SPORT
M
JOOP TINKHOF: VOLLEYBAL
OP GOEDE WEG OMHOOG
ZEILEN: VEEL ERVARING
BADMINTON AMATEURISTISCH
D'Hoore: „Roeien
komt voornamelijk
op de benen aan..
Schutter
Iserieus tra
SPORT-EXTRA
44
Een stop in talent
Geen studenfensport
Biljarten, volleybal, zeilen, badminton en roeien
SPECTACULAIRE WERK
TALENTVOLLE SPELERS OPVANGEN
■BSf
SOMS TE VEEL
GEEN WINTERTRAINING
Een geweldige sport
BROSENS: DRIEBANDEN BOEIT ME
BREDA. Hij is klein met zijn een meter achtenzestig, maar hij voelt
zich zeker niet zo. Daar is ook geen enkele reden voor. Hij heeft in zijn
specialiteit, de biljartsport immers al vele malen bewezen „groot" te zijn.
Hij, de 42-jarige Bredanaar Tiest Brosens, die zich vast genesteld heeft in de
top van de Nederlandse driebanders. Brosens, de kleine donkerblonde krnlle-
bol heeft veel moeten leren in de biljartsport om tot de top door te kunnen
dringen. Brosens: „Als je begint hoop je natuurlijk zo hoog mogelijk te
zullen eindigen. In het begin speelde ik behalve libre ook het kader 47/2
en 57/2. Maar uiteindelijk boeide me dat niet meer. Ik zoek het liever in
het spectaculaire werk."
„Het driebandenspel spreekt iedereen aan. Zowel de kenner als de leek.
Libre is uiteindelijk een saai spelletje om te zien. Het blijft natuurlijk wel
een kunst om er vijfhonderd achter elkaar te maken, maar ik kan er geen
uren achter elkaar naar kijken. Ik heb ook gekozen voor het driebanden,
omdat ik me wilde specialiseren. Op het driebandenspel raak je nooit uitge
leerd. Er zijn steeds weer nieuwe stootbeelden waarvoor je een oplossing
moet zoeken. Dat boeit me."
Hij speelt nu al ruim tien jaar mee in de ereklasse, de hoogst bereikbare
klasse. Je komt tussen allerlei bekende namen, zoals De Ruyter, Popeijus,
was hij er tijdens het laatste nationale kampioenschap nog het dichtst bij.
Brosens had zich uiterst goed voorbereid omdanks zijn drukke werkzaam
heden in zijn fraai ingerichte biljartcentrum in Breda, maar toch bleek zijn
moreel nog niet sterk genoeg om door te drukken naar de hoogste top: de
nationale titel. Brosens liet zich in de finale vermurwen door de uitgekookte
routinier Bert Teegelaar, die wellicht qua moyenne niet zo hoog kan eindigen
als een Brosens, maar mentaal veel harder is. Uiterlijk althans, en dat pleegt
wel indruk te maken.
„Ik heb in het begin nogal moeite gehad om me aan te passen in de ere
klasse. Je komt tussen allerlei bekende namm en.ozals De Ruyter, Popeijus,
Doggen en Teegelaar, maar daar raak,je wel aan gewend. De eerste jaren
ben je onder de indruk van al die namen. DDie tijd heb je nodig om te
acclimatiseren. Maar als je enkele keren van mannen als De Ruyter en
Popeijus gewonnen hebt, dan geeft dat je zelfvertrouwen een geweldige
oppepper. Ik sta er nu heel anders tegenover. Ik weet wat ik aan mijn
tegenstanders heb. En zij weten hetzelfde van mij. Voor mij is momenteel
niemand onverslaanbaar. In Nederland dan natuurlijk. We moeten niet over
de grens kijken. Daar heb je Raymond Ceulemans. Dat is een heel aparte
klasse. Een soort Merckx in de biljartsport. Zoals Merckx al zijn concurrenten
doet verbleken, zo bezorgt Ceulemans zijn biljartende collega's een minder
waardigheidscomplex. Ceulemans heeft pure klasse. Maar het is niet alleen
die klasse. Het is ook de wil om te winnen. Ceulemans kan het zich een
voudig niet veroorloven om te verliezen. Het is voor hem een zaak geworden
van geld. Hij verdient veel geld aan de biljartsport. In België ligt dat name
lijk vrij gemakkelijk."
