ENTE w Verder' leren is geen voorrecht maar plichtvoor de ouders MODE-AFDELING ST.-JOOST LANCEERT: Bouwpakket voor kleding PASTORAAL CONCILIE BETAALDE PRIJS VOOR CELIBAATSDEBAT VAN JANUARI MPEN" BREDA BREDA kziekenhuis singen TRATIEVE door Greet Buchner -voor mij alléén de béste! ROYAL CROWN COLA „HOE VERDELEN WE DE KOEK?" Kernprobleem chting (Z.) euwe afdelingen ele t diploma en/of B. overleg bepaald. lijkheden worden de directrice, oofdweg 60, (01135) 451. ian het bestuur jchting, Henric lertogenbosch. sttreding ekhouding. varing in de maohi- oorschrijfsysteem ingewacht bij: ijd: 01600-24200, na GYMNASIUM an I augustus |ve van referen- rector van de >nge, Nassausin- ;k na het ver- ertentie. baar administratie itoorervaring en [ige kennis liploma boek- selende werkkring. |ig bekwaamheden arbeidsvoorwaar- |aartsvast pensioen. ien gericht aan de ad ziekenhuis. sing in bestaande nitecten en (richting en lulaties. teed aan het 1, maar hij zal laderen van de afnemers. In ca. 25 jaar pnkele jaren s aanleg, [met personalia, lichte j te richten i het CR was een tijd waarin men het „verder" Ieren na de lagere school als een voorrecht zag. Een extraatje, uitsluitend bestemd voor kinderen uit gegoede milieus. Op het ogenblik denken we daar wel een beetje anders over. Onze maat schappij heeft zo veel mogelijk goed geschoolde mensen nodig. Dus moet ieder leren wat hij kan. De maatschappij van haar kant komt de ouders tegemoet in de kos ten, door niet alleen de scholen en instituten zo zwaar te subsidiëren dat de bijdrage van de ouders bij zonder laag kan blijven, maar bo vendien de ouders nog een extraatje te geven in de vorm van aftrek van belasting en kinderbijslag voor het studerende kind. Je zou denken dat elke redelijke ouder graag gebruik maakt van de mogelijkheid om de eigen kinderen, tegen zo laag mogelijke kosten verder te laten leren. Helaas is dat niet waar. Zelfs in onze tijd zijn er nog ouders die die paar centen die hun jonge kinderen verdienen, be langrijker vinden dan de vorming van diezelfde kinderen. Natuurlijk geven deze ouders hun geldzucht niet volmondig toe. Ze verschuilen zich achter gezegdes als: „Onze Piet had geen aard meer op school", ofwel: „Minetje wou veel liever gaan werken dan nog verder leren". Met deze woorden spreken ze ogenschijnlijk de waarheid. Maar ze vergeten dat alle Pieten en Minet- jes rond de veertien „balen" heb ben van school. Als je die jonge ren, die nog niet in staat zijn om de gevolgen van een slechte oplei ding te overzien, hun zin geeft, dan kun je de meeste scholen wel slui ten, van LTS tot VHMO toe. Naar mate je jonger bent leef je immers meer in het heden dan in de toe komst. Het is dan ook de taak van de ouders om de jeugd de helpende hand te bieden bij het zoeken van een eigen weg die leidt naar de toe komst. Het smoesje: „Ze hebben het zelf zo gewild", gaat bepaald niet op als men het heeft over kinde ren van veertien. Kinderen van veertien weten nog niet wat ze wil len. Ze kunnen het niet weten, om dat ze daarvoor te jong zijn. Maar hun ouders worden geacht het wèl te weten en hen zoveel mogelijk te steunen bij het zoeken naar een passende opleiding, op welk niveau die ook moge liggen. Tot zover de schone theorie. En nu de harde praktijk in wel varend Nederland: Van de honderd jongens die veertien zijn, volgen er 7 géén enkele vorm van onderwijs meer. Voor de vijftienjarigen zijn dat er al 17 van de honderd en voor de zestienjarigen 30. Daar zijn na tuurlijk wel een paar jongens bij, die écht niet in staat zijn om nog iets te