ft: Een "Pakki" murw slaan geeft me zo'n lekker gevoel "Recht °P antwoord >HILIPS Sint-Pieterspleinlevende kerk op woensdag 30.000 MSU Iedere woensdag Rome-gangers jong en oud GENT feisenbank se ROGER v. d. VELDE: DE STEM VAN ZATERDAG 2 MEI 1970 10 onvervoim- osserie met ing, geriefe- Mt-Comfort folders. Wij RGADERING den op om half zes L. Hermans. de lijst van kandi- len kantore ter in- Het Bestuur. 12.00 uur 17.00 uur 43 3/4 uur 12.00 uur 16.30 uur si 42'6 uur 12.00 uur 17.00 uur 43 3/4 uur 12.00 uur 16.30 uur al 42'6 uur r en van 03.00 uur 07.30 uur en van 00.30 uur 05.00 uur tal 42V) uur jen van 02.00 uur 06.00 uur ral 37Vj uur ir lag van 18.00 uur 22 00 uur aal 37'6 uur jr lag van 10.00 uur 14.00 uur otaal 45 uur DE KERK IN HET SLOP? Geen sprake van (Van een onzer verslaggevers) ROME „Zo, dus daar is die dokter Barnard toen verleid", zei de Bossche holle dame halverwege in de bus en ze boog zich langs het voorfront van haar buurvrouw zo ver mogelijk naar het raam pje. De prompte, van ruime belezenheid getuigende reactie bracht bij haar reisgenoten voldoende deining teweeg om de reisleidster te doen beslui ten het vehikel even te laten stoppen. En zo kreeg iedereen, in de vallende schemering op de Via Appia Antica, de op windende gelegenheid om zich enkele minuten te vergapen aan een fraai, cetabeverig ge lakt hekwerk ter linkerzijde, royaal geflankeerd door het sfeervolle groen van Romeinse brandnetels. Huisnummer 218. Een laantje van magere pijn bomen of cypressen schonk in de verte de aanblik van een bruinachtig landhuis. Eigen dom van Gina Lollobrigida. „La Lollo, van de film", verdui delijkte de attente reisleidster mi- crofonisch voor degenen, die minder onderlegd waren in celluloid en lich te zeden. Maar alle oren waren al gretig bij het sappig Brabantse re laas van de bolle dame, die in vogel vlucht de romance tussen Gina en Chris uit de doeken deed. „Ja, eerst hadden ze een feestje in Rome. En toen heeft ze hem vol champagne la ten lopen. Expres. En toen hij de vol gende morgen wakker werd, lag hij daarginder in haar villa in bed". Veertig moegesjouwde fantasieën kwamen weer in actie. De onbedoel de, profane climax van een Rome dagtocht, die als pelgrimage begon nen was en beslist in gewijder geest had behoren te eindigen. Conform het program had het hoogtepunt van deze trip (sinds en kele jaren een attentie van de K.R.O. van de r.t.v.-gids „Studio", strookje invullen, hierlangs afknippen, all-in f 195,al omstreeks het middaguur moeten liggen, toen de met Trans- aviavliegtuigen aangevoerde Neder, landers in de Sint-Pieter de woens dagse auditiën van paus P'aulus de zesde mochten bijwonen. Het land huis van Gina was in de advertentie niet voorgekomen. Misschien iets voor volgend jaar, want de belangstelling voor dit soort dagretourtjes naar de eeuwige stad is niet meer wat ze ge weest is. „Verleden jaar hadden we nog vijftienhonderd aanmeldingen, nu maar een paar honderd", klaagde op Schiphol een representante van het uitvoerende reisbureau Christoffel bij het vertrek in alle vroegte. Of het iets met de kerkelijke afbrokkeling uit staande had, vermocht ze niet te be vestigen. In elk geval bleek het me rendeel der pelgrims bepaald niet het meest „progressieve" deel van ons christenvolk te vertegenwoordi gen: standvastige plattelandshuismoe ders, veel vriendelijke, middelbare echtparen, mensjes met rozenkransen en medailles („die laten we zegenen door de paus"). Een .stukje