Test 7:
Hoe „knap" bent u
Uit
DRIEBERGEN - „We zitten nu
nog in het stadium dat het
autorijden-op-zich fijn is voor vele
Nederlanders. Maar de mensen
moeten er rekening mee gaan
houden dat het onplezierig wordt.
Er is te veel verkeer voor te
weinig weg'*-
llllfl
mm
IXI
jfsBjl fBjy JM1
EERSTE DEEL
A
B
TWEEDE DEEL
9
9
9
7
3
(21)
M
1
9
7
8
8
DERDE DEEL
VIERDE DEEL
WAARDERING
UW RESULTAAT
Volgende week:
Bent u muzikaal begaafd?
ZATERDASBIJLAGE VAN DE STEM/ZATERDAG 27 JUNI 1970
Vooral voor de toerrijders
onder de automobilisten zal
deze mededeling van kapi
tein P. van der Molen, plv.-
commandant van de Alge
mene Verkeersdienst (AVD)
van de rijkspolitie te Drie
bergen, somber klinken.
Niettemin is hij nog gema
tigd optimistisch, al heeft de
verkeerspolitie de eerste
concessie aan de verkeers-
draak gedaan. Op hoogtijda
gen zal het recreatieverkeer
niet meer zonder schokken
thuis komen; daar hebben de
verkeersregelaars zich bij
neergelegd.
Prognoses als zou elk door
deweeks spitsuur in 1980 van
hetzelfde kaliber zijn als dat
van tweede pinksterdag-1970
(files van 40 en 50 km), ver
werpt kapitein Van der Mo
len echter. Het Nederlandse
wagenpark zal in '80 inder
daad wel zo'n vijf miljoen
auto's tellen (nu 2,5 miljoen)
zegt hijmaar laat er in koor
met een woordvoerder van
rijkswaterstaat op volgen:
„Het rijkswegennet groeit
óók." Daar komt bovendien
bij dat de AVD van de rijks
politie dan in technisch op
zicht veel meer mans zal
zijn.
DE GROEI
Over de groei van het auto
snelwegennet zegt hij: „Dat
gaat ongelofelijk hard." In
'80 zal het verdubbeld zijn
(ca. 1500 km). De ANWB
die twee jaar geleden nog
uiterst pessimistisch was
over de verhouding tussen de
uitbreiding van het wegennet
en het wagenpark is tegen
woordig ook gematigd opti
mistisch.
Ir. C. A. Kuysten, directeur
verkeer en recreatie van de
ANWB zei in '68: „Ik sta
zeer sceptisch tegenover de
uitvoering van de noodzake
lijke 190 km autosnelweg per
jaar. Als het 120 km is zou
me dat meevallen." Dinsdag
zei ir. Kuysten in Tilburg:
„Ik heb bepaald vertrouwen
in de huidige afwikkeling
van het wegenplan."
De verkeersfuturoloog van
rijkswaterstaat, ir. B. Beu
kers, heeft daarentegen van
de Stichting Weg weer kri
tiek gekregen. Zij zegt: „De
verkeersintensiteit op een
normale werkdag ligt gemid
deld maar 25 procent lager
dan op tweede pinksterdag.
Waar moet dat heen?"
Eén ding moeten we volgens
kapitein Van der Molen niet
uit het oog verliezen. „Wa
terstaat kan het net van au
tosnelwegen niet op hoogtij
dagen afstemmen. Het ver
keer dat 360 dagen per jaar
zonder al te veel moeite over
een bepaalde weg rijdt, moet
hoogtijdagen maar voor lief
nemen."
De belangrijkste verkeers
moeilijkheden doen zich in
oost-west-richting v.v. voor.
„Daar loopt maar één alter-
natiefloze autosnelweg."