leren. Zij zijn zwak begaafd. Maar het overgrote deel van de te haastige schoolverlaters, is wel de gelijk in staat tot het volgen van een gerichte vakopleiding, waar ze hun leven lang plezier van hebben, zelfs als dat vak uit de running raakt. Want dan is herscholing mo- gelijk. Maar voor iemand die alleen zes jaren lagere school heeft, Is het met de herscholingskansen ook niet best gesteld. En het nog al te vaak gehoorde verhaaltje dat vader het óók gehaald heeft met lagere school, gaat het echt niet langer op. Onze huidige en zeker onze toe komstige maatschappij vraagt om geschoolde werkkrachten. De kan sen voor ongeschoolden worden met de dag geringer. Die paar mogelijk heden die er zijn, moeten dus ge reserveerd worden voor die jon gens en meisjes die echt niet in staat zijn om iets te leren. Alle andere zullen precies zoveel moeten leren als ze kunnen. Dat is niet langer een recht, dat is een plicht. Tegenover elk mens per soonlijk, tegenover de maatschappij en tegenover diegenen die nstet méér kunnen leren en daarom recht hebben op werk voor ongeschool den. Tot nu toe hebben we het alleen over de opleiding voor jongens ge had. We zijn tot de conclusie geko men dat die niet zo heel best was. Als we nu de cijfers bekijken die ons iets vertellen over de opleiding voor meisjes dan is het helemaal huilen geblazen. Van de 100 veertienjarige meisjes volgen er 15 na het l.o. géén enkele vorm van onderwijs meer, voor de vijftienjarigen is dat 36 op de hon derd en voor de zestienjarigen 54 (dus méér dan de helft) van de 100. Met deze fraaie cijfers staat Ne derland helemaal onderaan de lijst wat opleiding van de meisjes be treft. Er is géén enkel Westeuro pees land te vinden waar men zó slordig met de opleiding van meis jes omspringt als Nederland. Over de Oostbloklanden, waar de vrouwen gelijkgesteld zijn aan de mannen, zullen we maar helemaal zwijgen. In alle ernst kun je je afvragen, waaraan wij deze achterlijkheid in de meest letterlijke zin van het woord te danken hebben. Onze meisjes zijn toch even intel ligent dan die in buurlanden. Waar om leren ze dan niets? Het antwoord luidt, net als bij de jongens: omdat hun ouders er kien op zijn wat geld op te strijken. Indirect omdat ze dan van de kos ten van het kind af zijn. Direct, om dat het vaak nog bijdraagt in de kosten van onderhoud thuis. En deze centendieverij ten koste van de toekomst van het eigen kind, wordt verontschuldigd met de op merking: „Ze trouwt toch, zonde van het geld". Wat dat trouwen betreft; daar valt niet aan te twijfelen. In een land met een mannenoverschot in de huwbare leeftijdsklasse zullen ongetwijfeld vrijwel alle meisjes trouwen. Maar wat dat „zonde van het geld" betreft, zitten die ouders toch vies mis. Het kan niet vaak genoeg her haald worden: de jonge vrouw van nu, zal na enige jaren onderbre king in verband met de zorg voor de kinderen, zeker weer deelnemen aan het maatschappelijk leven en/of arbeidsproces. Wil ze daarin een redelijke plaats innemen, dan zal ze moeten kunnen bogen op een gedegen vakopleiding. Het is te hopen dat een toene mend aantal ouders zich dit zal re aliseren nu het schooljaar ten ein de loopt. Kinderen zijn er niet om „aan te verdienen". Kinderen zijn er om als volwasse nen en geschoolde mensen af te staan aan de samenleving. Kinderlijk speelpakje. in felro de jersey. De korte mouwen met metaalbeslag kunnen worden af genomen. Ontwerp: Yvonne Veldman FOTO BOVEN: Loes Dellevoet ziet de vrouw graag exclusief verschijnen op een party, en creëerde deze pi kante franjekleding van vinyl. FOTO RECHTS: Een detail van de uitritsbare mode. Het beeld van de toe komst? FOTO'SCHRIS HEIL (Van een onzer verslaggeefsters) BREDA „Wie nu reeds begint met kleding-bouwpakketten, d.w.z. variabele stukken en verschillende soorten garnering, zal in de toekomst schatrijk worden." Dit voorspelde futuroloog prof. F. L. Polak onlangs, toen hij een herenmodeshow inleidde. Komt zijn voorspelling uit, dan glinstert er goud aan de horizon van Breda's Kunstakademie St.