LESOTHO geen koning, één partij Computer fluistert uw medisch geheim China vecht tegen de slakkenkoorts EEN-PARTIJENSTELSEL MAAKT OPGANG IN AFRIKA SHOEPOST KOOPJES j kleuren 25.90 R, heel praktisch 8.95 koopavond EZER Niets nieuws „Democratie" T oekomstperspectief Beroepsgeheim door Norman Webster Waterdicht systeem DE STEM :st erse modekleuren 2.75 sr bij 7. BREDA sn dwars waard 1 te worden gesffil^ Na 82 jaar is Basutoland, in Zuidwest-Afrika het onafhankelijke koninkrijk Lesotho geworden. Bij de onaf hankelijkheidsverklaring werd de Engelse koningin vertegenwoordigd door prinses Marina, hertogin Van Kent. Hier is zij in gezelschap van koning Moshoeshoe (links) en de minister-president Leabua Jonathan (rechts). (Van een onzer verslaggevers) MASEROE, LESOTHO (AP) De kleine Zuidafrikaanse staat Lesotho staat na de af zetting van koning Mosjoesjoe II in januari jl. op het punt om ook het westerse stelsel van politieke oppositie af te schaffen. De koning, die sinds zijn afzet ting onder huisarrest stond, heeft onlangs het land verlaten om tij delijk in Nederland in balling schap te gaan leven. Het koninkrijk, dat geheel door Zuid-Afrika wordt omgeven, zou zich daarmee scharen in een lange rij van instabiele Afrikaanse staten, die een één-partijstelsel hebben inge voerd. Premier Chief Honathan is thans alleenheerser bij decreet. Na de gewelddadigd^algemene verkiezin gen van januari, die leidden tot het afzetten van de koning, heeft hij de grondwet opgeschort. Hij heeft beloofd een nieuwe grondwet aan te nemen, waarin „handhaving van de nationale een heid" voorop staat, en duidelijk te kennen gegeven dat hij het bestaan van één enkele partij zijn eigen partij genoeg vindt voor Lesotho. „De democratie van het westen schijnt niet de middelen te verschaf fen om de opvatting van de demo cratie zelf te beschermen", zo zegt hij. „De leiders in het onafhankelijke Afrika hebben niet geaarzeld om de democratie en de nationale rust te beschermen toen deze door onverant woordelijke elementen met de onder gang bedreigd werden. Zo zien wij in Afrika de democratie". Volgens de voormalige winkelier is het probleem van Lesotho er niet een van geldige verkiezingen en een grondwet, maar dat van „het inter nationale communisme en zijn plaatselijke agenten". „Wij moeten het christelijk geloof tegen deze be dreiging beschermen", vindt hij. Het is volgens Jonathan aan de partijpo litiek te wijten dat een eens vere nigd land nu verdeeld is. De door hem beloofde nieuwe grondwet zal niet door een stemming aan het oordeel van de bevolking worden on derworpen, maar op een andere ma nier ter goedkeuring worden voor gelegd. Hoe vertelde hij niet. „Wij hebben redenen om te gelo ven dat wij van het volk een man daat kunnen krijgen voor verenigend parlementair stelsel. Geeft hrt volk ons een mandaat voor een één-par tijstelsel en het ziet ernaar uit dat het dat zal doen dan zullen wij dat niet afwijzen", aldus Jona than. Het regeren met één partij is niets nieuws voor onafhankelijk Afrika. In het voorbije decennium zijn in het ene land na het andere de poli tici van de oppositie werkeloos ge worden. Vaak werd deze ontwikke ling weer gevolgd door afzetting van de aan het bewind zijnde partij, waarvoor dan een militair bewind in de plaats kwam. Meer dan een dozijn Afrikaanse landen hebben het voorbeeld ge volgd van de voormalige president van Ghana, Kwame Nkroemah, die alle macht toekende aan zijn conven tionele volkspartij. Nkroemah ging er prat op dat „de CPP Ghana, en Ghana de CPP" was. Thans leeft hij in Guinea, ook een staat die maar een partij kent. Westerse waarnemers nemen over het algemeen aan dat de regering in overtreding is als zij de oppositie verbiedt. Dit mag waar zijn geweest voor Ghana, maar het gaat niet al tijd °p. In sommige landen gedroeg