Binnen drie jaar zullen de
nieuwe E-8 (Amsterdam
Glanerbrug), die ten noor
den van de bestaande, over
belaste weg Den Haag
Arnhem ligt èn de nieuwe
verbinding Rotterdam Nij
megen, meer naar het zui
den, te gebruiken zijn. De
verkeerspolitiï zal dan ook
een systeem met alternatie
ve omleidingsroutes in prak
tijk kunnen brengen.
Het veel geroemde Duitse
model zal in Nederland nooit
gecopieerd kunnen worden.
De Duitsers beschikken over
een leuk erfenisje, de Bun-
desstrassen, een net van goe
de secundaire verkeerswe
gen, dat prima dienst doet
als de Autobahnen overvol
dreigen te raken. „De secun
daire wegen in Nederland zijn
gelijk een stuk slechter dan
de snelwegen. We durven de
automobilisten niet de bush-
bush in te sturen," aldus ka
pitein Van dïr Molen.
Met een betere geleiding zul
len de files niet zijn opgelost.
De weersinvloeden zijn sterk
bepalend; bij een groter aan
bod kunnen de stedelijke we
gennetten de zaak niet meer
verwerken; kettingbotsingen,
kop-staart-botsingen en an
dere ongevallen kunnen het
verkeer danig in de war
schoppen en van ongevallen
komen meestal nog meer on
gevallen; toerrijders frustre
ren een meer soepele afwik
keling van het verkeer op au
tosnelwegen (soms een para
doxale benaming)als de
tweede vakantie straks goed
doorzet, zal er nog meer ver
keersaanbod z n; de gemid
delde ritafstand die Neder
landers rijden is vrij kort en
ze zwermen jaarlijks verder
uit; en dan hebben we nog
niets gezegd over de onstuit
bare groei van het autopark.
Kapitein Van der Molen ant
woordt met een ietwat moe
deloos jaaah en haalt twij
felend zijn schouders op. „Je
kunt heel gemakkelijk een
laffe kretenslaker worden.
Natuurlijk zou ik ook willen
dat rijkswaterstaat zijn rijks
wegenplan versneld zou af
wikkelen en noem maar op.
Maar wie zegt me dat we
niet snel een bepaald verza
digingspunt naderen, waarop
we veel meer de trein pak
ken, of het vliegtuig?"
PLAN KLAAR
Het woon-werkverkeer neemt
inderdaad zo drastisch toe,
dat ook daar veranderingen
niet lang op zich kunnen la
ten wachten. De Nederlan
ders gaan langzamerhand
verder van hun werk af wo
nen. Tot voor kort kenden
we allen de vrijdagavond-
spits; gevolgd door een
maandagmorgenspits en nu
onderscheidt een willekeuri
ge woensdagavond zich niet
meer van die vrijdagavond.
De Verkeersdienst van de
rijkspolitie meent het ver
keer buiten de hoogtijdagen
tot in lengte van dagen rol
lend te kunnen houden. Maar
dan zal de AVD effectiever
moeten gaan werken. „We
moeten naar een betere ba
sissurveillance, zoals in
Duitsland, met vaste wegen
stations," zegt kapitein Van
der Molen. Eén vaste politie
wagen als rijdende politiepost
op een wegvak van zo'n 40
km, die ook de regeling van
lichte ongevallen doet, met
daar overheen een goede
luchtwaarneming en de SAS-
groep (surveillance autosnel
wegen) met Porsches en so
lomotoren voor het toezicht
op de gedragsregels en di-
rekte assistentie.
„Hèt belangrijke punt is dat
obstakels (ongevallen, pech-
auto's, afgevallen lading, en
zovoort) zo snel mogelijk van
de weg moeten. Weet u dat
er in Frankrijk per kilome
ter autosnelweg vijf politie
mannen opereren. Daar ko
men wij met het personeels
tekort nooit aan."
Zijn die voorstellen dan toch
maar lapmiddelen?