zwijgende meerderheid, waarvoor het aanschouwen van Pau- lus de zesde niets minder was dan de vervulling van een vroomgekoes- terde droom. Welnu, ze zijn aan hun trekken gekomen. Samen met nog zo'n 30.000 anderen, from all over the world. De Sint-Pieter had een volle bak. „Dat is iedere woensdag zo", zei de reisleidster. En om 11 uur zou zijne heiligheid binnenkomen. Hij ar riveerde ruimschoots te laat. „Zo is dat altijd", zei de reisleidster. „Hij luistert eerst naar de nieuwsberich ten, om eventueel iets actueels te kunnen zeggen". Intussen vermaakte de massa zich onder Michelangelo's 153 meter hoge koepel met luid ge babbel, opdringerige knokpartijen contra de Zwitserse hellebaardiers, openlijke deernis met de eerste flauw- vallers en een vluchtige studie van de medemens. „Das sind ja Hollander!", fluister de de directrice van een groep Duitse weeskinderen. Het was een gênant moment. Kennelijk verwacht de we reldkerk ons, ketterse dissidenten, niet meer bij zoiets als een generale synode rondom de troon van Petrus. Een indruk, die nog versterkt werd door het opvallende feit, dat er zo veel jongeren aanwezig waren. Zit de Nederlandse kerkprovincie met haar reformatie op een eilandje? Als verdoold schaap, bekropen door-de twijfel aan het eigen gelijk, sloegen we van verre de entree van de pontifex maximus gade. Een on vaste schim in het wit, wiebelend op de sedes gestatoria door de midden- beuk van een juichende basiliek. Kabaal, gedreun, herrie, yellen, („pa pa, papa, hoi, hoi, hoi!"), de indruk wekkende manifestatie van iets on definieerbaars. De kerk ih het slop? Geen sprake van. Dertigduizend mensen in extase, en dat iedere woensdag. Geen won der, dat men in Vaticaanse kringen al die kritische geluidjes uit het transalpijnse Nederland meestal niet hoort! En Paulus Sixtus p.p. zelf? Eerlijk, hij ontpopte zich als een heel wat minider starre, stroeve en formele figuur dan wij hem kennen via het medium televisie. Niet uit sluitend dat stijf handgebaartje, maar tijdens de niet aflatende applau- zen royaal zwaaiend met volle armen vanaf zijn troon tussen de machtige zuilen van Bernini. Gedach ten oproepend aan een boksring, een pop-happening met veel „soul" (door halen, wat niet van toepassing mag zfin). Hij was goed gehumeurd, speelde zijn anderhalf uur durende rol met vaak schalkse intermezzi. Lange lijs ten aangemelde groepen werden be groet, telkens gebrul of zacht geklap naar de landsaard. Het hele protocol in vijf talen, lang niet altijd van het papier, een Spaanse kardinaal kreeg een privétoespraak te aanhoren waar van zijn achterban herhaaldelijk in de lach schoot. Felicitatie van een 's morgens gehuwd paartje in de Schotse gelederen. Noord-Europa werd onder de hoofdtaal Duits afgedaan. Een Beiers geproportioneerd geestelijke plantte zich achter de microfoon en begon met de aankondiging, dat er „heute fünftausend Deutsche Pilger ange- meldet" waren. Een halve minuut stond de Sint-Pieter op stelten. Vijf duizend germaanse stembanden for ceerden zich über alles. En toen de onvermoeibare kudde uit de mond van zijne heiligheid ook de vijfde vertaling van het mysterium pas- quale („de nieuwsberichten hadden zeker niets", zei de reisleidster) had beluisterd, kregen ook de Nederlan ders tenslotte hun speciale attentie. „Ik wens alle goeds voor u en uw familieleden", sprak de paus en er was werkelijk geen spoortje rancune, geen ondertochtje van vermaning in deze vlekkeloos geprononceerde