melijk aan..." Schutter Peters: Iserieus trainen Wandelsport vecht voor meer aanzien SPORT-EXTRA i en roeien Schaatsen, schieten, wandelen en tafeltennis SOMS TE VEEL JALOERS OP PROFWIELRENNERS Een geweldige sport TAFELTENNIS NIET PROFESSIONEEL BELANGSTELLING STIJGT ERKERK: SCHAATSEN MET KARAKTER PUTTERSHOEK Kees Verkerk, Puttershoekse super-crack op de gladde Ijzers, is 's zomers de baas in het café van zijn vader. Overal uit het land (n zelfs daarbuiten komen wagens vol mensen naar het kleine dorpje aan je Oude Maas om het wonder te aanschouwen. Bij elke bestelling, die Kees I verkerk opneemt, krijgt hii gelijk het verzoek er een paar foto's met hand- tekening er bij te doen. Kees, gehuld in een wit shirt met opschrift Viking, [arte broek, die zijn gespierde benen alle vrijheid geven, die ze zo hard jodig hebben in de warme van de zomer, voldoet graag aan die verzoeken, gij is tenslotte de man, waarvan al die mensen langs Puttershoek komen. Een dorp, dat allang ingeslapen was wat toerisme betreft, als het geen gees Verkerk had voortgebracht. Onderaan de dijk een wegwijzer waarop staat aangegeven de richting van het gemeentehuis en de richting café Verkerk. Voor het gemeentehuis bestaat duidelijk geen belangstelling, maar snor het woonhuis van 's werelds snelste man op de schaats wel. Nogmaals, Kees Verkerk laat het zich allemaai aanleunen. Hij vindt het I wel best. Maar als je eenmaal met hem in gesprek gewikkeld bent, dan luerk je, dat het zelfs deze vriendelijke Kees soms ook te veel wordt. I Verkerk: „Het is natuurlijk leuk, dat al die mensen komen om mij te zien, I maar vaak wordt vergeten, dat ik niet altijd in het café kan staan, 's Zomers I begint bij ons de training al. Ik heb een programma van vijf keer training I per week. Eenmaal ga ik naar de centrale training op Soesterberg, een keer 10efen ik in het Kralingse Bos en drie maal werk ik mijn opdrachten in I Puttershoek af." 1 Voor Kees Verkerk, die nu al zo'n acht jaar aan de top staat wordt het I veel, al wil hij dat niet direct zeggen. „In het seizoen '62/'63 ben ik voor I het eerst doorgedrongen tot de kernploeg. Toen was het nog een eer om er I bij te horen. Daarna ging het steeds gemakkelijker. Maar nu ik tegen de der- I tig loop, wordt het weer elk jaar harder knokken om er bij te komen. En I eigenlijk is het programma wat wij 's zomers en 's winters moeten afwerken I veel te zwaar voor iemand, die ook nog werkt. Ik moet toch ook eens aan I mijn tweede toekomst na het schaatsen gaan denken. En het was toch niet 1 zo gek geweest, als ik op mijn leeftijd getrouwd was. Kinderen hadden er I sik kunnen zjjn. Maar omdat je nu eenmaal met schaatsen je brood niet kan Iverdienen, kun je daar niet aanbeginnen. Nee, de mooiste combinatie is I studeren en schaatsen." Kees Verkerk komt dan gelijk op het onderwerp van de jeugd in de Isttaatserij. „Iedere sportorganisatie besteedt op het ogenblik veel aandacht n» de jeugd. Het is echter jammer, dat er zo weinig geld voor beschikbaar is. De KNSB heeft het tijdens het afgelopen seizoen geprobeerd met de rs-actie. De bond heeft daar 25.000 gulden aan verdiend, maar het had veelmeer kunnen zijn. Nu in de zomer krijg ik nog pakken vol wik- llels. De zaak is namelijk volgens mij te rommelig opgezet. De mensen wis- I ten gewoon niet wat ze met de wikkels moesten doen. Ze zijn wei aan het I sparen gegaan. Dat blijkt wel uit het feit, dat ik en de anderen ook I oog hele pakketten thuis krijg." I Kees Verkerk zelf is begonnen op de sloten van Puttershoek. Toen vast Iatond, dat hij talent had, ging hij met een groepje vrienden elke zondag morgen naar de HOKIJ in Den Haag om zijn techniek bij te schaven. Maar een coach had Kees Verkerk niet. Hij moest alles op zijn eigen houtje uit vinden. Uiteraard, toen er eenmaal successen kwamen, niet