Kapitein Van der Molen:
„Neen. Ze zijn onderdeel van
een groot tienjarenplan, dat
we klaar hebben liggen. De
ministers moeten er zich
nog over uitspreken. We
denken wel eens, schoten zij
daar maar eens mee op."
Stom
schaap
Hoe dat kind op de
streep midden op die vier
baans-singel kwam, was
voor menige automobilist
die er rakelings langs raas
de, een volkomen raadsel.
De stroom stank en ver
giftigd!' gassen producïrende
vehikels leek deze warme
lenteavond onstuitbaar.
De hand van een vracht
wagenchauffeur gleed over
de knop van de versnelling,
maar hij schakelde niet te
rug en remde niet af. Rem
men had geen zin, dacht hij;
en bovendien is er vanavond
voetbal op de televisie. Dat
kind bleef wel staan.
De man die in een gladde
Roover langs reed, keek wat
meewarig naar het kind en
vroeg zich af, hoe die hum
mel met die step midden op
die drukke singel terecht had
kunnen komen.
Een ander, in een wagen
tje voor de eenvoudige man
die met veel pijn en moeite
en met twee persoonlijke le
ningen zijn karretje tot zijn
eigendom had kunnen ma
ken, dacht er eenvoudig niet
aan te remmen. Stel je voor:
een kettingbotsing. Schade,
alle troep die er van komt,
en het geld dat het je altijd
kost. Kind, blijf staan, dacht
hij. Ik heb je niet gezien.
De bus passeerde het
stepje op nog een centimeter
afstand. De chauffeur zag 't
kind wel, maar er lopen zo
veel kinderen onverantwoord
op de weg. Moeten die ou
ders maar beter oppassen.
Een truck met oplegger
deed het asfalt onder de voe
ten van het kind trillen. De
chauffeur vloekte en remde
even, maar de combinatie
kon voor evenveel geld gaan
schuiven en dus reed hij
maar door.
Het kind intussen zag al
leen maar metalen en blik
ken monsters op zich afko
men, met grimmige, soms
duivelachtige gezichten ach
ter ronde zwarte cirkels.
Wat waren grote mensen ei
genlijk gruwelijk lelijk.
Eerst verwonderde het zich
daarover, maar toen de mi
nuten kwartieren waren ge
worden en de kwartieren
uren, toen de bussen en de
vrachtauto's akelig dicht
langszij denderden, toen de
grond trilde, voelde het zich
akelig worden en vreselijk
moe. Is er dan niemand?
smeekten de ogen. Maar er
was niemand, die de stroom
stokte. Mannen die vloekten,
of die meewarig keken naar
het schepsel dat op zo'n
vreemde manier op die wit
te lijn was terechtgekomen
en niet voor of achteruit kon.
Een vrouw zei: moet je dat
stomme schaap zien.
Het was een warme lente
avond. De voeten van het
kind branddendelucht
werd steeds benauwder, de
benzinedampen snoerden het
keeltje dicht en het stepje
zwaaide soms verraderlijk
links en rechts. Er werd
driftig getoeterd. Stóm
schaap.
In deze wereld van com
puters, van kunstmanen en
ruimteschepen, van luchtver
vuiling, drugs, snelheden en
supermensen, is geen plaats
voor een stom schaap.
De beste reddingsactie
had missnhien nog met een
helikopter kunnen geschie
den maar de politie en
de brandweer rukten niet uit
omdat er geen alarm werd
gegeven.
Het kind wankelde. De
lichten van de neonlampen
flitsten stuk voor stuk aan;
de koplampen van de auto's
waren net vuurspugende
lichten in metalen doodskop
pen. Het kind werd zo moe
dat het maar één ding wens
te: weg uit deze akelige
droom en eeuwig slapen,
verlost van deze gruwel.
Toen dat gebeurde, rukte
de ambulance uit, de lijkwa
gen en de politie, want er
volgde een grote kettingbot
sing met veel blikschade en
het verkeer moest worden
omgeleid.
