vertellen
over 4000 jaar
leven en sterven
aan de Nijl
Papyri
„We hebben
er nooit een
beunhazentroep
van gemaakt"
HYMNE VAN DE ZON
SUCCESFORMULE
L.O.I.-DIRECTEUR
RIJKE COLLECTIE IN LEIDEN
Afbeelding van twee vrouwen die korenhalmen snijden. Een derde
vrouw verzamelt deze halmen in een zak.
stukken.
Professor Klasen, zoon van „een
hoofd der school', zoals hij zelf wat
plechtig zegt, heeft 10 expedities in
Egypte meegemaakt. 5 leidde hij er,
onder andere in Nubië. „Onlangs
kon ik nog wat Koptische teksten
kopen die een deel van een roman
bevatten over Alexander de Grote.
Voor onze kennis van het vroegere
christendom zijn die teksten in het
Koptisch van belang. „Iedereen die
ons museum bezoekt en erom
vraagt, kan onze „magazijn voor
raad papyri bekijken. Wij houden
rondleidingen. Er worden dia's ge
projecteerd. En naast Egyptisch
vindt men hier prachtig materiaal
op archeologisch gebied, uit Mesopo-
tamië, uit Griekenland. Wij zijn een
oudheidkundig en niet uitsluitend
een Egyptisch museum".
De belangstelling voor de oudheid
groeit, meent professor Klasen. Dat
gaat gepaard met een duidelijke op
bloei van het museumwezen. „In
1968 trokken onze musea zo'n 8
miljoen bezoekers. Hoe komt dat?
„Ach, de invloed van de moderne
communicatiemedia moet u ook op
ons terrein niet onderschatten. Mis
schien ook dat mensen behoefte
hebben aan bezinning, aan confron
tatie met wat eeuwen geleden over
dezelfde zaken is gedacht, geschre
ven en gevoeld. We merken dat ook
door het bezoek aan onze openbare
museumbibliotheek. Aan de belang
stelling voor de egyptologie". Hij
lacht. „Nee, geen honderden op een
hoorcollege. Ik heb zelf zo'n 30 stu
denten. Ook in Amsterdam en Gro
ningen zitten Egyptologie-studenten.
Meestal moeten zij die studie binden.
Er zijn maar enkele mensen die als
egyptologen hun brood kunnen gaan
verdienen. Het wordt dan meestal
geschiedenis, semietisch of klassieke
talen, archeologie en als bijvak
egyptologie".
Het is wel merkwaardig dat de
geïnteresseerden uit alle milieus ko
men, „Soms blijft er iets hangen
van een museumbezoek met de
schoolklas. Na het eindexamen komt
men terug, vraagt inlichtingen, wil
boeken lezen. Ik praat dan eens, ook
met de ouders, wijs erop dat de
studie zwaar is. Toch komt men.
Ook oudere mensen die iets ern
stigs als liefhebberij willen gaan
doen. Ik heb in mijn colleges een
man van diep in de 70 gehad. En
enkele artsen. Die waren in Egypte
geweest en wat ze er gezien hadden
liet ze niet meer los. Ons groepje is
klein. Ik kan dus echt aan individuele
begeleiding doen. Maar de studie is
moeilijk.
Men moet zich in grote trek
ken een geweldige geschiedenis van
zo'n 4000 jaar eigen maken. Men
moet beginnen de taal te leren.
Maar die taal ontwikkeld zich, om
alles te vergelijken, zoals het Latijn
op den duur Frans werd. En dat
moet men zich geestelijk op een
heel andere sfeer en denkwereld
instellen. Als men dat kan opbren
gen, kan de studie en later de
kennis grote voldoening geven. Ook
voor hen die gewoon een hobby
willen hebben naast hun werk vol
beslommeringen".
JACQUES LEVIJ.
Ge verschijnt in pracht aan de hemelse horizon,
O, levende Aton, begin van alle leven
Als Ge aan de oostelijke kim oprijst,
Vervult Ge de aarde met Uw schoonheid.
