charmant FLORA'S RIJK TE BOEK wanneer is iemand dood? het volkomen vlees boek vlotte ij van 1elly pa is rijk, waar maken ze zich druk om? I.gl-h2 Tföxfö Voor het gezm 11 APRIL 1970 de top van het ;rsgilde te beho- Lbéric O'Kelly de elg van adellijke nst, in de schaak- ucht mee. Behalve er van het prakti- •schaak geniet hij als schaakjourna- O'Kelly zoals jd bescheiden op ibiljet invult; ve niet beter of dat naam verder werkzaamheden ïctie is hit door de jorbeeld enkele malen naar matches om het loenschap te Moskou. nalytische kwaliteiten r: worden onderstreept 1 ■'it, dat hij een keer ioen correspondentie- laweest. Om het beeld ?reldburger dat zijn 1:1 vaak af te ronden, i nog dat hij vloeiend hrlands, Engels, Duits, I tussisch spreekt. en vlotte aanvalspartij Igische matador, voor- I een recent toernooi te lije. de Galway Zwart: I E. Toran Pg8-f6 c7-c5 b7-b5 |ve speelwijze, in de met de naam „Wolga- tedoopt. Het jongste emooi heeft er een n van te zien gegeven. ,g van zwarts pionolfer ,p de damevleugel aan- zal krijgen die opwe- ïet materiële nadeeltje) h5 a7-a6 a6 Lc8xa6 |c3 d7-d6 I.J3 gl-Ê® Id2! ,rt opstellingen een be- toeuvre. Het paard wil c4 springen terwijl na <2-e4 evt. gevolgd door ard kan terugslaan, zo- ft het recht tot rocheren Lf8-g7 0-0 Pb8xa6 Pf6-d7 Pd7-b6 Dd8-d7 Dd7-b7 blijkbaar de bedoeling ge zet. De toren wil t.z.t. |een rol gaan spelen op vleugel. Nog even ge-1 komt zover Tf8-b8 h4 Pb6-d7 h5 Pd7-f6 h7xg6 Db7-b4 Pf6-h5 d6xe5 eelt niet consequent en ;el tijd verloren. Zo moet gekend een gambiet niet i!) Db4-h4 bad zwart f7-f6 gepland nu, dat dit na d5-d6 tot strofe leidt. De tekstzet nin redding bieden tegen ddels aanstormend ge- |3xf7f Kg8-h7 ■3-f5 :e pluspionnen kan w op verschillende innen maar deze is gBxfö Kh7-h8 Tb8-f8 7xf5t fc3-e4 p4-f6 te van de combinatie waa'' inderdaad aan de be yin zie bijv. exf6, Th3, fx cf8, Txf8t, Lxf8, Txh4 mei Ph5xf6 |iog op Th3, Ph7). |ixf6 Lg7-h6 ?6 beslist Th3). a3-h3 Dhi,'odVR Iif5-g5 eeft het op. CONSTANT OEBAAN Niet wanhopen: één keer moet het voorjaar en zomer worden. Dan komen pas de modellen aan bod uit „Diolen Loft" van Enka Glanzstoff. Het' is een gebreide kunstvezel, wasbaar, gauw droog, en men be hoeft niet te strijken. Het zijn charmante, luchtige modellen, zo als bijgaande foto's laten zien. „Als je dan per se een verhaal voor je krant wilt hebben van een succesvol immigrant in Australië", zegt Jan, „dan kun je het mijne best krijgen. Als je het maar uit je hersens laat om mijn ware naam te noemen, want mijn oude vader die van de AOW moet leven stuur ik elke maand honderd dollar, en ik wil niet dat hij daar gedonder met de belasting mee krijgt". „Nou, waar zullen we beginnen Je weet dat ik uit het Land van Maas en Waal kom, mijn vader woont er nog steeds, mijn moeder is dood. Ik ging als vrijwilliger naar Indonesië na de oorlog, mie terse tijd gehad joh Wel gevaar lijk soms, maar je leefde er ten minste. Zat in de bergen, bij die vulkaan, hoe heet die nou weer de Papandajan. In Bandoeng leer de ik Elly m'n vrouw kennen; een Indische, pracht-meid en dat is ze nog. We trouwden en in 1950 toen ik ge-demobd werd kwamen we naar Australië. Waarom? Och, Elly is vrij donker en ze zou in het Land van Maas en Waal een vreemde eend in de bijt geweest zijn, de familie is nogal conserva tief. Een vak had ik niet, wat wil je Oorlog, onderduiken, toen in dienst. Begon hier te werken als los-werk- man. Een paar maanden hier, een paar maanden daar. Elly werd met een al zwanger en kon dus niet gaan werken. In die tijd kwam er geregeld een Hollandse kruidenier aan de deur met een bestelwagen, en die vroeg aan Elly of ze geen sambal voor hem kon maken. Daar was vraag naar, en het was niet te krijgen. Goed, Elly ging sambal no maken, later ook andere dingen zo als seroendeng en nasi goreng-krui- den. Ik ging tijdens de week-ends gere geld vissen en ontdekte dat het hier barstte van de paling. Kanjers. Liet uit Holland fuiken komen, in stalleerde in de tuin een rook-in- stallatie