Japanse Gulliver eet vergiftigde rijst Hoensbroekse Don Camillo strijdt voor en huurbelang van parochianen Tijgerkooi- affaire steeds groter schandaal MUNS INZIENS Johan Winll Koe Oppassen Goed Macabere verbeelding wordt werkelijkheid Immuun Natuur rond de wereld met bertus aafjes Jeugd Grap Angstaanj agend Satire Niet betalen Onpersoonlijk Geen rebel door Meer bijstand voor oorlogsslachtoffers DE STEM VAN DINSDAG 21 JUL! 1970 HELE DAGEN breng ik door in universiteitsbibliotheken op zoek naar stof over rechter Ooka, e enzeventiende-eeuwse Japanse rechter, die beroemd werd om zijn wijze en men selijke uitspraken in moeilijke gevallen. Men zou hem een Salomon in kimono kunnen noemen of een Japanse Sher. I lock Holmes. Al zoekende komt men oude rechtzaken op het spoor van eeuwen geleden. Maar men raakt ook bekend met de Japanse student, men zit naast hem in de bibliotheek, eet met hem in de mensa en slen tert met hem naar de metro. Hij is heel leergierig, heel spraakzaam en heel beleefd. Zodra het regent duikt hij naast u op en houdt zijn paraplu boven uw hoofd. Dat doet niet alleen de mannelijke student. Dat doet even bereidwillig de meisjesstudent. Een dergelijk gebaar van spontane beleefdheid is ondenkbaar in het westen, het zou waarschijnlijk zelfs verkeerd geduid worden. Hier - in het Verre Oosten - kan een vreemdeling niet nat worden, altijd duikt er wel een student naast hem op. Na een week of wat universi- teitsbezoek is zo'n campus u even vertrouwd als uw eigen tuintje thuis. Het is wonderlijk slenteren van de bibliotheek naar de eetzaal, van de turnlokalen naar de toilet ten, over een terrein dat vandaag steeds weer de voorpagina's van de kranten bereikt: de campus. Hier worden de grote betogingen in de kiem geboren. En inderdaad: in het hart van de campus is altijd wel een aantal studenten bezig posters met grote Japanse karak ters te beschilderen. Enkele delen een blaadje uit dat zelfs in het Engels gedrukt is en dat brieven bevat van medestuden ten die reeds maanden in de ge vangenis zitten. Men krijgt langza merhand een idee van de getal sterkte van deze activisten, waar voor ik in mijn hart wel een zekere bewondering heb, al is het lang niet altijd voor hun metho den. Het zijn er misschien drie op de honderd, maar zij doen wat zij willen en niemand op de campus stoort hen. Zij speelden het klaar de uni versiteit (waarop ik deze week werk, het is er een van de meer dan dertig die Tokio telt) het vo rige jaar een halfjaar lam te leg gen, maar daarmee verspeelden zij tevens hun populariteit, want de gehele universiteitsbevolking moet nu een jaar langer naar de college banken. Het meest boeiende aan het rafereel is hoe drie procent van het geheel kan doen en laten wat het wil. Op de campus zelf kijken de voorbijslenterende studenten niet eens naar de man aan de luidspre ker en naar de beschilderde pos ters die in rode karakters pleiten tegen hernieuwing van het veilig heidsverdrag tussen Amerika en Japan - zij zijn zo volstrekt im muun geworden voor het lawaai en de kreten van een opererende minderheid als oververzadigde katten voor het piepen van een te magere muis.... De ramen gaan dicht, de kreten gaan door. Plotseling op een dag komt men dan tienduizenden beto gende studenten tegen, het lijkt een leger dat heel het land, ge helmd en met allerlei wapentuig, onder de voet dreigt te lopen. En men twijfelt weer of er slechts drie procent aktivist is. Maar drie procent op een miljoen is al der tigduizend man en met twee mee lopers de man is men al bijna aan een massa van honderdduizend. Onlangs klonken de kreten op de campus tegen de gifgassen op Okinawa. Tegen de grote bedrij ven die de universiteiten onder druk zetten en de student verlagen tot een denkend dier dat zo snel mogelijk afgericht moet worden voor de looi van het moderne be drijf. Tegen de