Japanse Gulliver eet
vergiftigde rijst
Hoensbroekse
Don Camillo
strijdt voor
en
huurbelang
van parochianen
Tijgerkooi-
affaire
steeds
groter
schandaal
MUNS INZIENS
Johan Winll
Koe
Oppassen
Goed
Macabere verbeelding wordt werkelijkheid
Immuun
Natuur
rond
de
wereld
met
bertus
aafjes
Jeugd
Grap
Angstaanj agend
Satire
Niet betalen
Onpersoonlijk
Geen rebel
door
Meer bijstand voor
oorlogsslachtoffers
DE STEM VAN DINSDAG 21 JUL! 1970
HELE DAGEN breng ik door in universiteitsbibliotheken
op zoek naar stof over rechter Ooka, e enzeventiende-eeuwse
Japanse rechter, die beroemd werd om zijn wijze en men
selijke uitspraken in moeilijke gevallen. Men zou hem een
Salomon in kimono kunnen noemen of een Japanse Sher.
I lock Holmes.
Al zoekende komt men oude rechtzaken op het spoor van eeuwen
geleden. Maar men raakt ook bekend met de Japanse student, men
zit naast hem in de bibliotheek, eet met hem in de mensa en slen
tert met hem naar de metro.
Hij is heel leergierig, heel
spraakzaam en heel beleefd. Zodra
het regent duikt hij naast u op en
houdt zijn paraplu boven uw
hoofd. Dat doet niet alleen de
mannelijke student. Dat doet even
bereidwillig de meisjesstudent.
Een dergelijk gebaar van spontane
beleefdheid is ondenkbaar in het
westen, het zou waarschijnlijk
zelfs verkeerd geduid worden.
Hier - in het Verre Oosten - kan
een vreemdeling niet nat worden,
altijd duikt er wel een student
naast hem op.
Na een week of wat universi-
teitsbezoek is zo'n campus u even
vertrouwd als uw eigen tuintje
thuis. Het is wonderlijk slenteren
van de bibliotheek naar de eetzaal,
van de turnlokalen naar de toilet
ten, over een terrein dat vandaag
steeds weer de voorpagina's van
de kranten bereikt: de campus.
Hier worden de grote betogingen
in de kiem geboren. En inderdaad:
in het hart van de campus is altijd
wel een aantal studenten bezig
posters met grote Japanse karak
ters te beschilderen.
Enkele delen een blaadje uit dat
zelfs in het Engels gedrukt is en
dat brieven bevat van medestuden
ten die reeds maanden in de ge
vangenis zitten. Men krijgt langza
merhand een idee van de getal
sterkte van deze activisten, waar
voor ik in mijn hart wel een
zekere bewondering heb, al is het
lang niet altijd voor hun metho
den. Het zijn er misschien drie op
de honderd, maar zij doen wat zij
willen en niemand op de campus
stoort hen.
Zij speelden het klaar de uni
versiteit (waarop ik deze week
werk, het is er een van de meer
dan dertig die Tokio telt) het vo
rige jaar een halfjaar lam te leg
gen, maar daarmee verspeelden zij
tevens hun populariteit, want de
gehele universiteitsbevolking moet
nu een jaar langer naar de college
banken. Het meest boeiende aan
het rafereel is hoe drie procent van
het geheel kan doen en laten wat
het wil.
Op de campus zelf kijken de
voorbijslenterende studenten niet
eens naar de man aan de luidspre
ker en naar de beschilderde pos
ters die in rode karakters pleiten
tegen hernieuwing van het veilig
heidsverdrag tussen Amerika en
Japan - zij zijn zo volstrekt im
muun geworden voor het lawaai
en de kreten van een opererende
minderheid als oververzadigde
katten voor het piepen van een te
magere muis....
De ramen gaan dicht, de kreten
gaan door. Plotseling op een dag
komt men dan tienduizenden beto
gende studenten tegen, het lijkt
een leger dat heel het land, ge
helmd en met allerlei wapentuig,
onder de voet dreigt te lopen. En
men twijfelt weer of er slechts
drie procent aktivist is. Maar drie
procent op een miljoen is al der
tigduizend man en met twee mee
lopers de man is men al bijna aan
een massa van honderdduizend.