van lege oliedrums en be gon de paling te verkopen. Eerst aan die kruidenier, later aan deli catessenzaken in de buurt. Toen ik ergens een advertentie zag van vaatjes haring te koop begonnen we met z'n tweeën rolmops in te maken: een rotwerk en je hebt per manent stinkende handen, maar we maakten er 100% winst op. We zaten toen nog in een huurhuis, een oud kreng, maar het was goed koop. Toen we een duizend pond opgespaard hadden zaten we voor het dilemma: een eigen huis kopen, of eerst een bestelwagen en zelf Hollandse kruidenier gaan spelen? Nou, het heeft me bijna een echt scheiding bezorgd want Elly wou natuurlijk een huis, vooral omdat ze in verwachting was van de tweede. Maar ik zei: kind, wacht nu nog een jaar of vijf en dan koop ik het mooiste droomhuis voor je van de winst. Dat ging natuurlijk niet door, want toen ik het geld had voor een goed huis was er net een klein zaakje te koop, een verlopen deli- catessenzaakje in een van de voor steden waar veel Hollanders zaten. Het was net in de tijd dat er een beetje van een depressie was, 1958 of zo. Het pand van dat zaakje konden we huren, en we hoefden alleen maar te betalen voor de voorraad die niet veel zaaks was niet Rob Herwig heeft met het tuinsei- zoen voor de deur weer het aan zien gegeven aan een tweetal inte ressante uitgaven „Tuinheesters" en „Vaste planten voor uw tuin" en in één adem mogen we dan wel noemen „Waterplanten in uw eigen tuin" van K. Lundbeck. Allemaal uitgaven van L. J. Veen's Uitgevermij. N.V. te Amsterdam. Er staat veel wetenswaardigs in, met goede foto's in kleur en zwart wit. Planten en heesters krijgen alle maal hun beurt en wat erover ge schreven is, komt niet alleen des kundig, maar ook plezierig over bij amateurtuiniers en stellig ook bij beroepsmensen op dit gebied. „Kamerplanten" van Rob Herwig geeft goede wenken voor de behan deling van de huisflora van maand tot maand. Alle boekjes geven niet alleen een goed beeld van de be handelingswijzen, maar ook Van de groeiwijzen, de bloei, de bemesting en de tuinarchitectonische aanwen ding. Wie zich dergelijke gidsen aan schaft zal extra veel plezier bele ren aan zijn tuin en alles wat daarin kan groeien en bloeien, 'esp. aan wat binnenskamers het leven veraangenamen kan. Vooral de foto's doen het goed en de keuze, welke de auteurs ge maakt hebben uit Flora's rijk is be paald bewonderenswaardig. Van zelfsprekend ontbreken de nodige vujze lessen niet, maar daarvan _Peeft men ook het meeste nut. Wij zijn onze lezeressen voorzover ze daartoe al niet kwamen, nog een confrontatie schuldig met „Het vol komen vleesboel" van Albert Heyn. Een geweldig boek dat in 70.000 exemplaren a 8,95 zijn weg aan het vinden is naar evenzovele keukens. Wina Born schreef het en het werd uitgegeven bij Meyer Pers N.V. op een wijze, welke alleen maar lof verdient. Unieke kleurenfoto's van Studio Meyboom en Van der Hey- den te Amsterdam, maakten er een smakelijk geheel van. Maar daar blijft het niet bij. Alles wat in dit „volkomen vlees- boek" gereleveerd wordt is het we ten waard. Het begint al met de geschiedenis van het vlees door de eeuwen heen. Het keukengereed schap, dat eraan te pas komt en de bereiding werpen een goed licht op de betekenis van het vlees als belangrijk voedingsmiddel in de loop der eeuwen. Vegetariërs zul len er niet veel vreugde aan bele ven, maar een feit is het dat vlees bij de meeste volken een zeer voorname plaats bij vele maaltij den in neemt. En dan die recepten met vlees als hoofdbestanddeel of minstens als onmisbaar ingrediënt. Om van te watertanden. En in een hoeveelheid en verscheidenheid welke ook de grootste fijnproever niet voor mogelijk zou hebben ge houden. Het door Wina Born be kwaam geredigeerde boek is ook gewoon maar interessant, waar het allerlei nuttige wenken verschaft en heel wat keukenlatijn, of liever zegd: frans, vertaalt. Van alles en nog wat komt er aan te pas op het gebied van kruiden, sauzen, pasteitjes, dranken en an dere de tong strelende zaken. We kenlang