Die avond gaf de nieuws
lezer na het journaal door,
dat de stremming in stad A
op de belangrijke singel B
was opgeheven. Over een
kind werd niet gerept. Het
belangrijkste was, dat het
verkeer weer doorgang
vond.
Toch lag er een hoopje
zand op het asfalt om het
bloed te bedekken, stille ge
tuigenis van een klein dode
lijk drama.
In de krant de dag daarop
stond vermeld, dat 14 wa
gens waren betrokken ge
weest bjj de avondlijke ket
tingbotsing als gevolg van
het onverantwoord overste
ken van een kind.
Er stond niet bij wat er
verder met het kind was ge
beurd omdat de laatste ali
nea van het bericht was ge
sneuveld voor een belangrij
ker bericht over de aankoop
van een speler voor de voet
balvereniging.
In het ziekenhuis had men
de uiteengereten stukken
van het lichaampje zo goed
en zo kwaad als het kon aan
elkaar gelegd, maar de broe
der betwijfelde het, of ie
mand nog het kind zou her
kennen.
Er kwam trouwens die
avond en nacht niemand die
een kind miste.
;fg|§a«
Hf v
Deze tests die wij u wekelijks brengen zijn wel
iswaar populair van aard maar hebben een zui
ver wetenschappelijk uitgangspunt. Voor deze
serie hebben wij van Uitgeverij Het Spectrum
(Prisma) de exclusieve publikatierechten ver-
On nog eens terug te komen op het denkvermogen
van een andere kant bezien komt' het neer op het
vermogen om problemen op te lossen door het ver
stand te gebruiken; en zoals we hebben gezien, zou dit
wel eens alles kunnen zijn wat er van intelligentie te
zeggen valt.
In ieder geval is dit de proef op de som. Dat iemand
beschikt over een grote concentratie, een scherp waar
nemingsvermogen en een opvallend goed geheugen,
kan aanleiding zijn hem als een „knappe kop" te be
schouwen. Maar deze mening verandert vlug genoeg,
indien deze eigenschappen bij de persoon in kwestie
niet leiden tot logische gevolgtrekkingen en juiste ant
woorden.
Het denkvermogen is al getest door uw bekwaam
heid in het trekken van conclusies vast te stellen. Hier
gaan wij het meten door uw bekwaamheid in het
rechtstreeks oplossen van problemen te onderzoeken.
Natuurlijk bevatten alle tests in deze serie proble
men; iedere test op zichzelf is een probleem. Maar in
deze en in de vorige test zijn de vragen zo opgesteld
en afgewogen, dat de verschillen in de uitslag op de
eerste plaats verschillen in het denkvermogen aan het
licht brengen. Met andere woorden, de vragen zijn zo
gekozen, dat de voor beantwoording vereiste woorden
schat en andere ervaringskennis beantwoorden aan
het niveau dat de meesten van ons bereiken. Er wordt
uitgegaan van de veronderstelling dat u evenveel erva
ring heeft als wie ook met het materiaal waaruit deze
problemen zijn gesneden. Dan immers zal het resultaat
een redelijk nauwkeurig antwoord geven op de vraag
of u even „knap" bent als u altijd hebt gedacht.
AANWIJZINGEN: In elke regel zijn bepaalde cijfers
of letters weggelaten. Vul die ontbrekende cijfers of
letters in. Bijvoorbeeld: bij 2, 4, 6, 10, 14, moet u
bij het eerste streepje een 8 invullen en bij het tweede
een 12. Bij A B C E G vult u een D in bij het
eerste streepje en een F bij het tweede.
TIJD: 8 MINUTEN.
