vrq
uit
revolutie
9
wat is een
frustratie
Emoties
Revolutie
Lift
Prof eel
Spaanse kwaal
Een tip
ZATERDAGBIJLAGE VAN DE STEM/ZATERDAG 27 JUNI 1970
FOTO'S CHRIS HEIL
ihhbbbhmb'T r'iTCirgïrrig
door JAN HÜSKEN
Vraaggesprek met een niet-
vooraanstaand politicus.
We zitten in de voorkamer
van zijn huis. In de achter
kamer zitten zijn vrouw,
twee zonen en een doch
ter. Een aanloop-vraag aan
de niet - vooraanstaande
„Wat vindt u van langha-
rigen Het antwoord
„Sorry zeg, maar ik vind
het vies, onhygiënisch en
zo." Stem van langharige
dochter: „O, dank je wel
pa." Politicus kijkt wat
stugjes. „Tja", zeggen wij,
glimlachend en zonder
meelij. „Nou ja," zegt hij,
zich herstellend en een po
ging tot lachen wagend,
„nou ja, ik zie nu eenmaal
graag het onderscheid tus
sen de eh, hoe zal ik het
zeggen, tussen de geslach
ten." Stem van langharige
zoon: „Ach pa, da's voor
jou toch niet meer nodig,
als ik het maar zie."
Tja, die jeugd van tegen
woordig is onuitstaanbaar,
het lijken wel volwassenen
En die volwassenen vragen
je dan: „Waarom draag je
een baard?" Je kunt dan wel
het antwoord van Tsjechow
geven, dat een man zónder
snor is als een vrouw mét
een snor, maar dan heb je
het nog niet over baarden en
dan blijft dat lachje van:
„Een vent met een baard?
Da's iemand die zich gefrus
treerd voelt in zijn man-zijn"
Waarna het nietes-welles-
spelletje een aanvang kan ne
men of: de weg der baard-
kundige historie. Die historie
zegt van baarden, haren (en
vingernagels!) dat heel wat
culturen er vreemd tegenaan
gekeken hebben. De naakte
aap die wij zijn heeft zijn ha
ren eigenlijk niet nodig en
kan ze best afknippen zonder
pijn te lijden. Dat lukt die
mens heel wat moeilijker
met andere uitgroeisels als
armen, benen, vingers en te
nen. Dat is toch echt merk
waardig. Vandaar dat zoveel
culturen zich zo druk hebben
gemaakt over die onnodige
uitstulpsels als hoofdhaar en
baard.
Ieder redelijk mens (denk
je dan argeloos) zal onmid
dellijk toegeven, dat het er pp
zichzelf toch echt helemaal
niets toe doet of iemand nou
lang of kort haar draagt en
wel of geen baard. Vergeet
het maar. De emoties kunnen
maar wat hoog oplopen. En
dat om zo'n paar stukjes
huidaanhangsel, simpelweg
ontstaan uit verhoomde cel
len van 's mensen opperhuid.
Het zal me wat. Opmerkelijk
is het vandaag de dag, dat
lang haar (bij mannetjes al
thans) heel wat meer boos
heid oproept dan een baard.
De verklaring lijkt niet zo
erg ver weg. Wij zijn er in
ons Euro-Amerikaanse cul
tuurtje toevallig de laatste
honderd jaar toe overgegaan
om mannenharen kort te
knippen (de vrouw moet het
zelf maar weten) en dat in
tegenstelling tot bijvoorbeeld
de Joden van het wel (of 'n
beetje) bekende Oude Testa
ment. Die vonden, net als de
meeste culturen, lange ha
ren en een baard tekenen
van kracht en mannelijk
heid. Van de baard willen
wij dat in 1970 nog wel ge
loven, maar van lange ha
ren?
Uit een Nieuwe Linie-enquê
te blijkt dat 54 procent van
de Nederlanders tegen lang
haar (voor mannen) is en 21
procent zegt, het vies en
smerig te vinden Dat
hadden ze 'ns tegen Samson
moeten zeggen. Die had er
van nijd nog een tweede
tempel tegenaan gegooid.
Gelukkig blijkt toch altijd
nog 37 procent van de on
dervraagde Nederlanders
het geen bliksem te schelen
of een vent nou lang of kort
haar draagt. Maar hoe ko
men die 63 procent toch aan
hun geëmotioneerde mening?