kan iedere kok en iedere huisvrouw er mee vooruit en dan nog staan ze nog maar aan het be gin van het vleesscala, dat Wina Born opdient op bijzonder smake lijke en attractieve wijze. Een goe de greep van Albert Heyn juist dit boek binnen het bereik van zove- len te brengen. blij met miljoen DOE MEER MET KAAS De Nederlandse kaas geniet een grote reputatie over de hele reld. Om deze hoog te houden zijn er de kaascontrole-stations die ken over de echtheid van onze kaas. En er is het Nederlands Zui- velbureau, dat nooit aflaat met het gebruik van kaas in binnen- en buitenland te populariseren. De wijze, waarop dat gebeurt kan ten voorbeeld gesteld worden aan de promotors van vele andere produk- ten. Ten bewijze van deze stelling ves tigen wij de aandacht op enige uit gaven die het naar onze mening bijzonder goed doen. Zo zijn er de „Kampeerrecepten", voorts de „Dieetrecepten" en de cepten" waarin bijzonder veel we tenswaardigs met betrekking tot het gebruik en de voedingswaarde van kaas is vastgelegd. Dergelijke boekjes zien er bijzonder aantrek kelijk uit, zijn veelal verlucht met aansprekende tekeningen en geven een reeks van recepten, waaraan kaas te pas komt, om van te wa tertanden. Een andere uitgave is die welke het Nederlands Zuivelbureau „Al les over kaas" doopte. Daarin kan men inderdaad de gehele geschie denis lezen van ons nationale zui- velprodukt, de wijze, waarop het bereid wordt, de behandeling, die het ondergaat en de betekenis, wel ke kaas kan hebben voor het ge bruik door jong en oud. Niet iedere huisvrouw weet nog precies het fij ne van onze Edammers, Goudse en boerenkaas. En dan is er nog Leidse, brood- en Friese kaas, om nog maar te zwijgen van graskaas, roomkaas, lunchkaas, smeltkaas, witte meikaas en b.v. kernhem- merkaas. Ze lenen zich allemaal op een eigen wijze voor het ge bruik bij de warme maaltijd, bij wijze van hapjes, uit het vuistje, onder het genot van een glas wijn of als snack. Het Nederlands Zui velbureau voert ook een aantal aardige kaaspromotion-artikelen ten gebruike van hen die dit edele vaderlandse produkt verhandelen. Het put zich uit in kleurrijke en aanlokkelijk uitziende vouwbladen waarin, naast andere zuivelproduk- ten, ook het nodige over kaas wordt aangeprezen. Het moet ge zegd dat het er allemaal bijzonder smakelijk uit ziet. Om zó in te happen die kaassnacks, fondue en dips of in die baby-Edammer. Wist u dat er zelfs zeven gouden- regels bestaan voor de succesvolle kaasinkoper, dat men er goed aan zal doen op zijn tijd de kaaskaïen- der te raadplegen en dat er zelfs leuke kaasplankies te verkrijgen zijn die alleen maar dienen om de mogelijkheden van het kaasge- bruik onder steeds meer begerige ogen te brengen Zoals gezegd, opereert het Neder lands Zuivelbureau met name ook in het buitenland. Het heeft ook het aanzien gegeven aan een tweetal „verkenningen" voor de Nederlandse zuivelmarkt en vooral waar het dan gaat om het gebruik van melk, en de daar uit bereide produkten in het gezin, resp. over het gebruik van kaas in het gezin. We leerden er uit dat in 75% van de Nederlandse gezinnen kaas bij het ontbijt wordt gebruikt. In 64% van de vaderlandse gezin nen wordt kaas gebruikt op het brood om dit mee te nemen, maar nog slechts 9% van de Nederlandse gezinnen gebruikt kaas als nage recht. Daar ligt dus nog een stuk propaganda-mogelijkheid voor het Nederlands Zuivelbureau. Kaas-schnitzels worden gebakken in 19% van de Nederlandse gezin nen, ongeveer in dezelfde mate als waarin kaasbroodjes worden ge bakken. Macaroni met kaas is blijkbaar een geliefkoosde kost want 48% van de Nederlandse ge zinnen maakt er regelmatig ge bruik van. Dat is weer niet het ge val van kaasfondue hetwelk in slechts 8% van onze gezinnen re gelmatig op tafel komt. „Kaas als hapje tussendoor" ligt wel weer goed in de markt en wel bij 67% van de Nederlandse gezinnen. In 76% van de Nederlandse gezinnen wordt kaas bij de borrel gebruikt terwijl het gebruik ook nog afhan kelijk is van de dag van de week. Deze