[)TTï egt topruiter lan Maathuis RUSKA: REGERING MOET INGRIJPEN intensieve training en goede techniek Animo duivensport bij jeugd gering TER AN HAJER: „OVERAL OLDOENDE TALEN :huld niet bij anderen iiü Paardesport, judo, basketball, duivesport en tennis 5ETER BRABANTS GROOTSTE MEUBELZAAK IE weinig publiciteit Jeugd minder sportief SERIEUZE BEOEFENING Actie voor sponsors A CIGARETTES Tel- 36180 "3 ENTALE HARDHEID NODIGBasketbaii vereist I GEESTEREN De wereldkampioen paardrijden van dit jaar heet David ijiiome. Veertien dagen voordat da kampioenschappen in Labone (Frankrijk) Lrden gehouden, verklaarde Broome nog: „Wat zou ik daar gaan doen, er Li toch geen cent te verdienen". En twee dagen nadat hij in Labone, had legevierd, behaalde hij weer een zege in Engeland. „Kijk, die hardheid en wij. Die Engelsen rijden zo'n 500 concoursen per jaar, dan doe je teen enorme ervaring, ook mentale hardheid op''. [jan Maathuis (30) weet waarover hij praat, want hij behoort zelf al jaren je Nederlandse ruitertop. Hoewel hij weet, dat het moeilijk te (tcurreren is tegen landen als Engeland, blijft hij er van overtuigd, dat jijerland weer aansluiting zal kunnen krijgen bij de Europese top, „maar ,1 zullen er wel enige zaken moeten veranderen". En Maathuis somt op: «jeeerste plaats zullen de hindernissen op de nationale concoursen naar |i;nationale maatstaven moeten worden opgesteld. De Nederlandse top iet op tegen zware parcoursen. Wij zijn daar mentaal niet op voorbereid, [tor die mentale hardheid zou een mental trainer-coach kunnen zorgen, and die naast de chef d'equipe staat. En verder zal de teamgeest tferd moeten worden. Paardesport is geen individuele sport. De te prijs, die te behalen is, blijft nog altijd de Prix des Nations. Die is i te behalen als de teamgeest goed is". Maathuis denkt dat, als er aan e voorwaarden voldaan wordt, er voor Nederland kansen liggen op de .mpiade in '72 te Münehen, het doel waarop zowel Maathuis als de (derlandse Hippishce Sportbond (NHS) zich richten. paardesport wordt momenteel door 70.000 mensen beoefend, een «taingwekkend hoog aantal. Een aantal, dat volgens Jan Maathuis nog |ger kan komen te liggen. „Wij doen te weinig aan publiciteit. Veel i denken nog dat een paard duur is, maar een normaal drie- tot |trjarig gebruikspaard kost zo'n f. 2000 tot f. 4000, terwijl de verdere op f. 30 per week begroot kunnen worden. Het enige probleem is de 12" |Haathuis is er fel tegen gekant als er voor gewone paarden corrupte zen worden betaald. „Dat neemt de animo weg bij de jeugd, als ze te it worden voor de pony's". Toch vindt hij dat niet het grootste probleem lor de jeugd. „In de. ponyclubs gaat het al te vroeg om de eer. Het Helement ontbreekt al snel. De opvoedkundige waarde van onze sport satdaardoor verloren. Je moet leren meegaan met de ups en downs van je jon paard. Te veel succes in de jeugdklasse leidt tot eigenzinnigheid. Je t momenteel dan ook weinig junioren echt doorbreken. De gedachte dat leombinatie bepalend is, vind je bij de jeugd te weinig". Ook de geringe kansen die de trainers krijgen, is onderwerp van kritiek orde ruiter uit Geesteren. „De trainers hebben te weinig mogelijkheden naar voren te komen. Ze krijgen te weinig tijd en waardering. Neem |i geval van De Nemety, de huidige trainer van de zo succesvolle jjierikaanse ploeg. Die man heeft hier in Nederland een half jaar welopen, omdat hij geen baan kon vinden, waarop hij kon gaan r Jan Maathuis Is eerlijk genoeg om de schuld voor de zijns inziens ude situatie, niet hij anderen te leggen. „Wij hebben een