LESOTHO
geen koning,
één partij
Computer fluistert
uw medisch geheim
China vecht tegen
de slakkenkoorts
EEN-PARTIJENSTELSEL
MAAKT OPGANG IN AFRIKA
SHOEPOST
KOOPJES
j kleuren 25.90
R, heel praktisch 8.95
koopavond
EZER
Niets nieuws
„Democratie"
T oekomstperspectief
Beroepsgeheim
door
Norman Webster
Waterdicht systeem
DE STEM
:st
erse modekleuren 2.75
sr bij
7. BREDA
sn dwars waard
1 te worden gesffil^
Na 82 jaar is Basutoland, in Zuidwest-Afrika het onafhankelijke koninkrijk Lesotho geworden. Bij de onaf
hankelijkheidsverklaring werd de Engelse koningin vertegenwoordigd door prinses Marina, hertogin Van Kent.
Hier is zij in gezelschap van koning Moshoeshoe (links) en de minister-president Leabua Jonathan (rechts).
(Van een onzer verslaggevers)
MASEROE, LESOTHO (AP)
De kleine Zuidafrikaanse
staat Lesotho staat na de af
zetting van koning Mosjoesjoe
II in januari jl. op het punt
om ook het westerse stelsel
van politieke oppositie af te
schaffen.
De koning, die sinds zijn afzet
ting onder huisarrest stond, heeft
onlangs het land verlaten om tij
delijk in Nederland in balling
schap te gaan leven.
Het koninkrijk, dat geheel door
Zuid-Afrika wordt omgeven, zou
zich daarmee scharen in een lange
rij van instabiele Afrikaanse staten,
die een één-partijstelsel hebben inge
voerd. Premier Chief Honathan is
thans alleenheerser bij decreet. Na
de gewelddadigd^algemene verkiezin
gen van januari, die leidden tot het
afzetten van de koning, heeft hij de
grondwet opgeschort.
Hij heeft beloofd een nieuwe
grondwet aan te nemen, waarin
„handhaving van de nationale een
heid" voorop staat, en duidelijk te
kennen gegeven dat hij het bestaan
van één enkele partij zijn eigen
partij genoeg vindt voor Lesotho.
„De democratie van het westen
schijnt niet de middelen te verschaf
fen om de opvatting van de demo
cratie zelf te beschermen", zo zegt
hij.
„De leiders in het onafhankelijke
Afrika hebben niet geaarzeld om de
democratie en de nationale rust te
beschermen toen deze door onverant
woordelijke elementen met de onder
gang bedreigd werden. Zo zien wij
in Afrika de democratie".
Volgens de voormalige winkelier
is het probleem van Lesotho er niet
een van geldige verkiezingen en een
grondwet, maar dat van „het inter
nationale communisme en zijn
plaatselijke agenten". „Wij moeten
het christelijk geloof tegen deze be
dreiging beschermen", vindt hij. Het
is volgens Jonathan aan de partijpo
litiek te wijten dat een eens vere
nigd land nu verdeeld is. De door
hem beloofde nieuwe grondwet zal
niet door een stemming aan het
oordeel van de bevolking worden on
derworpen, maar op een andere ma
nier ter goedkeuring worden voor
gelegd. Hoe vertelde hij niet.
„Wij hebben redenen om te gelo
ven dat wij van het volk een man
daat kunnen krijgen voor verenigend
parlementair stelsel. Geeft hrt volk
ons een mandaat voor een één-par
tijstelsel en het ziet ernaar uit
dat het dat zal doen dan zullen
wij dat niet afwijzen", aldus Jona
than.
Het regeren met één partij is niets
nieuws voor onafhankelijk Afrika.
In het voorbije decennium zijn in
het ene land na het andere de poli
tici van de oppositie werkeloos ge
worden. Vaak werd deze ontwikke
ling weer gevolgd door afzetting van
de aan het bewind zijnde partij,
waarvoor dan een militair bewind
in de plaats kwam.
Meer dan een dozijn Afrikaanse
landen hebben het voorbeeld ge
volgd van de voormalige president
van Ghana, Kwame Nkroemah, die
alle macht toekende aan zijn conven
tionele volkspartij. Nkroemah ging
er prat op dat „de CPP Ghana, en
Ghana de CPP" was. Thans leeft
hij in Guinea, ook een staat die
maar een partij kent.