-Joost. De modeafdeling van deze akademie is namelijk reeds druk doende dit soort bouwpakketten te vervaardigen. Gis teravond kon men de eerste produk- ten tijdens een modemanifestatie be wonderen. De show voerde het motto: „Nu dit, take it or leave it". Er werden speelpakken gedragen, die uit onge veer 20 stukken bestaan en die met allerlei korte ritsen „getransfor meerd" kunnen worden. Een metalen mouw, een stuk pijp van doorzichtig plastic: is men ruim voorzien van onderdelen, dan kan men tot in het oneindige variëren." De opbouwpakken zullen in de toe komst ook beschikken over speciaal ingebouwde zakken, waarin de afrits- bare stukken kunnen worden opge borgen. De ritsen kunnen ook wor den vervangen door haakjes of klit- teband. Het ontwerpersteam, dat dit kleding-bouwpakket samenstelde, be staat uit Irma Goedemondt, Marij de Laat, Monique Nooren en Matthieu Coumans. De stoffen, die zij gebruikten, zijn voornamelijk jersey en vinyl. De draagbaarheid op het ogenblik laten we nog maar buiten beschouwing: vaststaat, dat hij verbetering, resp. vervolmaking van het grondidee de weg naar de consument snel worden gevonden. FOTO LINKS: Een zwarte robe-culotte van jer- sey-ciré, waar overheen een prachtige mantel van geplastifi ceerde raffia, waarmee ontwerp ster Rini van Vondren Ifeel wat uurtjes is bezig geweest. Rob, gestoken in een witte broek en beschermd door stoere, zilver kleurige „epauletten". Man van de toekomst? Op de achtergrond Erna (links) en Monique in hun bouwpakketten, die geheel afritsbaar zijn. Een deel van de pijpen is van doorzichtig plastic. Een deel van de mouwen van fraai gesmeed metaaL (Van onze speciale verslaggever) NOORDWIJKERHOUT Zo wel de bisschoppen als hun dioce sane delegaties hebben tijdens de laatste voltallige vergadering van het pastoraal concilie al het mo- gelyke gedaan om de indruk van eigengereidheid en nationale eigenzinnigheid binnen de we- 'e'dkerk, die sinds de celibaats- kwestie na 19 januari zowel in binnen- als in buitenland gewekt Was, weg te nemen. openingstoespraak van kardi- "j Alfrink beperkte zich tot een euwe adhesiebetuiging aan de uni- ersele kerk en aan de plaats van de hans daarin. 1 danV^1?. slotrede van woensdagmid- von ™tte hij een verklaring te ge- n v°°r het fejt de Ne(jerlandse Gim roTincie inderdaad een geheel niLü. P'aats in de wereldkerk in- «ïeni 318 zouden daar proble ms leYen (geloven in een seculaire ow,,'PriYster_ en celibaatsvraagstuk, vonr^\nii3he verhoudingen enzo- iriaai- j men elders niet kent, den „°mdat deze vraagstukken wor- tiseh „?0rfesproken in een democra- r,r.n <?e van aHe geledingen bin ten™? rk: bisschoppen, priesters, eligieuzen en leken gezamenlijk. kerl-nnlf1- .e van de Nederlandse in haar nieuwe ge- toocratu'ï. ag' die dynamisch en de- meenscha^. waarin de geloofsge- ^ordelifkwi1 geheel eigen verant" die lKneid wenst te dragen naast Vdn de bisschoppen. Van hun kant hebben de delegaties uit de bisdommen de kardinaal nau welijks ter verantwoording geroepen ter zake de ontwikkelingen rond het celibaatsvraagstuk siods 19 