Federatie Springruiters, die inspraak heeft in het beleid van de NHS. Als er dus (verkeerd gaat, ligt dat ook aan onszelf". Maar Jan Maathuis gelooft da taks alles Nederland op de goede weg is. De Australische trainer voor jeugd, Leslie Taylor, noemt hij een aanwinst, die voor ons land Inden moet zien te blijven. «zelfde jeugd staat bovendien het hippisch centrum in Deurne ter Schikking, waar ook rij-instructeurs kunnen worden opgeleid. Maar het *t voor de mensen, die tot de top doordringen, nog aantrekkelijker Makt worden, meent Jan Maathuis. „De prijzen moeten hoger komen te pen. Als je zakelijk redeneert, is het onverantwoord om Nederlandse ln Nederland te laten springen. In het buitenland verdien je veel 3oms kun je hier met een eerste prijs de vrachtkosten nog eens niet 1. Als topruiter kun je je dait toch niet permitteren?" En zoekend naar lossing voor dit probleem merkt hij op: „Waarom wordt er geen isator ingesteld, dan komt er vanzelf meer publiek en kunnen er ook «betere prijzen worden uitgekeerd. Publiek, het woord is gevallen, want tenslotte bepaalt het publiek de Uariteit van de sport. Jan Maathuis is daarom van mening, dat het piek beter behandeld moet worden. „Als de mensen op de t.v. «ifrijke concoursen zien, kun je ze een week later niet afschepen, met 'umpel parcours. Maar veel organisatoren denken niet zakelijk. Een 13 een business, waarvoor je zoveel mogelijk mensen moet zien te Kz aren' echter dat het concoursbezoek niet toeneemt, terwijl I? tv.de paardesport erg populair is. Dan zit er toch iets verkeerd". I tuinslag. Jan Maathuis meent dat alleen daardoor de topsport 'raden is. Dan alleen zal er publiek komen, dan alleen zulten er ■Balies geleverd worden. „De mogelijkheden zijn aanwezig", aldus tas. „Wij hebben de ruiters, wij hebben ook de paarden. AJwüm li v? r bijvoorbeeld heeft voornamelijk Nederlandse springpaarden, vlotten hier heeft veel mogelijkheden. Nu al zijn we een belangrijk Veel boeren zouden er, met behulp van het ministerie van jtaouw, toe moeten overgaan, te fokken. Daarvoor zie ik veel mogelijk- Jan Maathuis, een van Nederlands topruiters in aetie tijdens een van de vele springtoernooien in ons land. AMSTERDAM Judo-reus Wim Ruska kan fel worden als het gaat om de belangstelling die de jeugd heeft voor judo. Dan is de blonde kolos geen vriende lijk mijmerende man meer in zijn stoel vanwaar het uitzicht op veroverde prijzen uiterst riant mag heten, maar een geprikkelde top-sporter, die zoveel heeft moeten doen om wat te bereiken, dat hij zich kan opwinden over „het gemak" van de hedendaagse jongeren. „Ze willen geen inspanningen meer doen", klaagt Wim Ruska. „Kijk eens hoe ze erbij lopen. Hier drie straten verder ligt de Dam. Heb je ze gezien bij het monument? Dat zijn toch geen jonge mensen meer. Dat zijn wandelende röntgenfoto's". Wim Ruska stelt vervolgens vast dat de jeugd van tegenwoordig bedroevend minder aan sport dus ooik juidio dJoet, dat die dallenidie beteragsitolliing voor judo ook te verklaren valt door de opkomst van het karate, dat de judo-bond de greep op het wedstrijd wezen dreigt te verliezen door de aanwas van „fit ters" en „trimmers" en dat de overheid pijlsnel hard moet subsidiëren om te redden wat er te redden valt. Dat is dus allemaal niet mis. Ruska in zijn toelichting over de houding van de jeugd: „Belangstelling is er wel. Dat kan ik goed merken op mijn school. Ik werk gemiddeld met zo'n 50 kinderen tussen de 7 en 12 jaar en dat. gaat harfstalktke diedakier. Maar komen ze in hun puberteits jaren, dan verlies je de greep. Ze weten