meer. Verkerk: „Ik heb tot nu toe elf trainers gehad. En dat is ergens niet goed. Je wordt bij elke trainerswisseling meer en meer egoïst. Je trekt je steeds minder aan van zo'n man. Tenslotte heb je je -eigen schema's en daar vertrouw je op Echt, ik ben er van overtuigd, dat iedere trainer het beste met me voor heeft, maar uiteindelijk moet je het zelf op de baan waar maken. Daar kan geen trainer wat aan veranderen." Kees Verkerk ziet trouwens wel, dat er enige verbetering komt in de begeleiding van de jeugd. Tenminste vergeleken met zijn start. „De bond is druk bezig om geld aan te trekken om de jeugd op te vangen. Het is een vaststaand feit, dat je met meer geld, ook meer mogelijkheden hebt. Ik ben overigens ook van mening, dat men moet oppassen niet te ver te gaan. Het komt nu al voor, dat supportersverenigingen voor sommige jon gens alle zorgen uit de weg ruimen. Als ik dat vroeger had gehad, dan was ik waarschijnlijk nooit zo ver gekomen. Nee, het moet voor het grootste deel uit jezelf komen. Je moet er voor kunnen knokken. Je moet niet alles op een dienblaadje aangedragen krijgen. Dan wordt het te gemakkelijk en dan gaat het ten koste van je karakter. En karakter heb je vaak nodig in de schaatserij." De Puttershoeker is eigenlijk een beetje jaloers op de profwielrenners, die wel hun brood en hun toekomst kunnen verdienen met de sport, die zij bedrijven. „Ik krijg natuurlijk erg veel prijzen, die in geld uitgedrukt bijna niet te betalen zijn voor een gewoon mens." Om deze woorden te schragen met bewijs snelt Verkerk naar achter. Even later komt hij terug met een handvol gouden horloges, ringen, medailles en een gouden schaats. Dat had hij even uit de keuken gehaald. „Kijk, in het begin vond je dat prachtig. Maar als je eenmaal gaat inzien, dat, als je het geld had gekregen, dat je een aardige zaak kon beginnen, dan valt het wel eens rauw op je dak. Ik denk wel eens: wat moet ik er allemaal mee. In ons café hangt een prijzen- kast helemaal vol, maar boven heb ik nog tweemaal zoveel spullen. En, een feit blijft, dat nu je wat ouder wordt dat het elk moment afgelopen kan zijn. Het kan ineens gebeurd zijn. Het wordt dus eens tijd om aan de toekomst te denken." Het boek, dat journalist Ger Bestebreurtje over Verkerk schreef en waar voor Kees Verkerk ook een bepaalde vergoeding per boek kreeg, is aardig verkocht, maar van de opbrengst kan Kees bij lange na niet leven. Prof- schaatsen? Het is volgens Kees Verkerk geen oplossing. ,:Nee, daarvoor zou je te weinig wedstrijden kunnen organiseren. Het is geen haalbare kaart om in Deventer, Eindhoven, Heerenveen en Amsterdam grote wedstrijden te gaan organiseren. Als er niets op het spel staat dan komen de mensen niet. Een wereld-, een Europees- of een Nederlands kampioenschap, ja, daar lopen ze nog wel warm voor. Maar een wedstrijd waar het nergens om gaat, nee, daar gaat bijna niemand naar toe. In Zweden en Noorwegen zou het wel kunnen. Al zou het daar ook weinig lucratief zijn Kees Verkerk, 's werelds snelste schaatser hier in actie tijdens een van zijn vele wedstrijden. (aamloze in de nation^ ooit worden opgemerWj n, dank zij de titel, met de Utrechter n" ijd, die slechts twee r laan D'Hoore: „Datlfl die uitzending ook l Ie nationale kamP10e 'I ibbel scull naar Cana q r echter niet oiuleru'J hij werd ook ski 1 Jan Wienese en Han i was de natuur kul eerste jaar in jaar is gefuseerd r. Vorig jaar traande' t ben ik weer begoM goed als twee jaar Nederlandse kamPj^J van te maken. Ik tfaai echt< DORDRECHT. Peter Peters is pistoolschutter louter uit plezier. Op de (schietbanen van de Koninklijke Nederlandse Schietvereniging Rotterdam Kleeft hij zich uit. Niet met de bedoeling om later iemand te doden, maar ge- Iwoon omdat hij het schieten bedrijft als een serieuze sport. Minstens twee- «aal