mix vrn uxt -vrij uxt Iedereen is bereid tot vergeving Vriendschap met het generaalsbewind vande week CONVENTIES VIJFTIEN NOG EEN /ROUWEN Waarom maakt iedereen zich opeens zo druk over water- en luchtverontreiniging Uit oprechte bezorgdheid of omdat het „mode" is Mode Afhankelijkheid Water ZATERDAGBIJLAGE VAN DE STEM/29 AUGUSTUS 1970 Merkwaardig eigenlijk, dat we nog altijd spreken over on- en conventioneel, als we het hebben over gewoonten, kleding enzo voorts van ouderen en jongeren. Terwijl in feite conventies bij beide groe pen evenzeer de hoofdrol spelen. Wat krijg je als je werkelijk conventies gaat doorbreken? Bijvoorbeeld die illustratie in Nova, waarop een notaris-achti- ge figuur achter een duur bureau te zien is, gekleed in een leren jack met ij. zerbeslag en doodskop. Die tekening hoort bij een artikel van psychiater Peter Brett, die schrijft: „Zij die zeggen onconven tioneel te zijn moeten zich eens afvragen hoe ze zou den reageren op een be- izoek bij een vijftigjarige vrouwenarts die sprak en handelde als.een 17-jarige pop-musicus. En hoe ze het zouden vinden ontvan gen te worden door een bankdirecteur in het „uniform" van de Heli's Angels? Ik neem aasn dat een échte Heli's Angel evenmin geneigd zou zijn de man zijn geld toe te vertrouwen als ik het zou zijn". Frankrijk is niet tevre den met de televisie. Pa ris Match stelt vast: „Als men zegt dat de Franse t-v. de beste ter wereld is dan is er óf sprake van ongehoord chauvinisme, óf de Franse t.v. is trieste éénoog-koning in het land der blinden". Maar er is tenminste één program- ima, waar het hele land achter staat: die ook hier maanden herhaald wordt op het ORTF-seherm, na dat 50.000 brieven van kij kers waren ontvangen. Hoofdrolspeler Jean Claude Drouot is met die herhaling weinig geluk kig: hij heeft de afgelopen jaren alle moeite gedaan om zich van zijn Thierry- image te ontdoen, en dat leek net gelukt. Óver die .moeite" dient u niet ge ring te denken: de nu 32- iarige Drouot heeft na Thierry niet minder dan vijftien rollen in lucratie ve ridder-series afgesla gen. Er zijn van die cartoon- jnderwerpen, die eenvou- iig niet weg te branden :ijn. Het plaatje, waarop ie ene helft van een echt- jaar in een compromitte- •ende situatie wordt be- rapt is al een miljoen naai getekend. Maar als dacht dat er geen va- ■ianten meer te bedenken ouden zijn, dan breng ik graag deze uit „Neue ïevue' 'over: de betrapte chtgenoot wendt zich voedend tot het zeer raaie meisje naast zich n bed en roept: „Hoe :omt u erbij, zich als nijn vrouw uit te ge ren!?" In Centraal Azië, aldus >erichten, worden vrou- ven nog altijd verhan- leld. Wij, verlichte West- uropeanen, schudden laar afkeurend over met iet hoofd. Behalve Chris- opher Ward, die in Club en pleidooi houdt voor iet overnemen van deze ;ewoonte In het westen, C jt Ward, zou dat on- niddellijk betekenen dat uders die een dochter villen verkopen, een offi- ieel certificaat zouden noeten overleggen, be- attende de leeftijd, het 'ewicht en de eigenschap en van het meisje, en als r iets niet klopt kan de oop zonder meer onge- aan gemaakt worden. Vijf jaar garantie lijkt ók al niet onredelijk. Een vrouw is geen auto egt u? D„t vindt Ward jk, constaterend dat heel eel vrouwen érg blij luchten zijn als ze door un mannen met evenveel orgen werden omringd Is de familie-auto. Alp rouwen voor duur geld loesten worden gekocht, ouden de mannen mis kien óók de hele zater- ag besteden om hun ostbare bezit in topcondi- e te brengen Twee Indonesiërs ever de komst van Soeharto door IVO POSTMA De aanstaande