1. 3, 5, 9, 11, 13
2. ZXY W U
3. ACE IK
4. 100, 400, 800
5. B L A W
6. 9, 7, 11, 13, 11, 13
7. -, 9, 27, 81, -,
3. 6, 8, 9, 12, 13
9. iy2, 3, 18, 108
10. 24, 29, 33, 34, 35
11. A ZYCDX EF
12. 2, 2000, 2000, 200
AANWIJZINGEN: Vul in de open hokjes getallen in,
zodat de som van de getallen in de horizontale en in de
vertikale kolommen gelijk is aan het getal in het cir
keltje rechts naast het diagram. Maag geen gebruik
van «en getal dat groter is dan 9, en evenmin van 0.
TIJD 3 MINUTEN
.'n.
AANWIJZINGEN: Hieronder volgen 15 namen van
vogels. De letters staan evenwel niet in de juiste volg
orde. Schrijf de bedoelde vogelnamen in de open
ruimte. Bijvoorbeeld: A G S N moet zijn GANS.
TIJD: 2 MINUTEN.
1. N D E E
2. ....FIDU
3. .T.m.»t.W.7. .V A K H I
4. .i.r.i.T.t.T.3. -A RAF
5. [.T.T.T-t.T.1- .U M S
6. t.i.:,K I G R E E
7. t.i.T.i*T.T.i.r.T. NV Kr
8. .lui
9. •pin>i«T*W< EW ue
10. ..R RE WE PS
11. .TvJ>TOX»r.T-" .E ADRN
12. .t-t»mstcpx<>7» l ij g o v e s
13. .t.mn.i.h.f. -a a e e l p l r
14^..1 we ru keel
15...,w.r.,,.zawwlu
AANWIJZINGEN: Hieronder volgen 17 namen van
dieren, maar de letters staan niet in de juiste volg
orde. Schrijf de bedoelde diernamen in de open ruimte.
Bijvoorbeeld: N U D R moet ziji. RUND.
TIJD: 2 MINUTEN.
1. E O K
2..-. ,.T G E R IJ
3..:.,.mk....PCHASA
4.[.iiot-I-T-' ..LADEN
MESTHAR
6, .TÏ75IST.TOT.I. ROENHOEK
7..na. .R AGFI
.AKT
..ZLEE W
10...,.™,...
,.L APURADI
tl..,.™...
..AMEKLE
..TTEOR
..HO ZE NED
..ILGOLAR
15,.T.
..FAT O NIL
16.
,.V E RE B
..ELEWU
Eerste deel
(I) 7, 13; (2) V, T; (3) G, M; (4) 200; (5) U; (6) 9, 15;
(7) 1, 3, 243; (8) 11, 14; (9) 6, 54of9,54;( 10)23,30;
(II) B, ,W V; (12) 200.
Tweede deel
Lezend van links naar rechts en van boven naar
Dnder.
A
93
3—99
1—3—9
B
9997
9—9—7—9
7—9—9—9
9—7—9—9
C
9—8—9—8
9—9—7—9
8—9—9—8
8—8—9—9
Derde deel
1. eend
2. duif
3.havik
4. raaf
5. mus
Vierde deel
1. koe
2. tijger
3. schaap
4. eland
5. hamster
6. eekhoorn
6. reiger
7. vink
8. uil
9. meeuw
10.sperwer
7. giraf
8. kat
9. vezel
10. luipaard
11. kamee'
11. arend
12. ijsvogel
13. lepelaar
14. leeuwerik
15. zwaluw
12. otter
13. zeehond
14 gorilla
15. olifant
16. bever
17. leeuw
Bereken uw punten als volgt:
2 punten voor ieder juist antwoord in eerste deel.
2 punten voor ieder juist antwoord in tweede deel.
1 punt voor ieder juist antwoord in derde deel.
1 punt voor ieder juist antwoord in vierde deel.
Hev totaal aantal punten bepaalt uw resultaat.
Uitstekend (hoogste 10 pet) 46-62
Goed (volgende 20 pet) 38-45
Voldoende (volgende 30 pet) 30-37
Onvoldoende (laagste 40 pet) 0-29
Gemiddeld resultaat: 32
i