luchtvervuiling, de watervervuiling en de vergiftiging van de aardbodem En het is wiar: deze laatste calamiteiten worden heel wat effectiever gerealiseerd door nog geen drie u'-ocent van de bevolking, de grootindustriëlen, dan de leuzen der rode studenten, die wel luid klinken op de campu3 en in de parken, maar die daarom nog niet steeds in daden worden omgezet. De campus: dat voor de massa zo onbegrijpelijke stukje grondge bied, waar zoveel verzet tegen oe welvaartsstaat geboren wordt Men krijgt een redeloos medelijden met deze jonge mensen zoals zij daar zitten op de Japanse universiteits campus op de smalste strook groen de men zich denken kan, slechts verlucht door 'n koraalrode azalea of een enkele in zijn vlucht gekort wiekte naaldboorn. De een leest een studieboek De .ander heeft zijn arm geslagen om de schouder van een medestudente. En niet een ziet er ongelukkig uit. Geen land ter wereld er vaart zo aan den lijve de ge volgen van een industriële re volutie als Japan. De lusten: een vermeerdering van de welvaart. De lasten: een schier ondragelijke vervuiling van water en lucht. Ziekten met nieuwe namen doen hun in trede. De Japanner begint zich dan ook ernstig bedreigd te voelen. Bertus Aafjes be schrijft in dit artikel, welke vormen het probleem van de vervuiling van aarde, lucht en water in Japan heeft aange nomen. Een probleem dat alle snel industrialiserende landen ernstig bedreigt. Ook Neder land. of een fris plantsoen. De lucht die zij inademen, is zojuist uitgeademd door honderd anderen - men heeft het gevoel of de atmosfeer rond Tokio tot op kilometers hoogte is ontdaan van zijn zuurstof en dat het een dikke roterende brei is van verbruikte lucht. Om te zwijgen van de gassen, het zwavelzuur, de koolmonoxy- den, het lood en het arsenicum - die als griezelige Japanse geesten overal rondwaren, zonder ooit dui delijk gestalte aan te nemen. Over twee maanden ben ik hier weg, denkt de bezoeker. Gulliver ont kwam ook heelhuids uit het land van de dwergen. Het griezelige is dat men als bezoeker nergens de vinger op de wonde kaai leggen. Men voelt dat men vergiftigd wordt, maar het is Wat je benauwt op zo'n campus is de bijna volstrekte afwezigheid van natuur. Het schijnt Japanse jonge mensen nauwelijks te deren. Zij hebben zich aangepast aan het asfalt als zeepokken aan een mos sel. Tegen het vallen van de avond trekken zij in horden huiswaarts en niet een van hen ziet een park niet nawijsbaar. Het is meer een drukkende benauwdheid van alge mene aard. Men bemerkt eerst hoe bedrukt men was als de druk voor enkele uren of dagen wegvalt. Laatst bezocüt ik het graf van rechter Ooka, veertig kilometer buiten Tokio, op een kerkhofje te midden van de rijstvelden. Ik had voor mijn gevoel niet veertig kilo meter afgelegd, neen, ik was naar de andere kant van de wereld gereisd. Even later stond ik aan zee - want rechter Ooka ligt niet ver van 't strand der Pacific begraven. Heel de Pacific met zijn open hemel erbo ven stormde op mij af, een matelo ze oceaan van frisse lucht, ik kreeg er vochtige ogen van. Ik begreep ineens waarom de kreet Thalassa uit Xenophons krijgs verhaal gevleugeld geworden was, nadat hij als ene machtige juich toon opgesprongen was uit do keel van tienduizenden bij het zien van de zee na alle dorst en ontberingen in de steppen en op de slagvelden. Terug in de stad stond het avondblad weer vol over de Mina- mataziekte, een vreemde ziekte die enkele jaren geleden zijn intrede deed onder de bewoners vain de vissersdorpen rond de Minamata- baai. Steeds meer mensen kregen verlamming aan armen en benen, werden blind en stierven. Het bleek dat een plaatselijke fabriek enorme hoeveelheden kwikzilver in de baai loosde die alle leven in de baai dermate besmette dat de bevolking door het eten van vis en wier in groten getale ziek werd. Eind 1960 