de politieke oppositie zich onverant woordelijk. Sommige politici hadden nooit een juist optreden in de oppo sitie geleerd en in sommige landen ontreekt het aan de juiste instel lingen om de vorming van een con structieve oppositie te bevorderen. Het gevolg daarvan was dat de oppo sitie soms afzakte tot regelrechte on dermijning van de staat of tot het aanwakkeren van geweldpleging. Ook de Zuidafrikaanse staat Zam bia flirt met het idee van een één- partijstelsel. Het oppositionele Afri kaanse Nationale Congres (ANC) is in twee streken verboden en sommi ge partijfunctionarissen worden ge vangen gehouden. President Kenneth Kaunda zegt dat hij hiertoe moest overgaan, omdat het ANC aanzette tot gewelddaden. Kaunda staat onder zware druk van zijn eigen partij, de Verenigde Nationale Onafhainkelijkheidspar- tij (UNIP) om de oppositie officieel in de ban te doen. In Zambia zal de mogelijkheid van een politieke keus blijven bestaan, zo verzekert hij, maar gelijktijdig is hij ervan over tuigd dat de bestaande oppositie te gen het bestaand bewind is gericht en financiële steun van Zuid-Afrika en Rhodesië ontvangt. Van de dag af dat hun landonaf- hankelijk werd, konden <je opposi tiepartijen in zwart Afrika nauwe- ljks hopen dat zij eens op legale wijze aan de macht zouden komen. De genen die de teugels in handen had den toen de koloniale bestuurders vertrokken, zorgden meestal snel voor consolidatie van hun macht. De partijstructuur werd dan meestal herzien, om geconformeerd te wor den met de regeringsbureaucratie. Jeugdbewegingen en met de partij geaffilieerde organisaties kregen of ficiële erkenning en soms financië le steun. Het partij lidmaatschap werd de eerste stap op weg naar de vertere betrekkingen en invloed. Zo heeft Kaunda's partij zelfs als devies: „Het loont om bij de UNIP te behoren". Chief Jonathan kwam tot afschaf fing van de grondwet en ongeldig- verklaring van de eerste algemene verkiezingen na de onafhankelijkheid toen het er naar uitzag dat de in de oppositie zijnde congrespartij voor Basoetoland de verkiezingen zou gaan winnen. Volgens hem had de congrespartij zich bediend van ge weldpleging en intimidatie. „Ik heb de macht gegrepen en schaam mij daar niet voor", zo verklaarde hij toen. „In andere kringen mag dit on democratisch lijken, maar in mijn geweten weet ik dat de meerderheid van het volk achter mij staat". Of dit waar is of niet, de meer derheid heeft in elk geval geen keus meer. Koning Mosjoesjoe II, aan wie voor de verkiezingen van 27 januari al verboden was zich in de politiek te mengen, was daarna niet meer dan een gevangene in eigen paleis. De 31-jarige vorst, die rooms-ka- tholiek is, en in Oxford heeft gestu deerd, had zich tien jaar geleden bij de troonbestijging voorgesteld dat hij een actieve rol in het lands bestuur kon spelen. Jonathan stak hier echter een stokje voor, vooral nadat het land in 1966 onafhanke lijk was geworden. De laatste maal dat Mosjoesjoe om meer zeggenschap inzake het buitenlands beleid en over het poli tieapparaat vroeg, vier jaar geleden kwam het tot een heftig conflict met de regeringsleider. Hij beschuldigde de partijen die de koning steunden van samenzwering tegen zijn bewind. Tenslotte moest de jonge koning schriftelijk verklaren dat hij auto matisch afstand zou doen van de troon, als hij zich ooit weer met de politiek zou bemoeien. Chief Jona than noemde dit een „technische troonsafstand". Voordat de koning besloot zich in het buitenland te vestigen bestonden zijn belangrijkste bezigheden uit het beoefenen van hobby's paardrij den, autorijden, lezen en het ont vangen van hoogwaardigheidsbekle ders. Jonathan plaatste de koning niet alleen in een politiek isolement, ook trachtte hij hem zoveel mogelijk van de pers weg te houden. Men kon Mo sjoesjoe alleen met toestemming