lopers itoffen rage RKT 5 I. 1548 sport die je grijpt tot in je botten... DOUWE GAASTRA IS GEEN ZEE TE HOOG Meren in ons vernieling in... 50% korting 50% korting 50% korting 50% korting [LEDEN - enz. .STON VERF KORTING uw kermis ld. HEMEL- IELOO Mixture van spanning, relaxen, strijd, vakmanschap, avontuur en eensgezindheid halve prijs jg DERDONCK •i JUU. 1970 ZEEZEILEN lons heerlijk - EN TARWEBROOD soorten KOEKJES 1BONS en CHOCOLADE JAK TULBAND «IJNEN- en EIERBROOD zijn ook zeer gesorteerd in [JCHTEN OP SAP en alle soorten [NEN. i onze etalages. Beleefd aanbevelen! emarijnstraat 15 Tel. 01159-261 lUPPINE 2LPRODUKTEN DENIERSWAREN |>RANKEN straat 28 PHILIPPINE De stem van de havenmeester van Ostende werd door de veelgeprezen techniek ver vormd tot een blikkig geluid. Nasaal klonk door de luid spreker op het havenhoofd: „Breyell-twee, Breyell-twee, u mag niet uitvaren. Er komt een veerboot binnen." Schipper Douwe Gaastra vlijde zijn „Breyel 11" langs de hardstenen kade. Bijna geruisloos gleed de oceaanreus achterwaarts binnengaats want de haven van Ostende is ook weer niet zo groot dat er gekeerd kan worden en de schuit moet er toch ook eens uit. Douwe Gaastra trok aan zijn water- en windwerend petje, klemde de hand om de helmstok en leidde onder het zachte tjoeke-tjoek van de motor zijn zeezeiljacht naar de grote plas. Navigator Gerard Dijkstra had het bij het verorberen van de befaamde crevettes-de- Ostende al gezegd: „Dat wordt kruisen geblazen, we hebben de wind tegen.' Amper buitengaats kwam de bemanning in volle actie. Het grootzeil ging omhoog, de genua werd gehesen en met zo'n tachtig vierkante meter zeil koerste de „Breyell II" de volle zee tegemoet' De motor was .het zwijgen opgelegd, de wind was tot gangmaker gepromoveerd. Vanonder zijn water en windwerend petje bromde Douwe Gaastra: „Hoop zee". We gingen stik in de wind. j De dag tevoren had schipper Gaastra achter een glaasje brandewijn in het stamhotel ,,'t Wapen van Breskens" uit I de losse pols de economie van de States I onder de loep genomen en waren de I eerste zeemansverhalen losgekomen. 1 Gerard Dijkstra had nageplozen [wanneer het tij gunstig was om uit te I varen. De anderen zeezeiler Hans I Kortekaas, f otograaf-zeezeilexpert Theo [Kampa en uw verslaggever hadden I er voorlopig het zwijgen toe gedaan. Wat de schipper en zijn navigator beslisten, was doodeenvoudig wet. Er werden tersluiks toespelingen gemaakt op zeeziekte want er was één landrot in hun midden, die zo nodig moest I zeezeilen. Nou, dat kon. Hij bofte, want I het was een ochtend uit duizend. De zee kabbelde, de golfjes weefden ingewikkelde patronen, de zon stond laaiend aan de hemel. Zeezeiler, I zeilmaker en ook nog doctorandus in I de economie Douwe Gaastra gaf [opdracht „het hele zaakje" te hijsen p«ant we voeren voor de wind: r grootzeil, genua en de veelkleurige spinnaker, bol in de wind, samen zo'n slordige honderdentachtig vierkante meter zeil, die de Breyell II een snelheid gaf van ten minste zes mijl. De speedometer sloeg zelfs wel eens naar zeven uit. „We hebben op het IJsselmeer eens met windkracht elf gevaren. We zoefden over het water", zei Douwe Gaastra. Er klonk ergens uit de bemanning een zwak protest: De Bilt gaf toen negen aan. Het werd afgemaakt op tien, toch nog een respectabele windkracht. Er was geen vuiltje aan de lucht. De elf meter Breyell II wiebelde zacht heen en weer, stak de kop in de golven en dook er soepel overheen. Een pleziertocht voor dagjesmensen. In de kombuis werd de koffie gezet, de voorraad frisdranken werd aangesproken, de Zeeuwse bollen werden naar binnen gewerkt, de zon begon bruin te toveren op de huid. Recht-toe-recht-aan werd gekoerst naar het doel: Ostende. Supermaatkleermakerij Douwe Gaastra vaart een One Tonschip, de grootste klasse in de serie die wordt gecompleteerd met de Half Ton en de Quarter Ton. Douwe Gaastra, uit Sneek, is zeilmaker en zijn zeilen, evenals die van zovele boten, worden gesierd met het handelsmerk, de