januari. Ook de tweeslachtigheid die de kar dinaal dinsdag, bij de behandeling van het ontwerp-rapport over de oe cumene aan de dag legde, hebben zij niet uitgespeeld. Om verschillende redenen die (ook voor de kardinaal zelf) niet alle even geloofwaardig klonken, meenden de bisschoppen te moeten verklaren, dat zij zich (nog) niet v.ilden uitspreken over de wens van het concilie ter verruiming van de mogelijkheden tot open communie. Op dezelfde dag echter, 's avonds bij de eucharistieviering, nodigde de zelfde kardinaal allen, ook de waar nemers en gasten van de andere ker ken, uit om aan de eucharistische maaltijd deel te nemen. Intussen had mgr. Ernst van Breda in de concilie-aula verklaard, dat wat het concilie wenste, in de zuidelijke bisdommen al gepraktizeerd wordt. Ook daar weer tweeslachtigheid. Toch zou de volgende morgen, toen een herziene aanbeveling over open communie en ambtserkenning aan de orde werd gesteld, aanvaard wor den dat de bisschoppen zich van stemming onthielden. De interpreta tie hiervan is duidelijk. De spannin gen tussen concilie-aula en buiten wereld moesten koste wat het kost niet opnieuw worden toegespitst. Misschien ligt in deze gang van za ken de diepste waardering van de kerkprovincie ten aanzien van het episcopaat, dat vertrouwen wil geven aan de kerkgemeenschap. Na de zwakke behandeling van het vraagstuk der verkondiging (preek, -godsdienstonderwijs, vormingswerk en communicatiemedia) waarin zich de interne strubbelingen van de ont- werpcommissie deden gevoelen, leef de de concilie-aula dinsdag op bi.' de bespreking vain het oecumenenapport. Volgens de centrale commissie: het sterkste rapport van het hele conci lie, zelfs ondanks de ingreep van kar dinaal Alfrink, buiten mdeweten van de zeer deskundige oecumenische commissie. Zoals bekend had de kar dinaal, in eenzijdig overleg met de voorzitter van deze commissie, prof. dr. J. Groot, het ontwerp-rapport „De eenheid welke de Heer maakt" in zijn kern afgezwakt. Het rapport koos voor de verplichting (geen vrijblij vendheid!) om de weg van de een heid met andere kerken in ons land op te gaan. Het duidelijkst kwam dit naar vo ren in een zogenaamde blauwdruk van de oecumenische gemeente, waarin stap voor stap wordt aange geven hoe de eenwording plaatselijk kaïn verlopen. Alles, wat in het rap port in de richting van deze blauw druk wees, werd vóór de publikatie ervan geschrapt. In de vergadering werd hier, té voorzichtig op gewezen door de delegaties en door prof. dr. Groot, onder druk van zijn oecume nische commissie. Delegatie-rapporteur Joop Reim- boud zocht een uitweg, door grote na druk te leggen op een vernieuwde aanbeveling over ruimte voor open communie. De mogelijkheid zal moe ten bestaan dat christenen wederzijds deelnemen aan euchristie en avond maal, tenminste daar waar men elk aar in geloof herkent. Deze aanbe veling werd met vrijwel algemene stemmen aangenomen, de bisschop pen onthielden zich van stemming. De geloofsgemeenschap wilde op nieuw, zoals reeds eerder bij de be handeling van het celibaat, haar eigen verantwoordelijkheid kenbaar maken. Zij wilde zich ook achter de praktijk stellen die her en der in het land reeds jaren gangbaar is: bij ge mengde huwelijken, in gespreksgroe pen en zelfs in parochies en gemeen ten. (En dan niet alleen studentenpa rochies!) Tevens wenste het concilie duide lijk te maken dat ervaring met open communie en interkerkelijke ambts erkenning van wezenlijk belang is voor de verdere ontwikkeling van de oecumenische samenwerking. Deze open communie, waarbij