van de regering bezoeken. Toen onlangs enige journalisten hierom verzoch ten, weigerde Jonathan en voegde de heren van de pars toe: „U kunt de koningin van Engeland toch ook niet interviewen?" Ook in diverse ziekenhuizen staat al een computer om de doktoren zo snel mogelijk te informeren. (Van een onzer verslaggevers) UTRECHT In Utrecht wordt over u gefluisterd, ge heimen leert een computer van ponskaart na ponskaart af. Medisch geheim. Fluisteren, een hik, fluisteren diagno ses, verpleegduur, operatiege- gevens. In het eigen computercentrum van de stichting medische regi- stratie dat kort geleden in Utrecht hoor staatssecretaris dr. R. J. H. Kruisinga in gebruik is gesteld om de snelle ontwikkeling van de medische registratie in de Ne derlandse ziekenhuizen bij te hunnen houden, staan in het ge heugen van een Honeywell de diepste geheimen van zo'n kwart m'ljoen Nederlanders „opgesla gen". Tot voor kort was het „geheugen" en de stichting in handen van het entraal bureau van de statistiek en an de Utrechtse universiteit. Van oijna de helft van de Nederlandse I enhuizen worden de particuliere elevens geregistreerd. "e Nederlanders in een geheugen? Knr dat voordelen? Staatssecretaris I jr?'1.' „Het computercentrum van I m mchting medische registratie zal hen een van de tekortkomin- het gebied van de volksge- I naheid op te vullen. Er is grote behoefte aan verdere kwantificering van de patiëntengegevens. Die be hoefte is er om twee redenen. In de eerste plaats om te komen tot de meest rationele diagnostische metho den en tot de meest rationele thera pie. Dit betekent echter ook verder fundamenteel onderzoek naar ele menten van de diagnostiek en ele menten van de therapie. Die ontwik keling kan enkel in de nauwste sa menwerking tussen ingenieur en fy sicus enerzijds en de medicus ander zijds plaatsvinden. In de tweede plaats is de behoefte aan verdere kwantificering van patiëntengegevens er nog om een andere reden. Name lijk omdat een op rationele motieven gebouwd volksgezondheidsbeleid deze gegevens nodig heeft. Het computer centrum is van het grootste belang voor de participerende ziekenhuizen zelf, die met de beschikbaar komende gegevens periodiek momenteel zelfs maandelijks geïnformeerd worden over de gapg van zaken in eigen huis. De leiding wordt aldus in staat gesteld de administratieve procedures te controleren. Ook de individuele specialist heeft de moge lijkheid het eigen handelen regelma tig te evalueren. De gepoolde gege vens van alle ziekenhuizen tezamen dienen daarbij als vergelijkingsmate riaal voor elk ziekenhuis en iedere specialist afzonderlijk." Hoe is zo'n computer nu te ge bruiken? Elk deelnemend ziekenhuis ontvangt bijvoorbeeld maandelijks een analyse van de sterfte. De wer kelijke sterfte wordt hiervoor verge leken met de „verwachte sterfte", dat is het aantal overledenen dat men verwacht zou hebben indien elke pa tiënt in het ziekenhuis de sterftekans had die overeenstemt met zijn dia gnose, leeftijd en eventuele operatie. De medische staf is hierdoor in staat te beoordelen of de sterfte werkelijk hoger of lager is dan normaal. Een dergelijke benadering wordt ook toe gepast bij de maandelijkse bereke ning van de „verwachte verpleeg duur". Nog te vaak worden beslissin gen over ziekenhuisaccommodaties gebaseerd op te globale gegevens over de gemiddelde verpleegduur. Een lan ge gemiddelde verpleegduur zegt niets, indien men niet is geïnfor meerd over de samenstelling van het patiëntenbestand van de zieken huizen. Het ligt ook in de bedoeling ana lyses te gaan uitvoeren van het ver schil in ziekenhuisgebruik tussen de delen van het land, tussen stedelijke en plattelandsgebieden enzovoorts. Ook zal hoge voorrang worden ver leend aan de ontwikkeling van een systeem dat verschuivingen van fre quenties van