Het gesprek l^qmt automatisch op de kwestie van de centen. Want bil-
J J art en is een vrij dure sport Het is een sport die vrijwel altijd in een lokali
teit gehouden wordt waar al dan niet alcoholische dranken verkocht worden
en dat brengt vooral voor de jonge sportbeoefenaars nogal eens financiële
problemen mee. Brosens: „We messen in de biljartsport eigenlijk de spon
sors. De laatste jaren komt dat een beetje van de grqnd, maar toch lang niet
zoals bijvoorbeeld met de wielersport. De biljartsport wordt steeds meer
populair, het wordt niet langer bekeken als een kroegsport en de Koninklijke
Nederlandse Biljart Bond doet er alles aan de image van de biljartsport
te verbeteren. Gestreefd wordt van het biljarten een Olympische sport te
maken, maar of dat binnen enkele jaren verwezenlijkt kan worden valt te
betwijfelen. KNBB-voorzitter P. van Engelen is de man die veel werk verzet
om dit ideaaï te verwezenlijken. Hij heeft een moeilijke, tijd achter de rug
door het geknok tegen de Belgen, die in feite de dienst uitmaakten in de
CEB (Europese biljartbond), maar hij heeft al veel bereikt.
De KNBB is een vooruitstrevende bond. Het etiket amateur is geschrapt.
Officieel zijn het nog wel amateurs, maar de spelers zijn vrij vergoedingen
te ontvangen. Van Engelen: „Het is toch een grote giller dat bijvoorbeeld
Kees Verkerk een amateur is. Als hij tien gulden krijgt na een wereldkam
pioenschap dan is hij beroeps, maar als hij een auto in bruikleen krijgt en
nog tal van cadeaus dan mag dat rustig. Als er maar geen geld op tafel
komt. Ik vind dat lariekoek. Van mij mogen de biljarters, de toppers, rustig
geld verdienen aan de sport Waarom niet? Het heeft ze immers veel gekost
om op die hoogte te komen? De KNBB geeft ze zelfs tips om het zo aan te
pakken dat ze ongrijpbaar zijn voor de Europese en wereldbond. Dit om
niet in strijd te komen met de amateurbepalingen, die zo snel mogelijk op
de helling moeten."
Van Engelen hoopt evenals Brosens op meer sponsors voor de biljartsport.
Pas dan kan de hegemonie van de Belgen worden doorbroken. Het is name
lijk wel typerend dat België met zijn zesduizend leden (nog geen derde van
het totaal aantal leden van de KNBB) het sterkste biljartland is van Europa.
Dat komt voornamelijk omdat de Belgische sponsors royaal met geld strooien.
Dat biedt ruime mogelijkheden voor de jeugd. Schraauwen en Dielis zijn
daar sprekende voorbeelden van.
Toch besteedt de KNBB ook steeds meer aandacht aan de jeugd. Er is een
aparte afdeling, die talentvolle spelers opvangt en er komen landelijk steeds
meer jeugdclubs bij. Bloeiende jeugdclubs die beslist talent afleveren. Jonge
spelers worden geselecteerd en krijgen lessen van René Vingerhoedt, zoals
de Berkhouter Piet Vet, die dank zij die lessen doorstootte tot vlak bij de
ereklasse. Ook regionaal gaat de KNBB de zaken energiek aanpakken. Bert
van Nijnatten en Hans Sundquest geven de jeugd lessen in Den Bosch en
Rotterdam, en dat alles zal zeker effect sorteren.
Het bondsbestuur ziet in dat aanvulling van de top nodig is, en werkt
hier hard aan. Voor de driebanden wereld is er een tweetal talentvolle biljar
ters aan een opmars bezig. Puk van Aart uit Rotterdam en Rini van Bracht,
die al enkele jaren meedraait in de ereklasse. In de kaderklassen speelt Jean
Bessems uit Cadier en Keer een steeds belangrijker rol en in de eerste
klasse groot biljart wachten jongeren met spanning op de doorbraak die
ieder ogenblik kan komen. De concurrentie wordt groter voor de gevestigde
namen in de Nederlandse biljartsport. De jeugd is enthousiast, de aanwas
naar de jeugdclubs is verheugend groot te noemen en daarom kan de KNBB
optimistisch de toekomst tegemoet zien.