waren er al 46 mensen aan de Minamatabaai gestorven, sindsien heeft de ziekte van de kwikzilververgiftiging op veie plaatsen in Japan haar intrede ge daan. Een andere ziekte in de Japanse welvaartsstaat is de Itai-Itaiziekte die vooral in de prefectuur Toya- ma woedt. De schuldigen zijn de Mikkaiehi-smelterijen. De slachtof fers zijn bewoners van de streek die met cadmium besmet raken. Het gevolg is niervergiftiging. Al leen ai langs de Jintsoerivier telt. men meer dan honderd dertig doden (soms drie in een familie). De rijst in deze streek bevat zoveel cadmium dat de regering verboden heeft dit jaar de oogst vara het land te halen en de voorraden m de pakhuizen moeten vernietigd worden. Japan krijgt er met griezelige frequentie nieuwe ziekten bij met nieuwe namen, daar waar nieuwe industrieën verrijzen of waar het verkeer zich zo opeenhoopt dat de omwonenden dreigen te stikken. Steden als Amagasaki worden be dreigd met regens van zwavelzuur. Ongetwijfeld is Japan het meest verontreinigde land op de wereld. van de eindeloze overvloed, het land van de grappenmaker, het land van de reuzen en tenslotte ook het land van de eeuwige jeugd en het eeuwige leven. Hier laten wij zijn biograaf aan het woord. Openbare elektrische borden van twee bij drie meter worden in stadswijken opgericht om de ge meten graad van luchtvervuiling en de intensiteit van het lawaai kenbaar te maken aan de omwo nenden - maar dat lijkt zen sinis tere grap zolang er niet daadwer kelijk'ingegrepen wordt. In de buurt Sjinjoekoe is de loodvergiftiging door uitlaatgassen bij een wegkruising zo groot dat bij een keuring door een naburig medisch centrum gebleken is dat vele omwonenden aan ernstige vergiftigingsverschijnselen lijden. Als men daar een boek gaat kopen bij de zeventigjarige boekhande laar Kamesjichi Josjioka leest de bezoeker tot zijn grote verwonde ring op een grote affiche op de deur: „Minister-president Sato - Wij hebben geen luchtvervuilings borden nodig, maar maatregelen. Geen woorden, maar daden". Zijn buurman, de schoenmaker Takuzo Kawakami heeft een dure luchtverversingsinstallatie in zijn huis laten aanbrengen. De kopers echter blijven weg uit de winkels en zaken uit angst voor loodvergif tiging. Zelfs de doden in Tokio vervui len de lucht. Tot voor kort werden de doden in de negentien cremato ria van Tokio in cederhouten doodskisten gelegd. Maar inmid dels is er een veel goedkopere plastic doodskist ontworpen en tachtig procent van de bevolking laait zich hierin cremeren. De zwarte roet die nu uit de crematoriapijpen stijgt maakt de lucht van Tokio nog ondraaglijker. Een natuuronderzoeker heeft voor de televisie beweerd dat er rond de grote steden van Japan van de driehonderd soorten Japanse wilde planten - zo vaak ten onrechte onkruid geheten nog slechts veertig over zijn. Zo kan men doorgaan, helaas. Want hoe ongaarne verdiept een mens zich in deze angstaanjagende dingen. Maar het is allemaal al eens eerder gezegd - voor de goe de verstaander althans. Wroetende in mijn Japanse bi bliotheek naar materiaal over rech ter Ooka vond ik bij toeval een wondrelijk boek, Wasobicje heet het. Het is een geheel eigen Japan se Gulliver, die in 1774 werd ge schreven. Het meest wonderlijke is voor ons misschien nog dat eeh Nederlandse vertaling van Gulli vers reizen aan deze Japanse Gul liver ten grondslag ligt. Een Japanner die Nederlands le zen kon kreeg deze Nederlandse editie twee eeuwen geleden in handen en werd er zo door ge boeid, dat hij een geheel eigen Japanse Gulliver schreef die even als die van Jonathan Swift in vele landen komt, het een nog wonder lijker dan het andere. Het is ech ter of onze Japanse schrijver uit de achttiende eeuw in de toekomst van Japan heeft kunnen kijken, want een der landen die hij zijn held laat bezoeken en dat hn sar castisch het land van het eeuwige