Onlangs klonken de kreten op
de campus tegen de gifgassen op
Okinawa. Tegen de grote bedrij
ven die de universiteiten onder
druk zetten en de student verlagen
tot een denkend dier dat zo snel
mogelijk afgericht moet worden
voor de looi van het moderne be
drijf. Tegen de luchtvervuiling, de
watervervuiling en de vergiftiging
van de aardbodem En het is wiar:
deze laatste calamiteiten worden
heel wat effectiever gerealiseerd
door nog geen drie u'-ocent van de
bevolking, de grootindustriëlen,
dan de leuzen der rode studenten,
die wel luid klinken op de campu3
en in de parken, maar die daarom
nog niet steeds in daden worden
omgezet.
De campus: dat voor de massa
zo onbegrijpelijke stukje grondge
bied, waar zoveel verzet tegen oe
welvaartsstaat geboren wordt Men
krijgt een redeloos medelijden met
deze jonge mensen zoals zij daar
zitten op de Japanse universiteits
campus op de smalste strook groen
de men zich denken kan, slechts
verlucht door 'n koraalrode azalea of
een enkele in zijn vlucht gekort
wiekte naaldboorn. De een leest
een studieboek De .ander heeft
zijn arm geslagen om de schouder
van een medestudente. En niet een
ziet er ongelukkig uit.
Geen land ter wereld er
vaart zo aan den lijve de ge
volgen van een industriële re
volutie als Japan. De lusten:
een vermeerdering van de
welvaart. De lasten: een schier
ondragelijke vervuiling van
water en lucht. Ziekten met
nieuwe namen doen hun in
trede. De Japanner begint zich
dan ook ernstig bedreigd te
voelen. Bertus Aafjes be
schrijft in dit artikel, welke
vormen het probleem van de
vervuiling van aarde, lucht en
water in Japan heeft aange
nomen. Een probleem dat alle
snel industrialiserende landen
ernstig bedreigt. Ook Neder
land.
of een fris plantsoen. De lucht die
zij inademen, is zojuist uitgeademd
door honderd anderen - men heeft
het gevoel of de atmosfeer rond
Tokio tot op kilometers hoogte is
ontdaan van zijn zuurstof en dat
het een dikke roterende brei is
van verbruikte lucht.
Om te zwijgen van de gassen,
het zwavelzuur, de koolmonoxy-
den, het lood en het arsenicum -
die als griezelige Japanse geesten
overal rondwaren, zonder ooit dui
delijk gestalte aan te nemen. Over
twee maanden ben ik hier weg,
denkt de bezoeker. Gulliver ont
kwam ook heelhuids uit het land
van de dwergen.
Het griezelige is dat men als
bezoeker nergens de vinger op de
wonde kaai leggen. Men voelt dat
men vergiftigd wordt, maar het is
Wat je benauwt op zo'n campus
is de bijna volstrekte afwezigheid
van natuur. Het schijnt Japanse
jonge mensen nauwelijks te deren.
Zij hebben zich aangepast aan het
asfalt als zeepokken aan een mos
sel. Tegen het vallen van de avond
trekken zij in horden huiswaarts
en niet een van hen ziet een park
niet nawijsbaar. Het is meer een
drukkende benauwdheid van alge
mene aard. Men bemerkt eerst hoe
bedrukt men was als de druk voor
enkele uren of dagen wegvalt.
Laatst bezocüt ik het graf van
rechter Ooka, veertig kilometer
buiten Tokio, op een kerkhofje te
midden van de rijstvelden. Ik had
voor mijn gevoel niet veertig kilo
meter afgelegd, neen, ik was naar
de andere kant van de wereld
gereisd.