niet wat ze willen, ze verwaarlozen het judo op zoek maar iets nieuws en je bent het hete spul kwijlt. Dan is het wachten op de jongens, die terugkomen en dat valt tegen. Ze worden gemakzuchtig in alle opzichten en het slaat terug op de sport. Men heeft er niet zoveel meer voor over. Wat is dat een verschil met vroeger, tsjonge nog aan toe. Wij frommelden proppen en deden er elastiek rond om een voetbal te krijgen. Nou, dlan garag je gewoon een lekker enid trappen. Moet je nou niet meer om komen natuurlijk. Brom mers zijn heel wat aantrekkelijker voor de jeugd. Er worden honderden guldens voor neergeteld alsof het allemaal niks is. Neen, voor de sport hebben ze weinig over. De luxe maakte ze lui. Men is verwend. Laatst waren er een paar, die klaagden over de ruimte in mijn judo-school. Ze vonden de zaal te klein. Nou is ie niet groot, maar hij voldoet wel aan site eisen. Ik zieg ook: „Maar mensen, waar komen jullie voor? Daar ligt de judo-mat, wat doet het er dam itxne hoeveel mieters er Rinks en rerihts overblijven? Dat vond ik nou een typisch staaltje van verwennerij. Als het maar groot en duur is. Begrijp je Ruska over de invloed van karate: „Judo is inder tijd zo populair geworden hier omdat het iets magisch held. Dait ds met toaraite thans heit geval. Karate boeit de mensen op een bepaalde manier en de belangstel ling voor het judo heeft er onder geleden. Er zal wel Haier' volgend seizoen weer in toernooien. rest ~~i M>iee' sa toch weer toernooien spelen. Vorig Jaar ben Ik iven t'.m?ar ik besef, dat ik ze eigenlijk niet kan missen. Met al dat Hui «e 'eze" toch naar een achterstand groeien." »enV *ennisleraar en lid van het Bredase BLTV, dat ook dit jaar A •<?e Prom°tiewedstrijden won en nu uitkomt in de overgangs jaar ersc'1.':'nt dus binnenkort weer op de toernooibanen, waar hij tot rWas~" hÜ is nu 28 een regelmatig geziene en gevreesde tegen- Zegt Haier> ..staat nog steeds het hoogst genoteerd op tennte- ,lller'zeke ,'Fe£t de aanvoer van jeugd en het talent staat het zuiden in...-.1; Se'uk- Ook in het oosten begint het langzaam te groeien. Alleen Sfoter lVTVan rÜPere tennissers in de leeftijd 18, 19, 20 is in het westen iEr]eri 't~aar overal is talent. De vraag is maar: zijn er voldoende moge- tpron51 at te ontwikkelen. Ik zit nu hier in Breda en het spelpeil gaat ■s uit vo°ruit. Dat kan overal. Dit jaar behaalden we op de Bra- t«mS"nSChappen drie titels in het enkelspel. Dat is toch een BREDA Hij is tweehonderd dertien centimeter hoog, weegt tweehon derd pond en schrijft zijn naam in drieëndertig letters. Pieter van Tuyl van Serooskerken heeft niets met gouden of historische munten te maken. Uit Breda afkomstig blijkt hij zelfs geen Zeeuw, al wijst zijn naam wel in die richting. Maar dat zal wel al jaren, zo niet eeuwen geleden zijn. In de hedendaagse tijd pleegt „kleine" Pieter naast zijn studie in Leiden in het Volkenrecht ook wel eens een balletje op te gooien, zoals dat heet. Uiteraard niet zo'n kleine bal, want dat past niet bij zijn maten. Daarom zoekt hij het in basketball, de sport, die, naar hij zelf zegt 's werelds meest verspreide sport is. „Drie jaar geleden", klinkt zijn stem twee meter boven de grond, „studeerde ik in Frankrijk in Dijon. Daar werd enorm veel basketball gespeeld en zo ben ik in aanraking gekomen met deze sport. Ik was er meteen weg van en dank zij serieuze beoefening ben ik nu international. Ik train zeker vier maal per week twee uur intensief, want basketball vereist een enorme techniek en als je aan de top wilt blijven moet je er heel wat voor doen". Sinds