IM
[en
;cept
dig!
de beklemmende
doodskist van
Vincent van Gogh
BEJAARDE SCHRIJVER
COR BRUIJN
„Als ze Sil nog
willen verfilmen
moeten ze
wel voortmaken"
!066
vrij
uit
lORLICHTING
>est there is
o! Eindhoven
iS-
Tekst en foto'sANNELIES VAN DEN TOL
Stammen
Half miljoen
Best gedaan
an worden geplaatst
laamheden in het bijzon
nen en bewerken van we-
jdie bestemd zijn voor een
lrk(st)er (23-30 jaar) met
I H.B.S.-B of H.T.S.), jour-
litgesproken belangstelling
|l voor public relations.
Jzara bezoekers van de hoge-
iontacten, de samenstelling
fariaatswerkzaamheden van
|raking, telefoonbediening,
j-kster (22-27 jaar) met re-
Jieid in het Engels, Duits en
[elangstelling is vereist; er-
nbeveling strekken.
Ln het desbetreffende num-
ntrale Personeelsdienst van
Eindhoven.
in heel gewoon
En zo'n heel
lel is het Durex
lUdig en heel
inneer u maar
'aar voor uw
iok, dat Durex
In de winkel of
emakkelijk als
een stukje zeep
niet?
Zaterdagbylage van 13 juni 1970.
Het plein, waaraan Van Gogh zo gehecht was: de Place Lamartine. Zijn
schilderij loopt over van geel en blauw. Zijn kamers bevonden zich
boven het café ïnei zonnescherm.'
ekend merk van
Company. In de
ratoria wordt de
x voortdurend
eerd.
Boven de Grand bar tabac (links) bewoonde Vincent van Gogh de
eerste etage. Het huis is in de oorlog gebombardeerd.
De straten van de Zuidfran
se stad Ar les zijn smal en maken
bochten op de meest onverwachte
momenten. Men bouwde ze met
opzet zo om minder last te onder
vinden van de „mistral", een dro
ge wind uit het noorden. Deze kon
vaak etmalen lang aanhouden en
de stad met een poederachtig
stofdeken.
Ik dacht aan de woorden van Vin
cent van Gogh, die in Arles- zijn
meesterdoeken schilderde: „De „mi
stral" deert mij niet, maar hier zeg
gen ze, dat je er gek van kunt
worden. Ik zet mijn ezel met pinnen
vast en schilder gewoon door".
Le fou-roux noemden de brute
boeren van de Provence onze
schichtige, tengere impressionist. Ze
jouwden hem uit: „Rooie gek, rooie
gek".
Terwijl ik me die woorden herin
nerde schoot er een donkere schim
langs mij heen, snel, maar wankel.
Met een schok van herkenning
draaide ik me om: Van Gogh. Op
dat moment realiseer je je nauwe
lijks, dat hij zich reeds in 1890 van
het leven beroofde. Een middelzwa
re zwalker met rossige baard en
afgedankte kleren deed me even het
heden vergeten. Hij hield zijn lege
wijnfles als een baby tegen de borst
geklemd en sukkelde een kruide
nierswinkel binnen. Zijn ogen wa
ren rood-doorlopen van de alcohol.
Zijn gezicht wereldvreemd, bij het
krankzinnige af- Onhandig scharrel
de hij wat geldstukken op uit zijn
jaszak, betaalde zijn nieuwe flessen
verdween zigzaggend in de avond
schemer van Arles' Romeinse bin
nenstad. Tot op dat ogenblik had de
reportage, die ik bezig was over
Arles te maken, me enigszins teleur
gesteld. Ik vond er weinig terug uit
Vincents verleden. Het huis waarin
hij aanvankelijk alleen woonde en
later met zijn vriend Gauguin, was
in de laatste wereldoorlog gebom
bardeerd. Het werd vervangen door
een keurig café-met-terras. De Place
LEtmartine was zo anders als ik me
had voorgesteld: onder de rook van
het station, kaal en fungerend als
bescheiden verkeersader. De koren
velden vaal-geel, de verzengende
hitte van de Camargue kleurde de
hemel eerder grijsblauw dan ko-
ARLES
IPMfflfljlfpS
Kii'HiifHpïHB
lliwi
Het landschap van de Provence met zijn ranke cypressen en drogend stro: geliefd schildersobject van Vincent.