Tiest Brosens legt aan voor een moeilijke driebandenstoot.
V
iü2$fraji'!5
VERK
PUTTERSHOEK Kees Verkerk,
Hzers, is 's zomers de baas in het café
en zelfs daarbuiten komen wagens
je Oude Maas om het wonder te aans
Verkerk opneemt, krijgt hij gelijk het
tekening er bij te doen. Kees, gehuld
korte broek, die zijn gespierde benei
nodig hebben in de warme van de zoi
jjij is tenslotte de man, waarvan al
Een dorp, dat allang ingeslapen wai
Kees Verkerk had voortgebracht. Ont
staat aangegeven de richting van ht
Verkerk. Voor het gemeentehuis besta
voor het woonhuis van 's werelds snels
Nogmaals, Kees Verkerk laat het ziel
wel best. Maar als je eenmaal met hl
merk je, dat het zelfs deze vriendelj
Verkerk: „Het is natuurlijk leuk, dat s
maar vaak wordt vergeten, dat ik niet
begint bij ons de training al: Ik heb ee
per week. Eenmaal ga ik naar de centr.
oefen ik in het Kralingse Bos en drif
puttershoek af."
Voor Kees Verkerk, die nu al zo'n al
te veel, al wil hij dat niet direct zegger,
het eerst doorgedrongen tot de kernplol
bij te horen. Daarna ging het steeds gen
tig loop, wordt het weer elk jaar hardi
eigenlijk is het programma wat wij 's zc
veel te zwaar voor iemand, die ook nol
mijn tweede toekomst na het schaatsen
zo gek geweest, als ik op mijn leeftijd
ook kunnen zijn. Maar omdat je nu eemj
verdienen, kun je daar niet aanbegin
studeren en schaatsen."
Kees Verkerk komt dan gelijk op
schaatserij. „Iedere sportorganisatie hesi
aan de jeugd. Het is echter jammer, dal
is. De KNSB heeft het tijdens het afj
I Mars-actie. De bond heeft daar 25.000
veel meer kunnen zijn. Nu in de zon
kels. De zaak is namelijk volgens mij tei
ten gewoon niet wat ze met de wikkels
- sparen gegaan. Dat blijkt wel uit het f
nog hele pakketten thuis krijg."
Kees Verkerk zelf is begonnen op de
stond, dat hij talent had, ging hij met
RIJSWIJK „Vroeger had je helemaal niets. Toen
was je blij als je kon gaan volleyballen. Maar
tegenwoordig bestaat er zo'n gespreide interesse eu
krijg je door de televisie zo'n ruime blik op alle
sporten, dat alleen de mensen die er echt zin in
hebben, nog tot de top kunnen doordringen". Aan het
woord is Joop Tinkhof, 32 jaar oud en met ingang
van dit seizoen weer uitkomend voor de Haagse
volleybalvereniging Blokkeer. Tinkhof speelde tachtig
tot vijfentachtig keer („Precies weet ik het niet
meer") in het Nederlandse team.
Joop Tinkhof: optimistisch.
En hij vervolgt: „Op dit moment is er geen talent.
Er is echt een stop. In het Nederlandse team zie je
nog steeds dezelfde spelers als enige jaren geleden.
Er is wel een stijging in de breedte de Nederland
se Volleybalbond (Nevobo) is de grootste zaalsport
bond in ons land maar de top krijgt geen aanvul
ling".
Aan de opleiding voor de jeugd, heeft het de laatste
jaren in Nederland danig ontbroken. Bondscoach Hid-
de van der Ploeg (sinds vorig jaar in dienst van de
Nevobo) heeft nu een gecentraliseerde training opge
zet om de jeugd speltactisch en technisch op een
hoger plan te brengen. Volgens Tinkhof is dit echter
niet de juiste manier, die bovendien, volgens hem,
tien jaar te laat komt. Hij verklaart: „Ik denk dat een
gewestelijke aanpak beter zou zijn geweest met
eventueel in de vakantieperioden een centrale trai
ning. Het reizen naar een centrale plaats kan voor
veel personen vooral uit het zuiden, een bezwaar
vormen".