diagnoses signaleert. Een herhaling van het Softenondrama of de Plantaziekte behoort daarmee tot het verleden. Een ander toekomst perspectief is het uitvoeren van vrij betrouwbare populatieonderzoekin gen. Zo zal het in de toekomst mo gelijk worden belangrijke informatie te verkrijgen over het gebruik dat in verschillende delen van het land door de bevolking wordt gemaakt van de beschikbare ziekenhuisfaciliteiten. Het zal vanwege de geheimhouding noodzakelijk zijn een meer dan nor male zorgvuldigheid bij de automa tische verwerking van patiëntengege vens in acht te nemen. Zowel de techniek van de computer als de wijze waarop deze wordt beheerd, maakt de computer voor onbevoegden echter minder gemakkelijk toegankelijk dan het geschreven woord. Bovendien biedt de computer de mogelijkheid van selectieve toegankelijkheid door het werken met codesleutels. In geval van oorlog kan geen archief zo snel vernietigd worden als een computer archief. Het risico van het computerarchief bestaat echter hierin dat gegevens verkeerd terecht komen door een fout. Door zorgvuldig testen kan het risico wel worden teruggebracht, maar niet worden uitgeschakeld. De schaal echter waarop de computer verwerking zich vaak afspeelt, maakt dat hierin toch een reëel gevaar moet worden gezien. De stichting medische registratie wil echter nog veel meer dan het nu reeds bereikte. De gegevens die de computer nu ophikt zijn in feite ano niem. In de databank die de stichting nog dit jaar denkt op te gaan bou wen is die anonimiteit er niet. Dan moet elke behandelende arts recht streeks via telex telefoon of televisie de medische geheimen van zijn pa tiënt terug kunnen vinden. Uiteraard in code. Maar de patiënt, al of niet met een persoonsnummer politiek hangijzer is aan de medische hei denen overgeleverd als een systeem als dit niet waterdicht Is. Deze geheimhoudingsachtergrond is voor enkele artsen aanleiding geweest in een serie artikelen in Medisch PEKING „Onkruid verstikte honderden dorpen, mensen kwijnden weg: duizenden gezinnen stierven uit, geesten zongen een meerstemmig lied". Dit gedicht is van Mao Tse-Toeng en roept beelden van dood en verderf op in de streken van zuid-China die zijn verwoest door schistosomiasis, de slakkenkoorts. De afge lopen twintig jaar is een campagne gevoerd om deze ziek te uit te bannen. Volgens recente rapporten zijn meer dan drie miljoen men sen in heel China genezen van deze koorts en is een gebied van meer dan drie biljoen vierkante meter ontdaan van wa terslakken, gastheren van de parasiet die de ziekte veroorzaakt. De twee gedichten van Mao, ge titeld „Afscheid van de god vain de pest", werden geschreven in 1958 om het feit te vieren, dat in het Yoekiang-district in de pro vincie Kiangsi de slakkenkoorts een halt was toegeroepen. Maar de strijd is nog niet voor bij. In een hoofdartikel in het in Sjanhai verschijnende dagblad „Wen Hui Pao" staat te lezen: „Slakkenkoorts is de ziekte, die het meeste leed heeft veroorzaakt op het platteland van zuid-Chi na". Het blad erkent dat voor koming en genezing geen gelijke tred houden. Sommige leefge meenschappen, aldus het blad, pakken het probleem fors aan, maar andere zijn laks en sommi ge besteden er zelfs geen enkele aandacht aan. Het artikel in „Wen Hui Pao'| had een conferentie in Sjanghai tot gevolg, waar het belang van de strijd tegen de ziekte werd bespro ken en de mogelijkheid van be handeling en preventie. De confe rentie werd voorgezeten door Chang Chun-Chiao, hoofd van het revolutionair comité in Sjanghai en één van de machtigste mannen van China. Tijdens de conferentie werd een programma opgesteld om de slak kenkoorts voorgoed uit te bannen. Er werd een commissie benoemd om de bestrijding in elf provin cies, één autonoom gebied en in het district Sjanghai te coördine ren. Ook