Zo'n honderdvijftig jaar ge
leden was in Duitsland het
dragen van een volle baard
bij de wet verboden. Echt
waar. Want het was een te
ken dat iemand radicale
maatschappelijke veranderin
gen voorstond (u moet zich
Marx eens zonder baard
voorstellen!). In de tijd van
Bismarck echter (rond
1860) werd de baard juist
weer mode. Studenten waren
er al eerder mee begonnen.
Voor hen was het een teken
van de toen hooggeroemde
nieuwe tijd.
Ach, je kunt maar ergens lol
in hebben. Een kennis van
me draagt een snor omdat
ie zegt zulke lelijke tanden
te hebben en een vrind van
me heeft een baard om z'n
onderkinnen weg te werken.
Onze (groot-)vaders volgden
Kaiser Wilhelm in zijn „Es
ist erreicht"-snordracht en
toen aan het eind van de ne
gentiende eeuw de toen nog
trotse Engelsen en de toen
nog nieuwbakken Amerika
nen het zo nodig vonden om
kort geknipt en „clean sha
ven" de dag en het leven in
te stappen, maakten kunste
naars (bewust) en professo
ren (verstrooid; waar heb
ben de studenten de resten
van hun professoren toch
verstrooid?) een duidelijke
uitzondering met hun lange
haren en verwaaide baarden.
Zo is het tot vóór zo'n jaar
of tien gebleven: een baard
is voor kunstenaars, lang
haar voor vrouwen en pro
fessoren.
De eerste langharigen kre
gen zelfs geen lift. Behalve
de Beatles dan of hun voor
gangers in lang haar, de Rol
ling Stones. Maar die twee
groepen hadden al spoedig
geen lift meer nodig. Die
eerste langharigen liftend.
We stoppen. De eerste lang
harige stapt in ons voertuig:
„Wat aardig dat u me mee
neemt.' Ik kijk 'hem hoge
lijk verwonderd ,|n het ver
warde gelaat. „Ja," zegt de
langharige, „de meesten ne
men ons niet mee; die den
ken dat we ons niet wassen
en te beroerd zijn om te wer
ken 'Mijn vraag van toen:
„Maar waarom draag je ei
genlijk lang haar?" Het ste
reotype antwoord (ook vol
gens de Nieuwe Linie-enquê
te): „Omdat ik het leuk
vind.'
En die langharige (van toen,
want die van vandaag kent
de antwoorden van de psy
chologen al) maar niet we
ten dat hij met zijn haren 'n
wig zit te drijven in de hoog
heilige waarden van onze
westerse cultuur. Die lange
haren, die het geheiligde on
derscheid verwaarlozen tus
sen mannen en vrouwen.
Vandaar dat zowel de cul
tuur-bewaarscholen (onder
wijs en leger) als de eenzij
dig technisch geschoolden
(dat mannelijke bedrijfsle
ven) zich heftig verzetten te
gen wat zij een nieuwigheid
noemen.
Zij hebben gelijk, die 63 pro
cent anti-langharige Neder
landers als ze bang zijn voor
de ondergang van hun oude
waarden. Onze westerse cul
tuur ziet het scherpe onder
scheid tussen man en vrouw
maar al te graag. Het is een
van de pijlers van onze con
currentiezucht, waaraan we
onze ijskast, tv en luchtver
vuiling te danken hebben. De
concurrentiedrift, die de
vrouw achter de schermen
pa laat opstoken om presi
dent van Amerika en in elk
geval referendaris te wor
den.
Daarom vind ik dat onze
brave cultuurdragers (hoofd
redacteuren, legercomman
danten, burgemeesters en
schoolhoofden) eigenlijk blij
zouden moeten zijn met de
baard. De vrouw krijgt hem
zeuts niet in de keel, laat
staan op haar kin (nou ja,
uitzonderingen, nietwaar)
Het onderscheid is dus ver
zekerd, maar nee, de baard
is ook al niet goed. Zelfs de
baard word* met een scheel
oog bekeken. Toch wordt hü
door heel wat mannen alleen
maar gedragen uit ijdelheid.
Ai, maar juist dat gaat de
oude-waarde al te ver.