en dergelijke onderzoeken, zijn uiteraard zeer geschikt om de kaasprodukten en -handelaren een goed inzicht te verschaffen in de positie welke zij op de levensmid delenmarkt bij de gratie van de consumenten, innemen. Het zou ons helemaal niet verwonderen wanneer deze van jaar tot jaar verbeterd zou worden. Dat is niet alleen gezond en vooral ook sma kelijk, maar zou bepaald de oplos sing van het probleem van de melk overschotten toch wel weer een beetje dichterbij brengen. En daar mede is dan niet alleen de kaaswe reld gebaat. en een beetje goodwill. Er was een kamer en keuken achter de winkel en boven een paar slaapkamers on der het dak. Beslist geen droom huis, maar ik zag er wat in. Goed, we trokken er in, ik bleef m'n ronde nog een tijdlang doen terwijl Elly in de zaak stond. Ze is een handige meid, zo heeft een goeie smoes over zich en ze trok klanten. Vooral met haar Indische spullen had ze succes: ze kwamen wel van 25 mijl ver om die te ha len en binnen 3 jaar konden we het pand kopen. Gek is dat, als het je goed gaat kun je altijd hulp krijgen. In onze voorstad woonde een Hollander, die rijk geworden was van de han del in schroot vlak na de oorlog, en op een keer kwam hij bij me en zei: „Jan, weet je wat jij moet doen Jij moet proberen om een drankvergunning te krijgen. Ze zijn er wat makkelijker mee tegen woordig, er is er hier in de buurt geen en het wordt tijd dat de pub wat concurrentie krijgt, zij hebben het monopolie en gedragen zich er naar. Ik wil er wel een tienduizend dollar insteken, want je zult daar voor ook je zaak moeten verbou wen". Man, je hebt geen idee wat er aan zo'n drankvergunning vastzit 1 Eri het was ook niet met tienduizend dollar bekeken, met de kosten van de advocaten, je borgsom, en voor al met die verbouwing. Er moest een pakhuis gemaakt worden, en omdat het toch zo'n brekerij werd deden we het maar ineens goed en zetten er een hele verdieping bo venop, te verhuren als kantoren. Wij verhuisden eindelijk naar een droomhuis, maar zo'n gewone, hou- normaal huis. Nog niet Elly's ten bungalow. Vóór de drankvergunning er was hadden we 4 kinderen: 3 jongens en 1 meisje, en hoe Elly het klaar speelde weet ik niet, maar ze zag kans om thuis haar eigen business te beginnen, het uitzenden van rijsttafels. Ze moest natuurlijk hulp hebben, net zo goed als ik in de winkel, maar de business was zo dat het er best af kon. We hebben ons rotgewerkt, al deze 19 jaar, maar nu zijn we er bo venop. Vooral sinds we de drank- vergunning hebben was er geen houden meer aan. Zeven jaar nu, en ik durf je niet te vertellen wat de netto Winst is. Elly werkt al ja ren niet meer, ze speelt mevrouw. Een duur huis, ze hobnobt met alle snobs uit de buurt, twee van m'n jongens zijn op de universiteit en de derde heeft ook geen zin in de zaak. Het verdriet me wel eens, heb je nou daar voor gewerkt en je zaak" Jan Jansen en Zonen" ge noemd Daarom heb ik er ook geen zin meer in, daarom zie je me ook elk week-end hier aan de beach, vissen is het enige dat me rust geeft. Ik heb hier m'n caravan, m'n eigen optrekje zogezegd, en ik kan hier mensen zoals jij, die ook lol in vissen hebben, 's avonds een biertje geven". We waren allebei stil en keken uit over de kleine baai. Rechts en links de vooruitstekende kaapjes met de rotsplateaus waarvan we vroeg in de ochtend en laat in de middag vissen. Mannen onder me kaar, geen vrouwen in de buurt. Af en toe twee dagen rust, ver weg van mensen, van de stad, van de beschaving. Jan zuchtte. „Ik heb net een bod op mijn zaak gehad en denk dat ik het maar aanneem. Tweehonderdvijftigduizend Austra lische dollars, ruim een miljoen gulden. Wat ik ermee ga doen weet ik nog niet. En ik kan niet eens zeggen dat ik er blij mee ben. Weet je, toen we nog niet in bonis waren hadden we een plezierige huishouden, net alsof je samen voor iets vocht. Nu heeft Elly haar eigen kring waarin ik me niet thuis voel, m'n twee oudste jongens lopen erbij als Oberammergau en zijn haantje de voorste in de stu