de ministeries van land bouw, waterhuishouding, propa ganda, handel en gezondheidszorg werden ingeschakeld. Het blad „Wen Hui Pao" be pleitte een sterk leiderschap op alle niveaus. In gebieden, geteisterd door de slakkenkoorts, moeten de partij en de revolutionaire comités hun leden bevelen aan de strijd deel te nemen, aldus het blad. Behalve behandeling van de zie ken werden zogenaamde vernieti- gingscampagnes georganiseerd om de slakken uit te roeien, geïnfec teerde waterpoelen te dempen of te reinigen en enige hygiënische verzorging te improviseren op 't platteland. Vijvers, kreken en irrigatiekana len zijn een vertrouwd beeld in het Chinese landschap. Veel zijn er drooggelegd, zoals in het Yoe kiang-district, waar de slakken op eenvoudige wijze worden vernie tigd door ze te verbranden. In een commune ten zuiden van de rivier de Jangstekiang leg den zesduizend boeren zeshonderd kreken en kanalen droog en dood den de slakken. Hier, maar ook op andere plaatsen, werd gebruik ge maakt van insecticiden. De geïmproviseerde hygiënische verzorging is van levensbelang. In het district Yoekiang werd de boe ren voorzichtig uitgelegd, dat de oude gewoonte om met dieren in één huis te leven met overal mest op de vloer de verspreiding van de parasieten bevordert. Oude toi letten werden opgeruimd en ver vangen door openbare latrines. Ook werden er veestallen gebouwd. De strijd tegen schistosomiasis is sinds de grote culturele revolutie effectiever geworden. Volgens be richten zouden in sommige gebie den. zoals Kiangsi, Kiangsoe, Kwantoeng en Tsekiang, in één jaar meer waterslakken zijn ver nietigd en meer patiënten z;jn be handeld dan anders in twaalf jaar. Preventief werk wordt gedaan in gebieden waar de ziekte is te ruggedrongen. Herhaalde contro les hebben aangetoond, dat bij vol doende preventieve maatregelen de ziekte de kop niet meer op steekt. Een belangrijk element in de campagne zijn de zogenaamde „blote voeten dokters", die een medische basisopleiding hebben genoten. Hun voorbeeld, de Cana dese arts Norman Bethune die in 1939 in China stierf terwijl hij communistische soldaten verzorg de, heeft hen geïnspireerd in de strijd tegen de slakkenkoorts. De commune in Kiansoe heeft 445 van deze medische marskramers, die de ziekte bevechten in een gebied, waar in minder dan tien jaar 76 van de 96 leden van twintig boe rengezinnen stierven aan de slak kenkoorts. In Yoekiang werden voor 1950 hele dorpen door de ziekte ontvolkt of werden de be woners gedwongen hun rijke land bouwgebieden te verlaten vanwe ge de koorts. Politiek is ook een deel van de campagne tegen de schistosomiasis. Ook op dit gebied zouden Liou Tsjao-Tsji en zijn agenten voor de culturele revolutie hun ver- dierfeli:ke invloed hebben laten gelden. Liou en zijn mannen heb ben nu het predikaat „handlan gers van Gods plaag in de poli tiek, die Gods plaag in de natuur, de slakkenkoorts, beschermden" meegekregen. Liou is gegaan naar de plaats waar in China gevallen goden heengaan. De bedoeling is dat de slakkenkoorts hem zal vol gen. Contact het beroepsgeheim eens na der te gaan bekijken. „Iedere arts weet dat hij een be roepsgeheim heeft, maar velen van hen zijn onwetend omtrent de ach tergronden van het beroepsgeheim. Het is veelal deze onbekendheid, die geneeskundigen er toe brengt het zekere voor het onzekere te nemen en derhalve altijd te zwijgen. Het beroepsgeheim is inderdaad het een voudigst te hanteren, als het als een absolute geheimhoudingsplicht wordt geïnterpreteerd. De mogelijkheid be staat evenwel dat door te zwijgen de belangen van de patiënt worden geschaad; in dat geval zou zwijgen onjuist zijn. Hiermee is evenwel de interpretatie van het beroepsgeheim als zijnde de absolute geheimhouding onder alle omstandigheden verwor pen. Bovendien zou bij een