IJdelheid is iets voor vrou
wen. Een man moet hard
werken en hard lachen,
maar verder niet met flauw-
sies aankomen als ijdele
baarden, vluchtige after
shave luchtjes en frivole deo-
doranterigheidjes. Bah!
Er zijn echter ook cultuur
dragers die in andermans
baard het beginnende ge
kriebel van hun eigen ze
nuwslopende maagzweertjes
bevroeden. De baard als
symbool van de revolutie!
En dan zijn we weer in 1820
of daaromtrent.
Onze hedendaagse gastwerk-
nemers uit Turkije en Ma
rokko zweren nog altijd
plechtig bij de baard van de
profeet. Die Mohammed was
ook een revolutionair. Zijn
volgelingen van vandaag
blijkbaar niet meer Die heb
ben zich kort geknipt en
kaal geschoren aangepast
aan hun toekomstdroom:'
onze welvaartsstaat. Ik voel
me hier blijkbaar niet te
gast in Nederland ik heb
een baard, een niet zo erg re
volutionaire. Vanwege de ge
frustreerde mannelijkheid?
Kom, kom, liever een baard
dan een maagzweer. Want
dat weet u toch. hè: hartin
farcten en maagzweren zijn
typisch ziekten van mannen
uiit die gekke man-maak-je-
waar maatschappij van ons.
En daar hoort de driftige
pas 'bij, de korte haren en de
kale kin. Vrouwen doen er
niet aan. Niet aan de baard
en niet aan het hartinfarct.
Die kijken wel uit. Oude
sjagrijnige wijsgeer Scho
penhauer zei het zo: „Ie
dereen houdt de grenzen van
zijn eigen gezichtsveld voor
de grenzen van de wereld".
Als u dus lang haar en een
baard geen gezicht vindt,
koop dan een bril!
door HARRO COUMANS
OP TWEE verschillende
plaatsen van toeristen
eiland Mallorca hebben
Nederlanders deze eerste
vakantie-avond moeite
hun tranen te bedwin
gen.
Het eerste echtpaar Is in
de late namiddag aangeko
men; in februari heeft het
geboekt voor het rustieke, 60
bedden tellende hotel "Plate-
ro" in Paquera, bijna dertig
kilometer van hoofdstad Pal-
ma de Mallorca, rustend te
gen de bergruggen en over
schaduwd door uitgebreide
bossen. Als het echtpaar het
hotel betreedt, blijkt er voor
hen de eerste week helaas
geen plaats te zijn. "We heb
ben voor u voorlopig geboekt
in pension Celo", zegt de re
ceptioniste. "De direktie zal
n later nog wel uitleggen wat
er de reden van is".
Het reisbureau dat de va
kantie verzorgde, blijkt niet
op de hoogte van de hotel-
aktiviteiten. Als een hostess
twee dagen na aankomst
komt informeren hoe het ho
tel bevalt, begrijpt ze de op
merking van de teleurgestel
de vakantievierders niet:
„Wélk hotel?". Een daarna
volgend fel Spaans twistge
sprek tusen hostess en direk-
teur, heeft als resultaat dat
er prompt toch een kamer
vrij is voor het Nederlandse
echtpaar. De man later:
„Ons ongemak is dus be
perkt gebleven tot twee da
gen. We moesten slapen in
het pension en de maaltijden
gebruiken in ons hotel. We
voelden ons net insluipers en
vreemden, iedere keer als
het etenstijd was. Als er die
eerste dag iemand had ge
zegd: Er staat een vlieg
tuig gereed om u meteen
weer naar huis te brengen,
dan had ik het gedaan".
Het tweede echtpaar
komt 's avonds laat aan. Het
is het begin van hun huwe
lijksreis. Ze hebben maanden
tevoren geboekt voor hotel
„Latino", een middelgroot
hotel in het Mallorcaanse El
Arenal, waar vertier en zon
nebaden de belangrijkste va
kantiegeneugten zijn. Bij aan
komst, wordt het echtpaar
echter verwezen naar het
dichtbij gelegen hotel „Obe-
lisco". Ondanks tijdig be
spreken is de kamer in „La
tino" aan anderen verkocht.