christenen over en weer bij elkaar aan tafel te gast zijn, zal nu mis schien de ruimte scheppen, waarbin nen opnieuw de verhouding tussen de kerken bekeken kan worden. In zo verre zou de vorming van de zoge naamde oecumenische gemeente op nieuw aan de orde kunnen komen. Wie echter de moeite neemt om de behandeling van het oecumenisch vraagstuk vanuit de andere kerken onder ogen te zien, zal minder opti mistisch zijn. In het hele pastorale concilie ging het om de fundamente le vraag: in hoeverre krijgt de Ne derlandse kerkgemeenschap ruimte om zichzelf te zijn. Tijdens de behandeling van het ce libaatsvraagstuk leek deze ruimte bijzonder groot. En hoe grotere ruim te voor de lokale kerk, des te meer kansen voor de oecumene. De blauw druk veronderstelde zelfs een verba zend grote ruimte, zeker na de in structie uit Rome (januari 1970), waarin vrijwel alle hoop op elke vorm van intercommunie weggeno men werd. De andere kerken zullen nu wel teleurgesteld zijn: het schrap pen van de blauwdruk uit het ont- werprapp ort „De eenheid welke de Heer maakt" impliceert, dat de mo gelijkheid voor de lokale kerk om voor haar eigen zaken op te komen, toch nog gering is. Maar wie had an ders verwacht na de negatieve reac ties op het celibaatsvraagstuk, niet alleen vanuit Rome maar ook van alle episcopaten ter wereld die rea geerden. Voor de andere kerken betekent het resultaat van het concilieberaad slechts, dat de katholieke kerk achter de feiten aanloopt. Beperkte open communie immers is in Nederland reeds lang op veel plaatsen (w.o. Bre da) praktijk. Prof. dr. H. Bronkhorst, waarnemer namens de Nederlandse hervormde kerk: „De discussie over de oecumene betaalt de prijs van het celibaatsdebat. De bisschoppen zijn kennelijk geschrokken van hun eigen durf in januari j.l. Voor mij is er op dit moment nog nauwelijks ruimte te veronderstellen voor een verdere oe cumenische ontwikkeling in ons land". Het moderamen van de Raad van Kerken in Nederland heeft zich in middels akkoord verklaard, de kwes tie van de intercommunie ter hand te nemen zodra de bisschoppen daar toe officieel het verzoek indienen. Er zal dan een studiecommissie worden opgericht. De hervormde dr. C. P. van Andel zal gevraagd worden het secretariaat daarvan op zich te nemen. Daarmee is een snelle behandeling verzekerd. Tevens zullen de bisschoppen de (ADVERTENTIE) dringende vraag van het pastoraal concilie aan kardinaal Willebrands van het secretariaat van de eenheid in Rome voorleggen. Zij hopen daar mee het gesprek over intercommunie te versnellen. De bisschoppen begrij pen immers dat lang uitstel niet wen selijk is. Uitstel zou sommige groepen in de hoek van de „ondergrondse kerk" drijven, iets wat in de open verhoudingen van het ogenblik nie mand zal waarderen. Na de stellingname van het pasto raal concilie (in nauw overleg met het episcopaat wel te verstaan) en de informatie die de bisschoppen overal verstrekt hebben en nog zullen ver strekken, kunnen zij geen vijf jaar meer wachten. (Van onze parlementaire redactie) DEN HAAG Het kabinet heeft de Sociaal-Economische Raad deze week met een paar stevige kluiven opgescheept. De S.E.R. is gevraagd adviezen uit te brengen over wette lijke gedragsregels bij bedrijfsfusies en over de loonindexering. De regering is wettelijk verplicht over belangrijke sociaal-economische maatregelen advies te vragen aan het toporgaan van het georganiseerde be drijfsleven, de SJ5.R.. Daar er op so ciaal-economisch gebied in dit land wel het een en ander gebeurt, spreekt het haast vanzelf dat de