Waterpoort van Sneek in blauw. Hijzelf heeft zijn Breyell II het merk in goud gegeven; experimentele zeilen, waarvan hij vertelt: „Een zeilmakerij en hij zegt het zelf niet maar Gaastra is de grootste van Europa met veel export naar België, Frankrijk, Italië en de laatste tijd ook Zweden is een supermaatkleermakerij, waarvan de befaamde Belg André Nelis (tweemaal olympisch eremetaal als Finnjolzeiler) de exportmanager is. In principe is het een ambachtelijk bedrijf zonder evenwel het onpersoonlijke van de massa-industrie na te streven. Elk zeil wordt speciaal ontworpen en gesneden. Jawel, je kunt voor bepaalde schepen series maken maar het blijft individueel werk. Zeilmakerij Gaastra vervaardigt tussen de 15,0 en 200 zeilen per week, Dat bezorgde hem de, door hemzelf gerelativeerde, handicap dat wordt gezegd: „Gaastra? Man, die is te groot om aan mijn zeil voldoende aandacht te kunnen besteden". Die opmerking komt dan veelal uit de hoek vans hen, die in vroeger tijden gewend waren naar de zeilmaker te stappen en hun wensen kenbaar te maken. Gaastra: „Dat is volkomen verleden tijd. Dat kan niet meer. Je kunt niet meer zeggen: ik wil zo'n zeil hebben. De ontwikkeling gaat zo snel, dat wij hem nauwelijks kunnen bijhouden. Hoe wil de niet-vakman dat dan doen? Wij maken uit welk zeil het meest geschikt is voor welke boot". Een nauwkeurig en zorgvuldig uitgevoerd procédé in de supermaatkleermakerij. Een versneden zeil is verprutst, zonder meer. Dat gaat lubberen, dat hangt als een ouwe lap aan de mast, het „zit" niet, evenmin als een kostuum, dat door de coupeur verkeerd is gesneden. Er varen op de vaderlandse plassen, \TSUN 1200 idens de kermisdagen de nieuwste 'OMOBIELEN plein. Tevens bieden wij u enige GARANTIE. RS EN L. SEGERS PINE Tel. 01159-348 ■JÈSÈ^h^ 1 Van dc oude vissershaven van Breskens is een jachthaven gemaakt. vee van Belgen zij aan zij. Een miljoenenkapitaal aan schepen. Daar liggen de zeegaande jachten - op zee en in het buitenland veel boten met de Waterpoort van Sneek op de zeilen Perfect samenspel Douwe Gaastra was marinier. Zijn huid is doortrokken van het zout van de zee. Hij heeft de turende blik van de man, die gewend is in verten te staren, over de eindeloze zee. Douwe Gaastra mint de stilte, de eenzaamheid op het water, zelfs als dat water de „Kalverstraat van de wereldzeeën" is, de Noordzee. Hij luistert naar het petsen van het water tegen de boeg en geen zee is hem te hoog. Hij klemt de helmstok tussen zijn vuisten en gaat onvervaard de strijd aan met de elementen, wat de essentie is van het zeezeilen. Je vrij voelen, knokken tegen water en wind en tij, listig gebruik maken van gunstige stromingen om de concurrentie in de wedstrijden voorbij te kunnen streven, dag en nacht in touw zijn om geestelijk te ontspannen en lichamelijk „lekker moe" te worden. Want het zijn bepaald niet alle pleziertochten. Als eens in de twee jaai de beroemde Fastnetrace wordt gevaren, de grootste van Europa, die. zeshonderd mijl meet, moet er constant worden aangepakt. Drie dagen en drie nachten, en meer soms, hangen de boten in een hoek van vijfenveertig graden op zee. Al die tijd is de bemanning van ten hoogste vijf koppen op elkaar aangewezen, moet er een perfect samenspel zijn en mag geen dissonant de discipline verstoren Gaastra: „Die bemanning is ze belangrijk. Als er een bij is met een rothumeur of een vent die dwars wil kun je wel inpakken. Ik heb het liefst kerels die humor bezitten, die hei nodige kunnen opvangen want je bent op elkaar aangewezen. En dan moeter ze natuurlijk door en door zeezeiiet zijn". Dat zijn dan de mannen, die het op di vaderlandse plassen te benauwd en ti druk vinden. Nederland telt ongevee vijftienhonderd geklasseerde zeegaandi jachten, waarvan een duizendtal da wedstrijden kan zeilen. Maar niet mee- dan tweehonderd doen dat en van dit tweehonderd is er slechts een kwart dat op de Noordzee vaart. De rest vaart op het IJsselmeer, waarovei Douwe Gaastra de wel zeer pittige