Het bruidspaar heeft binnen
24 nur weer tranen in de
ogen; maar ditmaal niet van
ontroering. Ook in dit geval
blijkt het reisbureau niet op
de hoogte. Ter plaatse kan
aan de plotselinge situatie
echter niets meer worden
veranderd
Dat is het Mallorca van
vamdaag. Hoteldirekties laten
de reisbureaus samen een
groter aantal kamers reser
veren dan in werkelijkheid
aanwezig. Een zakelijke gok.
De kans op volboeking is
daardoor groot voor de di-
rekties; de kans op klachten
als vakantievierders him ge
reserveerde kamer door an
deren zien ingenomen, is ech
ter groter. En mét die klach
ten wordt ook de toekomst
troebel, want wie wil een
jaar later terug in het hotel
waar hij nu geen welkom
kreeg?
Die „zelf-werkzaamheid"
van Spaanse hoteldirekties
begint sinds enkele jaren ir
riterende vormen aan te ne
men. Goedwillende direkties
vertellen dat het reeds ge
leid heeft tot een boycot van
de kant van reisbureaus,
vooral in Duitsland. Een
boycot op beperkte schaal
voorlopig, .maar toch reeds
voldoende krachtig om ver
scheidene Mallorcaanse ho
tels aan de rand van de af
grond te helpen: in het
doorgaans al aardig drukke
voorseizoen bevatten de
grote hotels op het fraaie
Spaanse eiland uitsluitend
lege kamers; eind mei haal
den vele hotels nog niet de
helft van hun normale bezet
ting. Een gevolg van de
„mobilisatie" van reisbu
reaus in Duitsland, die hun
klanten trachten te bewegen
tot andere vakantie-doelen
dan de Spaanse
Het resultaat van die boycot
werkt echter averechts. Om
de strop te ontlopen nemen
steeds meer hotelhouders
„het zekere" boven het on
zekere en accepteren méér
reserveringen dan er kamers
zijn.
De Nederlandse Consumen-
bond noemt het manipuleren
met hotelkamers een typi
sche „Spaanse kwaal",
waaraan de particuliere ho
teleigenaars lijden en die
„door de Spaanse overheid
wordt gezien en oogluikend
toegelaten". De heer Par-
man, secretaris van de
Stichting Nederlandse Reis-
kamer, kan het met de om
schrijving „Spaanse kwaal"
eens zijn, „al komt het ook
wel eens in wintersportplaat
sen voor". Parman: „Maar
aan een boycot van Neder
landse zijde geloof ik niet.
De reisbureaus zijn veel te
blij dat ze bedden hebben in
Spanje en op Mallorca. Die
klachten nemen ze dan maar
op de koop toe". De toerist
draagt er de rechtstreekse
ongemakken van. In zijn va
kantieoord kan hij er zelden
tegen optreden en hem ont
breekt ter plaatse meestal
ook de lust daartoe. Wat hij
wél kan doen, achteraf:
Een klacht Indienen bij
zijn reisbureau;
Als dat niet tot een oplos
sing leidt, zich wenden tot
de Nederlandse Reiska-
mer in Den Haag, een stich
ting die door de toerist als
hoogste gerechtshof mag
worden gezien en die
door ongeveer driekwart van
de Nederlandse reisbureaus
als beslissende „vakbond"
moet worden beschouwd.
Voor leden van de Consu
mentenbond is er tenslotte
die eigen bond waar klach
ten worden onderzocht.
De Consumentenbond: „Veel
reisbureaus trachten Mach
ten op te lossen door korting
te geven op een volgende
reis. Daar moet niemand
genoegen mee nemen; zo'n
oplossing vinden wij niet cor
rect".
De heer Parman van de Ne
derlandse Reiskamer: „En
om een tip te geven. Laat
het publiek vooral een goed
contract opmaken met het
reisbureau. Het publiek
moet eisen dat schriftelijk
duidelijk vaststaat voor welk
hotel is geboekt, en dat alle
onderdelen van de vakantie
reis goed zijn aangegeven.
Dat biedt natuurlijk geen ga
rantie, maar achteraf geeft
het meer ondergrond aan de
Machten".
Geen mogelijkheid om
Spaanse hotels rechtstreeks
aan te pakken? Parman:
Helpt niet. Voor elk noodge
dwongen gesloten hotel, ko
men vijf even slechte in de
plaats".
Zolang wij vakantievierders
er genoegen mee nemen,
tenminste.