...en
betere
waar-
maar
geen
tien
procent
vrij
uit
Weggezakt
De formule
Kroonluchters
HET GAAT SLECHT MET
„DE GRUYTER", ONDANKS
ALLE AANPASSINGEN
„En nou een badkuip vol
bier," zeg ik, want een paar
uur zitten of liggen op de
treden van ons Dam-monu-
ment maakt dorstig. „Ik
zou er meteen bij insprin
gen," zegt ze en dat is zo'n
mooi aanbod, dat we samen
een pils gaan pakken. In
een cafeetje.
We zitten er met niet eens zo
gek veel, bij het bevrijdings
monument op die Amsterdam
se Dam, dat alleen al zinvol
is omdat het bewijst dat akke
fietjes als onverdraagzaam
heid nog steeds geen overwon
nen zaken zijn. Het prettige
van een opmerking als deze
Is dat je er twee kanten mee
uitkunt:
Degenen die het prettig vin
den op en bij het monument
te zitten schuiven die onver
draagzaamheid naar de boe
en bah-roepers;
Degenen voor wie het mo
nument ontheiligd wordt door
dat mensen het wagen zich
daar te vermaken kunnen de
onverdraagzaamheid naar de
ze schenners schuiven die zich
niet ontzien anderen te kwet
sen.
De opmerking ls zo prettig,
dat hij niet van mij kan zijn;
het is dan ook een Dam-wijs-
heid.
Het vervelende voor mensen
die vinden dat hun monument
onteerd wordt is, dat je er
Inderdaad prettig zit. De an
deren weliswaar nog iets
prettiger dan ik omdat zij
daar zitten simpelweg omdat
ze het willen, terwijl ik op
mijn luie rug lig voor dit ver
haal. En voor dat liggen wordt
betaald ook. Wat je, al met
al, een soort schuldgevoel
geeft, dat ook niet helemaal
weg te poetsen valt door an
deren een shagje uit jouw baal
te laten rollen. Vooral als je
in de gaten krijgt dat je ei
genlijk toch wel vrij erg be
dorven bent; namelijk door de
automatische gedachte: „Dat
pakje shag valt wel te decla
reren".
W aar om
de Dam
hun
bed is
Je blijft niet een hele dag op
het Dam-monument zitten. De
bezetting wisselt nogal. Het
monument is een plaats waar
je even kunt zitten (of langer
natuurlijk) als je moe bent
van Amsterdam. Of als je wilt
praten. Of als je je wilt be
vinden tussen mensen waar
van je enigszins mag veron
derstellen dat ze niet zo gek
veel anders denken als jijzelf.
En dan hoeft er niet eens zo
erg veel gepraat te worden.
Of zoals die jongen zei die
helemaal geen naam nodig
had (niemand sprak hem er
althans mee aan): „Het gaat
er niet om wat je doet; het
gaat er om dat je, als je iets
doet, het zo fijn en mooi moge
lijk doet."
fS.
Hij zei dat nadat ik tegen hem
een spelletje schaak had opge
geven toen mijn fraaie ko-
ningsaanval niet kon worden
doorgevoerd, omdat ik zo on
geveer al mjjn stukken had
geofferd.
Je hebt wijsheden in soorten.
Die jongen die zit te praten
wat al niet veranderd moet
worden op de wereld verte
genwoordigt een van die soor
ten.
Ik ben het met hem eens,
maar de zon schijnt warm, en
het is nooit zo best geweest,
dus vandaag moet de rotzooi
nog maar even blijven be
staan. En dat is een ander
soort.
De anderen waar wij bij zit
ten reageren eigenlijk hele
maal niet:- natuurlijk is het
niet best, en daarom moet je
simpelweg niet meer meedoen
Ze knikken even als de drifti
ge veranderaar praat over
systemen. En er over praat
hoe dat mensen belet, enzo
voort. En gelijk heeft hij na
tuurlijk, zoals de anderen dat
ook hebben, en zoals ik een
baantje heb, daar zelfs be
roepshalve tussen hen inzit,
en op die wijze de eerste ben
die kandidaat staat voor het
ongelijk.
Blijven boef je natuurlijk niet
in AmsU Jam. Bengt weet het
nog niet. Misschien verder
zuidwaarts. Misschien ook niet
Waar Gertrude het mee eens
zou zijn geweest als ze nog bij
ons zat; maar die dook mis
schien op dat moment net in
een badkuip vol pils. We he-
ben haar in elk geval niet te
rug gezien.