Ge zijt bevallig, groots, schitterend hoog boven elk land,
Uw stralen omsluiten de aarde tot de grenzen van alles wat Gij
gemaakt hebt
Egypte is in feeststemming,
Ontwaakt en op de been,
Omdat Gij het hebt opgericht.
Wanneer zij hun lichamen wassen, wanneer zij zich kleden,
Zijn hun armen in verering hemelwaarts gericht bij Uw
verschijning^
Overal op aarde gaat de mens aan zijn werk.
Alle dienen verheugen zich over hun weide,
Bomen en planten groeien en bloeien;
Vogels vliegen op in hun nesten,
Terwijl zijn hun vleugels uitslaan om U te aanbidden
De vissen in de rivier springen op van vreugde voor Uw
aanschijn,
Uw stralen reiken tot in de diepten der grote groene zee.
(Gedicht van de ketter-koning Echnaton
over de universele weldadigheid en cre
atieve kracht van het zonnelicht).
LEIDEN Zo'n 4000 jaar ge
leden, ruim 2000 jaar voor de ge
boorte van Christus dus, ver
trouwden mensen hun literaire
ontboezemingen, hun godsdien
stige gevoelens en veel van wat er
om hen heen in het leven van
alledag gebeurde toe aan papyri.
Egyptenaren, vertegenwoordigers
van wat toen de machtigste be
schaving van het westelijk half
rond was.
Een zeer rijke verzameling van
dat materiaal is bezit van het Rijks
museum voor Oudheden in Leiden.
Daar in dat massieve gebouw aan
het Rapenburg 28 ligt in de maga
zijnen, netjes vel voor vel tussen
glasplaten geklemd, een van 's we
relds grootste en kostelijkste collec
ties papyri.
„Het meeste is geen etalagemate
riaal. Teksten en zakelijke gege
vens. Wij noemen dat ons magazijn
materiaal". Dat zegt de egyptoloog
professor dr. A. Klasens, directeur
van het museum. Slechts enkele
papyri zijn opgenomen in de perma
nente expositie. Het zijn ongetwij
feld de pronkstukken, rijk geïllus
treerd. Maar achter dat wat het
museum-bezoekende publiek in de
vitrines ziet liggen, gaat als het
ware in 'het magazijn' een schat aan
papyri schuil die veel vertelt over
de beschaving die meer dan 4000
jaar heeft gebloeid in het dal van de
Nijl. Die papyri-verzameling omvat
een omvangrijke hoeveelheid stuk
ken in hiëratikch schrift. Door egyp
tologen het meest bestudeerd is on
getwijfeld de beroemde tekst die
1400 jaar voor Christus werd neer
geschreven en die vertelt over een
historische gebeurtenis die 800 jaar
daarvoor plaats vond. Egyptische ge
schiedenis dus! Vertelt door (antieke)
Egyptenaren.
Niet minder waardevol is de col
lectie teksten in demotisch schrift
een soort Egyptische steno kan men
zeggen die stamt uit de jaren 300
voor tot 300 na Christus. „Dat zijn
vooral literaire teksten. Er zit een
heel belangrijke magische formule
bij. Die hebben wij voor de helft.
De andere helft ligt in het Brits
Museum in Londen. En dan is er in
deze serie nog een prachtige wijs
heidtekst. Die kunt u vergelijken
met een stuk verrukkelijke bijbelse
wijsbegeerte'.
De trots van het museum op dit
gebied is zonder twijfel de bundel
papyri die samen een „dodenboek"
vormen. „Een mooie collectie, rijk
van tekeningen voorzien. Die heb
ben we enkele jaren geleden volle
dig tentoongesteld. Enkele van deze
papyri zijn steeds in ons museum te
zien".