Even later stond ik aan zee - want
rechter Ooka ligt niet ver van 't
strand der Pacific begraven. Heel de
Pacific met zijn open hemel erbo
ven stormde op mij af, een matelo
ze oceaan van frisse lucht, ik
kreeg er vochtige ogen van. Ik
begreep ineens waarom de kreet
Thalassa uit Xenophons krijgs
verhaal gevleugeld geworden was,
nadat hij als ene machtige juich
toon opgesprongen was uit do keel
van tienduizenden bij het zien van
de zee na alle dorst en ontberingen
in de steppen en op de slagvelden.
Terug in de stad stond het
avondblad weer vol over de Mina-
mataziekte, een vreemde ziekte die
enkele jaren geleden zijn intrede
deed onder de bewoners vain de
vissersdorpen rond de Minamata-
baai. Steeds meer mensen kregen
verlamming aan armen en benen,
werden blind en stierven. Het
bleek dat een plaatselijke fabriek
enorme hoeveelheden kwikzilver
in de baai loosde die alle leven in
de baai dermate besmette dat de
bevolking door het eten van vis en
wier in groten getale ziek werd.
Eind 1960 waren er al 46 mensen
aan de Minamatabaai gestorven,
sindsien heeft de ziekte van de
kwikzilververgiftiging op veie
plaatsen in Japan haar intrede ge
daan.
Een andere ziekte in de Japanse
welvaartsstaat is de Itai-Itaiziekte
die vooral in de prefectuur Toya-
ma woedt. De schuldigen zijn de
Mikkaiehi-smelterijen. De slachtof
fers zijn bewoners van de streek
die met cadmium besmet raken.
Het gevolg is niervergiftiging. Al
leen ai langs de Jintsoerivier telt.
men meer dan honderd dertig doden
(soms drie in een familie). De
rijst in deze streek bevat zoveel
cadmium dat de regering verboden
heeft dit jaar de oogst vara het
land te halen en de voorraden m
de pakhuizen moeten vernietigd
worden.
Japan krijgt er met griezelige
frequentie nieuwe ziekten bij met
nieuwe namen, daar waar nieuwe
industrieën verrijzen of waar het
verkeer zich zo opeenhoopt dat de
omwonenden dreigen te stikken.
Steden als Amagasaki worden be
dreigd met regens van zwavelzuur.
Ongetwijfeld is Japan het meest
verontreinigde land op de wereld.
van de eindeloze overvloed, het
land van de grappenmaker, het
land van de reuzen en tenslotte
ook het land van de eeuwige jeugd
en het eeuwige leven. Hier laten
wij zijn biograaf aan het woord.
Openbare elektrische borden van
twee bij drie meter worden in
stadswijken opgericht om de ge
meten graad van luchtvervuiling
en de intensiteit van het lawaai
kenbaar te maken aan de omwo
nenden - maar dat lijkt zen sinis
tere grap zolang er niet daadwer
kelijk'ingegrepen wordt.
In de buurt Sjinjoekoe is de
loodvergiftiging door uitlaatgassen
bij een wegkruising zo groot dat
bij een keuring door een naburig
medisch centrum gebleken is dat
vele omwonenden aan ernstige
vergiftigingsverschijnselen lijden.
Als men daar een boek gaat kopen
bij de zeventigjarige boekhande
laar Kamesjichi Josjioka leest de
bezoeker tot zijn grote verwonde
ring op een grote affiche op de
deur: „Minister-president Sato -
Wij hebben geen luchtvervuilings
borden nodig, maar maatregelen.
Geen woorden, maar daden".
Zijn buurman, de schoenmaker
Takuzo Kawakami heeft een dure
luchtverversingsinstallatie in zijn
huis laten aanbrengen. De kopers
echter blijven weg uit de winkels
en zaken uit angst voor loodvergif
tiging.
Zelfs de doden in Tokio vervui
len de lucht. Tot voor kort werden
de doden in de negentien cremato
ria van Tokio in cederhouten
doodskisten gelegd. Maar inmid
dels is er een veel goedkopere
plastic doodskist ontworpen en
tachtig procent van de bevolking
laait zich hierin cremeren.