Hidde van der Ploeg is overigens ook de man
geweest, die er voor gezorgd heeft dat de spelers van
het nationale team een onkostenvergoeding krijgen
van f 25,per training. Tinkhof gelooft, dat de
Nevobo met Van der Ploeg een goede keuze gedaan
heeft. „Ik geloof, dat Nederland op de goede weg is,
al zal het natuurlijk van de poule-indeling afhangen
of we het op de Olympische Speien in München ver
kunnen brengen. Maar de wedstrijden, die vooral
AMVJ (nu Nedlloyd) en Blokkeer tegen de Oosteuro-
pese topclubs hebben gespeeld, bewijzen wel, dat we
sterk naar voren zijn gekomen in de laatste jaren.
Volgens mij zijn wij zelfs talentvoller, maar de
Oosteuropeanen hebben meer routine, waardoor ze
uiteindelijk tooh winnen".
In de Nederlandse competitie wordt al sinds jaren
de wet door twee ploegen voorgeschreven: AMVJ en
Blokkeer. Ook Tinkhof vindt dat een ongelukkige
situatie. „Natuurlijk is dat jammer, vooral voor ons;
de spelers. In uitwedstrijden komt er veel publiek,
maar bij thuiswedstrijden tref je een bijna lege zaal.
En veel publiek stimuleert. Het publiek kan de
spelers maken".
In de damesafdeling (Tinkhof: „Eigenlijk vind ik
damesvolleybal niet leuk") ligt de zaak gelukkig
anders. Na een jarenlange overheersing door de clubs
uit het westen van ons land, treden nu ook clubs uit
het zuiden op de voorgrond: Karanoi (Eindhoven) en
Bekkersveld (Heerlen), dat het afgelopen jaar kampi
oen van Nederland werd. Tinkhof heeft hierover een
zeer eigen gedachte: „In het zuiden spelen de dames
veel fanatieker, met veel jeugdiger ploegen ook. In
het zuiden zijn bovendien grotere verenigingen, daar
kun je beter uit selecteren. (Hoe het dan komt dat de
herenteams nit het zuiden niet op de voorgrond
treden? Dat is ook een kwestie van geluk, het geluk
bijvoorbeeld dat je een goede trainer treft".
Nog een andere oorzaak zou kunnen zijn dat veel
topvolleyballers studenten zijn. Voor hun studie ver
huizen zij dikwijls naar de steden boven de Moerdijk.
Tinkhof zelf is met Hans Jansen en Wim Hoeboer de
enige niet-student in het Nederlandse team. Joop
Tinkhof vindt het overigens een voordeel dat zo veel
studenten volleybal spelen. „Zij hebben veel tijd en
kunnen zich gemakkelijk vrijmaken". Dat betekent
natuurlijk niet dat volleybal een studentensport Is.
Tinkhof weer: „Iedereen krijgt bij ons een kans en
wordt direct geaccepteerd. Dat is in andere takken
van sport wel anders. Maar in, laten we zeggen het
andere gedeelte van het volk, zit geen talent".
AALSMEER Van de 28 jaren, die Fred Imhoff
oud is, heeft hij een belangrijk gedeelte doorgebracht
op het water. „Ik was vijf jaar, toen ik voor de eerste
keer met mijn ouders mee ging varen. Sindsdien
heeft het water me niet meer los gelaten", zegt hij.
Ongetwijfeld behoort Fred Iinhoff tot de top van de
Nederlandse zeilwereld. Vier keer won hij de Holland
Week, hij werd in 1969 kampioen van Nederland in
de Flying Dutchman klasse en behaalde een derde
plaats in de Kieler Woche.
Wat is de vei-klaring voor zijn succes? Imhoff
daarover: „Ik geloof, dat je een tik moet hebben als
je gaat wedstrijdzeilen. Je moet er helemaal gek van
zijn". Maar er zijn uiteraard meer factoren, die
bepalen of je tot de top kunt doordringen. Na enig
nadenken somt Imhoff ze op. „In de Olympische
klassen heb je veel tijd nodig om alles onder de knie
te krijgen, het is te ingewikkeld, er komt zelfs een
brok wetenschap aan te pas. Je moet aan conditietrai
ning doen, je moet technisch inzicht hebben, je moet
wat afweten van stroom- en weerkunde, van erodyna-
mica, maar vooral moet je mentaal bestand zijn tegen
het zeilen in wedstrijden, omdat je jezelf in trainin
gen niet kunt meten. In de wedstrijd moet je ineens
alles waarmaken".