Eveneens in de permanente expo
sitie zitten enkele fraaie geïllus
treerde stukken met voorstellingen
uit de onderwereld. Adembenemend
als men er de tijd voor neemt om ze
goed te bekijken. Dan komt over
wat de auteur heeft beroerd. Gevoe
lens en religieuze spanning die van
alle tijden zijn. Een hunkering naar
het Absolute, waardoor de mens
zich onderscheidt van het dier. Van
een heel andere orde, maar daarom
niet minder waardevol, is de verza
meling papyri over Egypte na het
jaar 400 van onze jaartelling. Dan
gebruikt men het Griekse schrift
voor de Koptische taal.
Voorts heeft het museum een se
rie Koptische manuscripten papy
ri en perkament. Waardevol is in
die collectie de bijbels christelijke
tekstverzameling. „Verder bezitten
we Griekse papyri, literaire teksten,
zakelijke mededelingen en magische
formules. Heel bijzonder is, bijvoor
beeld, onze alchemistische papyrus,
We hebben zelfs enkele Latijnse pa
pyri uit de Byzantijnse tijd!
Professor Klasen vertelt dat de
vertaling van dit bezit nog volop
aan de gang is. „Weet u, los van die
papyri, dat onze verzameling over
het antieke Egypte tot de rijkste ter
wereld behoort? Vele mensen weten
dat niet. De kern ervan is gevormd
onder de regering van koning Wil
lem I, zo in de jaren 1826-1828.
Aangekocht! Later hebben we ook
nog grote collecties gekocht. Dat
was toen kunt u stellen mode.
Ons Egyptische bezit ontstond in
dezelfde tijd dat het Louvre en het
Brits Museum hun skulpturen en
papyri kochten. Wij zijn daarna
doorgegaan. We hebben ook heel
veel gekregen van Inzinger. Die
woonde en werkte in Egypte tegen
het einde van de vorige eeuw'. In
zinger had tuberculose. Hij was rijk.
Slechts een verblijf in de droge
warmte van Egypte zou hem kunnen
redden. „Hij ging wonen in Luxor,
in Boven-Egypte, en begon te verza
melen. Hij is oud geworden en
schonk ons museum waardevolle
Ramses III, gereed om enkele
Aziatische gevangenen te onthoofden.
(Van een onzer verslaggevers)
LEIDEN „Als u mij vraagt hoe
het komt dat de Leidse Onder
wijsinstellingen in de loop der ja
ren zijn uitgegroeid tot het groot
ste schriftelijk onderwijscentrum
ter wereld, dan is d i t geloof ik
de formule: we hebben er nooit
een beunhazentroep van gemaakt.
We hebben van het begin af aan
altijd met volledig bevoegde leer
krachten gewerkt en ons uiterste
best ervoor gedaan, dat de men
sen door hun examens heen kwa
men. Vandaag is dat nog precies
hetzelfde als zeven-en-veertig jaar
geleden. Toen reeds adviseerden
we de kandidaat tot in de laatste
uren voor zijn examen. Nu ge
beurt dat nog. Ik zeg altijd maar
zo: een vent die zijn best doet
komt er doorheen".
Aan het woord is de heer I.J.
Sloos (70), oprichter en president
directeur van de Leidse Onderwijs
instellingen. Een instituut met een
studieprogramma van 420 curssusen,
waar men kan worden opgeleid van
arbeidsanalist tot zwakstroomhulp-
monteur, van radartechnicus tot ko
nijnenfokker, aldus de catalogus
Over die konijnencursus vertelde de
heer Sloos me: „Dat was een enorm
succes in de oorlog. De mensen leer
den zodoende hun eigen vlees kwe
ken. Eveneens een succes was toen
de cursus wijsbegeerte. In die jaren
was er gewoon behoefte aan zo'n
cursus, om ook onder de meest mi
serabele omstandigheden te kunnen
blijven denken".
De heer Sloos begon zijn carrière
als accountant. In de jaren twintig
was hij assistent op een accoun
tantskantoor in Amsterdam. Hoewel
hij spoedig reeds zijn hart aan de
hoofdstad had verpand ik vind
het gewoon heerlijk om tussen de
middag op de Zeedijk in een Itali
aans restaurantje te eten") vatte hij
in die jaren het plan op om zich
zelfstandig in Leiden, zijn geboor
testad te gaan vestigen. In 1923
behaalde hij als jongste van Neder
land de akte Boekhouden M.O.