Westerse waarnemers nemen over
het algemeen aan dat de regering
in overtreding is als zij de oppositie
verbiedt. Dit mag waar zijn geweest
voor Ghana, maar het gaat niet al
tijd °p. In sommige landen gedroeg
de politieke oppositie zich onverant
woordelijk. Sommige politici hadden
nooit een juist optreden in de oppo
sitie geleerd en in sommige landen
ontreekt het aan de juiste instel
lingen om de vorming van een con
structieve oppositie te bevorderen.
Het gevolg daarvan was dat de oppo
sitie soms afzakte tot regelrechte on
dermijning van de staat of tot het
aanwakkeren van geweldpleging.
Ook de Zuidafrikaanse staat Zam
bia flirt met het idee van een één-
partijstelsel. Het oppositionele Afri
kaanse Nationale Congres (ANC) is
in twee streken verboden en sommi
ge partijfunctionarissen worden ge
vangen gehouden. President Kenneth
Kaunda zegt dat hij hiertoe moest
overgaan, omdat het ANC aanzette
tot gewelddaden.
Kaunda staat onder zware druk
van zijn eigen partij, de Verenigde
Nationale Onafhainkelijkheidspar-
tij (UNIP) om de oppositie officieel
in de ban te doen. In Zambia zal de
mogelijkheid van een politieke keus
blijven bestaan, zo verzekert hij,
maar gelijktijdig is hij ervan over
tuigd dat de bestaande oppositie te
gen het bestaand bewind is gericht
en financiële steun van Zuid-Afrika
en Rhodesië ontvangt.
Van de dag af dat hun landonaf-
hankelijk werd, konden <je opposi
tiepartijen in zwart Afrika nauwe-
ljks hopen dat zij eens op legale
wijze aan de macht zouden komen. De
genen die de teugels in handen had
den toen de koloniale bestuurders
vertrokken, zorgden meestal snel
voor consolidatie van hun macht. De
partijstructuur werd dan meestal
herzien, om geconformeerd te wor
den met de regeringsbureaucratie.
Jeugdbewegingen en met de partij
geaffilieerde organisaties kregen of
ficiële erkenning en soms financië
le steun. Het partij lidmaatschap
werd de eerste stap op weg naar de
vertere betrekkingen en invloed.
Zo heeft Kaunda's partij zelfs als
devies: „Het loont om bij de UNIP
te behoren".
Chief Jonathan kwam tot afschaf
fing van de grondwet en ongeldig-
verklaring van de eerste algemene
verkiezingen na de onafhankelijkheid
toen het er naar uitzag dat de in de
oppositie zijnde congrespartij voor
Basoetoland de verkiezingen zou
gaan winnen. Volgens hem had de
congrespartij zich bediend van ge
weldpleging en intimidatie. „Ik heb
de macht gegrepen en schaam mij
daar niet voor", zo verklaarde hij
toen. „In andere kringen mag dit on
democratisch lijken, maar in mijn
geweten weet ik dat de meerderheid
van het volk achter mij staat".
Of dit waar is of niet, de meer
derheid heeft in elk geval geen keus
meer.
Koning Mosjoesjoe II, aan wie
voor de verkiezingen van 27 januari
al verboden was zich in de politiek
te mengen, was daarna niet meer
dan een gevangene in eigen paleis.
De 31-jarige vorst, die rooms-ka-
tholiek is, en in Oxford heeft gestu
deerd, had zich tien jaar geleden
bij de troonbestijging voorgesteld
dat hij een actieve rol in het lands
bestuur kon spelen. Jonathan stak
hier echter een stokje voor, vooral
nadat het land in 1966 onafhanke
lijk was geworden.
De laatste maal dat Mosjoesjoe
om meer zeggenschap inzake het
buitenlands beleid en over het poli
tieapparaat vroeg, vier jaar geleden
kwam het tot een heftig conflict met
de regeringsleider. Hij beschuldigde
de partijen die de koning steunden
van samenzwering tegen zijn bewind.
Tenslotte moest de jonge koning
schriftelijk verklaren dat hij auto
matisch afstand zou doen van de
troon, als hij zich ooit weer met de
politiek zou bemoeien. Chief Jona
than noemde dit een „technische
troonsafstand".
Voordat de koning besloot zich in
het buitenland te vestigen bestonden
zijn belangrijkste bezigheden uit het
beoefenen van hobby's paardrij
den, autorijden, lezen en het ont
vangen van hoogwaardigheidsbekle
ders.