leven noemt, lijkt verbluffend veel op het land dat bezig is zichzelf te vergiftigen. Wat de schrijver twee eeuwen geleden ongetwijfeld als een parodie bedoelde op de doods verlangens van het boeddhisme krijgt in de zeventiger jaren van de twintigste eeuw een sinistere betekenis. De parodie dreigt wer kelijkheid te worden. Onze kleine Japanse held, Wasobioje geheten, gaat in Nagasaki scheep en be zoekt achtereenvolgens: het land „Gij moet dan weten", zegt deze, „dat er in het and van de eeuwige jeugd en het eeuwige leven, waar verschijnselen als dood en ziekte onbekend waren, niemand was, die er ook maar enig begrip van nad met wat voor soort gevoelens dood en ziekte nu eigenlijk gepaard gin gen. Maar juist daarom werd er heel wat over dat onderwerp gefi losofeerd. Nu waren er enkele boekdelen van de boeddhistische schrifturen in dat land terechtge komen. Zij waren in oude tijden uit India en China naar dat land overgebracht en de hemel werd in deze woorden met zulke gloedvolle woorden beschreven dat de bewo ners van dat land een wanhopige bewondering kregen voor de dood en vervuld werden van verachting voor hun nimmer eindigend be staan. „De mensen bestudeerden er daarom de „kunst van de dood" of het een soort toverkunst was. Wat het voedsel betreft waren artikelen als zoete aardappelen, paling en wilde eend zeer ge vreesd: zij hadden namelijk een zeer gunstige werking op de nie ren en maakten de milt en de maag sterk, zodat zij gemijd wer den als voedsel dat giftig was, want levenschenkend. „De stekelvis daarentegen stond hoog in aanzien. Hij maakte een behoorlijke prijs en wilde men de uitgelezen schotel aan aanzienlijke gastenvoorzetten dan trok men een bouillon van deze vis en be strooide het nat met roet. Zo'n bouillon zou, in dit land van ae eeuwige jeugd en het eeuwige le ven, een mens natuurlijk niet metterdaad doden. „Als iemand bij vrienden op be zoek was en iets liefs over hun kind wilde zeggen dan zou hij nooit opmerken dat het kind er goed uitzag, want dan zouden de vader en de moeder zich, nog lang daarna, met onbehagen herinneren. Nee, hij zou zeggen: die kleine ziet er niet uit alsof hij het lang zal maken. Met die woorden be zorgde hij de ouders het grootste genoegen en ze zouden antwoor den: vriend, mochten je woorden toch bewaarheid worden". Dit was het tafreel dat onze Japanse Gulliver met satirische ogen twee eeuwen geleden in het land van de eeuwige jeugd zag. Vandaag ziet Japanse Gulliver in eigen land eenzelfde tafreel, maar de glimlach besterft op zijn lippen en geen Japanse ouder zal juichen als een dokter zegt: „Die kleine ziet eruit alsof hij het niet lang zal maken", omdat hij de Itai-Itai ziekte bij het kind heeft geconsta teerd. De angst voor een kwikzilver vergiftiging, de Minamataziekte genoemd, is zo groot dat een meis je dat Minamata ontvluchtte en in een andere stad werk gevonden had haar vader, die aan de ge vreesde ziekte leed, vroeg toch vooral niet op zijn brieven onder afzender de naam van de stad Minamata te zetten. Zij was bang dat haar collega's haar dan zouden mijden. De giftige bouillon met roet: - zo gezocht in het sprookjesland van de Japanse Gulliver - is vandaag een gevreesd spookbeeld geworden in het moderne Japan. Het probleem van de vervuiling vara zee, hemel en aarde en van de produkten die deze voortbrengen is niet alleen een Japans probleem. Maar in Japan kan men het op iedere straathoek tegenkomen. En dat maakt het zo benauwend, zelfs voor de onverschilligste onder ons. BERTUS AAFJES (Van een onzer verslaggevers) HOENSBROEK Vele Hoensbroekse inwoners noemen hem reeds de Don Camillo van hun wijk Mariagewanden. Een erenaam die pas toor P. C. Baaten (53) van de O.-L.