dentenrellen, de twee jongsten den ken alleen maar aan paarden en hun manege. Pa is rijk, waar zou den ze zich druk over maken Ik denk dat ik Elly en de twee jongsten eerst meeneem op een reis rond de wereld, over land, met de bus van Maleisië via Siam, India, Pakistan, Perzië, Turkije naar Eu ropa. En dan Misschien koop ik wel een van de kleine eilandjes aan de kust van Queensland en bouw daar een bungalowpark. Iets geheel nieuws beginnen, dat lokt me wel. Tegen die tijd zijn de kinderen misschien ook wat verstandiger ge worden en hebben ze leren inzien dat het klaplopen op Pa's porte monnee op den duur toch geen vol doening kan geven". De vraag wanneer iemand dood is en wanneer nog niet is lang een probleem geweest waarover alleen artsen het hoofd braken. De patiënt nam in blind vertrouwen aan dat zijn arts het wel zou weten en maakte zich over dergelijke pro blemen geen zorgen. De bewust wording van de huidige maat schappij heeft daar echter verande ring in gebracht. Ook de patiënt begint zich te interesseren voor medische problemen en naast alle nadelen (van inmenging door per sonen die de klok hebben horen luiden maar niet weten waar de klepel hangt en wat dies meer zij) mag men dit gegroeide engagement tóch wel als een vooruitgang be schouwen. Om deze „discussie" enige grond te geven vermelden we hier de mening van 5 vooraan staande Zweedse hoogleraren. Op de vraag welke maatstaf men aan moet leggen om te bepalen of iemand dood is of niet antwoorden zij: Bij het gebruik van de huidige definitie van het woord „dood" kan men het stilstaan van het hart nog steeds als beste maatstaf gebrui ken. 9 Stilstaan van het hart betekent altijd dat ook de hersenen dood zijn en dit stoppen is dus het bes te criterium. De wet kan het ontbreken van bewustzijn, ernstige bleekheid, geen ademhaling en geen beweging gebruiken als normen voor het vaststellen van de dood. De arts zal een patiënt dood verklaren als hij gedurende 5 minuten geen hartslag meer heeft waargenomen. 9 Er is geen eenduidig criterium; voor de wet kan het uitblijven van hartslag en ademhaling als maat staf dienen, maar voor de arts is een onderzoek van de hersen- en hartactiviteit noodzakelijk. Meestal is een dergelijk onderzoek echter niet mogelijk en moet die arts ver schillende eenvoudiger èriteria ge bruiken om uit te maken of er nóg leven is of niet. 9 Over het algemeen wordt het stoppen van de hartslag gebruikt als nqrm om te bepalen of iemand dood is of niet en men kan dit cri terium het beste maar gewoon handhaven. A Op de vraag of men geen voorkeur had voor het vaststellen van de dood door middel van het al dan niet aanwezig zijn van hersenacti- viteit antwoorden de vijf hooglera ren respectievelijk: Nu de harttransplantaties voor lopig in de ijskast zijn kan men de hartslag het beste handhaven als norm. Men zou inderdaad de voorkeur moeten geven aan de hersenactivi- teit als norm voor de aan- of af wezigheid van leven, het hart kan men namelijk weer aan het slaan brengen als vitale leden van het li chaam reeds onherroepelijk dood zijn. Omdat de opvatting dat leven gekenmerkt is door bewust en on derbewust denken en voelen reeds lang gemeengoed 's kan men het stoppen van deze activiteiten het best beschouwen als criterium om uit te maken of er nog leven is of niet De hersenactiviteit zou der halve als norm genomen moeten worden. 9 Men kan moeilijk van een alge mene voorkeur spreken, voor dage lijks gebruik zal het stilstaan van het hart zeker de voorkeur verdie nen, maar wanneer men bijvoor beeld met een harttransplantatie bezig is zal de hersenactiviteit als criterium genomen moeten worden. 9 De hersenen zijn zo gevoelig dat het stoppen van de hartslag au tomatisch de sterfte van de herse nen inhoudt, maar van de andere kant kan een hart doorkloppen als de hersenen a) lang dood zijn. Het al dan niet functioneren van de hersenen is daarom toch wel een beter criterium. (uit: Sweden Now)

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1970 | | pagina 19