De heer Sloos: „Ik dacht: als ik
nou de helft of een derde van de
gangbare prijzen bij mijn Leidse
klanten in rekening breng.... maar
die bedragen bleken voor Leiden
toch te hoog. Toch vertikte ik het
om hier tegen lage prijsjes te gaan
werken. Ik kreeg een ander idee.
Mijn opvatting was toen en dat
is-ie nu nog: wie zijn toekomst in
de rechten zoekt moet iets van
boekhouden afweten. Toen, in 1923,
ondernam ik de eerste stappen van
wat nu de LOI is. Ik stuurde een
aantal stencils naar de studenten
van de juridische faculteit, waarin
ik zei: jongens, ik leer jullie de
grote lijnen van het boekhouden,
zodat je er toch enig begrip van
krijgt. Er meldde zich spoedig een
aantal belangstellenden en zo begon
ik met de eerste mondelinge lesjes.
Bij elke les zei ik: jongens, jullie
hoeven geen aantekeningen te ma
ken. Dat doe ik wel voor jullie. Dus
gaf ik ze bij elke nieuwe les een
dictaat van de vorige. Dat bracht me
eigenlijk op het grote idee. Ik dacht:
we doen het voortaan gewoon
schriftelijk, dat is veel handiger. In
deze anekdote ligt de basis van de
LO
„Met die cursus ze noemen het
destijds ook wel „studentencursus"
is de hele zaak gaan lopen. Toen
ik vier jaar later trouwde was het al
uitgegroeid tot een bedrijf met zo'n
twintig medewerkers. Steeds meer
docenten kwamen erbij, waaronder
enkele Leidse advocaten". Het insti
tuut, dat in die beginjaren slechts
twee opleidingen kende (de M.O.-
akten Boekhouden en Staathuis
houdkunde en Statistiek), was onder
de naam „Instituut voor Handelswe
tenschappen" gevestigd in een pand
je aan de Nieuwsteeg 3, dat al gauw
te klein bleek. In 1927 werd een
nieuwe huisvesting gevonden: op de
hoek van de Johan de Wittstraal
waarmee de periode aan de Rijns-
burgerweg was begonnen. De ont
wikkeling zette zich hier sterk
voort. Cursus na cursus kwam erbij.
Pand na pand werd betrokken aan
de Rijnsburgerweg. De oorlogsjaren
maakten aan de sterke groei een
abrupt einde. Op bevel van de be
zetter werd het instituut gesloten,
maar direct na de bevrijding zat het
tempo er al weer in. Het was juist
in die periode, dat het aantal cursis
ten soms met 30 procent per jaar
steeg. De ook alweer te klein ge
worden ruimte aan de Rijnsburger
weg noopte het bestuur tot aankoop
van het huidige gebouwencomplex
aan de Oosterkerkstraat. Maar de
opmars van het schriftelijk onder
wijs maakte ook hier het ruimtepro
bleem nijpend.
Ditmaal was er maar één oplos
sing: een nieuw gebouwencomplex
Eind '67 werd een terrein aange
kocht in Leiderdorp aan de Zijl
waar zojuist de gebouwen zijn ver
rezen, die de Leidse Onderwijsin
stelling tot in lengte van jaren ade
quaat kunnen herbergen. In hel
nieuwe gebouw, dat op 29 oktober
officieel zal worden opengesteld, zal
het aantal werknemers worden uit
gebreid van 500 tot ruim 800. Op
een mogelijk versnelde groei is ge
rekend: men beschikt over een ex
tra uitbreidingsoppervlak van circa
4000 m2. Het Nederlands Drukkerij
bedrijf, toebehorend aan de LOI en
thans gehuisvest op de benedenver
dieping van het huidige gebouw, zal
het gehele pand aan de Oosterkerk
straat gaan bestrijken.