-Vrouweparochie naar de over tuiging van de pachochianen toekomt vanwege zijn grote sociale be wogenheid, die zich niet alledaags openbaart, doordat hij in het zo veelste huurconflict waarmee de mijnstreek wordt geconfronteerd, klaar en duidelijk partij kiest voor de huurder, Het gaat om de tot zijn parochie behorende wijk Huizerveld, bestaan de uit ongeveer 100 minihuisjes. Ze werden in de jaren 1947-'48 uit de grond gestampt. Elke woning heeft een „poppe-inhoud" van slechts 140 kubieke meter. De accommodatie be staat uit een keuken, kamertje, slaap kamertje en twee slaaphokjes. Een douche is er niet. De W.C. ligt mid den in het huis. Een achteruitgang is er wel met met enkele haken en ogen. Om die te kunnen benutten moet men n.l. over het bed kruipen van de ouderlijke slaapkamer. Voor dit comfort vertelt pastoor Baaten, moeten die mensen een huur van 77,25 betalen. Het A.Z.L., administratiekantoor Zuid-Limburg, nam anderhalf jaar geleden de woninggroep Huizerveld van de woningvereniging „Thuis Best" over. Ze eist nu van de 100 gezinnen voor het merendeel bestaan de uit oudere bewoners, velen gepen sioneerd, anderen wetsinvalide, per 1 juli een huur van 83.„Dat is geen huurverhoging om achterover van te vallen maar het is net de druppel die de emmer doet overlopen", vertelt pastoor Baaten. In de vijf jaar dat ik in deze pa rochie pastoor ben werd ik bij mijn huisbezoeken steeds geconfronteerd met mensen die leefden met de ge dachte onrechtvaardig te worden be handeld. Ik heb mezelf ten langen les te de vraag geste-ld: Ben ik hier nu alleen maar om de liturgie goed te laten verlopen? Ik kwam tot een an dere conclusie. Toen er een huurver hoging werd verlangd heb ik actief de zijde van mijn parochianen geko zen. Samen stichtten we een wijkraad die zou vechten voor een rechtvaar dige behandeling". Pastoor Baaten constateerde dat daat tot op heden nog niet veel vara te recht is gekomen. „Drie besprekin gen met het A.Z.L. leidden niet tot resultaat. Ten laatste heeft de wijk raad Huizerveld toen een soort gent lemen's agreement voorgesteld. Deze hield in dat het A.Z.L. in dehuurvetr- hoigingskwestie slechts met een twee tal huurders zou procederen i.p.v. met de hele wijk. Dat zou vele gezinnen een hoop ellende besparen. Het A.Z.L. heeft deze aanpak van de hand gewe zen. Zij zal handelen zo werd bericht volgens de wet en tegen degenen die de huurverhoging niet betalen. Dat heeft de stemming verbitterd. Het A.Z.L. heeft een menswaardig voor stel van de hand gewezen. In een on langs gehouden vergadering van de wijkraad waarop 80 van de 100 leden aanwezig waren werd besloten de huurverhoging collectief niet te be talen. „Ik weet wat de gevolgen kun nen zijn, zelfs uitzetting op grote schaal. Ik weet ook hoe verschrikke lijk bang de mensen daarvoor zijn.' Wat uit een en ander ook voorkomt: de menselijke kant neem ik voor mijn rekening", zo stelt pastoor Baaten. Wat pastoor Baaten vooral grieft is de onpersoonlijkheid van het A.Z. L.-orgaan. „Een onpersoonlijkheid die trouwens kenmerkend is voor on ze tegenwoordige maatschappij", merkt hij 'op. „Men heeft de mond vol over democratie en inspraak. Maar wat wil een huurder in het ge liberaliseerde Limburg? Er is voor hem geen ander alternatief dan de gevraagde huur te betalen of de wo ning te verlaten. En dat heet; waar heen? Naar een flat waar 200.hum- wordt gevraagd? Welke gepensioneer de of wetsinvalide kan dit betalen? Niet alleen een pastoor dient derge lijke vragen te stellen maar ook de maatschappij. Ook het A.Z.L. dat ik een gebrek aan menselijkheid ver- wijt. Men neemt de klachten van de huurder niet serieus". Pastoor Baaten wil niet dat men hem het etiket rebel opplakt. „Ik zoek voor deze mensen alleen een stukje recht. En dat moet in deze wereld toch te vinden zijn. Beslist fout is te geloven dat ik de hele zaak in Hui zerveld dirigeer. Er is een wijkraad van 7 leden die beslist over wat er gebeurt. Niet ik. Onze activiteiten slaan overigens links en rechts goed aan. Niet alleen B. en W. van Hoens- broek hebben ons alle steun toege zegd, wat me ook goed gedaan heeft is de reactie van de vicaris van het bisdom. Hij zei: „Als uw activiteit in diezen volgens u goed is voor de paro chianen, doe het dan". Uit het verhaal van pastoor Baaten valt op te maken dat hij zich tijdens zijn leven steeds vereenzelvigde met de gewone man. Vele jaren was hij legeraalmoezenier. In die functie diende hij in het wootnmailigie ïndlië en Engelland, waar hij heit voor Jan Sol daat opnam. Ook in de paroohie O.