Zeiler Imhoff in actie.
TILBURG De Nederlandse kampioenschappen
badminton van dit jaar toonden aan dat de vaderland
se top in haar spelpeil niet vooruit is gegaan. Boven
dien, en dat is waarschijnlijk nog erger, kon niemand
van de jeugd de gevestigde reputaties ook maar
enigszins aantasten. Kampioen werd de 22-jarige Til-
burger, Ruud van Ginneken, die samen met zijn broer
al jarenlang een begrip is in de nationale badminton-
top.
Ruud van Ginneken meent wel enige oorzaken te
kunnen aanwijzen, die bepalend zijn voor de Neder
landse situatie. „Er is jeugd genoeg, maar het wordt
die jeugd niet aantrekkelijk genoeg gemaakt. Het
kost te veel geld en moeite om aan de top te komen.
Dat heeft men er tegenwoordig niet meer voor over".
Om het die jeugd aantrekkelijker te maken, zullen er
vooral in de Badmintonbond zelf veel veranderingen
moeten komen. Van Ginneken daarover: „Het bestuur
kijkt niet vooruit. Voorzitter Valken stopt dit jaar,
omdat de rest van het bestuur te conservatief denkt.
Valken wilde een meer professionele opzet. En die is
dringend nodig willen we tot de Europese top kunnen
doordringen".
Ook Van Ginneken is voorstander van semi-profes-
sionalisme in de badmintonsport. „Zolang er geen
onkostenvergoeding en loonderving komen, kan ik het
me niet permiteren aan buitenlandse wedstrijden deel
te nemen. En dat is nodig om aansluiting te krijgen
bij de Europese top. De buitenlandse topspelers (met
name Denen, Engelsen en Duitsers) doen dit wel en
hebben daardoor meer wedstrijdervaring en wed-
strij dmentaliteit".
Die wedstrijdervaring kan Ruud van Ginneken nu
alleen in Nederland opdoen, waar al jarenlang dezelf
de spelers de top uitmaken. Nog erger voor hem zijn
de trainingen. Wat dat betreft is hij helemaal aange
wezen op zijn broer Huub, omdat zijn club Ragazzi
slechts twee A-spelers telt. „Zuid-Nederland is wat
badminton betreft, een achtergebleven gebied", meent
de Tilburger. „In het westen zijn grotere clubs met
meer topspelers. In feite is het hier zo, dat als mijn
broer stopt, ik ook noodgedwongen op moet houden.
Daan D'Hoore: een grote verrassing
Ruud van Ginneken: te amateu
ristisch.
DELFT Daan D'Hoore was tot voor kort een naamloze in de nations!1
sportwereld, een van de middelmatige roeiers, die nooit worden op/euti?
Nu zit hij in Canada, bij de wereldkampioenschappen, dank zij de titel f
hij tijdens de Nederlandse kampioenschappen samen met de Utrechter Ifi
van Schelleven in de dubbel scull behaalde in een tijd, die slechts W
conden boven het baanrecord van de Bosbaan ligt. Daan D'Hoore: „Dat
een sensatie. Niemand had erop gerekend. Daarom is die uitzending ooit
komen. De roeibond was voorbarig door al voor de nationale kampi»
schappen te zeggen, dat in geen geval een skif en dubbel scull naar Ct»
zouden gaan. Toen wij die tijd roeiden, konden ze er echter niet ondert
Het meest verheugd over het succes van d'Hoore hij werd ook
kampioen bij afwezigheid van Olympisch kampioen Jan Wienese en W
Droog, die beiden met de wedstrijdsport zijn gestopt was de natuur»
destudent uit Delft zelf. „Toen ik in 1964 voor het eerste jctar in
kwam, ben ik gelijk gaan roeien bij Proteus, dat dit jaar is geft
Eretes. Ik ben doorgegaan tot en met het Mexieo-jaar. Vorig jaar
niet, omdat ik er een beetje genoeg van had. In maart ben ik weer
in de twee zonder stuurman, maar dat ging niet zo goed als twee
leden en daarom ben ik een goeie maand voor de Nederlandse k'
schappen in de skiff gestapt met de bedoeling er iets van te maken,
wel dat ik een kansje zou hebben in de skiff, maar dat het zo zou ga»';
ik echt niet verwacht. Het kampioenschap in de dubbel scull was
nog een veel grotere verrassing. Vooral ook de manier waarop, wa»
wonnen met grote voorsprong. Ik had nog maar twee keer samen
met Wim van SchellevenEn dan te bedenken dat ik de na!