per week is hij achter het Kralingse Bos in Rotterdam te vinden, al- iuar hij zich bekwaamt in het mikken op een kartonnen plaatje of op een part op wit silhouet. Nogmaals, hij doet het dood serieus. In die trant praat [lij ook over zijn sport, die hij nu zes jaar neoefent en die hem een 37ste [laats in het Europees kampioenschap opleverde. Zo op het oog geen al te beste prestatie, maar voor een Nederlander echter lïel, Immers, met de concurrentie van de Üosteuropese deelnemers is het Ijewoon onmogelijk in de huidige constellatie om verder te reiken. Peters I slaat op de nominatie om binnen enkele weken uitgezonden te worden naar Ide wereldkampioenschappen in de Amerikaanse staat Arizona. Als enige, ■want Peter Peters steeks volgens ingewijden met kop en schouders boven Ice rest van de Nederlandse pistoolschutters uit. Toch is het een beetje vreemd, dat iemand zich helemaal op het schieten laet een pistool kan toeleggen. Voor Peter Peters, 28-jarige timmerman uit I Dordrecht echter niet. „Het is een geweldige sport' Om goed te kunnen Ischieten, moet je wel al je zorgen opzij zetten. Elke keer als je aanlegt, l»oet je je enorm concentreren. Het is voor mij erg ontspannend. Een wed- prijd duurt bij ons gemiddeld twee en een half uur. Dat betekent, dat je ai |üe tijd je zorgen kunt vergeten. Ja, zelfs moet vergeten, anders schiet je als ten natte krant." Zn om de vooroordelen, die bij het publiek leven tegen schieten weg te Inemen, zegt Peter Peters: „Wij schieten niet met de bedoeling om iemand te ■Men. Wij schieten alleen maar, omdat we het fijn vinden." Frappant is, lot van de bij de Koninklijke Nederlandse Schutters Associatie aangesloten I'topschutters zeker 60 procent niet in militaire dienst is geweest. Schieten Ibn volgens Peter Peters een dure sport zijn. „Als je als een wildeman I pgels in het rond gaat slingeren, ja, inderdaad, dan is het een dure sport, paarde topschutters in Nederland trainen vaak droog. Elke beweging moet I j' wel honderd keer per week herhalen om in vorm te blijven. Het mikken, Pt overhalen van de trekker en dergelijke, dat vereist allemaal veel tech- I sek. En conditie. Ik train veel met halters. Ga maar na. In een wedstrijd Poet je twee en een half uur aan een stuk met een zwaar pistool in je hand Paan. Dan heb je wel wat kracht in je armen nodig". I -eigens Peter Peters wordt er in de schutterswereld nog te weinig gedaan 18«n propaganda onder de jeugd. „In Rotterdam hebben we 36 jeugdleden. leen totaal ledenbestand van 330 niet gek, maar het kan natuurlijk veel «tter. De schuttersassociatie doet echter geen moeite om propaganda te en. En dat is bijzonder j ammer." Schutter Peters„Schieten is een serieuze sport" lat "het zo zou ëiaD2 ubbel scull was tnier waarop, wanL ee keer samen ge - lat ik de nationale 1 h de Belgische na J rkelijker. omdat DO j is in AardenbWSJ it in Sluis hea f „old rwonderde me.Z tral-| a ook af of winter'^ tiesport is. Ik „iel ;este roeiers. eet\ moet'ntet'de ""'Het belangri'k^ en op de tweede P lis die niet g°e° 0^ concentratievernMBj staat de overtuig1?8 Daan D'Hoore- op het water in". Pl1 Klatt„Graag trainen onder goede leiding" DEN HAAG De Nederlandse tafeltenniswereld stond twee jaar geleden verbaasd te kijken, toen de veertienjarige Ellen Klatt de Limburg Coupe verover de. In een achtkamp versloeg zij alle Nederlandse toptennissters. De hoop bestond, dat zij er misschien in zou slagen tot de Europese top door te dringen, eeu top, die tot nu toe voornamelijk beheerst wordt door spelers en speelsters uit Oosteuropese landen. Zoals zoveel Nederlands sporttalent kon ook Ellen Klatt die belofte echter niet waarmaken. Ook zijzelf is zich daarvan bewust. Twee jaar na haar sensationele intrede in de vaderlandse tafeltennistop constateert zij: „Ik ben nauwelijks vooruitgegaan. Ik