komst van de Indonesische president Soeharto naar Nederland heeft de discussies over het militaire regiem en de sociaal-economische toestand in Indonesië voor enkele weken nieuw voedsel gegeven. Wij laten twee uit Indonesië afkomstige en in Nederland wonende mannen aan het woord. Zij zijn weliswaar geen van beiden tégen de komst van Soeharto, maar wel hebben ze geheel verschillende ervaringen met de huidige Indonesische regering opgedaan en ze denken er ook verschillend over, DRS. F. O. G. KHO PROF. DR. UTRECHT m Drs. F. O. G. Klio, gebo ren in Indonesië, stu deerde in Frankfurt en in Leiden en is nu we tenschappelijk hoofdambte naar aan het Instituut voor Politicologie van de univer siteit van Nijmegen. Gedu rende drie jaar is hij, vanuit Nederland, adviseur geweest van het Indonesische minis terie van Financiën onder generaal Soeharto. Hij is be stuurslid van de Katholieke Universiteit van Djakarta, met de trak voor fondsen te zorgen voor technische hulp en wetenschapsuitwisselin gen. »Wat is volgens u de bete kenis van Soeharto's be zoek aan Nederland? „Ik dacht dat de komst van een Indonesische president zeker in Nederland een histo rische gebeurtenis is. Het is de bekrachtiging van 't ein de van een koloniale periode. Soeharto komt als president van een soevereine staat. Men kan natuurlijk wel zeg gen dat er nu nog economi sche afhankelijkheid is ten gevolge van ontwikkelings hulp, maar die afhankelijk heid is maar een schijntje van de vroegere. Maar niet economische afhankelijk in de zin van politieke gebon denheid aan de donor-lan den. Ik vind ook dat de twee landen niu in een andere ver houding tot elkaar gebracht willen worden. Er is verge ving. Ambassadeur Tawson reageerde op de Heuting-af- faire met de woorden: .La ten wij nu geen oude koeien uit de sloot halen'. Die ver geving, dat einde maken aan het verleden vind ik een heel belangrijk element. Daarom heeft het bezoek volgens mij een s ymbolische bete' anis: het einde van de koloniale periode en het begin van een nieuw tijdperk. Dat er weerstand zou zijn was natuurlijk wel te ver wachten, maar het gaat om de proporties en de stijl er van. ,Dood Soeharto', wat op het C S geschreven staat, vind ik, ondanks de kritiek die Soeharto heeft, buiten de proporties. En om de presi dent van een land niet te ontvangen, moeten toch uit zonderlijke dinigen aanwezig zijn, en dat is niet het geval, volgens mij". Hoe zou *1 staan tegenover een soortgelijk bezoek uit Brazilië, waarvan de rege ring ook van corruptie en politieke terreur beschul digd wordt? „Dan zou ik persoonlijk zeg gen neen; tussen de regimes van Brazilië en Indonesië is oen wezenlijk verschil en zo oen enorm verschil tussen arm en rijk als daar heb je in Indonesië ook niet. Dat geweldige grootgrondbezit als Brazilië evenmin. Ik ben oen zes weken in Brazilië ge weest en heb gezien dat de toespitsingen van het con flict tussen rijk en arm er geweldig veel groter zijn". Pakt volgens u de rege ring Soeharto de corruptie serieus aan? „ïk zie de corruptie als het grootste gevaar voor Indone sië, omdat ze de resultaten van het eerste vijfjarenplan ondergraaft .Als er werkelijk corruptie is gepleegd met ontwikkelingsgelden, dan is de verontwaardiging die er is ontstaan niet alleen begrij pelijk maar ook terecht. Maar als je weet dat in 'n land corruptie heerst en je geeft het land hulp, dan zou ■k zeggen plaats die veront waardiging in de context van de situ ie. Als Neder land alleen maar hulp zou geven aan de landen waar geen cor uptie heerst, dan sou Nederland geen ontwik