Jonathan plaatste de koning niet
alleen in een politiek isolement, ook
trachtte hij hem zoveel mogelijk van
de pers weg te houden. Men kon Mo
sjoesjoe alleen met toestemming van
de regering bezoeken. Toen onlangs
enige journalisten hierom verzoch
ten, weigerde Jonathan en voegde
de heren van de pars toe: „U kunt
de koningin van Engeland toch ook
niet interviewen?"
Ook in diverse ziekenhuizen staat al een computer
om de doktoren zo snel mogelijk te informeren.
(Van een onzer verslaggevers)
UTRECHT In Utrecht
wordt over u gefluisterd, ge
heimen leert een computer
van ponskaart na ponskaart af.
Medisch geheim. Fluisteren,
een hik, fluisteren diagno
ses, verpleegduur, operatiege-
gevens.
In het eigen computercentrum
van de stichting medische regi-
stratie dat kort geleden in Utrecht
hoor staatssecretaris dr. R. J. H.
Kruisinga in gebruik is gesteld
om de snelle ontwikkeling van
de medische registratie in de Ne
derlandse ziekenhuizen bij te
hunnen houden, staan in het ge
heugen van een Honeywell de
diepste geheimen van zo'n kwart
m'ljoen Nederlanders „opgesla
gen".
Tot voor kort was het „geheugen"
en de stichting in handen van het
entraal bureau van de statistiek en
an de Utrechtse universiteit. Van
oijna de helft van de Nederlandse
I enhuizen worden de particuliere
elevens geregistreerd.
"e Nederlanders in een geheugen?
Knr dat voordelen? Staatssecretaris
I jr?'1.' „Het computercentrum van
I m mchting medische registratie zal
hen een van de tekortkomin-
het gebied van de volksge-
I naheid op te vullen. Er is grote
behoefte aan verdere kwantificering
van de patiëntengegevens. Die be
hoefte is er om twee redenen. In de
eerste plaats om te komen tot de
meest rationele diagnostische metho
den en tot de meest rationele thera
pie. Dit betekent echter ook verder
fundamenteel onderzoek naar ele
menten van de diagnostiek en ele
menten van de therapie. Die ontwik
keling kan enkel in de nauwste sa
menwerking tussen ingenieur en fy
sicus enerzijds en de medicus ander
zijds plaatsvinden. In de tweede
plaats is de behoefte aan verdere
kwantificering van patiëntengegevens
er nog om een andere reden. Name
lijk omdat een op rationele motieven
gebouwd volksgezondheidsbeleid deze
gegevens nodig heeft. Het computer
centrum is van het grootste belang
voor de participerende ziekenhuizen
zelf, die met de beschikbaar komende
gegevens periodiek momenteel
zelfs maandelijks geïnformeerd
worden over de gapg van zaken in
eigen huis. De leiding wordt aldus
in staat gesteld de administratieve
procedures te controleren. Ook de
individuele specialist heeft de moge
lijkheid het eigen handelen regelma
tig te evalueren. De gepoolde gege
vens van alle ziekenhuizen tezamen
dienen daarbij als vergelijkingsmate
riaal voor elk ziekenhuis en iedere
specialist afzonderlijk."
Hoe is zo'n computer nu te ge
bruiken? Elk deelnemend ziekenhuis
ontvangt bijvoorbeeld maandelijks
een analyse van de sterfte. De wer
kelijke sterfte wordt hiervoor verge
leken met de „verwachte sterfte", dat
is het aantal overledenen dat men
verwacht zou hebben indien elke pa
tiënt in het ziekenhuis de sterftekans
had die overeenstemt met zijn dia
gnose, leeftijd en eventuele operatie.
De medische staf is hierdoor in staat
te beoordelen of de sterfte werkelijk
hoger of lager is dan normaal. Een
dergelijke benadering wordt ook toe
gepast bij de maandelijkse bereke
ning van de „verwachte verpleeg
duur". Nog te vaak worden beslissin
gen over ziekenhuisaccommodaties
gebaseerd op te globale gegevens over
de gemiddelde verpleegduur. Een lan
ge gemiddelde verpleegduur zegt
niets, indien men niet is geïnfor
meerd over de samenstelling van het
patiëntenbestand van de zieken
huizen.
Het ligt ook in de bedoeling ana
lyses te gaan uitvoeren van het ver
schil in ziekenhuisgebruik tussen de
delen van het land, tussen stedelijke
en plattelandsgebieden enzovoorts.