S.E.R. tot over de oren in het werk zit. Er is nog heel veel te adviseren. Het ka binet zal dan ook niet verwacht heb ben dat het over de fusies en de loon indexering in een vloek en een zucht een advies voorgezet krijgt. Trouwens: dl zouden de bureaus van de S.E.R. advies-schoon zijn, dan nog vergen de recente adviesaanvra gen langdurige studie, eerst in de afzonderlijke kampen van werkge vers, werknemers en deskundige kroonleden, dan om tot gezamenlijke standpunten te komen. Het gaat hier om bijzonder belang rijke zaken, waarover de verschillen de belangengroepen het of helemaal niet eens worden of pas na moeizaam onderhandelen. En als de adviezen er uiteindelijk zijn, dan gaat de zaak politiek spelen. Ook dat vergt de no dige (en soms: onnodige) tijd. Want zo'n S.E.R.-advies moet door allerlei ambtelijke molens, de grijze haren van de raad van state moeten zich erover buigen, juristen moeten woordjes gaan wegen enz. 't Is maar dat alle jeugdige, driftige maatschap pijvernieuwers dit weten: democratie is een zaak van hele lange adem Neem die adviesaanvrage over de loonindexering. In feite wordt daar mee gevraagd: zeg, S.E.R., verdelen we de welvaart wel goed? of: krijgen de werknemers niet te veel van de hazelnoottaart op hun bordje? Het staat er natuurlijk veel ambtelijker in de adviesaanvrage. Maar op de van hem bekende, niet zo deskun dige, wijze heeft premier De Jong al gezegd: we zijn bang dat de groei van de welvaart helemaal naar de werknemers toe gaat. Het is natuur lijk niet eerlijk, om het bij dit zinne tje te laten, want De Jong voegde daaraan toe: zodat er geen ruimte overblijft voor extra-overheidsbeste dingen of uitbreiding van de sociale voorzieningen. Het gaat hier om een kernprobleem in de welvaartsstaat: hoe verdelen we de koek? Als de groei van de welvaart alleen maar in de loonzakjes van werkne mers terecht zou komen, zit de over heid gauw op zwart zaad, met alle nare gevolgen voor: onderwijs, hui zenbouw, wegenaanleg enz. De be jaarden, weduwen, wezen, invaliden en soortgelijke groepen mogen da,n alleen maar door de ramen kijken naar de „vette pot" van de produk- tieve werknemers die via hun vak bond kunnen zorgen dat ze aan hun trekken komen. Ook de stijging van de welvaart kun je maar één keer opsouperen. Bij loonindexering is het risico dat de sterkste werknemersgroepen te grote happen uit de welvaartskoék kunnen nemen. Dat gaat heel bedekt, zonder dat open en bloot het eten uit an dermans mond wordt gestoten. Met loonindexering in arbeidscon tracten kunnen werknemers zich bij voorbaat vrijwaren tegen prijsstijgin gen. Wie zich van te voren indekt, heeft geen pijn meer van de inflatie. Vooral niet als er automatische loon stijgingen worden overeengekomen, waarbij zelfs stijging van omzetbe lasting of van sociale premies door loonsverhogingen wordt gecompen seerd. Nu er in steeds meer CAO's een zgn. loonindexering komt, wil de regering wel eens weten hoe bereikt kan worden dat die indexering zo eerlijk mogelijk is. En natuurlijk speelt ook mee dat de regering een grote vinger in de welvaartspap wil houden. (ADVERTENTIE) OLIFANT DOET GEHEUGENTEST. Het is bekend, dat een olifant nooit iets vergeet. Jaren later kan hij zich een vriendelijk gebaar of een misselijk grapje nog herinneren. Omgekeerd is het ook waar. Als eenmaal een glas Olifant Vieux hebt geproefd, vergeet u dat nimmer. Zó zacht, zó edel, zó sympathiek! Test die Olifant zelf maar eens! DE STEM VAN ZATERDAG 11 APRIL 1970

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1970 | | pagina 15