-L.- Vrouw heeft hij bewust de zijde van. de zwakkeren gekozen. „Desondanks had ik dikwijls de indruk geen con tact met mijn gelovigen te hebben. Sinds het huurconflict in Huizerveld voel ik voor het eerst dat dit er wei is. Nu ik openlijk voor hen partij heb gekozen stellen zij zich geheel voor mij open. Van de andere kant brengt een en ander een zware verantwoor delijkheid mee. Ik ben bereid die te dragen. Deze mensen wordt onrecht aangedaan. Als pastoor kan ik mij daar niet buiten houden". (Van onze correspondent) WASHINGTON Het steeds gro ter wordende tijgerkooien-schandaal van de Zuidvietnamese Con Son- gevangenis heeft geleid tot de be schuldigingen, dat Amerikaanse mi litairen in het geheim Vietnamese krijgsgevangenen martelen om in formatie los te krijgen. Een anti- oorlogsgroep uit New Xork, de nati onale burgercommissie tot onderzoek van Amerikaanse oorlogsmisdaden, heeft verklaringen onder ede bijeen gebracht van 7 voormalige militai ren. Zij zeggen dat zij deel hebben genomen aan of getuige zijn geweest van wreedheden. Robert Stemme, een voormalig sergeant van de mili taire inlichtingendienst, beschreef een techniek om gevangenen te la ten praten: „Sommige figuren waren er gek op veldtelefoons te gebrui ken. Zij zetten een gevangene recht op, namen dan twee telefoondraden en bonden die om verschillende li chaamsdelen. Als je de telefoon dan aanslingerde, gaf deze een lichte elektrische schok door". Een voor malig specialist van de inlichtingen dienst Peter Martinsen zei: „Hoe sneller je een telefoon aanslingert, des te meer stroom levert hij". Ver schillende oorlogsveteranen beweer den dat de meest wrede behandeling niet aan Vietcong- of Noordvietna- mese soldaten werd toegediend, maar aan Vietnamese burgers, wier politieke betrouwbaarheid „ver ward" was. John Patton, een voor malige tweede luitenant, zei, dat hij het toezicht had uitgeoefend op on dervragingen. En dat hij martelin gen had toegelaten. Uiteindelijk ver bood hij het gebruik van de elektri sche veldtelefoon. „Mijn grootste zorg", aldus Patton, „was informatie los te krijgen om de Amerikaanse soldaten te helpen. Ik was bereid daarvoor andere dan de normale we gen te bewandelen. Meestal hield ik niet voor een bepaald punt op. Op een zeker ogenblik werd ik er hele maal ziek van. Ik heb het zelfs wel eens bij mezelf gedaan om te kijken hoe dat aanvoelde. Het was erg onprettig, maar het ging voorbij, tenzij je een hartaanval had gehad. Een kleine stroomstoot gaf je een zekere sensatie. Een flinke hoeveel heid was zeer vervelend. Als je er niet mee ophoudt, is het net alsof Je je vinger in een contactdoos stopt" Volgens Fred Brown, ook van de militaire inlichtingendienst, had zijn commandant tegen hem gezegd dat het toegestaan was geweld te ge bruiken, zo lang „dat geen uiterlijke kenmerken op de gevangenen ach terliet". Een van de leden van de anti-oorlogsgroep zei dat het veel vuldige gebruik van martelingen door Amerikaanse soldaten erop wees dat martelingen een vast on derdeel vormden bij de verhoortech nieken. Knappe jongens, daar bij die ropese Commissie in Brussel Ze hebben zich bij wijze van verdrijf afgevraagd waarom met me dat voedsel van ons als duurder wordt. Neem het brood, prijs daarvan is bij ons in Neder in tien jaar tijds verdubbeld