kelingsgelden meer kunnen geven. Overigens heb ik niet net idee, dat Indonesië nog corrupter is dan vroeger en dat is een goed ding. Ik weet trouwens niet in hoeverre Soeharto van plan is totaal te saneren, maar ik geloof dat hij van goede wil is. Het ts echter niet Ie zaak van de President alleen. Je had die commissie in Djakarta, die onderzoeken moest instellen Paar corruptie: maar die si- paleerde alleen maar geval len. Ze moeten ook zeggen h o e er gesaneerd moet wor den. Corruptie heeft iets te faken met een verschil in normenstelsel. In de derde landen is het begrip staat' een nieuw verschijnsel. De mensen zijn ~r vaak meer gericht op ,stam' en gezin' dan op .staat'. Het bevoorde len van familieleden was in het oude stelsel gea. -pteerd. Je hebt natuurlijk ook de re gelrechte corruptie van de personen die zichzelf verrij ken. Een factor die de cor ruptie bevordert is het lage peil van de salarissen. De sa larissen van militairen en ambtenaren zijn in Indone sië nog zo laag, dat deze mensen niet in alle levensbe hoeften kunnen voorzien. Bij een sanering za' men naast de economische opbouw ook moeten denken aan sociale veranderingen. De regering wordt nu teveel opgeëist door de strijd tegen inflatie, waardoor de sociale kwes ties zijn verwaarloosd. Het probleem van Indone '3 is 'n modernisatie-problee: i. Hoe maak je een land modern? Je kunt .vet economisch op bouwen als je de economi sche projecten niet laat dra gen door een sociologische begeleiding". Prof. dr. Utrecht. Stu deerde van 1946 tot 1952 rechten en ideologie in Leiden, ging daarna te rug naar Indonesië, waar hij functies bij het hoger onder wijs bekleedde en lid was van het voorlopig raadge vend volkscongres (van '60 tot '66) en lid van de hoge adviesraad ('59 t '66), ver gelijkbaar met de Raad van State in Nederland. Doordat hij zich respectievelijk ver zette tegen Soekarno's West- Irian-politiek en de confron tatiepolitiek (tegen Maleisië) werd hij tot 1966 viermaal gearresteeren zat hij in 't geheel een half jaar vast, In 1966 werd hem verboden col leges te geven. Onder Soe harto heeft hij drie maanden vastgezeten, doordat hij niet met de militairen wilde sa- samenwerken. Uiteindelijk kreeg hij via-via een pas poort in 1966, waarna hij naar Ned~riand ging. In de loop van dit jaar is hem zijn paspoort ontnomen. Na een jaar lang als gasthoogleraar in Amsterdam te hebben ge werkt, is hij nu vooral jour nalistiek werkzaam. Binnen kort zal bij Van Gennep zijn boek „Indonesië's nieuwe or de" uitkomen. Wat is volgens u de bete kenis van Soeharto's be zoek? „Voor Soeharto zelf betekent het dat hij eens een andere samenleving ziet, andere din gen hoort. Ik ga van 't stand punt uit dat de mens altijd vatbaar is voor verbetering. Ik vind: laat hem maar eens komen, als hij hier niet al leen vriendelijke strijkages ontmoet. Ik heb geen be zwaar tegen het bezoek mits hem duidelijk gezegd wordt bijvoorbeeld in de Kamer commissies dat hij in In donesië veranderingen moet aanbrengen en dat. het zo niet verder kan gaan. Als je hem niet zou ontvangen, zou hij maar gaan wrokken en dan mis je onmiddellijk de com municatie. De demonstraties die men wil houden vind ik in zoverre zinvol', als ze Soe harto kunnen imponeren zo dat hij erover gaat denken. Ik ben voor demonstra ties met opvoedkundige waarde, met leerzame span doeken. Ik zie verder zijn be zoek niet symbolisch als het afsluiten van een periode. Ik zou liever wachten op een an dere man. Je kunt dit bezoek namelijk niet los zien van wie er op dit moment staats hoofd is. De hele historie