De zwarte roet die nu uit de
crematoriapijpen stijgt maakt de
lucht van Tokio nog ondraaglijker.
Een natuuronderzoeker heeft voor
de televisie beweerd dat er rond
de grote steden van Japan van de
driehonderd soorten Japanse wilde
planten - zo vaak ten onrechte
onkruid geheten nog slechts
veertig over zijn.
Zo kan men doorgaan, helaas.
Want hoe ongaarne verdiept een
mens zich in deze angstaanjagende
dingen. Maar het is allemaal al
eens eerder gezegd - voor de goe
de verstaander althans.
Wroetende in mijn Japanse bi
bliotheek naar materiaal over rech
ter Ooka vond ik bij toeval een
wondrelijk boek, Wasobicje heet
het. Het is een geheel eigen Japan
se Gulliver, die in 1774 werd ge
schreven. Het meest wonderlijke is
voor ons misschien nog dat eeh
Nederlandse vertaling van Gulli
vers reizen aan deze Japanse Gul
liver ten grondslag ligt.
Een Japanner die Nederlands le
zen kon kreeg deze Nederlandse
editie twee eeuwen geleden in
handen en werd er zo door ge
boeid, dat hij een geheel eigen
Japanse Gulliver schreef die even
als die van Jonathan Swift in vele
landen komt, het een nog wonder
lijker dan het andere. Het is ech
ter of onze Japanse schrijver uit
de achttiende eeuw in de toekomst
van Japan heeft kunnen kijken,
want een der landen die hij zijn
held laat bezoeken en dat hn sar
castisch het land van het eeuwige
leven noemt, lijkt verbluffend veel
op het land dat bezig is zichzelf te
vergiftigen. Wat de schrijver twee
eeuwen geleden ongetwijfeld als
een parodie bedoelde op de doods
verlangens van het boeddhisme
krijgt in de zeventiger jaren van
de twintigste eeuw een sinistere
betekenis. De parodie dreigt wer
kelijkheid te worden. Onze kleine
Japanse held, Wasobioje geheten,
gaat in Nagasaki scheep en be
zoekt achtereenvolgens: het land
„Gij moet dan weten", zegt deze,
„dat er in het and van de eeuwige
jeugd en het eeuwige leven, waar
verschijnselen als dood en ziekte
onbekend waren, niemand was, die
er ook maar enig begrip van nad
met wat voor soort gevoelens dood
en ziekte nu eigenlijk gepaard gin
gen. Maar juist daarom werd er
heel wat over dat onderwerp gefi
losofeerd. Nu waren er enkele
boekdelen van de boeddhistische
schrifturen in dat land terechtge
komen. Zij waren in oude tijden
uit India en China naar dat land
overgebracht en de hemel werd in
deze woorden met zulke gloedvolle
woorden beschreven dat de bewo
ners van dat land een wanhopige
bewondering kregen voor de dood
en vervuld werden van verachting
voor hun nimmer eindigend be
staan.
„De mensen bestudeerden er
daarom de „kunst van de dood" of
het een soort toverkunst was.
Wat het voedsel betreft waren
artikelen als zoete aardappelen,
paling en wilde eend zeer ge
vreesd: zij hadden namelijk een
zeer gunstige werking op de nie
ren en maakten de milt en de
maag sterk, zodat zij gemijd wer
den als voedsel dat giftig was,
want levenschenkend.
„De stekelvis daarentegen stond
hoog in aanzien. Hij maakte een
behoorlijke prijs en wilde men de
uitgelezen schotel aan aanzienlijke
gastenvoorzetten dan trok men
een bouillon van deze vis en be
strooide het nat met roet. Zo'n
bouillon zou, in dit land van ae
eeuwige jeugd en het eeuwige le
ven, een mens natuurlijk niet
metterdaad doden.
„Als iemand bij vrienden op be
zoek was en iets liefs over hun
kind wilde zeggen dan zou hij
nooit opmerken dat het kind er
goed uitzag, want dan zouden de
vader en de moeder zich, nog lang
daarna, met onbehagen herinneren.