opmerking plaatst: „Als ik op het IJsselmeer zeil, word Ik ziek. Het stinkt er als een riool. Ze noemen het IJsselmeer dan ook de urineplas. Alle riolen eromheen monden erop uit. Zoals met het IJsselmeer gaat het binnenkort ook met de Friese meren. Ze gaan allemaal de vernieling in. Het is trouwens dood water, wat het gemakkelijker maakt. Je hebt bijvoorbeeld niet met tij te maken". Noordzeeclub [En pure zeezeilers willen het nu eenmaal niet gemakkelijk hebben. Zij willen met hun, gemeten naar de onmetelijke zee, nietige schuitjes strijd leveren, leep manoeuvreren. Het zijn er niet veel, die dat per se wensen. De crème de la crème van de zeezeilers, de .bemanning van die vijftig.schepen, „iis .verenigd, in de Noordzeeclub. Overal in Europa heffén zij'de hand als groet aan weer een bekende. De kleine club van exclusieven kent elkaar en kan geen haven binnenvaren of binnen de kortste keren worden herinneringen opgehaald. Exclusieven want zo oordeelt men dat zeezeilen is natuurlijk razend duur. Dat bestrijdt Douwe Gaastra, die wel toegeeft dat je niet voor een paar dubbeltjes een zeegaand jacht kunt varen. „Het zal", zo zegt hij, „in 1964, 1965 zijn geweest, toen me opviel dat er met geaffecteerde stemmen door zeezeilers werd gesproken. Het materiaal moest en zou uit Engeland komen, want in Nederland konden ze dat niet, zeker geen zeilen maken. Dat was inderdaad een exclusief clubje van erg rijke lieden. De Fransen komt de eer toe dat zij het zeezeilen populariseerden. Ik kocht mijn eerste scheepje in Frankrijk, voor zegge en schrijve zesduizend gulden. De eigenaar was hoofdredacteur van een Frans watersporttij dschrift. Ik vroeg hem wel: kan ik met dat scheepje ook wat winnen in Nederland? Toen dat ding aankwam, zag het eruit als een kippenhok. Op een werf in Heeg ter verduidelijking voor de landrot: „dat ligt in Friesland" werd het opgeknapt. Ik paste er wat technieken van de eenheidsklassen, de FD en de Finn enzovoort, op toe. Een overloop kenden ze bijvoorbeeld nog niet. Ik bracht er andere tuigage op aan. Ik voer vijfentwintig wedstrijden met die boot, die Nefertiti heette, won er drieëntwintig en werd tweemaal tweede, allemaal in Nederland. Dat was in 1965. Daarna heb ik bij Nog alles rustig aan boord van de One Tonner. De kapitein aan de helmstok, een deel van de beman ning aan het relaxen, behalve num mer vijf, de navigator, die in de kajuit stoeit met rekenliniaal en kaarten. Gerritsma in Heeg onder eigen beheer een One Tonner laten bouwen. Dat schip had een flexibele kiel, het was het enige ter wereld met zo'n kiel. Het had ook een ingebouwde aanhangmotor en, net als de Nefertiti, een buigzame mast. Die boot heette „Giraglia de Schelde", maar iedereen noemde hem „Kareltje". Met „Kareltje" werd ik derde in het wereldkampioenschap om de One Ton Cup, in Denemarken. Als je die One Ton Cup wint, ben je de beste zeezeiler ter wereld, want daaraan doet alles mee, dat iets heeft te, betekenen. Maar de Half Ton en de Quarter Ton hebben de toekomst. De One Tonners worden te duur omdat ze na twee jaar zijn verouderd. Dan komen er nieuwere, er zijn snellere schepen ontworpen en als je wilt blijven meedoen, moet je die laten bouwen. En een One Tonschip kost tussen de 125.0000 en 200.000 gulden, een Half Ton tussen de halve en driekwart ton en het kleinste, de Quarter Ton, ongeveer twintig tot vijfentwintig mille. Bedragen, die niet een ieder losjes uit de portefeuille kan schudden, maar die mogelijkheden bieden een sport te bedrijven, die 'n merkwaardige mixture is van relaxen, spanning, avontuur, strijd, samenwerking, eensgezindheid, vakmanschap. Een sport, waarvan Gaastra zegt: „Er gaan er in Nederland met die vijftienhonderd geklasseerde schepen en het even grote aantal niet-gemeten schuiten zo'n 15.000 drieduizend met een bemanning van vijf koppen het zeegat uit. En er zijn er nog zeker honderdduizend die ervan dromen". Nieuwste technieken Het zeegat uit. De Breyell II mocht de haven van Ostende verlaten. De