vol zin te bespeuren. Het Christoffellegioen hield het bij een dankbaar applausje. Met Schille- beeckx, Oosterhuis en de celibaatsre- solutie van het pastoraal concilie in je-achterhoofd kun je moeilijk anders tekeergaan. Na afloop, voorbij de honderden bussen op het Pietersplein, in een gereserveerde caféhoek b;j Piedró, varieerden de reacties van een ingetogen stilzwijgen tot recht schapen enthousiasme. „Zo had ik het niet verwacht, dit maakt mijn hele dag al goed", ver kondigde een heer, die buiten nog snel een serie dia's voor 1000 lire had gekocht („hoeveel is dat nou in Hol lands geld?"), maar zijn commentaar was nog erg bescheiden. Een Betuws moedertje sloeg iedereen met de op merking: „Ik heb zoveel beleefd, dat kan ik in één keer niet navertellen!" De climax hadden we dus gehad. In de anticlimax zat de rest van Ro me, dat de emotionele belevenis van vóór de koffie natuurlijk op geen stukken na zou kunnen evenaren! De Engelenburcht, het Capitool, het Forum Romanum. „Lieve god, wat is dat oud zo te zien!" Het ging alle maal in een rotgang, even uitstappen hier, vijf minuten kijken en dan weer instappen. In menig hoofd, kauwend op de inhoud van het lunchpakket, is weinig blijven hangen. Het ver haaltje van Romulus en Remus, „mens, wat een gekke sprookjes!", de restanten van tempels, keizerpa leizen en thermen vermengden zich met het wriemelende verkeer (alles „senso unico"), het balkon van Mus solini op de Piazza Venetia, de bloei ende meizoentjes in de gazons, de Trevi-fontein en het broodje kaas tot smakeloze consumptie-artikelen. Het viel nauwelijks iemand op, dat de eeuwige stad bijna heel haar an tieke rijkdom gratis tentoonstelt, ter wijl je in Parijs of Londen voor elke flutbezienswaardigheid entree moet betalen. In het Colosseum (reisleid ster: „Dames, let u eens op de kat ten. In alle ruïnes van Rome stikt het van de katten. Is dat niet bijzonder leuk?") kon je vrij naar binnen lo pen door dezelfde ingangen, waar de eenvoudige Romein tweeduizend jaar geleden waarschijnlijk een kassa heeft aangetroffen. Alleen het toilet kostte geld. Dat was dan ook van reeenter datum! Het Quirinaal („hier zit president Moro", beweerde de reisleidster zon der tegenspraak) bleek dringend aan een opknapbeurt toe en als laatste „item" voor Romereizen kenne lijk erg in trek stond een bezoekje op het programma aan de basiliek van Santa Maria Maggiore. Niet van- wege het goud, dat zo kwistig aan het plafond is gestreken en dat door Columbus van zijn eerste Amerika- reis zou zijn meegebracht, maar omdat in dit grauwe kerkgebouw de „Irene-kapel" te vinden is. Ergens opzij, fraai altaar, enkele banken, al les achter tralies. Reisleidster: „Door die deur is onze prinses toen binnen gekomen. En op dat bankje heeft ze geknield, toen het huwelijk werd in gezegend. Weet u het nog?" Het is niet moeilijk om pelgrims één dag in Rome zoet te houden. Men kan er op de Vaticaanse toer gaan, of op de klassieke toer: altijd prijs. Zo ook ditmaal. Volledig te rend op de pauselijke audiëntie („ik voelde me echt persoonlijk aange sproken", bekende een Zuidlimburg se zelatrice op jaren) liet het Chris toffellegioen zich gewillig meesle pen tot het allemaal voorbij zou zijn. Moe, maar naar hart en ziel voldaan gestemd slikte men de bekendma king, dat de bus („als toegift, omdat u telkens zo mooi op tijd weer bent ingestapt") over de Via Appia Antica naar het vliegveld zou rijden. „Krij gen we dan nog meer bouwvallen