Nee, hij zou zeggen: die kleine
ziet er niet uit alsof hij het lang
zal maken. Met die woorden be
zorgde hij de ouders het grootste
genoegen en ze zouden antwoor
den: vriend, mochten je woorden
toch bewaarheid worden".
Dit was het tafreel dat onze
Japanse Gulliver met satirische
ogen twee eeuwen geleden in het
land van de eeuwige jeugd zag.
Vandaag ziet Japanse Gulliver in
eigen land eenzelfde tafreel, maar
de glimlach besterft op zijn lippen
en geen Japanse ouder zal juichen
als een dokter zegt: „Die kleine
ziet eruit alsof hij het niet lang zal
maken", omdat hij de Itai-Itai
ziekte bij het kind heeft geconsta
teerd.
De angst voor een kwikzilver
vergiftiging, de Minamataziekte
genoemd, is zo groot dat een meis
je dat Minamata ontvluchtte en in
een andere stad werk gevonden
had haar vader, die aan de ge
vreesde ziekte leed, vroeg toch
vooral niet op zijn brieven onder
afzender de naam van de stad
Minamata te zetten. Zij was bang
dat haar collega's haar dan zouden
mijden.
De giftige bouillon met roet: - zo
gezocht in het sprookjesland van
de Japanse Gulliver - is vandaag
een gevreesd spookbeeld geworden
in het moderne Japan.
Het probleem van de vervuiling
vara zee, hemel en aarde en van de
produkten die deze voortbrengen
is niet alleen een Japans probleem.
Maar in Japan kan men het op
iedere straathoek tegenkomen. En
dat maakt het zo benauwend, zelfs
voor de onverschilligste onder ons.
BERTUS AAFJES
(Van een onzer verslaggevers)
HOENSBROEK Vele Hoensbroekse inwoners noemen hem reeds
de Don Camillo van hun wijk Mariagewanden. Een erenaam die pas
toor P. C. Baaten (53) van de O.-L.-Vrouweparochie naar de over
tuiging van de pachochianen toekomt vanwege zijn grote sociale be
wogenheid, die zich niet alledaags openbaart, doordat hij in het zo
veelste huurconflict waarmee de mijnstreek wordt geconfronteerd,
klaar en duidelijk partij kiest voor de huurder,
Het gaat om de tot zijn parochie
behorende wijk Huizerveld, bestaan
de uit ongeveer 100 minihuisjes. Ze
werden in de jaren 1947-'48 uit de
grond gestampt. Elke woning heeft
een „poppe-inhoud" van slechts 140
kubieke meter. De accommodatie be
staat uit een keuken, kamertje, slaap
kamertje en twee slaaphokjes. Een
douche is er niet. De W.C. ligt mid
den in het huis. Een achteruitgang is
er wel met met enkele haken en
ogen. Om die te kunnen benutten
moet men n.l. over het bed kruipen
van de ouderlijke slaapkamer. Voor
dit comfort vertelt pastoor Baaten,
moeten die mensen een huur van
77,25 betalen.
Het A.Z.L., administratiekantoor
Zuid-Limburg, nam anderhalf jaar
geleden de woninggroep Huizerveld
van de woningvereniging „Thuis
Best" over. Ze eist nu van de 100
gezinnen voor het merendeel bestaan
de uit oudere bewoners, velen gepen
sioneerd, anderen wetsinvalide, per
1 juli een huur van 83.„Dat is geen
huurverhoging om achterover van te
vallen maar het is net de druppel die
de emmer doet overlopen", vertelt
pastoor Baaten.
In de vijf jaar dat ik in deze pa
rochie pastoor ben werd ik bij mijn
huisbezoeken steeds geconfronteerd
met mensen die leefden met de ge
dachte onrechtvaardig te worden be
handeld. Ik heb mezelf ten langen les
te de vraag geste-ld: Ben ik hier nu
alleen maar om de liturgie goed te
laten verlopen? Ik kwam tot een an
dere conclusie. Toen er een huurver
hoging werd verlangd heb ik actief
de zijde van mijn parochianen geko
zen. Samen stichtten we een wijkraad
die zou vechten voor een rechtvaar
dige behandeling".