heb zelfs met spelen willen stoppen". Ellen Klatt. intelligent analyserend, somt enige re denen op die haar verhinderd hebben door te dringen tot de Europese top. Haar voornaamste kritiek geldt de training, zoals die door bondscoach Dusan Tiger- man gegeven wordt. Tigerman is een groot voorstan der van systeemtraining, zoals die ook in Oost-Europa gegeven wordt. Daarbij wordt een bepaalde situatie volgens een van te voren vastgelegd schema gespeeld. Maar Ellen Klatt is er van overtuigd dat deze training voor haar niet de juiste is. „Ik wil een training die gebaseerd is op een wedstrijd. Dat dwingt me gecon centreerder te spelen. Ellen Klatt heeft deze zaak al eens aanhangig gemaakt bij de Nederlandse Tafelten- nisbond, maar voorlopig nog zonder succes. „Ik heb de indruk dat het op de lange baan wordt geschoven", verklaart ze. De Haagse speelster van Steeds Hoger- TBS zou het liefste alleen door haar trainer Steinmetz getraind willen worden, de man die haar aan de Nederlandse top bracht. Ellen Klatt was elf jaar oud, toen zij de eerste lessen kreeg in „pingpongen" van haar vader, op zolder van de ouderlijke woning. Zodoende kwam zij terecht bij de Haagse tafeltennisvereniging Salaman ders, waar ook haar vader lid van was. Daar ontmoet te zij trainer Steinmetz. Hij bracht haar tot de overwinning in de Limburg Coupe, Nadien kreeg zij een inzinking. Zelf vertelt zij daarover: „Ik kwam bij de selectie. Steinmetz had het te druk met andere bezigheden en mijn spel werd minder". In de zomer vakantie van vorig jaar kreeg zij een uitnodiging om te gaan trainen in Tsjecho-SIowakeije en Engeland. Toen zij terugkwam in Neder,and bleek zij een stuk sterker geworden te zijn. Helaas voor haar „want, zo verklaart ze, „ik moest me temperen, omdat men liever een gelijkmatige selectie-groep wilde. Op die manier ging bij mij de ammo over". Gelukkig voor haar nam Steinmetz haar training weer ter hand. Bovendien ging zij over naar een andere vereniging. Steeds Hoger-TSB. Haar top bereikte zij in de interland tegen België, toen zij de Belgische kampioene versloeg. De wereldkampioen schappen in Moskou werden echter een grote teleur stelling voor haar. Na die tijd heeft zij nauwelijks meer getraind. „Op school (HBS b) had ik een behoorlijke achterstand gekregen. Met moeite ben ik dit jaar overgegaan naar de vijfde klas", vertelt ze. Het is voor Ellen Klatt een duidelijke zaak, dat zij nooit het peil van de Oosteuropeanen zal evenaren. „Wij liggen erg ver achter op Oost-Europa. De spelers daar kunnen meer en beter trainen". Maar dat is niet de enige oorzaak. Ellen Klatt weer: „De Oosteuropea nen leven geconcentreerder. Als topsporter moet je je veel ontzeggen. Dat kan men hier niet opbrengen". Misschien zou dat opgeheven kunnen worden als ook de tafeltennissport professioneel zou worden aange pakt. De Amsterdamse tafeltennisvereniging is er als eerste m ons land dit jaar toe overgegaan om halve dagen te gaan trainen. Dat is mogelijk geworden door het aantrekken van een sponsor. De vraag blijft echter of het voor een firma aantrekkelijk genoeg is reclame te maken via een tafeltennisvereniging. Ellen Klatt daarover: „Tafeltennis is geen kijkspel. De meeste mensen begrijpen er te weinig van. Je ziet maar weing publiek bij wedstrijden". De Nederlandse Tafeltennisbond wil door middel van tafeltennisinstuiven de sport bekender maken bij een groter publiek. De moeilijkheid daarbij is echter dat de NTB ai een' ledenstop heeft moeten invoeren, omdat het aantal leden (20.000) haar over het hoofd dreigt te groeien. En toch zullen daar in de toekomst onze topspelers gevormd moeten worden. De NTB heeft als grote doel voorlopige de Europese kampioen schappen in 1972 te Rotterdam voor ogen. Voor Ellen Klatt is het echter al een uitgemaakte zaak, dat Nederland ook dan