absoluut geheim alle sociaal-verzekerings- en sociaal-geneeskundig werk onmogelijk zijn. In dit verband is op te merken dat het absolute geheim al doorbro ken is wanneer in het leader van de zuiver geneeskundige behandeling consulenten, verpleegsters of para medische krachten worden ingescha keld, die in verband met hun behan deling mededelingen moeten ontvan gen betreffende de patiënt. Ook wordt een inbreuk gemaakt op het absolute beroepsgeheim door een aantal wet telijke voorschriften. Dit betreft aan gelegenheden, waarbij de wetgever het collectief belang laat prevaleren boven het individueel belang." Dit is de uitgangsstelling van deze artsen. Zij willen de databankgege- vens verdelen in drie groepen: gege vens van niet-medische aard; gege vens van medische aard, niet onder worpen aan enig beroepsgeheim; ge gevens van medische aard, waarop het beroepsgeheim wel van toepas sing is. In de eerste groep vallen ge gevens als naam, voornamen, geslacht, adres, geboortedatum, beroep, werk gever, burgerlijke staat, gezinssamen stelling, huisarts, aard van verzeke ring, godsdienst enzovoort. In de tweede groep gegevens als gewicht, afmetingen, bloedgroep, inentingen eventueel sterkte van de bril enzo voort. De derde groep betreft al die gegevens, die de arts worden toever trouwd. Behalve gegevens, welke be rusten op mededelingen van de pa tiënt zelf, betreft dit ook de gegevens die de arts door onderzoek van zijn patiënt te weten komt. Bovendien behoren hiertoe die gegevens, die be rusten op mededelingen door derden ten behoeve van de patiënt gedaan. De gegevens van de eerste twee groepen moeten in principe ten ge- bruike staan van iedere (geneeskun dige) belanghebbende. De groep drie informatie moet zodanig ver grendeld zijn door een dubbelcode dat slechts de vertrouwensman, de huis arts, er gebruik van kan maken. De stichting medische registratie werkt aan een waterdicht systeem, om zo onze volksgezondheid te dienen. En dan te weten dat de stichting pas in 1963, nog maar zeven jaar geleden, tot stand kwam. In dat jaar namen 20 ziekenhuizen deel met ruim 100.000 opnamen. Na dit bescheiden begin volgde een stormachtige ontwikke ling. Voor 1970 moet rekening wor den gehouden met een deelname van circa 110 ziekenhuizen dat is dus thans ongeveer de helft van alle ge zamenlijke algemene, academische en kinderziekenhuizen met bijna drie- kw::rt miljoen opnamen. De huisvesting van de stichting heeft zich aan deze snelle ontwikke ling aangepast. Aanvankelijk onder gebracht in het souterrain van het gebouw van de maatschappij ter be vordering van de geneeskunst te Am sterdam, verkreeg de stichting eind 1965 haar eerste eigen pand in de Ramstraat. In de loop van het vorige jaar werd daaraan een tweede pand toegevoegd, dat na grondige verbou wing als computercentrum werd in gericht. Voordien was de stichting voor de mechanische bewerking aan gewezen op de hulp van andere in stellingen. Zo werden van 1962-1964 computer-faciliteiten verleend door het Centraal Bureau voor de Statis tiek en van 1966-1969 door het com putercentrum van de rijksuniversiteit te Utrecht. Ook in andere opzichten werd door deze instellingen de hel pende hand geboden. Vermeldens waard is ook het aandeel dat de afde ling mechanische bewerking van het C.3.S. heeft gehad bij de systeem analyse. In later jaren is daarop met vrucht voortgebouwd. Ook het com putercentrum van de Utrechtse uni versiteit heeft een bijdrage geleverd in de vorm van de opleiding van de eerste eigen programmeurs van de stichting. De snelle ontwikkeling laat zich ook ïllusteren aan de hand van enkele financiële gegevens. Bedroegen de jaaruitgaven in 1964 nog geen driekwart ton, voor 1970 worden deze op meer dan een miljoen begroot.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1970 | | pagina 9