Pastoor Baaten constateerde dat daat
tot op heden nog niet veel vara te
recht is gekomen. „Drie besprekin
gen met het A.Z.L. leidden niet tot
resultaat. Ten laatste heeft de wijk
raad Huizerveld toen een soort gent
lemen's agreement voorgesteld. Deze
hield in dat het A.Z.L. in dehuurvetr-
hoigingskwestie slechts met een twee
tal huurders zou procederen i.p.v. met
de hele wijk. Dat zou vele gezinnen
een hoop ellende besparen. Het A.Z.L.
heeft deze aanpak van de hand gewe
zen. Zij zal handelen zo werd bericht
volgens de wet en tegen degenen die
de huurverhoging niet betalen. Dat
heeft de stemming verbitterd. Het
A.Z.L. heeft een menswaardig voor
stel van de hand gewezen. In een on
langs gehouden vergadering van de
wijkraad waarop 80 van de 100 leden
aanwezig waren werd besloten de
huurverhoging collectief niet te be
talen. „Ik weet wat de gevolgen kun
nen zijn, zelfs uitzetting op grote
schaal. Ik weet ook hoe verschrikke
lijk bang de mensen daarvoor zijn.'
Wat uit een en ander ook voorkomt:
de menselijke kant neem ik voor mijn
rekening", zo stelt pastoor Baaten.
Wat pastoor Baaten vooral grieft
is de onpersoonlijkheid van het A.Z.
L.-orgaan. „Een onpersoonlijkheid
die trouwens kenmerkend is voor on
ze tegenwoordige maatschappij",
merkt hij 'op. „Men heeft de mond
vol over democratie en inspraak.
Maar wat wil een huurder in het ge
liberaliseerde Limburg? Er is voor
hem geen ander alternatief dan de
gevraagde huur te betalen of de wo
ning te verlaten. En dat heet; waar
heen? Naar een flat waar 200.hum-
wordt gevraagd? Welke gepensioneer
de of wetsinvalide kan dit betalen?
Niet alleen een pastoor dient derge
lijke vragen te stellen maar ook de
maatschappij. Ook het A.Z.L. dat ik
een gebrek aan menselijkheid ver-
wijt. Men neemt de klachten van de
huurder niet serieus".
Pastoor Baaten wil niet dat men hem
het etiket rebel opplakt. „Ik zoek
voor deze mensen alleen een stukje
recht. En dat moet in deze wereld
toch te vinden zijn. Beslist fout is te
geloven dat ik de hele zaak in Hui
zerveld dirigeer. Er is een wijkraad
van 7 leden die beslist over wat er
gebeurt. Niet ik. Onze activiteiten
slaan overigens links en rechts goed
aan. Niet alleen B. en W. van Hoens-
broek hebben ons alle steun toege
zegd, wat me ook goed gedaan heeft
is de reactie van de vicaris van het
bisdom. Hij zei: „Als uw activiteit in
diezen volgens u goed is voor de paro
chianen, doe het dan".
Uit het verhaal van pastoor Baaten
valt op te maken dat hij zich tijdens
zijn leven steeds vereenzelvigde met
de gewone man. Vele jaren was hij
legeraalmoezenier. In die functie
diende hij in het wootnmailigie ïndlië en
Engelland, waar hij heit voor Jan Sol
daat opnam. Ook in de paroohie O.-L.-
Vrouw heeft hij bewust de zijde van.
de zwakkeren gekozen. „Desondanks
had ik dikwijls de indruk geen con
tact met mijn gelovigen te hebben.
Sinds het huurconflict in Huizerveld
voel ik voor het eerst dat dit er wei is.
Nu ik openlijk voor hen partij heb
gekozen stellen zij zich geheel voor
mij open. Van de andere kant brengt
een en ander een zware verantwoor
delijkheid mee. Ik ben bereid die te
dragen. Deze mensen wordt onrecht
aangedaan. Als pastoor kan ik mij
daar niet buiten houden".