is eigenlijk wat droevig. Eerst hadden we Soekarno, die al le betrekkingen afbrak, nu Soeharto, die wel goede be trekkingen wil maar die een dergelijk regime heeft opge zet. Nederland gaat nu dus vriendschap sluiten met een generaals-bewind. Soeharto is helemaal geen sterke man. Hij representeert een gene- raalskliek. Hij mist de per-, soonlijkheid van Soekarno, die nog een ja of neen kon zeggen. Hij, Soeharto, is meer de man die geduwd wotdt door de generaals". Hoe zou u ..taan' tegenover een soortgelijk bezoek uit Brazilië, waarvan de rege ring ook van corruptie en politieke terreur beschul digd wordt? „Als de kans bestaat dat de man er door zijn bezoek be ter van wordt, zou ik er voor zijn. Het gaat enoim of het bezoek zinvol is;-over Brazilië zelf kan ik niets zeggen, omdat ik de sociale cultuur van dat land niet goed ken, maar principieel heb ik geen bezwaren tegen een zinvol bezoek". Pakt de regering Soehar to het corruptieprobleem serieus - an? Hij kan er niets aan doen, want hij maakt deel uit van het militaire systeem. Het militaire bewind heeft twee aspecten: allereerst ontstaat er een conflict met de niet- militaire s'-omingen, de po litieke partijen: er is geen democratie. En doordat de politieke partijen aan banden zijn gelegis het moeilijk het economisch potentieel op gang te brengen. Waren de militairen maar een organi satie die meer in lenst stonds van de burgerlijke be langengroep, maar ze staan alleen in dienst van zichzelf. In communistische staten is het leger ondergeschikt aan de partijen, maar in Indo nesië staat het leger boven de partijen; van de 27 gou verneurs zijn er 21 militai ren, er zijn veel militairen aangesteld als managers in de bedrijven, waardoor een conflictsituatie met de arbei ders ontstaat. Soeharto kan daar niets aan doen, want waar moet hij met al die militairen naar toe? Vorig jaar werd 50 generaals pen sioen aangezegd. De mees ten echter zeiden dat ze niet met pensioen wilden en zit ten er nu nog. Ze kunnen gewoon niet van hun pensi oen leven, niet eens van hun salaris. Dat is een belang rijk punt, want daardoor zoeken zij bijverdiensten. Nu is het zo dat de buitenland se bedrijven er niet veel voor voelen militairen hoge func ties te geven; vandaar dat deze bedrijven bij de mili tairen niet erg populair zijn. Om te bewijzen dat dit sys teem rot is: generaal Ibno- soetowo (directeur van olie maatschappij Pax Pertami- na) is op zijn post de finan cier geworden van de leger- elite. Hij mag zeggen hoe veel vaten een buitenlandse maatschappij op een (1) dag mag boren. Nu gebeurt het wel eens dat hij een seintje krijgt van de legerleiding dat ze geld nodig hebben voor 't een of het ander.- Dan geeft hij de buitenlandse maat schappij toestemming om wat meer dan de vastgestel de hoeveelheid te boren. Zo doende komen er extra-olie- royalties in de kas, die dan bestemd zijn voor het doel van de legerleiding. De vraag is nu maar wat er voor Ibnosoetowo aan de strijkstok blijft hangen. Het systeem is rot en in zover re vind ik Soeharto verant- wc ordelijk. Ik geloof niet dat de hoe veelheid geld die in de cor ruptie omgaat zo gevaarlijk groot is. Wel gevaarlijk vind ik het gedragspatroon dat erdoor ontstaat. De kinderen zien dat hun vader zelf wel eens wat bijverdient; 't wordt gewoon. Er zijn wel veel mensen, zoals groepen studen ten, die de onjuistheid ervan beseffen, maar wat doe je te gen de man die 'n gun heeft?" Milieubeheer is mode door J. WILLEMS BEZORGHEID over de vervuiling van het milieu is „in". Iedere zichzelf respecteren de politieke partij is