te zien?", riep iemand bij wijze van ge durfd protest. De geschiedenis van deze oudste heirbaan van het avondland maakte nauwelijks indruk meer, hou op over die Romeinse legioenen en, nou ja, die Catacomben van Callixtus enz. Kunnen me ook gestolen worden. De pelgrims verlangden naar huis. Zelfs, toen werd omgeroepen om eens te letten op al die vrijende paartjes in het struikgewas, „de Via Appia is echt een liefdesweg, er lopen ook veel prostituees", lieten velen zich het zondig kijkspel buiten ontgaan. De avond viel, achter alle op geknapte graftombes, zuiltjes en onbestemde steenformaties was het een drukte van belang. Bijna bumper aan bumper, „je kunt toch veel doen in zo'n kleine Fiat", merkte een spitse juffrouw decent op. Ze zei het zachtjes, omdat het eigenlijk uit de toon viel. Maar de Bossche bolle dame, drie banken verder, had minder tactisch gevoel. We weten het nu allemaal. Van die romance tus sen Gina en Chris, öp nummer 218. Bedankt voor de toegift. U had het natuurlijk zo niet be doeld. (Van onze correspondent Rogier Simons) LONDEN Sied Rafique Bari, een Pakistaans kleermaker die in het Eastend van de Britse hoofd stad woont, werd in de laatste zes maanden al drie maal afgeranseld op straat. De aanranders waren „Pakistan-meppers", bende jonge straatvlegels die beweren dat het hen een lekker gevoel geeft, als ze één van de zevenduizend Pakistaan se inwoners van Eastend murw kunnen slaan. Op Bari's linkerarm prijkt een vreselijk litteken. Die arm is in no vember j,l. doormidden geknapt, toen Bari voor de eerste maal aan gevallen werd. Een bende „Skin heads" dat zijn teeners met kort geknipt haar, blauwgrijze jeans en grote laarzen met gummizolen overvielen hem met wild gehuil. Meer herinnert hij er zich niet van. De 40-jarige Sied Bari durft nu zijn huis in Stepney haast niet meer verlaten. „Als ik in Pakistan mijn brood kon verdienen, zou ik onmid- delijk naar mijn land terugkeren", zegt hij. Maandenlang hebben de Pakista- nen van het Eastend hulpeloos en gelaten het onrecht verkropt, dat hen door blanke straatschenders aangedaan werd. Deze Aziaten, die in de meeste gevallen al sedert het einde van de tweede wereldoorlog in Eastend wonen, kregen voortdu rend meer klappen te incasseren. Pakistaanse studenten, die 's avonds van de universiteit huiswaarts keer den, waren voor de „skinheads" een gemakkelijke prooi. Als ze hun beklag deden bij de politie, zeiden de gerechtsdienaren 'akoniek: „Breng ons uw aanran ders en wij zullen er voor zorgen dat ze voorbeeldig gestraft worden. Meer kunnen we niet doen". Ook wanneer de uitstalramen van Pa kistaanse winkels werden ingegooid, deed de politie niets. Er zijn nu al zoveel ruiten stuk, dat de Pakista- nen zelfs geen nieuw glas meer be stellen. 's Avonds barricaderen ze hun ramen met planken, board en kippegaas en houden voor de rest van de nacht hun hart vast. Als er tijdens de laatste uurtjes joelende benden jongelui voorbijkomen is het gerinkel van de scherven meest al niet van de lucht. Maar ook aan Pakistaanse gela tenheid komt wel eens een eind. Enige weken geleden gebeurden er dingen, die de maat deden overlo pen en die aan Londens nieuwste rassen- en jeugdprobleem grote ruchtbaarheid gaven. In het East end werd een Pakistaan vermoord. Elders in de stad sloeg een bende jonge kleurlingen een blanke man half dood. Voor de commerciële te levisie werden twee „skinheads" ge ïnterviewd, die er prat op gingen, dat ze authentieke „Pakistanen- meppers" waren. Achteraf lekte uit, dat deze boefjes voor hun ontstel lende verklaringen ieder vijf pond gekregen hadden van de t.v.