Ook zal hoge voorrang worden ver
leend aan de ontwikkeling van een
systeem dat verschuivingen van fre
quenties van diagnoses signaleert.
Een herhaling van het Softenondrama
of de Plantaziekte behoort daarmee
tot het verleden. Een ander toekomst
perspectief is het uitvoeren van vrij
betrouwbare populatieonderzoekin
gen. Zo zal het in de toekomst mo
gelijk worden belangrijke informatie
te verkrijgen over het gebruik dat
in verschillende delen van het land
door de bevolking wordt gemaakt van
de beschikbare ziekenhuisfaciliteiten.
Het zal vanwege de geheimhouding
noodzakelijk zijn een meer dan nor
male zorgvuldigheid bij de automa
tische verwerking van patiëntengege
vens in acht te nemen. Zowel de
techniek van de computer als de wijze
waarop deze wordt beheerd, maakt
de computer voor onbevoegden echter
minder gemakkelijk toegankelijk dan
het geschreven woord. Bovendien
biedt de computer de mogelijkheid
van selectieve toegankelijkheid door
het werken met codesleutels. In geval
van oorlog kan geen archief zo snel
vernietigd worden als een computer
archief.
Het risico van het computerarchief
bestaat echter hierin dat gegevens
verkeerd terecht komen door een
fout. Door zorgvuldig testen kan het
risico wel worden teruggebracht,
maar niet worden uitgeschakeld. De
schaal echter waarop de computer
verwerking zich vaak afspeelt, maakt
dat hierin toch een reëel gevaar moet
worden gezien.
De stichting medische registratie
wil echter nog veel meer dan het nu
reeds bereikte. De gegevens die de
computer nu ophikt zijn in feite ano
niem. In de databank die de stichting
nog dit jaar denkt op te gaan bou
wen is die anonimiteit er niet. Dan
moet elke behandelende arts recht
streeks via telex telefoon of televisie
de medische geheimen van zijn pa
tiënt terug kunnen vinden. Uiteraard
in code. Maar de patiënt, al of niet
met een persoonsnummer politiek
hangijzer is aan de medische hei
denen overgeleverd als een systeem
als dit niet waterdicht Is.
Deze geheimhoudingsachtergrond is
voor enkele artsen aanleiding geweest
in een serie artikelen in Medisch
PEKING „Onkruid verstikte honderden dorpen,
mensen kwijnden weg: duizenden gezinnen stierven uit,
geesten zongen een meerstemmig lied".
Dit gedicht is van Mao Tse-Toeng en roept beelden van
dood en verderf op in de streken van zuid-China die zijn
verwoest door schistosomiasis, de slakkenkoorts. De afge
lopen twintig jaar is een campagne gevoerd om deze ziek
te uit te bannen.
Volgens recente rapporten zijn meer dan drie miljoen men
sen in heel China genezen van deze koorts en is een gebied
van meer dan drie biljoen vierkante meter ontdaan van wa
terslakken, gastheren van de parasiet die de ziekte veroorzaakt.
De twee gedichten van Mao, ge
titeld „Afscheid van de god vain
de pest", werden geschreven in
1958 om het feit te vieren, dat in
het Yoekiang-district in de pro
vincie Kiangsi de slakkenkoorts
een halt was toegeroepen.
Maar de strijd is nog niet voor
bij. In een hoofdartikel in het in
Sjanhai verschijnende dagblad
„Wen Hui Pao" staat te lezen:
„Slakkenkoorts is de ziekte, die
het meeste leed heeft veroorzaakt
op het platteland van zuid-Chi
na". Het blad erkent dat voor
koming en genezing geen gelijke
tred houden. Sommige leefge
meenschappen, aldus het blad,
pakken het probleem fors aan,
maar andere zijn laks en sommi
ge besteden er zelfs geen enkele
aandacht aan.
Het artikel in „Wen Hui Pao'| had
een conferentie in Sjanghai tot
gevolg, waar het belang van de
strijd tegen de ziekte werd bespro
ken en de mogelijkheid van be
handeling en preventie. De confe
rentie werd voorgezeten door
Chang Chun-Chiao, hoofd van het
revolutionair comité in Sjanghai
en één van de machtigste mannen
van China.
Tijdens de conferentie werd een
programma opgesteld om de slak
kenkoorts voorgoed uit te bannen.