ninigsblauw. De majestueuze cypres
sen waren verwrongen door de mi
stral. Maar impressionisten zijn
vaak illusionisten en daarom glans
den zijn doeken als juwelen. De zon
heeft de kleur uit het Rhóne-land-
schap weggezogen, maar Vincent zag
alles in kleur. De ene dag bedronk
hij zich a'an geel, de andere dag aan
blauw en 's avonds aan de absinth.
De zonderlinge zwerver, die ik
ontmoette binnen de Romeinse mu
ren van Arles deed me mijn nuchte
re waarnemingen vergeten. Hij heet
Pierre Arland en probeert weer op
zijn manier - ruim tachtig jaar na
Van Gogh - schilderend gestalte te
geven a'an dat oude Arles met zijn
wonderbaarlijke omgeving, die Pro-
vensaalse vlakte, waar de toeristen
doorheen razen op weg naar een
overvolle kust
Terwijl de zweetdruppels over
zijn wangen biggelden, vertelde
Pierre met de tongval van een dron
keman over zijn leven. Na jaren va'n
omzwervingen over de wereldzeeën,
probeert hij nu zijn leven te bepa
len tot Arles, beproeft hij zijn geluk
bij de vrouwen, die in Arles lief
zijn en boers. :t
„Je kunt hier in Arles niet eens
vrouwen vinden, die gekleed voor jë
poseren, laat staan naakt", vertelt
hij mistroosting. De Arlesiennes heb
ben een gebruinde huid; hun gezicht
heeft iets onschuldigs; hun spontani
teit is natuurlijk en nog niet aange
tast door het toerisme.
Heel Arles weet mee te praten
over de Hollander Van Gogh en hier
en daar wordt gefluisterd, dat de
grote Paul Gauguin hem tot de
waanzin bracht. Dat hij Vincents
brein plunderde. Vincent adoreerde
Gauguin en kroop voor hem als een
zieke broer. Wanneer Van Gogh
weer met een van zijn felgekleurde
doeken naar de Place Lamartine
kwam, werd Gauguin verteerd door
jaloezie. Toch wilde Vincent niet
van Gauguins' vertrek horen. Toen
de robuuste Gauguin Vincent op een
avond verdedigde tegen een handvol
boeren, die in een bordeel waren
samengedromd, smeekte hij hem te
blijven: „Je mag nog niet weggaan
Paul, anders pleeg ik misschien
zelfmoord en ik kan nog niet ster
ven, want m'n werk is nog niet af".
Nog geen maand daarna beroofde
hij zich van z'n oor en bracht het
naar zijn vriendinnetje Rachel in
het bordeel Chez Louis. Dit bevond
zich destijds in de Rue des Ricolet-
tes, een straat waar de meisjes nog
wel uitdagend in de deuropening
van de cafés staan, maar waar het
niet meer zo vrolijk aan toe gaat als
vroeger.
De Place Lamartine, waur het fel
gele huis van Van Gogh stond, is
wat chiquer geworden. De spoorweg
arbeiders, die in het café op de
hoek, steunende met het hoofd op
een tafeltje, de nacht wegromkten,
hebben andere krogen gevonden.
Met hun tandeloze monden en in
onverstaanbaar Provensaals accent,
bedrinken ze zich nu in goedkoper
gelegenheden, want de hoek van
Place Lamartine, waar Van Gogh
woonde, wordt al aardig geëxploi
teerd. Vincents evenbeeld Pierre
Arland houdt niet van dat plein. Hij
scharrelt het liefst wat rond in de
buurt van de arena, waar de glazen
nog groot zijn en de wijn goedkoop.