-repor- ters. De Pakistanen van het Eastend hadden er genoeg van. Aangemoe digd door uiterst linkse groeperin gen, zoals de militante „Black Pan thers", die vroeger enkel onder de negers actief waren, staken zij de hoofden bii elkaar. Er werden plan nen gemaakt om verzetsgroepen sa men te stellen. Leden van verschil lende kleurlingen-organisaties kwa- mgn in geheime vergaderingen bij een. Abun Isjaque, voorzitter van de marxistische P.W.Ü., een vakver eniging van Pakistaanse arbeiders, gaf zijn rasgenoten de raad in de toekomst 's avonds niet meer alleen maar wel in groepen op straat te komen en zich te wapenen tegen de „Pakistanen-meppers". „Wij zullen nooit eerst aanvallen", zei hij, „maar als onze mensen aangerand worden, is het hun plicht zich te verdedi gen". De politie van het Eastend heeft nu al zoveel Pakistaanse klachten gekregen, dat zij extra agenten naar de wijk Bethnal Green heeft ge stuurd, waar het lang niet pluis is. Dertig Pakistaanse studenten over handigden op Downingstreet 10 een protestbrief voor eerste minister Wilson. Hierin werd de premier op de hoogte gebracht van het feit, dat de Pakistanen zelf verzetsgroepen zouden oprichten als de nodige of ficiële bescherming uitbleef. De P.W.U. heeft zich schriftelijk tot de minister van binnenlandse zaken en justitie, James Callaghan, gericht om een onderhoud aan te vragen over strenger optreden van de politie tegen aanranders van Pa kistanen in het Eastend. Voor de overheid is dit probleem eigenlijk niet nieuw, want het East end is altijd een rumoerig oord ge weest. Voor de oorlog werden er de joden afgeranseld. Na de oorlog was het de beurt aan de Ieren. Toen werd het Eastend achtereenvolgens onveilig gemaakt door teddy-boys, spivs en rockers. Geleidelijk begon de politie meer en meer te dulden. Het kon haar niet meer schelen wat er in het Eastend omging. De Pakistanen werden spoedig de meest kwetsbare laag van de bevol king. De meerderheid van deze Aziaten is ongeletterd. De „Pakki's" werken vrijwel allemaal in confec- tie-ateliers, waar zij de joden ver vangen die nu op een hogere sport van de sociale ladder staaii. Van daag de dag zijn joden, die vroe ger de armste broeders van het Eastend waren, de eigenaars van deze confectie-ateliers. Maar de ras- senstrijd duurt voort en wie zijn af keer wil luchten, kiest daarvoor nu timide Pakistanen als slachtoffer uit. De „skinheads" zijn dus een oud sociaal gevaar in een nieuwe vorm. Zij zoeken ruzie, omdat ze niets anders te doen hebben en meestal te lui zijn om te werken. In de fa brieken van het Eastend heerst ge brek aa.n arbeidskrachten, maar de „skinheads" gaan liever stempelen. De „skinheads"-rage is ongeveer een jaar geleden in Londen en Mid- den-Engeland begonnen als tegen hanger van de „mods", die de mo derne mode volgden en lang haar kweekten. Sommige „skinheads" la ten hun schedels bijna kaal scheren en dragen vaak siechts broek en hemd. Iedere volkswijk heeft nu haar eigen bende „skinheads", waar van de namen allemaal even on heilspellend klinken: The Willesden Whites; The Burned Oak Mob; The Kilburn Aggro Boys en de Hendon Maffia. De „skinheads" noemen zich ook „bovver boys", wat vrij vertaald „druktemakers" betekent. „Bovver" is een verbastering van „bother", waarvan in het Eastend-dialect de th als vv uitgesproken wordt. Elders in Londen en buiten de hoofdstad, waar minder Pakistanen wonen, vinden de „skinheads" al tijd wel andere slachtoffers. Homo fielen, clublokalen, dancings en souvenirwinkeltjes van badplaatsen moeten het regelmatig ontgelden. Maar de gemakkelijkste prooi van de „bovver boys" is een weerloze Pakistaan. Een 17-jarige „held", die in dit verband geïnterviewd werd, zei: „Ik weet niet hoe het komt, maar telkens wanneer ik een Pakki af ransel, krijg ik in mijn binnenste zo'n lekker gevoel". 