Een van de prettige kanten
van een verblijf op het monu
ment, is dat je dicht bij de
Kalverstraat zit. En tot de
prettige kanten van de Kalver
straat behoort dat de boekhan
del van De Slegte daar is ge
vestigd, en dat je de enige
echte schaakboekhandel van
ons land er ook vindt.
Ik loop terug, richting Dam,
als ik word aangehouden door
een jongen die ik nog niet bij
het monument had gezien,
maar die er geheid wel terecht
komt. Hjj zweette onder zijn
slaapzak en een soort pukkel
tje. En vroeg wat in iets dat
op Engels leek. Ik begreep het
niet; hij herhaalde blijkbaar.
Mijn mimiek moet hem duide
lijk maken dat ik er niets van
snap. Het herhaalt zich een
paar keer. Dan laat hij, na
lang zoeken in een broekzak,
een kwartje zien. „Money,
yes, yes, eat." Het is in elk
geval een mogelijkheid om je
schuldgevoel over valse voor
wendsels en weet ik wat, te
ontlasten. De ellende is alleen
dat de vraag of zij niet het
grootste gelijk van de wereld
hebben een tikje scherper
wordt.
„Hoe lang ben je in Amster
dam?"
„Twee dagen."
„Waar leef je van?"
„Wil je niet te veel weten?"
„Jawel."
„Nou ja, ik heb nog wat geld."
„Je hoeft niet zo te kijken.
Het is niet veel."
„En als dat op is?"
„Weet ik niet."
„Wat ga je verder doen?"
„Hoe kan ik dat nou weten. Je
bent vervelend."
Dat was Engelse Pat. Zelfs
een Marsmannetje zou in de
gaten moeten hebben dat er
slechts één meisje voor de ti
tel Miss England in aanmer
king kwam, en tenzij Mars
iets formidabels in de strijd
kon werpen, zou datzelfde
Marsmannetje moeten toege
ven dat slechts één persoon
de titel Miss Universe kon op
eisen.
„Maar vat ga Je doen als je
centen op zijn?"
„Verdomme, het lijkt wel als
of jij snakt naar een vaste
baan."
En dat was dan weer Engelse
Pat. En het is natuurlijk niet
leuk zoiets te horen als je een
baan hebt en Pat zoiets zegt.
„Wat ga je doen als je oud
wordt?"
„Je bent lief, maar ik wil niet
oud zijn."
„Je wordt het."
„Echt niet."
En dat was Pat opnieuw.
Met Pat ga je een ijsje halen
in de Italiaanse ijswinkel die
gevestigd is in het pand waar
in koudere, dus slechtere da
gen De Boekenwurm zaken
doet. Na twee likjes Malage
weet Pat dat ze naar Italië
wil. Zo gauw mogelijk. Eigen
lijk nou.
Waarom ze dat wil? Ik moet
niet zoveel vragen naar hoe
en waarom. En na mijn sug
gestie dat je je dat achteraf
inderdaad ook kunt afvragen,
wordt ze echt kwaad. Ik ver
sta haar niet zo goed in haar
emotie, maar het schijnt er op
neer te komen dat ik klets,
want wat voorbij is ls zozeer
voorbij dat het verleden niet
bestaat.
Voor Pat zal het Dam-monu-
ment ondertussen al wel af
gebroken zijn; of nee: nooit
bestaan hebben. Zoals we ons
ook zorgen moeten maken
over de vraag of Paderbom
nog op de kaart te vinden is.
Tussen haakjes: ontslag geno
men heb ik niet. Het bezit van
een retourkaartje van de NS
kan doorslaggevend zijn bij de
vraag waar het gelijk ligt.
Amsterdam wacht opnieuw
een warme zomer", zeggen de 1
wijzen die zich voorheen wen
telden in begrippen als „kou
de oorlog" en zo. „Ga jij
maar eens een dag naar de
Dam. Kijk daar maar en
praat daar maar", zeiden de
genen die iets te vertellen
hebben ovér de wijze waarop
ik mijn werktijd heb te ge
bruiken. Warm maar dan sim
pel in de letterlijke betekenis,
mag het deze zomer best wor
den als het aan de Dam-jon-
gens ligt. „Want", zegt Bengt,
„tijdens een warme zomer zijn
de meisjes mooier en de men
sen toch wel vriendelijker".
Vooral dat laatste getuigt van
een optimaal optimisme, want
vlak daarvoor zijn hij en ik
op deze mooie zonnige dag uit
gemaakt voor „smeerlappen"
door een man die inderdaad
niet elke dag zijn haar hoeft
te wassen omdat hij kaal als
de neten was.