weelde aan zeil werd gehesen. De bolronde maan wierp een zilveren streep op de zee. Gaastra had gezegd: „Kleed je dik aan". Truien, een oliepak, want er zou best eens een puts water over je kop kunnen komen. De bemanning balanceerde over het nauwe gangboord van de boot, waarmee Gaastra heeft geholpen het zeezeilen uit de exclusiviteit te halen 'loor te bewijzen dat het niet per se de dure buitenlandse produkten moeten zijn die overwinningen of goede klasseringen kunnen behalen. Hij blijft bezig de boot te „versieren", er de nieuwste technieken op toe te passen, zoals de voor- en achterstag van massief, roestvrij staal, het nieuwste snufje uit de States dat in de plaats is gekomen van het staaldraad, dat nog iets kan rekken. Die massieve stag blijft zoals hij is. De lieren per stuk zeventienhonderd gulden en zo kom je niet zo moeilijk aan die pak weg anderhalve ton knerpten toen de schoten werden gevierd of aangehaald. Met het grootzeil en de genua werd vrijwel loodrecht op de haven van Ostende gevaren. Er moest gekruist worden. Langzaam werden de lichten langs de boulevard met de tientallen eethuisjes kleiner. Er kon er af en toe een voor een uurtje naar kooi, om de beurt want ze waren nodig voor het steeds weer overstag gaan. Hazeslaapjes, in de kleren, want de stuurman kan je met onmiddellijke ingang aan dek roepen. De zee werd donkerder, de wind wakkerde aan en de Breyell II bonkte nu en dan weerbarstig, zodat je je met beide voeten schrap moest zetten. Het decor werd als dat in een film die wordt aangekondigd met brallende reclame, spanning, sensatie, avontuur. Achter de Breyell II doemden twee toplichten op boven de zwarte massa. Een knaap van een oceaanreus gleed begerig recht op de achtersteven aan van de Breyell II. En het heklicht had er om de een of andere duistere reden kortsluiting doordat kwakken water binnen boord waren gekomen, toen op de heenreis met een droge knal een schoot knapte? de brui aan gegeven. Navigator Gerard Dijkstra kroop uit de kajuit, waar hij met uitgebreide rekenlinialen op kaarten stond te stoeien, want je moet via boeien en kustlichten toch de thuishaven kunnen vinden en begon ijlings met een staaflantaarn te knipperen. Langzaam zwenkte de zwarte massa en voer op veilige afstand langs de Breyell II. Onverstoorbare Dijkstra: „Toch keurig van die knaap". Maar dan staat het water wel even in je handen en tuur je nog intensiever over de vlakte of niet ergens in dat drukke vaarwater een lichtje opduikt. Elke keer weer een avontuur vol spanning want er zit toevallig geen rem aan zo'n schuit, die geleid wordt door de wind en de vaste hand van de schipper. Durvers en vechters Het was een hobbelige zee toen de „mole van Zeebrugge" werd genomen, een slecht stuk water. Maar Dijkstra had uitgedokterd, dat geprofiteerd kon worden van een stroming, die minder kruisen betekende. Spanning, vakmanschap, eensgezindheid, sport, die je grijpt tot in je botten, te vergelijken met parachutespringen of zweefvliegen of bergbeklimmen. Sport voor durvers en vechters, voor kerels die in ruil voor hard werken aan boord en voor weinig uren slaap een onvoorstelbare hoeveelheid rust en ontspanning verwerven. Mannen, die hazeslaapjes maken in een kajuit, die op het ritme van de golven slingert. In de haven van Breskens terug stak Douwe Gaastra zijn vinger in zijn keel. Hij had, als de anderen, al een tijdje een steen op zijn maag gevoeld. Achteloos liet hij zich ontvallen: „Hebben jullie ook die mayonaise bij de crevettes in Ostende gegeten? Dan ligt het daaraan". Er kwam geen tegenwerping want de woorden van de schipper zijn wet in de kleine, hechte gemeenschap. De landrot had geen steen in zijn maag. Hij had dan ook geen mayonaise gegeten HERMAN VAN BERGEM TT mjc Jiarai icgemoei, ue oiieKieamg aan. Links navigator Gerard Dijkstra, Kortekaas die in 1968 wereldkampioen was bij de Quarter Tonschepen. midden Douwe Gaastra, rechts Hans

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1970 | | pagina 7