Arles is een bijzorader karakteris
tieke stad, doorsneden door een van
de vele Rhöne-armen. 's Nachts, als
het verkeer tot rust is gekomen en
je op een bank aan de buitenkant
van de stad wat zit te mijmeren,
hoor je krekelconcerten tot ver in
de omtrek. De lucht geurt dan naar
de wijngaarden, de moerasinsekten
van de Camargue worden actief. Ik
richt mijn blik op de groengrijze
dakenmassa's van de stad. In het
maanlicht lijkt Arles gevaarlijk en
mysterieus, ondoorgrondelijk en be
klemmend. Een doodskist voor de
„rooie gek" Vincent van Gogh, die,
aangeland op het hoogtepunt van
zijn carrière, de spanning om zich
heen niet meer de baas kon. Een
schilder, die slechts geloofde ^in de
romantische liefde, maar deze in
Arles nooit heeft gevonden.
„Pont van Gogh", de brug even buiten Arles, die wereldberoemd werd nadat Van Gogh hem had ge
schilderd.
J kunt nu
werkelijk elk
leukje, elke
ioorgeroeste
Dlek feilloos
wegwerken. Deze
;unsthars-kit
s ook perfect
geschikt voor
net vastzetten
ran accessoires.
Makkelijk te
Ischuren.
Bescherm die
onderkant van
uw auto, tegen
water en pekel!
Deze antiroest-
lak houdt het
chassis voor
goed vrij van
roest.
Geluiddempend.
UNDERT-.J. F. C. Everaarts. Potelndpleln 5.
(Van een onzer redacteuren)
van1^,8™ De Zaanse schrijver Cor Bruijn, nog altijd een
j meest gelezen en „verkochte" schrijvers, is 87 jaar
versch-.en ..gepaste trots kijkt hij terug op eten halve eeuw schrij-
oreci Pr' .ru'Jn' Seboren en getogen in Wormerveer schreef nu
Sil V er*'S iaar geleden zijn meest beroemde en verkochte boek:
ïa-ivrl 0 S ran iu"er". Ter gelegenheid van dat jubileum en de ver-
Ham! Van de schriiver heeft de Nederlandse Boeken Club te Den
heruit^611 V1,"ge ,wens van de auteur in vervulling doen gaande
seklenV.aVe V3n waar'n v°or het eerst sedert vele jaren weer de
genomen6 en zwart"w'*te pentekeningen van Anton Pieck zijn op-
De nieuwe uitgave, gedrukt door
Callenbach in Nijkerk is in de boek
handels verschenen. Cor Bruijn
woont nu aan een lommerrijke laan
in Hilversum-Zuid, een uitbundig
groene oase, op een steenworp van
de heide. Voor het raam van zijn
werkkamer zjt hij in een stoel met
een soort uitbouw. „In deze stoel
heb ik bijna al mijn boeken ge
schreven", zegt hij.
Cor Bruijn's hart is nog altijd in
de verre verten, waar de natuur
rauw is, de mensen ongescha&fd en
de horizonten laag of dichtbij, dat is
om het even.
„In mijn jongensjaren bezocht ik
de normaalschool in Haarlem. Dan
liep ik elke dag van Wormerveer,
via Assendelft naar school. Ik vond
dat heerlijk, fietsen deden de men
sen toen nog niet, het was nog
allemaal lopen. Op die manier heb
ik gedurende jaren volop de gele
genheid gehad om dat prachtige
Noordhollandse landschap in mij op
te nemen.
COR BRUIJN een beetje in de zon zitten.
Zijn verstand is nog scherp., Hij is
jaren niet meer op het vlakke land
tussen Alkmaar en Den Helder ge
weest maar weet precies hoe de
luchten er uitzagen in 1910 of daar
omtrent en hoe de Markervaart kon
spiegelen in de helle zon.
„Met mijn vader en mijn broer
ben ik eens rondom de hele Starn-
meer gewandeld. We legden aan bij
het Heerenhuis in Spijkerboor. Dat
was de enige keer dat ik van mijn
leven bier heb gedronken. We kre
gen allebei een half pulletje van
mijn vader. Wat vond ik het vies.
