exploitatie een tekort zou op
leveren.
De rechtenstudent Bieren
broodspot liet zich echter niet
ontmoedigen. Samen met zijn
vrienden werkte hij aan een
geheel nieuw plan met een
sluitende exploitatie. Ook
daarbij was de medewerking
van de gemeente nodig, nu
in de vorm van een gemeen
telijke garantie voor een bij
derden aan te trekken lening
ter grootte van de stichtings-
kosten van het bad. De ge
meente ging akkoord op
voorwaarde dat de bevolking
zelf een bedrag van 100.000
gulden bij elkaar zou bren
gen. Omdat dit bedrag niet
gemakkelijk bijeen te krijgen
was het is vooral de jeugd
die zwemt kwam bij Bie
renbroodspot en de zijnen de
gedachte op de benodigde
100.000 gulden bijeen te bren
gen door het vormen van
spaarkassen waarin de deel
nemers elke maand een be
drag van 2,50 gulden stort
ten. Daarbij werd bepaald
dat voor de inhoud van de
spaarkas aandelen in het op
te richten zwembad zouden
worden gekocht. Deze aande
len zouden op hun beurt on
der de spaarders worden ver
deeld. Voor het beheer en de
administratie van deze spaar
kas werd de NV De Sport
fondsen opgericht. Het resul
taat was de bouw van het
eerste overdekte zwembad in
Amsterdam. In de jaren die
volgden werden in andere
steden op dezelfde manier.
v'a spaarkassen en via door
de gemeenten gegarandeerde
leningen, sportfondsenba
den gebouwd. Om van alle
sportfondsenbaden 'n krach
tige, slagvaardige en vooral
administratief efficiënte
organisatie te maken werden
Na de oorlog was het ech
ter onmogelijk om via het
oude spaarkassensysteem te
blijven werken. Voor bouw
van zwembaden waren steeds
grotere bijdragen van de
overheid nodig. Tevens wer.
het steeds meer nodig dat de
overheid de kapitaalslasie,
voor zijn rekening nam. Een
groeiend aantal gemeenten
nam echter het besluit om
gebruik te maken van de gro
te ervaring op het gebied van
de aanleg en exploitatie van
zwembaden van de sport
fondsenorganisatie, die
hoegenaamd geen binding
heeft met de Nederlandse
Sportfederatie of welke ande
re organisatie ook. Het te
genwoordige procédé ligt als
volgt: opgericht wordt een
naamloze vennootschap die
de exploitatie voert. Deze nv
huurt het zwembad van de
gemeente en maakt gebruik
van de diensten van de NV
Sportfondsen.
Op deze manier hebben de
sportfondsenbaden hoege
naamd geen financiële risi
co's te duchten. Ze ontwik
kelen zich steeds meer tot
dienstverlenende bedrijven in
het recreatieve vlak. Want
ook al zijn er nog enkele ou
dere baden zoals in Maas
tricht die overigens allemaal
worden opgeknapt en van de
meest moderne snufjes voor
zien de meeste nieuwe ba
den krijgen tal van recrea
tiemogelijkheden, zoals een
gymnastiekzaal, restaurant,
bowlingbaan, schoonheids
instituut, saunagelegenheid,
binnen- en buitenterrassen
met kunstmatige zon etc.
Directeur Stephan Ski-
bicki van het Maastrichtse
sportfondsenbad, exploita-
tiedeskundige van de over
koepelende nv in Amsterdam
bij uitstek, zegt: „We moe
ten zoveel mogelijk mensen
zien te trekken en daarom
behalve 't zwemmen ook an
dere recreatieve mogelijkhe
den benutten. Wie 1,50 en
treegeld betaalt om te zwem
men, wil ook wel 2 gulden
betalen als hem daarnaast
nog veel meer wordt gebo
den. Ik heb onlangs een stu
diereis gemaakt naar Japan.
We doen er alles aan om de
baden zo aantrekkelijk moge
lijk te maken".
Gaan we de diverse nieu
we baden na, dan blijken zijn
woorden ook werkelijkheid.
Nijmegen, Venlo, Rotterdam,
Aalsmeer, Den Bosch, Wa-
geningen, Wassenaar, Am
sterdam, overal wedijveren
de baden met de meest mo
derne technische voorzienin
gen.
En zet dat allemaal zoden
aan de dijk? Bestaat er toch
een tekort aan zwembaden,
aan entousiasme om te
zwemmen?
Skibicki: „Om een voorbeeld
te noemen. In 1964 waren er
in Limburg vier overdekte
baden. Nu zijn het er dertig.
Onze eerste taak is 't zwem-
onderricht. Dat loopt fantas
tisch. Maar steeds meer re
creatieve voorzieningen zul
len nodig zijn om de toch
De inrichting van veel Nederlandse sportfondsenbaden is door de tijd verre achterhaald. Maar de nieuwe baden, zoals hier in Nijmegen, zijn technisch goed geoutilleerd.
reeds verwende mens de weg
naar het zwembad te wij
zen".
Intussen gaat de sportfond
senorganisatie verder met 't
bouwen en ontwerpen van
nieuwe, nog beter geoutil
leerde zwembaden. De ex
ploitatie verloopt naar wens.
Directeur Skibicki: „Daar
juist vernam ik dat in Ge-
leen over het eerste half jaar
van 1970 60 mille winst is
geboekt. In andere steden
loopt het ook goed. In Nijme
gen zijn we gestart met een
buitenbad dat in de winter
ook open is. Maastricht krijgt
Nederlands tweede
„Moskou-bad". Allemaal ser
vice die je tegenwoordig
moet bieden".
De vooruitzichten voor de
sportfondsenbaden zijn goed.
Het gaat niet om het verdie
nen van gouden bergen.
Steeds meer gemeenten in
Nederland vinden het van
zelfsprekend dat zij iets doen
aan de lichamelijke opvoe
ding van hun inwoners.
Zwemmen is een van de
meest geschikte middelen
daartoe. De tijd dat zwem
men zonde was is voorbij. Mr
J. A. C. Bierenbroodspot
zegt: „Zonde dat niet veel
meer mensen er een ge
woonte van maken om elke
week te gaan zwemmen nu
de mogelijkheden daartoe
haast onbeperkt zijn".
deze baden ondergebracht in
de NV De Verenigde Sport
fondsenbaden met behoud
echter van hun eigen bestuur
dat op zijn beurt weer on
der toezicht stond van de
geldleners (met name de ge
meenten).