l)j?Ze sportredacteuren
I een onderzoek in naar
f'Portieve belangstelling
e jeugd en benaderden
Tel. «1180-35 26
Tel. OHO» - 83 2"
i in de sport heeft het
rawo°rdig veel te makkelijk.
t is de conclusie, die men
uit de reportages
1 e volgende zes
Kina's,
mensen> die midden
1 Nederlandse sport-
etl staan: de topsporters,
ht van vragen was:
L.°® de nationale bonden
e jeugd in uw sport
en hoe is de ontwikkeling van
die jeugd?
Soms kwamen daan verrassen
de antwoorden op. Vim Ruska,
Nederlandse top-judoër
zei bijvoorbeeld over
de hedendaagse jeugd:
„Het zijn net wandelende
röntgenfoto's."
Verder verklaarde de hoekige
Amsterdammer: „De regering
moet snel ingrijpen anders
gaat de sport kapot."
Peter Post, keizer den zesdaag
sen: „De jonge renners
nemen het wielervak te ge
makkelijk. Ze willen veel geld
verdienen en bijna geen arbeid
leveren. Daarmee maken ze
de wielrennerij totaal stuk,
want het publiek wil waar
voor zijn geld."
Coen Moulijn, linksbuiten van
Feijenoord ziet een gevaar in
het te vroeg dicteren van.
systeem-voetbal aan de jeugd.
„De trainers moeten jongens
van elf, twaalf jaar rustig laten
voetballen. Zoals ze zelf willen.
Systeem-voetbal zullen ze
na een paar jaar toch wel
moeten aanvaarden. Op dit
moment wordt voor de jonge
voetballer meer en meer
het spelelement uit de wedstrijd
gehaald."
Tennisser Jan Hajer is van
mening, dat er in heel Neder
land voldoende talent aanwezig
is, maar dat er/te weinig aan de
ontwikkeling daarvan wordt
gedaan.
Frans Sigmans, motorcrosser
uit Bakel:
„Het Koninklijk Nederlands
Motorrijders Verbond doet wel
wat aan de jeugd, maar het
kan veel beter. Er is alleen in
Apeldoorn' een gelegenheid
om te trainen."
Turnster Ans van Gerwen:
„Het talent dat nu naar voren
komt in de turnwereld, kan
nog verder komen dan wij."
Pierre Doorenbosch, bokser
uit Den Bosch:
„Het publiek denkt vaak,
dat boksen op kracht aan komt,
maar dat is beslist niet het
geval. Boksen is vooral een
kwestie van techniek, conditie
en behendigheid."
Zeiler Fred Imhoff: „Voor
zeilen moet je veel ervaring
hebben. Als ik naar een
zeilschool zou gaan en examen
moest doen, dan zakte ik zeker."
Visser Jan Schreiner:
„Er zijn te weinig echte sport
vissers in Nederland."
Biljarter Tiest Brosens:
„Driebanden boeit me. In het
begin was ik wel eens bang als
ik tegenover die „grote" jongens
kwam te staan, maar dat
is over."
Honkballer Marcel de Bruyn:
„Als een honkbal-uitrusting
niet zo duur was, dan zouden er
veel meer jongens gaan
■■gsm
honkballen. Nu zeggen de
ouders vaak: honkbal is
te duur, ga jij maar voetballen."
Hiermee hebben we een
kleine indruk gegeven van
de visie van de topsporters,
die de sportredacteuren van De
Stem interviewden.
Verder komt nog duidelijk naar
voren vooral bij de
zaalsporten dat het
sehijn-amateurisme van de
landen uit het Oostblok de
Nederlandse sportwereld voor
lopig nog wel van grote
successen zal afhouden.