niets zal presteren. Daarvoor ontbreekt het ons land aan echte topspelers. Om voor de toekomst die topsporters te kweken moet er, volgens Ellen Klatt, zo jong mogelijk begonnen wor'- den onder deskundige leiding. „Wat je nodig hebt is talent, een goede conditie, reactievermogen en veel training onder deskundige leiding. Vooral dat laatste is belangrijk. Alleen dan krijg je de jeugd er van overtuigd dat tafeltennis een topsport kan zijn". Aan die begeleiding ontbreekt het nu nog te veel, meent zij, ook bij de topspelers. „Als je dat vergelijkt met Oost-Europa dan zijn wij nog nergens. Nederland telt meer tafeltennissers dan een land als Tsjecho-SIowakeije, maar daar komt er veel meer uit". Ellen Klatt is een typisch voorbeeld van de maniej waarop in Nederland met topsporters wordt omge sprongen. Ook dit jaar vallen van haar geen grote prestaties te verwachten „Ik moet nu studeren", verklaart ze. „Misschien dat ik het daarna nog eens zal'proberen". SAS VAN GENT Wandelen is een omstreden sport. Velen menen, dat het lopen van een bepaalde afstand niet tot de rij der sporten kan worden gerekend, omdat er geen competitie-element in zit. Maar anderen zijn van mening dat wandelen wel onder sport valt, omdat het hier gaat om het leveren van een prestatie. De heer R. Thomas, secretaris van de afdeling Zeeland van de Nederlandse Wandelsport Bond, zelf een verwoed wande laar, ziet het te voet afleggen van een bepaalde afstand wel als een sportprestatie. Vandaar dat hij met trots in zijn stem zegt: „De Nederlandse Wandelsport Bond". De heer Thomas heeft in het verleden enorm veel wandeltochten „gedaan" waaronder enkele vierdaagsen, maar de laatste jaren doet hij het wat rustiger aan. Hier en daar loopt hij nog wel mee, maar frequent dwaalt hij niet meer over de wegen. Hij heeft het meer in het organisatorische vlak gezocht. Zo is hij de grote man van de Zeeuwse avondvierdaagse. Toch wil de heer Thomas graag praten over de wandelsport. Vooral over de jeugd, waarover nogal wat problemen bestaan, in de wandelairij. „Het is gek", aldus de heer Thomas, „maar jeugd hebben we genoeg in de wandelsport. Meisjes en jongens van twaalf, veertien jaar vinden het fijn om aan een wandeltocht mee te doen. Het probleem is echter, dait het niet blijft. Zodra er een brommer in het beeld verschijnt of er gaat belangstel ling bestaan voor de andere sekse, dan is het over. Dan hebben ze geen zin meer in een wandeltocht. Het is een probleem waar het bestuur van de NWB zich al jaren over buigt. Een probleem ook, waar de bestuursleden geen antwoord op weten. Over het geheel genomen stijgt de belangstelling voor het wandelen echter. Kik jaar zijn er weer meer deelnemers aan de vierdaagsen van Apeldoorn en Nijmegen. Ook de wandeltochten die een eenmalige prestatie vragen mogen zich in een ruime belangstelling wat deelname betreft verheugen. De heer Thomas zou echter graag zien, dat de belangstelling voor het wandelen met grotere sprongen vooruit ging. Thomas: „Het is vooral in deze tijd van auto's en zitten achter een bureau belangrijk, dat de mensen zorgen voor voldoende lichaamsbeweging. We spreken van managerziekten en dergelijke. Maar juist in de wandelsport heeft de mam, die constant achter het stuur zit, de mogelijkheid om zich verantwoord in te spannen. Hij kan het in zijn eigen tempo doen en als hij de afstand niet aan kan, dan zal niemand hem dat kwalijk nemen. Voor mij is het de beste manier voor kantoormensen om hun noodzakelijke lichaams beweging te krijgen. Het zou trouwens wel fijn zijn als ook eens wat volwassen mensen aan onze sport ging meedoen. Misschien hoefden we dan niet voor erkenmdng te vechten, zoals we niu soms wel moeten doen". Wandelaar Thomas vechten voor meer erkenning.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1970 | | pagina 43