zijn studie in Leiden heeft Pieter een vaste plaats gekregen in het Leidse Bona Stars, een van Nederlands topteams, zodait hij als international ruimschoots de gelegenheid krijgt aan zijn trekken te komen. Merkwaardigerwijze is er in het zuiden des lands minder belang stelling voor zijn sport dan elders. „Ik denk", peinst de lange Bredanaar, „dat dat komt omdat hier op de scholen veel minder basketball wordt gespeel# in vergelijking met bijvoor beeld het westen. Daardoor ontbreekt de ondergrond. Maar over het algemeen zie ik ook hier de belangstelling wel groeien. Onze bondscoach de Tsjech Steuer, heeft veel goeds gedaan voor onze sport. Helaas is hij nu weg en we wachten op een nieuwe leider, die zijn werk kan uitbouwen. Ik denk dat die in het najaar zal komen". Wat betreft de publieke belangstelling: „Ik vind basketball meer een sport om zelf te beoefenen dan om te zien. Want alles gaat zo razendsnel, dat je echt insider moet zijn om ervan te genieten. Maar voordat je er iets van kunt gaat een hele tijd voorbij. Kijk, als je een wedstrijd wint met 4-3 is dat lang niet meer zo interessant als met 60-50. Want in dat laatste geval heb je pas basketball gespeeld". verandering in komen denk ik, want judo heeft ook ooit een inzinking gehad. De mensen vonden judo een geheimzinnige sport en dat trok zo. Er kwam een gewelidiiigie opleving. Iedereen diachit tovenaar te wor- dien. Zo van: ik ruik effe aan judo en pats, ik ktete alles neer. Datzelfde geldt nu voor karate. Want, redeneren ze, is het niet machtig om dakpannen te meppen. Ja, ja. Alsof je zo maar eens even het spul in elkaar slaat. Er gaan er veel van een koude kermis thuiskomen, precies zoals het met judo gebeurde. Na verloop van tijd ontdekte men, dat judo weinig te maken heeft met magische grepen, maar dat het een keiharde sport is, waar je veel voor moet doen. En dan zeg ik nogmaals: jongens van 16, 17 jaar leggen zich wat dat betreft minder verplichtingen op dan vroeger in mijn tijd". Ruska over het jeugd-werk van de judobond. „Daar ga ik liever niet al te diep op in, want er zijn mensen die daar beter over kunnen oordelen dan ik. Maar ik weet wel dat er iets niet klopt en ik heb het laatst ook tegen mijnheer Luyten van de bond gezegd. „Luyten", zei ik, „ergens is onze bond ziek". Kun je nagaan. De laatste 5, 6 jaar zijn het steeds dezelfde judoka's die de medailles halen. Dat klopt toch niet. Ruska over steun van de overheid: „De regering zou wat moeten doen. Voor topamateurs in het algemeen bedoel ik. Het is financieel bijna niet meer op te brengen. Daarom zijn we trouwens bezig met een actie voor sponsors in de judo-sport. Samen met oud-kampioen Theo Klein zoeken we firma's die een club willen adopteren. Hun naam wordt dan verbon den aan de school. Een beetje moeilijk allemaal, want we moeten uitkijken, dat we de amateur-reglementen niet overtreden. De judo-bond is erg enthousiast over ons plan en we kregen dan ook vlot toestemming. Bedoeling is om te beginnen in de streek Amster dam-Haarlem, de rest zal dan wel volgen denk ik. Het gaat er gewoon om dat het bedrijfsleven belang stelling krijgt voor ons. Als het doorgaat, zitten we goed. Dan kunnen we eindelijk onbezorgd top-sport bedrijven met reisvergoeding, loonderving en wat er allemaal nodig is om ongecompliceerd te kunnen sporten. Ik zie er een geweldige stimulans voor het judo in, zeker wat betreft ook de belangstelling van jongeren. Nu schrikt het ze nog te veel af, dat er zoveel kosten aan verbonden zijn. Dan gaat het allemaal makkelijker. Ook wat betreft de concentratie