Er werd een commissie benoemd
om de bestrijding in elf provin
cies, één autonoom gebied en in
het district Sjanghai te coördine
ren. Ook de ministeries van land
bouw, waterhuishouding, propa
ganda, handel en gezondheidszorg
werden ingeschakeld.
Het blad „Wen Hui Pao" be
pleitte een sterk leiderschap op
alle niveaus.
In gebieden, geteisterd door de
slakkenkoorts, moeten de partij
en de revolutionaire comités hun
leden bevelen aan de strijd deel
te nemen, aldus het blad.
Behalve behandeling van de zie
ken werden zogenaamde vernieti-
gingscampagnes georganiseerd om
de slakken uit te roeien, geïnfec
teerde waterpoelen te dempen of
te reinigen en enige hygiënische
verzorging te improviseren op 't
platteland.
Vijvers, kreken en irrigatiekana
len zijn een vertrouwd beeld in
het Chinese landschap. Veel zijn
er drooggelegd, zoals in het Yoe
kiang-district, waar de slakken op
eenvoudige wijze worden vernie
tigd door ze te verbranden.
In een commune ten zuiden van
de rivier de Jangstekiang leg
den zesduizend boeren zeshonderd
kreken en kanalen droog en dood
den de slakken. Hier, maar ook op
andere plaatsen, werd gebruik ge
maakt van insecticiden.
De geïmproviseerde hygiënische
verzorging is van levensbelang. In
het district Yoekiang werd de boe
ren voorzichtig uitgelegd, dat de
oude gewoonte om met dieren in
één huis te leven met overal mest
op de vloer de verspreiding van
de parasieten bevordert. Oude toi
letten werden opgeruimd en ver
vangen door openbare latrines.
Ook werden er veestallen gebouwd.
De strijd tegen schistosomiasis is
sinds de grote culturele revolutie
effectiever geworden. Volgens be
richten zouden in sommige gebie
den. zoals Kiangsi, Kiangsoe,
Kwantoeng en Tsekiang, in één
jaar meer waterslakken zijn ver
nietigd en meer patiënten z;jn be
handeld dan anders in twaalf jaar.
Preventief werk wordt gedaan
in gebieden waar de ziekte is te
ruggedrongen. Herhaalde contro
les hebben aangetoond, dat bij vol
doende preventieve maatregelen
de ziekte de kop niet meer op
steekt.
Een belangrijk element in de
campagne zijn de zogenaamde
„blote voeten dokters", die een
medische basisopleiding hebben
genoten. Hun voorbeeld, de Cana
dese arts Norman Bethune die in
1939 in China stierf terwijl hij
communistische soldaten verzorg
de, heeft hen geïnspireerd in de
strijd tegen de slakkenkoorts. De
commune in Kiansoe heeft 445 van
deze medische marskramers, die
de ziekte bevechten in een gebied,
waar in minder dan tien jaar 76
van de 96 leden van twintig boe
rengezinnen stierven aan de slak
kenkoorts. In Yoekiang werden
voor 1950 hele dorpen door de
ziekte ontvolkt of werden de be
woners gedwongen hun rijke land
bouwgebieden te verlaten vanwe
ge de koorts.
Politiek is ook een deel van de
campagne tegen de schistosomiasis.
Ook op dit gebied zouden Liou
Tsjao-Tsji en zijn agenten voor
de culturele revolutie hun ver-
dierfeli:ke invloed hebben laten
gelden. Liou en zijn mannen heb
ben nu het predikaat „handlan
gers van Gods plaag in de poli
tiek, die Gods plaag in de natuur,
de slakkenkoorts, beschermden"
meegekregen.
Liou is gegaan naar de plaats
waar in China gevallen goden
heengaan. De bedoeling is dat
de slakkenkoorts hem zal vol
gen.
Contact het beroepsgeheim eens na
der te gaan bekijken.
„Iedere arts weet dat hij een be
roepsgeheim heeft, maar velen van
hen zijn onwetend omtrent de ach
tergronden van het beroepsgeheim.