te genwoordig verplicht om wat milieuhygiëne in haar programma te stoppen. Hoogleraren en andere met gezag sprekende figuren vinden in de vervuiling van de bodem, water en lucht steeds weer stof voor redevoeringen, de kritische jeugd raakt over dit on derwerp niet uitgepraat en ook de beroemde „zwijgen de meerderheid" heeft de milieuvervuiling in bezit genomen: huisvrouwen be leggen vergaderingen en voorlichtingsavonden, wijkraden tekenen pro test aan tegen bepaalde aantastingen van hun wijk en groeperingen die vroe ger nooit uit de mist van hun eigen bestaan te voor schijn kwamen treden nu ineens in de openbaarheid met aktieprogramma's en alternatieve plannen. We maken ons massaal druk om water- en luchtverontrei niging. Waarom? Waarom is iedereen ineens zo bezorgd over de vervuiling van ons milieu en kunnen we geen krant of weekblad meer op slaan zonder een of ander bericht over lucht- of water vervuiling onder ogen te krij gen? Milieuvervuiling is in de mo de. Naast alle mogelijke op rechte oezorgdheid die zon der enige twijfel aanwezig is kunnen we toch niet aan de indruk ontkomen dat veel gepraat en geschrijf over milieuvervuiling voortkomt uit het verlangen om pro gressief te zijn. Zorg om lucht- en waterverontreini ging getuigt van moderne opvattingen en we willen geen van allen graag voor ouderwets worden uitge maakt. Milieuvervuiling is „in", discussies over leef baarheid, welzijn en de kort zichtigheid van de indus triële expansie geven blijk van vooruitstrevendheid. Op zich is een dergelijke schijnbezorgdheid natuurlijk enorm hypocriet; wanneer er financiële offers ge vraagd zouden worden zullen ongetwijfeld veel ach- en wee-roepers afvallen, maar van de andere kant geeft 'n publieke opinie die speelt met de vervuiling van bo dem, water en lucht toch ook veel kansen aan de klei ne groep die zich oprécht en doelbewust inspant voor de leefbaarheid van ons woon- en werkmilieu. Dank zij het in de mode zijn van de mi lieuproblemen kon de al tien tallen jaren slepende natuur beschermingswet tenslotte door de beide Kamers wor den geloodst en ook de wet op de watervervuiling en de binnenkort arriverende luchtvervuilingswet hebben hun ontstaan min of meer te danken aan het „groeiend onbehagen" over de ver slechtering van onze leef omstandigheden. Het spreekt echter voor zich dat de bovengenoemde mode geen basis is voor een mi lieubeleid en bovendien niet de enige oorzaak kan zijn van het snel groeiende „mi lieubewustzijn". Achter de ze mode steekt een realisti sche basis: de mens van nu ervaart al dan niet onbewust z'n afhankelijkheid van de wereld waarop hij leeft. Het geloof in de onbeperkte mo gelijkheden van de techniek taant door de steeds schade lijker wordende (neven) ge volgen van de moderne ont wikkelingen en parallel daaraan groeit het besef van afhankelijkheid. We hebben leren inzien dat we bestaan dank zij de wereld met z'n natuurlijke rijkdommen als water en lucht en zijn daar door minder bereid gewor den om welvaart ten koste van alles te verkrijgen. De afhankelijkheid van de mens (overal ter wereld) van z'n milieu (dat is de na tuurlijke omgeving van de mens die van invloed op hem is) manifesteert zich op verschillende gebieden, maar komt toch wel het meest pregnant naar voren in de drie onderwerpen van de milieuhygiëne: bodem, water en lucht. De hele mensheid is afhan kelijk van de grond waarop we leven omdat we voor on ze voedselproduktie totaal afhankelijk zijn van die grond. Zeker, we kunnen wat vitaminen en eiwitbestand delen kunstmatig maken, maar het boofdvoedselbe- standdeel: de koolhydraten (in brood, rijst en knollen) komt uit de bodem die we bebouwen en het ziet er niet naar uit dat dit de komen de jaren zal veranderen- Met die bodem moet de mens dus voorzichtig omspringen, want zonder voedsel kun nen we niet leven. Het vernielen van de bodem door roofbouw en het on bruikbaar maken door ver- zilting (vanuit de zee en via de grote rivieren), het mor sen van olie en benzine, ver giftiging met biociden en in dustrieafval (door fluomeer- slag rond de Péchiney in 't Sloegebied is hier zowel vee teelt als land- en tuinbouw onmogelijk geworden) en an dere vormen van bodemver vuiling vormen een recht streekse aantasting van de bestaansmogelijkheden van de mens. Meer nog dan de bodenver ontreiniging is de water- en luchtverontreiniging van vi tale betekenis voor de men selijke samenleving. Voedsel kan men namelijk nog even tueel ergens anders vandaan halen, maar water en lucht heeft elke mens zoveel no dig, dat die in zijn onmiddel lijke omgeving aanwezig moeten zijn om z'n leven te garanderen. Geen enkel levend organis me dus ook de mens niet kan leven zonder wa ter. We kunnen het eventueel een dag of drie volhouden zonder iets te drinken, maar daarna sterven we van dorst. Water is daarnaast van groot belang voor huishoude lijk gebruik, van vitaal be lang voor vele industrieën ep bepaalt het zijn of niet zijn van land- en tuinbouw. De menselijke samenleving is derhalve direct afhankelijk van de aanwezigheid van bruikbaar water. Waterver vuiling is daardoor levensge vaarlijk. Met name door de recente rampen als de on dergang van de Torrey Can yon en de Rijnvergiftiging is deze afhankelijkheid dui delijk naar voren gekomen Door deze Rijnvergiftiging moesten veel waterleidingbe drijven hun contact met de rivier verbreken en wanneer deze vergiftiging ernstiger was geweest zou zij zonder enige twijfel tot catastrofale ontwikkelingen hebben ge leid. Hetzelfde geldt voor de lucht. We kunnen eventueel drie dagen zonder water. maar de meeste mensen houden het nog geen drie se conden uit zonder lucht. We moeten ademhalen om te kunnen leven en de aanwe zigheid van goede lucht is dan ook 'n levensvoorwaar de. Nu is die luchttoevoer nooit een ernstig probleem geweest en gezien het aan passingsvermogen van de mens zal 't ook niet snel een ernstig probleem worden maar de recente ontwikkelin gen in Tokio, New York en Los Angeles hebben toch we] duidelijk gemaakt dat er een grens is aan he t tole rantievermogen. Ergens zegt het menselijk organisme „stop" en wordt het gebrek aan goede lucht kritiek. Luchtvervuiling is dus aan tasting van de levensmoge lijkheden. We beginnen ons dat langzamerhand te reali seren en de belangstelling voor lucht- en watervervui ling is dus toch niet hele maal een modegril. Dit groeiend milieubewust zijn heeft echter een groot risico. Actuele onderwerpen trekken de aandacht en dat aandacht trekken is nu net het doei van alle reclame. Het is niet helemaal toeval lig dat juist nu verschillende benzinemaatschappijen met „schone" benzine op de markt komen. De vervuilers nemen bezit van hun vervui ling. Het critiscb volgen van de stroom publikaties, uit spraken en onderzoekresul taten van allerlei industrie ën is even belangrijk voor 't bereiken van een gezond leefmilieu als het werkelijk tegengaan van de lucht- en watervervuiling. Voor we 't weten vervuilen we onze om geving met „schone" be strijdingsmiddelen, „scho ne" industrieën, „schone" vervoersmiddelen en „scho- ne" wapens.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1970 | | pagina 19