Toch is het nieuwe complex aan
de Zijl niet de enige uitbreiding. In
coöperatie met schriftelijke onder
wijsinstellingen ter plaatse stichtte
de directie reeds bijkantoren in De
nemarken, Oostenrijk en Frankrijk
Binnenkort wordt er een school ge
sticht in Teheran (Iran). De heei
Sloos, wiens donkerbruine gelaats
kleur er niet om liegt dat de meeste
landen op deze wereld voor hem
geen onbekend gebied meer zijn, is
al acht keer voor onderhandelingen
naar Perzië gereisd. Op het tijdstip
van diit interview was hij zojuist
teruggekeerd van Buitenlandse Za
ken. Volgende week komt het con
tract op tafel, zo deelde hij mee.
„In de toekomst zie ik uitbreiding
over de hele wereld. Maar dit zal
nog ettelijke jaren vergen. Er is ook
een opdracht om te komen tot de
oprichting van een school in Ivoor
kust. Maar reken er maar op, dat de
voorbereidingen ongeveer dertig
jaar duren.
We werken namelijk uitsluitend
met eigen leerkrachten uit de eigen
bevolking. Anders wordt het niets.
Alleen zij kunnen de cursisten volle
dig begrijpen. De heer Sloos schiet
in de lach wanneer hij vertelt, dat
nog niet zo lang geleden op de
lagere scholen in Oost- en West-
Indië werd onderwezen met puur
Nederlandse leermiddelen „En de
kinderen daar snapten er natuurlijk
niets van. In die boekjes werd ze
verteld wanneer de Batavieren in
ons land kwamen en hoe fijn je in
de winter wel kunt schaatsen! Dat
is natuurlijk fout. Gelukkig is er de
laatste jaren flink de bezem door
heen gehaald".
De scheidende president-directeur,
die na het uittreden uit zijn functie
binnen enkele maanden voorlopig
nog de buitenlandse belangen voor
de LOI blijft behartigen, schrijft de
opmars van liet schriftelijke onder
wijs vooral toe aan de ontwikkeling
na de oorlog. Hij gaat er eens speci
aal voor zitten om me te verteilen,
dat we leven in een nerveuze we
reld met veel spanningen.
„We wonen tegenwoordig ook al
lemaal ver van ons werk vandaan.
Het moderne leven vraagt vaak een
reistijd van gemiddeld één of ander
half uur naar en van het werk. Een
jongen, die intensief aan die maat
schappij deelneemt, is 's avonds blij
als-ie bij z'n vrouw of z'n moeder
zit. Dan heeft-ie geen zin meer om
naar school te gaan. Met het schrif
telijk onderwijs kan hij zelf zijn
studie-uren bepalen. Tijdens de
weekends zijn er dan voor deelne
mers van alle cursussen contactbij
eenkomsten, tijdens welke de stu
dieproblemen mondeling aan de
kaak worden gesteld. Die bijeen
komsten vormen ook één der gehei
men van het succes. Ligt het aantal
aanmeldingen van elke cursus nu
niet veel hoger dan het aantal ge
slaagden ervan? De heer Sloos: „Het
aantal geslaagden van LOI-cursussen
ligt meestal boven het landelijk ge
middelde. Bij cursussen van korte
duur is het aantal „drop-outs" zeer
gering, ongeveer tien procent. Bij
b.v. de cursus avond-HBS is dat
aantal groter, maar beslist niet
schrikbarend. De methode is immers
perfect".
We praten nog wat verder over de
teamgeest en het sociale element,
welke beide volgens de heer Sloos
zeer sterk in het instituut vertegen
woordigd zijn. Dat komt, zo vertelt
hij, omdat de LOI geen winstdoel
nastreeft. „Er wordt hier natuurlijk
wel geld verdiend, maar dat wordt
allemaal ge'nvesteerd in de uitbrei
ding van gebouwen, cursussen en
materiaal. We zijn hier ook allemaal
gewoon employé. Ik ook. Ik krijg
ook gewoon een salaris.
Alleen een beetje meer.