Over Bengt gesproken: het is
inderdaad waar wat elkeen
die van zijn voornaam meneer
(of mevrouw) heet met daar
nog iets achteraan weet sinds
Kerouac populair was: die
jongens en meisjes van de
Dam kennen amper privacy:
ze spreken elkaar met de
voornaam aan. Eri een achter
naam schijnen ze niet te heb
ben.
Neem Gertrude. Ze kan het
ook niet helpen, maar ze heet
al zo'n jaar of achttien zo.
Gertrude die in Paderborn ge
boren is. De wijze waarop ze
de plaatsnaam uitspreekt,
maakt duidelijk dat het geen
lolletje is om in Paderbom te
zijn geboren. En dan nog Ger-
rude te heten ook. Gertrude
is dan ook helemaal niet be
reid hier een greintje verant
woordelijkheid voor te dragen.
Het enige waar zij verant
woordelijk voor is, is dat ze
op dit moment languit ligt. Op
het monument. Gertrude voelt
zich ook niet verantwoordelijk
voor de kansen van het Duit
se elftal tijdens de wereld
kampioenschappen in Mexico,
ot voor de delicate gevolgen
van Brandt's Ost-politiek. Ger-
rude is.verantwoordelijk voor
het pilsje dat ze mee gaat
drinken. De wereld kan het
best zonder Gertrude, en Ger-
r'1|1'G hopelijk zonder de we
reld. En de ellende van een
dergelijke uitspraak is, dat het
m het Duits nog veel patheti
scher klinkt dan in het Neder
lands, terwijl Gertrude het
meent.
OOK „DE GRUYTER" MOEST GELOVEN AAN EEN FACE-LIFTING, MAAR HET MOCHT NIET AL TE VEEL BATEN.
door CEES DE BEKKER
Op de snikhete 8e
juni begint om vijf
uur 's middags in
het kantoor aan de
Veemarktkade in Den Bosch
de algemene vergadering
van aandeelhouders van P.
de Gruyter en Zn. N.V.
Als om kwart over vijf de
personeelsleden van de be
drijven van het kruideniers-
grootwinkelbedrijf bij hon
derden de fabriekspoort
verlaten, is de klucht al af
gelopen en de monoloog
van dr. J. E. de Quay, voor
zitter van de Raad van Com
missarissen, ex-premier en
ex-commissaris der konin
gin in Noord-Brabant, reeds
verstomd.
Het boekjaar 1969 is zonder
openlijk commentaar van de
aandeelhoude s afgesloten
met een bedrijfsverlies van
8.7 miljoen.
Het zij zo. Waar zou de ri-
tiek vandaan moeten komen
als kapitaal en leiding samen
de twee pijpen vormen van
een en dezelfde broek? De
enige, die vanuit de zaal zijn
mond opendoet, is een man
met een majestueuze grijze
baard in gestreept overhemd,
die zich doctorandus noemt en
in Vught zegt te wonen. Voor
de dertigste achtereenvolgen
de maal hij is er in 1964
mee begonnen houdt hij
zijn betoog tegen de
dividendbelasting. Spreker
verklaart, dat hij de strijd te
gen „deze qn-Nederlandse en
van de Duitsers afkomstige
maatregel" zal voortzetten,
evenals hij het 69 jaar volge
houden heeft vrijgezel te blij
ven. De Quay neemt quasi-ge-
interesseerd kennis van deze
opmerking en herhaalt zijn
standpunt in deze van voor
gaande jaren: „Het vaststel
len van een belasting behoort
niet tot de taak van een n.v.".
De ex-regeringsleider weet
wel beter. Niemand dus
vraagt een verklaring voor het
aanzienlijke verlies. Dat is
ook niet nodig, voor wie het
jaarverslag gelezen heeft.
Daarbij, de eerste storm is al
geluwd sinds de computer bik
kelhard aantoonde, dat de on
derneming in 1969 diep in de
rode cijfers is weggezakt.
De naam „De Gruyter" schit
tert nog steeds in de bekende
gouden letters op de vermil-
joenkleurige transportwagens.
Maar komt sinds het eerste
kwartaal van dit jaar niet
meer voor onder het hoofdstuk
„directeurenNederland".