Mijn broer ook en toen zei mijn
vader: „Geef maar hier en hij sloeg
dat bier in één keer naar binnen,
we kregen er niets anders voor in
de plaats".
De meest bekende boeken van Cor
Bruijn„Arjen, Sil de Strandjutter,
Keteltje, Koentje van Kattenburg,
Het witte rendier, Heert, Mijn zoon
waar ben je".
Verder schreef hij een groot aan
tal kinderboeken, en een vijftal his
torische romans, waarvan er drie
werden voorbereid in de donkere
oorlogsjaren. Ze 'heten: „Vreemde
macht, de Roep om vrijheid en
„Ochtendschemering". Cor Bruijn:
„Je mocht in die tijd natuurlijk niet
over bestaande situaties schrijven.
Als een soort reactie ben ik toen
gedoken in een tijdperk, dat verge
lijkbaar was met 1940-'45. Dat was
de tijd van Karei de Grote Maximi-
liaan."
Hoewel Cor Bruijn door de offi
ciële literatuurkritiek altijd min of
meer is doodgezwegen werden er
van zijn boeken enorme aantallen
verkocht.
Alleen van „Sil de Strandjutter"
werden al bijna een half miljoen
exemplaren verkocht. Het boek, dat
zoals bekend is gebaseerd op de
sagen en legenden van Terschelling
werd vertaald in het Duits, Zweeds.
Deens, Italiaans, Noors, Fins en
Frans.
Filmmaatschappijen hebben in de
loop der tijden al enkele malen
getracht Sil op het celluloid vast te
leggen, maar dat is tot nu toe altijd
mislukt door allerlei oorzaken. Soms
had men al vele opnamen gemaakt
en dan vernam Cor Bruijn ineens
dat er verder niets van zou komen.
Cor Bruijn: „Op het moment is
John Fernhout er mee bezig, hij is
een zeer talentvol filmer. Het ver
haal leent zich uitstekend voor ver
filming, maar ik weet niet of ik het
nog eens zal meemaken. Fernhout
heeft optie tot 1975.
„Ik heb al gezegd: als ze Sil nog
een keer willen filmen dan zullen ze
verdraaid moeten voortmaken, want
het eiland verliest zeer snel zijn
karakter. Er is al heel wat aan
karakteristieke schoonheid teloor
gegaan."
Zeer goede kritieken oogstte Cor
Bruijn met zijn boeken over Lap
land. Hij kan zichtbaar trots zijn als
mensen hem vragen „Hoe lang hij
in het hoge noorden heeft vertoefd.
Maar Cor Bruijn heeft er nooit een
stap gezet. Iets wat vele Lapland
kenners nauwelijks geloven.
Cor Bruijn: „ik heb het allemaal
in deze stoel bedacht en geschreven.
Eerst heb ik een lange studie ge
maakt van Lapland, er Zweeds voor
geleerd en Noors en tientallen stan
daardwerken doorgelezen. Ik kreeg
hier een vrouw op bezoek, die had
twaalf jaar onder de Lappen ge
werkt. Ze zei toen ze de boeken had
gelezen: Die man moet er geweest
zijn, hij is een Lapland-kenner.
In 1956 werd Bruijn's boek „Lasse
Lanta" uitverkoren tot het beste
kinderboek van het jaar.
Cor Bruijn is weinig produktief
meer. Hij zegt: „Ik heb mijn best
gedaan. Het is een ingewikkelde tijd
ook waarin wij leven. Eigenlijk heb
ik enorm geboft. Ik zou ook zonder
dat onderwijspensioen van mijn
werk hebben kunnen leven en dat is
heel wat in Nederland. Vanaf mijn
58-ste jaar heb ik mij volledig aan
mijn literatuur kunnen wijden.
Wat ik nu doe Een beetje in
de zon zitten en dat hele leven
nog eens de revue laten passeren.
Een mens wordt eenzaam als hij
oud is. Je vrienden zijn wegge
vallen. Oude contacten zijn weg
gevallen. Nieuwe vriendschappen
zijn nooit oude vriendschappen.
Laat mij dus maar zitten. Morgen
begin ik wel weer aan een boek."