gezien als afsluiting
De prestaties van D'Hoore, die twee jaar geleden de Belgische
liteit voor de Nederlandse wisselde, zijn des te opmerkelijker, omdat M*
lemaal geen wintertraining volgde. De Zeeuw hij is in Aarden»
boren en heeft praktisch zijn hele jeugd doorgebracht in Sluis
ook zo zijn eigen opvattingen over training. „Het verwonderde me,«'"u
dat het zonder wintertraining ging. Ik vraag me dan ook af of
ning noodzakelijk is. Ze zeggen dat roeien een conditiesport is. B
niet zo". De 23-jarige D'Hoore leeft ook niet als de meeste roeiers. ,.B
vroeg naar bed. Ik zie het voordeel er niet van. Ik ga altijd "nl
naar bed. Wel belangrijk is een regelmatig leven. Je moet niet de e"
om tien uur gaan slapen en de andere dag om twee uur". :,ual
Over het eerste vereiste bij roeien zegt D'Hoore: „Het belani
een goede mentale instelling. Conditie en kracht komen op de twee
De techniek hangt samen met de mentale instelling. Als die niet go
je nooit technisch roeien. Roeien vergt een enorm concentratievei
omdat je meerdere bewegingen maakt". Bij velen bestaat de overtuig^
roeien een kwestie van goed ontwikkelde biceps is. Daan D'Hoor
wordt wel gedacht dat het een beetje gewichtheffen op het water
zo is het niet. Het komt voornamelijk op de benen aan".
DORDRECHT. Peter Peters is pistor
I schietbanen van de Koninklijke Nederl
I leeft hij zich uit. Niet met de bedoeling o!
woon omdat hij het schieten bedrijft als
maal per week is hij achter het Kralings
waar hij zicb bekwaamt in het mikken o
I zwart op wit silhouet. Nogmaals, hij doet
hij ook over zijn sport, die hij nu zes ja
1 plaats in het Europees kampioenschap opl
Zo op het oog geen al te beste prestatie,
wel. Immers, met de concurrentie van a
gewoon onmogelijk in de huidige constei
staat op de nominatie om binnen enkele
de wereldkampioenschappen in de Amei
want Petei Peters steeks volgens mgewij
de rest van de Nederlandse pistoolschutte
Toch is het een beetje vreemd, dat ien
met een pistool kan toeleggen. Voor Peté
Dordrecht echter niet. „Het is een gewe
schieten, moet je wel al je zorgen opzij
moet je je enorm concentreren. Het is voc
strijd duurt bij ons gemiddeld twee en eer|
^8 tijd je zorgen kunt vergeten. Ja, zelfs
een natte krant."
En om de vooroordelen, die bij het put
nemen, zegt Peter Peters: „Wij schieten ni'
doden. Wij schieten alleen maar, omdat 1
dat van de bij de Koninklijke Nederlandse
scherpschutters zeker 60 procent niet in m:
kan volgens Peter Peters een dure sport
kogels in het rond gaat slingeren, ja, inde
Maar de topschutters in Nederland trainen
je wel honderd keer per week herhalen or
het overhalen van de trekker en dergeliji^
mek. En conditie. Ik train veel met halte:
moet je twee en een half uur aan een stukj
staan. Dan heb je wel wat kracht in je ara
Volgens Peter Peters wordt er in de schu
aan propaganda onder de jeugd. „In Rotte
Dp een totaal ledenbestand van 330 niet g
heter. De schuttersassociatie doet echter
maken. En dat is bijzonder jammer."
Ellen Klatt„Graag trainen onder goeclJ