Het is veelal deze onbekendheid, die
geneeskundigen er toe brengt het
zekere voor het onzekere te nemen
en derhalve altijd te zwijgen. Het
beroepsgeheim is inderdaad het een
voudigst te hanteren, als het als een
absolute geheimhoudingsplicht wordt
geïnterpreteerd. De mogelijkheid be
staat evenwel dat door te zwijgen
de belangen van de patiënt worden
geschaad; in dat geval zou zwijgen
onjuist zijn. Hiermee is evenwel de
interpretatie van het beroepsgeheim
als zijnde de absolute geheimhouding
onder alle omstandigheden verwor
pen. Bovendien zou bij een absoluut
geheim alle sociaal-verzekerings- en
sociaal-geneeskundig werk onmogelijk
zijn. In dit verband is op te merken
dat het absolute geheim al doorbro
ken is wanneer in het leader van de
zuiver geneeskundige behandeling
consulenten, verpleegsters of para
medische krachten worden ingescha
keld, die in verband met hun behan
deling mededelingen moeten ontvan
gen betreffende de patiënt. Ook wordt
een inbreuk gemaakt op het absolute
beroepsgeheim door een aantal wet
telijke voorschriften. Dit betreft aan
gelegenheden, waarbij de wetgever
het collectief belang laat prevaleren
boven het individueel belang."
Dit is de uitgangsstelling van deze
artsen. Zij willen de databankgege-
vens verdelen in drie groepen: gege
vens van niet-medische aard; gege
vens van medische aard, niet onder
worpen aan enig beroepsgeheim; ge
gevens van medische aard, waarop
het beroepsgeheim wel van toepas
sing is. In de eerste groep vallen ge
gevens als naam, voornamen, geslacht,
adres, geboortedatum, beroep, werk
gever, burgerlijke staat, gezinssamen
stelling, huisarts, aard van verzeke
ring, godsdienst enzovoort. In de
tweede groep gegevens als gewicht,
afmetingen, bloedgroep, inentingen
eventueel sterkte van de bril enzo
voort. De derde groep betreft al die
gegevens, die de arts worden toever
trouwd. Behalve gegevens, welke be
rusten op mededelingen van de pa
tiënt zelf, betreft dit ook de gegevens
die de arts door onderzoek van zijn
patiënt te weten komt. Bovendien
behoren hiertoe die gegevens, die be
rusten op mededelingen door derden
ten behoeve van de patiënt gedaan.
De gegevens van de eerste twee
groepen moeten in principe ten ge-
bruike staan van iedere (geneeskun
dige) belanghebbende. De groep
drie informatie moet zodanig ver
grendeld zijn door een dubbelcode dat
slechts de vertrouwensman, de huis
arts, er gebruik van kan maken.
De stichting medische registratie
werkt aan een waterdicht systeem,
om zo onze volksgezondheid te dienen.
En dan te weten dat de stichting pas
in 1963, nog maar zeven jaar geleden,
tot stand kwam. In dat jaar namen
20 ziekenhuizen deel met ruim 100.000
opnamen. Na dit bescheiden begin
volgde een stormachtige ontwikke
ling. Voor 1970 moet rekening wor
den gehouden met een deelname van
circa 110 ziekenhuizen dat is dus
thans ongeveer de helft van alle ge
zamenlijke algemene, academische en
kinderziekenhuizen met bijna drie-
kw::rt miljoen opnamen.
De huisvesting van de stichting
heeft zich aan deze snelle ontwikke
ling aangepast. Aanvankelijk onder
gebracht in het souterrain van het
gebouw van de maatschappij ter be
vordering van de geneeskunst te Am
sterdam, verkreeg de stichting eind
1965 haar eerste eigen pand in de
Ramstraat. In de loop van het vorige
jaar werd daaraan een tweede pand
toegevoegd, dat na grondige verbou
wing als computercentrum werd in
gericht. Voordien was de stichting
voor de mechanische bewerking aan
gewezen op de hulp van andere in
stellingen. Zo werden van 1962-1964
computer-faciliteiten verleend door
het Centraal Bureau voor de Statis
tiek en van 1966-1969 door het com
putercentrum van de rijksuniversiteit
te Utrecht. Ook in andere opzichten
werd door deze instellingen de hel
pende hand geboden. Vermeldens
waard is ook het aandeel dat de afde
ling mechanische bewerking van het
C.3.S. heeft gehad bij de systeem
analyse. In later jaren is daarop met
vrucht voortgebouwd. Ook het com
putercentrum van de Utrechtse uni
versiteit heeft een bijdrage geleverd
in de vorm van de opleiding van de
eerste eigen programmeurs van de
stichting.
De snelle ontwikkeling laat
zich ook ïllusteren aan de hand
van enkele financiële gegevens.
Bedroegen de jaaruitgaven in
1964 nog geen driekwart ton, voor
1970 worden deze op meer dan
een miljoen begroot.