o/, het heel precies te zeggen, met procent toegenomen. Vragen de boeren dan te veel hun granen? Neen, de grondstof is in diezelfde tien jaar met jij twintig procent toegenomen. De komt op rekening van de duurdere) bereiding en de duurdere) distributie. En dat geldt ook voor de - prijs, die de melkdrinkers onder moeten betalen: 54 procent men tien jaar tijds. De schuld van de die elke dag voor dag en dat» koeien melkt? Allerminst. Die vraagt vergeleken bij tien jaar t maar 23 procent meer. De rest! boven En dan de varkenscoteletten, aan de knappe jongens in B ook een diepgaande studie he gewijd. De Nederlandse huis moet er, vergeleken met tien jaar leden, 76 procent méér voor s- toonbank leggen. Alweer: schul de veehouder? Neen, want de ei lijke produktieprijs ging maar 22 cent om hoog. Voor de rest is weer) het distributieproces aa kelijk, net als bij het brood en melk. En dus vrienden, en dus..,. En dus zit er niets anders op dat we, als het ons werkelijk e om de duurtespiraal omlaag ti wen, voortaan ons eigen brood bakken en er ieder van ons - eigen koe op na gaan houden, ali kan in de achtertuin en als vx niet hebben dan maar in de b mer of op het balkon. „Doe het is toch al de leus. Morgen begin ik, ik ga een b kopen en een koe. Professor Lou de Jong is toil gonnen met de redevoering van Hij heeft sindsdien school ge en vindt nu ook de gouverrtear de Militaire Academie in zijn de generaal Mulder. Die heeft zoals De Jong dat deed, over de volgens hen beidei voldoende paraatheid, uit geestdrift enz. van onze wee beklaagd, doch aan dat beklag dien voor het front van zijn a deerde cadetten een felle aa de huidige overheid verbo" daarna deed hij er in De T nog een schepje bovenop. Voor de Kamerleden, die hebben in de defensiecommis toonde hij bijvoorbeeld een anti-parlementair gebrek a peet: zo'n opmerking als „je je af: wat doen die mensen eis kan men rustig beledigend no En daarmee gaat dan 's nu zorgdheid aangaande de km zwakte) van onze defensie over, dat op een heel kwalijh nier naar anti-democratische l heid riekt. Precies zo'n gezi die in het verleden allerlei on rige figuren tenslotte tot ie welijkste daden heeft géinspa Terug van de onplezierige naar de generaal Mulder. Diens de en verontwaardiging nciit merkwaardigerwijze 'niet op gering van P.S.P.-ers, comma en Nieuwe Linksers, noch ook 'f defensiecommissie van louter (i ken-geweerdragers, doch op ea gering van alleen maar vadert lievende, gezagsgetrouwe en Ut gezinde bewindslieden, tenif een defensiecommissie hoont, die bepaald niet met een clubje harige dienstweigeraars mag ve ren. En juist dit alles op één gooien en alles als één pot not schouwen is kenmerkend voor anti-democratisch rechts extrert waarvoor de hemel ons behoedt passen dus! Zeeland gaat echt vooruit. I» dustneel opzicht dan. De Franse maatschappij „Total" gaat er raffinaderij bouwen met een o'11 leiding dwars door de recreatief den, en met een „minimum luchtvervuiling, welk „mini® wel op een drukfout voor mum" zal neerkomen. En terwijl de fosforovens van met hun uitworp van fluoride«. hun best doen, bevestigt een rapport, dat aan de kust bij gen de faecaliën een p'e woord voor drollen zichtbw het vuile sop drijven. En die t.v.-reclame maar tW len over dat Zeeuwse meisje land -maar het leven goed is'" Vergeet het maar. j DEN HAAG Bij de mer is een wetsontwerp ine® dat beoogt het systeem van oitk gen krachtens de algemene standswet voor oorlogsslachtoffer verbeteren. Ook in het buitenland won Nederlanders die werden ver»' en in Nederland wonende vree lingen of staatlozen zullen voor aanspraak op een uitkering k doen gelden, zo blijkt uit een lichting op het wetsontwerp v staatssecretaris van CRM J- Poel, en de minister van sociale ken en volksgezondheid B. vink.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1970 | | pagina 8