(Van onze correspondent)
WASHINGTON Het steeds gro
ter wordende tijgerkooien-schandaal
van de Zuidvietnamese Con Son-
gevangenis heeft geleid tot de be
schuldigingen, dat Amerikaanse mi
litairen in het geheim Vietnamese
krijgsgevangenen martelen om in
formatie los te krijgen. Een anti-
oorlogsgroep uit New Xork, de nati
onale burgercommissie tot onderzoek
van Amerikaanse oorlogsmisdaden,
heeft verklaringen onder ede bijeen
gebracht van 7 voormalige militai
ren.
Zij zeggen dat zij deel hebben
genomen aan of getuige zijn geweest
van wreedheden. Robert Stemme,
een voormalig sergeant van de mili
taire inlichtingendienst, beschreef
een techniek om gevangenen te la
ten praten: „Sommige figuren waren
er gek op veldtelefoons te gebrui
ken. Zij zetten een gevangene recht
op, namen dan twee telefoondraden
en bonden die om verschillende li
chaamsdelen. Als je de telefoon dan
aanslingerde, gaf deze een lichte
elektrische schok door". Een voor
malig specialist van de inlichtingen
dienst Peter Martinsen zei: „Hoe
sneller je een telefoon aanslingert,
des te meer stroom levert hij". Ver
schillende oorlogsveteranen beweer
den dat de meest wrede behandeling
niet aan Vietcong- of Noordvietna-
mese soldaten werd toegediend,
maar aan Vietnamese burgers, wier
politieke betrouwbaarheid „ver
ward" was. John Patton, een voor
malige tweede luitenant, zei, dat hij
het toezicht had uitgeoefend op on
dervragingen. En dat hij martelin
gen had toegelaten. Uiteindelijk ver
bood hij het gebruik van de elektri
sche veldtelefoon. „Mijn grootste
zorg", aldus Patton, „was informatie
los te krijgen om de Amerikaanse
soldaten te helpen. Ik was bereid
daarvoor andere dan de normale we
gen te bewandelen. Meestal hield ik
niet voor een bepaald punt op. Op
een zeker ogenblik werd ik er hele
maal ziek van. Ik heb het zelfs wel
eens bij mezelf gedaan om te kijken
hoe dat aanvoelde. Het was erg
onprettig, maar het ging voorbij,
tenzij je een hartaanval had gehad.
Een kleine stroomstoot gaf je een
zekere sensatie. Een flinke hoeveel
heid was zeer vervelend. Als je er
niet mee ophoudt, is het net alsof Je
je vinger in een contactdoos stopt"
Volgens Fred Brown, ook van de
militaire inlichtingendienst, had zijn
commandant tegen hem gezegd dat
het toegestaan was geweld te ge
bruiken, zo lang „dat geen uiterlijke
kenmerken op de gevangenen ach
terliet". Een van de leden van de
anti-oorlogsgroep zei dat het veel
vuldige gebruik van martelingen
door Amerikaanse soldaten erop
wees dat martelingen een vast on
derdeel vormden bij de verhoortech
nieken.
Knappe jongens, daar bij die
ropese Commissie in Brussel
Ze hebben zich bij wijze van
verdrijf afgevraagd waarom met
me dat voedsel van ons als
duurder wordt. Neem het brood,
prijs daarvan is bij ons in Neder
in tien jaar tijds verdubbeld o/,
het heel precies te zeggen, met
procent toegenomen.
Vragen de boeren dan te veel
hun granen? Neen, de grondstof
is in diezelfde tien jaar met jij
twintig procent toegenomen. De
komt op rekening van de
duurdere) bereiding en de
duurdere) distributie.