op wedstrijden. Wanneer iemand nu voor de training niet eerder weg kan van zijn werk, omdat het financieel een te groot offer te, krijgt hij daarvan de weerslag in prestaties. Straks zullen we, als de sponsors tenminste komen, dat geldelijke verlies ku- nen compenseren, zodat zo'n jongen meer tijd be schikbaar heeft". Pieter van Tuyl van Serooskerke: boomlange basketballer. BREDA In het koerige wereldje van de duivensport, heeft de Jeugd een stap terug gedaan. Bredanaar Piet de Weerd zegt het duidelijk te kunnen constateren en als er iemand kijk heeft op het milieu van de „sjarete", Is hij Piet de Weerd het. Vierentwintig keer vloog hij de oceaan over om op verzoek duiven te gaan selecteren in verre landen, om er lezingen te houden of adviezen te geven. Er staan 5 boeken over de duivensport op zijn naam, hij is 23 jaar medewerker van „De Stem" en zijn faam als expert bezorgde hem een drukke praktijk aan huis waar hij zich buigt over voedselsamenstellingen en kweekmethodes. Piet de Weerd kan moeiteloos adviseren, maar zou de NPO (Nederlandse Postduiven Organisa tie) hem morgen vragen hoe het jeugdprobleem op te lossen dan moet de expert het anwoord schuldig blijven. „Ik weet het echt niet". De terugval in de belangstelling van de jongeren voor de duivensport verklaart Piet de Weerd met: „Ze hebben tegenwoordig teveel afleiding. Brommers, televisie, dancings, campings en noem maar op". Behalve dat, ziet Piet de Weerd nog een belangrijke remmende factor. „De moderne bebouwing", zegt hij. „Vroeger kon je hokken wegzetten zo groot als je maar wilde, maar tegenwoordig is er dat niet meer bij. Mensen, die op een flat gaan wonen, kunnen so wie so geen duiven houden, mensen in nieuwbouwhuizen krijgen strenge gemeentelijke voorschriften. Dat is in de jaren '50 begonnen. Toen druppelden de wetten voor het plaatsen van duivenkotten langzaam door. Het ging geruisloos want de autoriteiten wisten natuurlijk wel dot je duivenmelkers niet collectief op stang moet Samenvattend komt Piet de Weerd dan tot de conclusie, dat de duivensport in Nederland kort na de tweede wereldoorlog een geweldige opgang beleefde dank zij de jongeren, dat de recreatieve mogelijkheden voor de jeugd zo uitgroeiden, diat de nogal wat geduld vragende duivensport er bij inschoot en dat gemeentelijke bepalingen inzake het bouwen van duivenhokken de rest van het slopende werk deden. „Er is natuurlijk wel een bepaalde belangstelling van de jeugd", aldus de Bredase expert, „maar die neemt snel af. De Duivensport is moeilijk en betrekkelijk duur en wat de jeugd vooral afschrikt is de gebondenheid aan huis. In de zomer moet je er uren van wachten aan besteden, vooral bij de fondviuchten. Het zijn dan vooral de echtgenotes en verloofdes, die dat offer niet willen brengen. Jammer, wamt de duivensport is een prachtig element van competitie met vluchten en tentoonstellingen". De tanende belangstelling voor de duivensport beperkt zich niet tot Nederland, want als wereldreiziger Piet de Weerd wat cijfermateriaal aandraagt, blijkt dat het aantal beoefenaars in West-Europa terugloopt. „In België", legt Piet de Weerd uit, „waren er voor de laatste wereldoorlog 200.000 duivenmelkers, nu nog maar 130.000. In Frankrijk zijn er niet meer dan 50.000, terwijl dit land tussen 1945 en 1950 mee aan de top stond. De toestand in Duitsland (100.000), Engeland en Schotland (120.000) is stationair, zoals ook In Nederland (50.000) maar het feit dat er geen groei in zit betekent achteruitgang".

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1970 | | pagina 39