Lambert en Jacques de Gruy
ter zijn vergangen door res
pectievelijk drs. W. N. van
den Dries en I. .C Collet. Uni
lever, dat de grootst mogelij
ke minderheid van de gewone
aandelen bezit tegenover de
familie De Gruyter die de
kleinst mogelijke meerderheid
in handen heeft, geeft nu, vol
gens insiders, duidelijk de
toon aan. Alleen in de direc
ties van de Duitse secties van
het concern, „Otto Reichelt G
m b H te Berlijn en Düssel-
dorf", zetelen nog De Gruyter-
prinsen van den bloede. Maar
daar liepen de zaken dan ook
zo goed, dat de verliezen van
de Nederlandse ondernemin
gen gedeeltelijk konden wor
den gecompenseerd. Anders
was het verlies nog groter ge
weest. Rond de oorzaken van
de, naar men verwacht, tijde
lijke malaise, worden in de be-
drijfsverslaggeving geen doek
jes gewonden. De Gruyter en
Zn. N V heeft te lang vastge
houden aan de succesvolle
formule, die het sinds de eeuw
wisseling zo voortreffelijk ge
daan had: het voeren van een
zeer beperkt assortiment, dat
het' karakter had van een spe
ciaalzaak in koffie, thee, ca
cao, chocolade en margarine.
Van deze artikelen werd het
overgrote deel gefabriceerd,
verwerkt of minstens bewerkt
en verpakt in eigen produc
tiebedrijven.
Aan de kwaliteit werd door
De Gruyter veel waarde ge
hecht. Deze mentaliteit was
dan ook af te lezen van de
De Gruyter-winkels die zich
(vooral zestig, zeventig jaar
geleden) zowel in grootte als
inrichting duidelijk verhie
ven boven het prutserige ni
veau van de kruidenierswin
keltjes uit die tijd. Men her
innert zich de typische De
Gruyter-winkels met hun op
vallende gevels en hun inte
rieurs, waarvoor druk gebruik
gemaakt werd van marmer,
tegeltableaus, mahoniehout en
koperwerk. En, niet te verge
ten, de sierlijke kroonluch
ters. Een vondst op het gebied
van marketing was de intro
ductie van de 10 procent kor
ting. Dit in een tijd, dat de
mannen de portemonnee had
den en ook de betalingen de
den voor het huishouden. De
nog niet geëmancipeerde huis
vrouw kon met de kassabon
nen van De Gruyter voortaan
een eigen spaarpotje kweken,
waarvan ze iets extra's kon
kopen buiten de man om.
Voor De Gruyter betekende 't
10 procent korting-systeem
niet alleen een klantenbin
-ding, maar het bood ook het
voordeel van contante beta
ling. Te iaat echter brak bij
De Gruyter de mentaliteits
verandering, door, die het be
drijf de mogelijkheid ver
schafte zich aan te passen aan
de wensen van de moderne
consument, die efficiënt met
zijn tijd leerde omgaan, graag
een grote verscheidenheid aan
artikelen bijeengebracht wil
zien en daaruit vrijelijk wil
kiezen. De Heijns uit Zaan
dam, die deze les in Ameri
ka hadden geleerd, hadden
zich al een naam verworven
met hun supermarts (zonder
K), toen De Gruyter uiteinde
lijk zijn assortiment begon uit
te breiden en zijn winkelbe
stand in enkele jaren tijd
spectaculair vernieuwde.
Eind vorig jaar telde De
Gruyter 86 supermarkts, 43
superettes, 244 zelfbedienings
winkels en 29 verzendhuizen.
Er waren nog slechts 7 bedie
ningswinkels in bedrijf. Deze
ontwikkeling bracht evenwel
mee, dat het a_ntal verkoop
punten in drie jaar daalde van
526 tot 380. Eind 1968 Het De
Gruyter zijn 10 procent kor
ting vallen om me' echte prij
zen beter te kunnen concurre
ren onder de prijsbewuste,
kritische huisvrouwen. Het
aantal personeelsleden steeg
vorig jaar in Nederland tot
7309 persjnen, waarvan 1816
parttimers. De omzet nam
slechts met 5 procent toe. Te
weinig om de stijgende inves-
terings- en personeelskosten
op te vangen. Vandaar dat er
weer geen dividend op de ge
wone aandelen kon worden
uitbetaald. Alleen de houders
van de 6 procent preferente
aandelen kregen een kunstma
tig bijeengeschraapt dividend
uit een onverdeeld winstje
van vorig jaar, groot 190.163
gulden en ui. een luttel be
drag van 289.837, geHcht uit
de ouderwets krachtige reser
ve van maar liefst ruim 42
milj en. Volgens PQuay
blijft De Gr 'y 'm streven naar
kwaliteit. De 10 procent zal
voor de aandeelhouders de
eerste jaren nog wel 'n wens
droom blijven. De troostprijs
is het snoepje van de week.