En dat geldt ook voor de -
prijs, die de melkdrinkers onder
moeten betalen: 54 procent men
tien jaar tijds. De schuld van de
die elke dag voor dag en dat»
koeien melkt? Allerminst. Die
vraagt vergeleken bij tien jaar t
maar 23 procent meer. De rest!
boven
En dan de varkenscoteletten,
aan de knappe jongens in B
ook een diepgaande studie he
gewijd. De Nederlandse huis
moet er, vergeleken met tien jaar
leden, 76 procent méér voor s-
toonbank leggen. Alweer: schul
de veehouder? Neen, want de ei
lijke produktieprijs ging maar 22
cent om hoog. Voor de rest is
weer) het distributieproces aa
kelijk, net als bij het brood en
melk.
En dus vrienden, en dus..,.
En dus zit er niets anders op
dat we, als het ons werkelijk e
om de duurtespiraal omlaag ti
wen, voortaan ons eigen brood
bakken en er ieder van ons -
eigen koe op na gaan houden, ali
kan in de achtertuin en als vx
niet hebben dan maar in de b
mer of op het balkon. „Doe het
is toch al de leus.
Morgen begin ik, ik ga een b
kopen en een koe.
Professor Lou de Jong is toil
gonnen met de redevoering van
Hij heeft sindsdien school ge
en vindt nu ook de gouverrtear
de Militaire Academie in zijn
de generaal Mulder.
Die heeft zoals De Jong dat
deed, over de volgens hen beidei
voldoende paraatheid, uit
geestdrift enz. van onze wee
beklaagd, doch aan dat beklag
dien voor het front van zijn a
deerde cadetten een felle aa
de huidige overheid verbo"
daarna deed hij er in De T
nog een schepje bovenop.
Voor de Kamerleden, die
hebben in de defensiecommis
toonde hij bijvoorbeeld een
anti-parlementair gebrek a
peet: zo'n opmerking als „je
je af: wat doen die mensen eis
kan men rustig beledigend no
En daarmee gaat dan 's nu
zorgdheid aangaande de km
zwakte) van onze defensie
over, dat op een heel kwalijh
nier naar anti-democratische l
heid riekt. Precies zo'n gezi
die in het verleden allerlei on
rige figuren tenslotte tot ie
welijkste daden heeft géinspa
Terug van de onplezierige
naar de generaal Mulder. Diens
de en verontwaardiging nciit
merkwaardigerwijze 'niet op
gering van P.S.P.-ers, comma
en Nieuwe Linksers, noch ook 'f
defensiecommissie van louter (i
ken-geweerdragers, doch op ea
gering van alleen maar vadert
lievende, gezagsgetrouwe en Ut
gezinde bewindslieden, tenif
een defensiecommissie hoont, die
bepaald niet met een clubje
harige dienstweigeraars mag ve
ren. En juist dit alles op één
gooien en alles als één pot not
schouwen is kenmerkend voor
anti-democratisch rechts extrert
waarvoor de hemel ons behoedt
passen dus!
Zeeland gaat echt vooruit. I»
dustneel opzicht dan. De Franse
maatschappij „Total" gaat er
raffinaderij bouwen met een o'11
leiding dwars door de recreatief
den, en met een „minimum
luchtvervuiling, welk „mini®
wel op een drukfout voor
mum" zal neerkomen.
En terwijl de fosforovens van
met hun uitworp van fluoride«.
hun best doen, bevestigt een
rapport, dat aan de kust bij
gen de faecaliën een p'e
woord voor drollen zichtbw
het vuile sop drijven.
En die t.v.-reclame maar tW
len over dat Zeeuwse meisje
land -maar het leven goed is'"
Vergeet het maar. j
DEN HAAG Bij de
mer is een wetsontwerp ine®
dat beoogt het systeem van oitk
gen krachtens de algemene
standswet voor oorlogsslachtoffer
verbeteren.
Ook in het buitenland won
Nederlanders die werden ver»'
en in Nederland wonende vree
lingen of staatlozen zullen voor
aanspraak op een uitkering k
doen gelden, zo blijkt uit een
lichting op het wetsontwerp v
staatssecretaris van CRM J-
Poel, en de minister van sociale
ken en volksgezondheid B.
vink.