55 De Vlaamse schrijver Roger van de Velde zit in de „gevangenis". Al acht jaar! Is'hij „een vent die zijn driejarig zoontje met sadistische wel lust mishandelt en van ontbering laat wegkwijnen"? Nee, zo iemand krijgt maar „drie maanden gevange nisstraf en een geldboete van 2.000 fr."! Wat ie dan gedaan heeft? Tien ja ren geleden kreeg ie van een dokter tegen niet uit te stane maagpijn het wondermiddel Palfium, waarvan de farmaceutische en medische weten schap beweerde, dat het niet versla vend werkte. Het tegendeel bleek. Van de Velde was een verslaafde ge worden en bleef dat, ook na zijn operatie. De eenvoudigste oplossing scheen te zijn, hem op te sluiten; dat is nu tien jaren geleden. In die tien jaren verbleef de schrij ver te midden van „andere" psycho paten, want hij was tijdens een 25 minuten durend onderzoek niet toere kenbaar geacht door een psychiater die alle moderne schrijvers zonder ze gelezen te hebben! „stuk voor stuk zo niet criminele, dan toch po tentiële gekken" vindt. Van de Velde schreef in deze tijd enkele boeken: twee bundels verha len o.a.: „Galgenaas" (over zijn „omgang met gevangenen") en „Knetterende Schedels" (over zijn ervaringen met psychopaten). Naar aanleiding wan de publikatie van „Galgenaas" werd hem verder pu bliceren verboden; zelfs na zijn in vrijheidstelling zou hij zijn geschrif ten aan controle moéten onderwer pen! Hij blijft schrijven op de achter kant van reclamefolders, sigarette- papier; het wordt de gevangenis uit gesmokkeld. En zo werd de publika tie mogelijk van zijn nieuwste boek „Recht op antwoord", waarin hij een authentiek verslag uitbrengt dat boeit en verbaast. Het is verwonderlijk, dat Van de Velde zo zonder grote wrok ons zijn wedervaren kan schrij ven. Bijwijlen academisch rustig, met grote kennis van zaken verde digt hij zich-niet zo zeer tegen perso nen alswel tegen een apparaat, een systeem, dat men alleen maar be staanbaar zou achten in de unheimi sche wei ken van Kafka, maar dat in de werkelijkheid wel degelijk blijkt te bestaan. Een aantal Vlaamse schrijvers heeft zich bericht de uitgever verenigd, teneinde Roger van de Vel de in vrijheid te doen stellen. Dat zullen o.a. wel de schrijvers zijn denk ik tegen wie het zie- ke'ijke kuisheidsapostolaat van de Belgische overheid zich de laatste tijd volkomen willekeurig en belache lijk richt Of hun actie succes zal hebben? Deze uitgave van „Recht op antwoord" zal hopelijk de publieke opinie beïnvloeden en de overheden brengen tot een veranderde houding tegenover deze auteur, die terecht constateert: „De systematische af remming van de vrije meningsuiting en op een ruimer plan van de indi viduele vrijheid is nefaster dan enke le burleske gerechtelijke acties tegen pornografie of wat daarvoor moet dóórgaan". Willem van der Mee. Roger van de Velde: „Recht op antwoord"; uitg. Nijgh en Van Dit- mar, Den Haag, pr. f 9,90.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1970 | | pagina 11