nieuw bordspel uit azië
onbloedige
oorlog
~4s>
m C> 0,
f(p O 13
<9 0 K
000 0 (J Q q
as
.J
STEENPUISTEN
70
verschil
verplicht
levendig
kostbaar
12
5OOL
gy/w
is
U DAMES
'n Open slingback
die verrukkelijk
zit. In de nieuwe
modekleuren
NER
S 2 paar 4,-
IYLONS
e paar 95 ct.
'S in 24 mode-
,75
Fantastisch
ooie herenschoen
in de nieuwe
brushed look.
Roosendaal.
lelijk reageert.
zorg
IGNIS
loeae
ichiv.es
l in de
'liter".
DE STEM VAN ZATERDAG 4 APRIL 1970
GO:
Boven een reeds gevorderde partij go op het bord. Beneden:
ziet men hoe wit een zwarte keten isoleert en deze groep slaat.
in de lie en 12e eeuw na Christus
woedde in Japan een bloedige bur
geroorlog. De Genji en Heike-clans
streden om de heerschappij in het
Japanse keizerrijk. Maar de legers
van beide partijen slaagden er
tweehonderd jaar lang niet in, de
beslissende slag toe te brengen aan
de vijand. De veldheren van de
beide legers schaarden zich toen
tegenover elkaar aan het „go"-bord
om op niet-bloedige wijze de strijd
te beslissen. De man die het „go"-
spel het best beheerste, mocht
zich overwinnaar noemen.
Dit is een van de legenden, die
zijn ontstaan rond het „go"-spel,
een broertje van het schaakspel en
het damspel. Na dammen en scha
ken belooft „go" nu ook in Neder
land populair te worden.
In Amsterdam, Drienerlo (TH
Twente), Eindhoven, Groningen,
Leiden, Rotterdam en Utrecht zijn
„go"-clubs opgericht, die steeds
meer leden krijgen. (Contactadres:
Joh. v. Frankenhuysen, Joh. Ver-
hulststr. 125, Amsterdam)..
Net als bij schaken en dammen het
geval is, vindt het „go"-spel zijn
oorsprong in Azié. Volgens de Chi
nese klassieken in de uitvinder van
halen dat bij de Japans-Russische
oorlog, die kort na de laatste eeuw
wisseling werd uitgevochten, „go"
een zeer belangrijke rol heeft ge
speeld in het bepalen van de state-
gie van de Japnners.
Twee „go" spelers geconcentreerd aan het bord. Evenals bij dammen
en schaken zijn de partijen gebonden aan een voor ieder toernooi
opnieuw vast te stellen tijdslimiet.
het spel de Chinese keizer Yao, die
4000 jaar voor Christus leefde. An
dere bronnen doen vermoeden, dat
«go" daarvóór al werd gespeeld in
India. Het duurde lang voordat het
spel buiten de grenzen van het
sterk geïsoleerde China bekendheid
kreeg. Pas 500 jaar na Christus
®'°eg „go" over naar Japan, dat in
me tijd onder keizer Suiko nauwe
betrekkingen had met het Chinese
nJk. Lange tijd is het spel daarna
alleen gespeeld in kringen van het
Japanse keizerlijke hof. Veldheren
beproefden er hun strategische ta-
'enten mee.
In de 12e eeuw na Christus drong
«go ook door tot „het volk". Uit
tijd zijn nog partijen bekend
i Japan bezighielden. Voor-
ai de Heilige Nichiren hield met
'ln „go"-schermutselingen veel
apanners in ademloze spanning,
'm partijen worden nu soms nog
nagespeeld. Na een korte periode
•an betrekkelijke rust volgden
eer twee eeuwen van bloedige
snPJoor'9f' »*-*°" werd weer het
f bij uitstek werd gespeeld
F veldheren en hovelingen. Pas
,e tweede helft van de zestiende
uw keerde de rust en daarmee de
NManteit van „go", weer in Ja-
1 het land van de rijzende
*ent het oudst bekende bord-
fo„ nu °?Seveer. zes miljoen beoe-
u "ar®1)die verenigd zijn in de Ni-
n Ki-m (,je japanSg ,,go"-bond).
j 21in zelfs rond 500 beroepsspe-
d'n les geven aan speciale
ds„ "s™°Ien. Via de televisie wor-
on J "80"-reëels uitgelegd. Ook
W i °'en is „go" opgenomen in
'esProgramma. Op de militaire
- is het spel zelfs verplicht
P net rooster. Het verband tussen
echt \8n ievensechte (of dood-
w e) oorlogsbedrijf is daarmee
aangetoond. Er gaan zelfs ver
meer verschoven worden. Er zijn
ongeveer 180 witte en 180 zwarte
stenen nodig.
Als een steen van wit volledig is
omsloten door een „keten" stenen
van zwart, dan mag zwart de witte
steen van het bord nemen. Zwart
en wit strijden erom, het grootste
deel van het bord te bezetten,
d.w.z.zoveel mogelijk onbezette
snijpunten te isoleren. Het aantal
geslagen stenen van wit wordt in
mindering gebracht op het aantal
door wit geïsoleerde punten (die
samen „gebied" worden genoemd).
Voor zwart geldt uiteraard hetzelf
de. De partij die het grootste ge
bied bezet (minus geslagen stenen)
mag zich winnaar noemen. Het
slaan van de stenen maakt „go" le
vendig. Dit element van het spel is
het best uit de doeken te doen
door de gedachten te verplaatsen
naar een echt slagveld (waar „go"
tenslotte ook zijn oorsprong heeft
gehad). De vijandelijke troepen
worden op het slagveld gedropt.
Deze eenhedep moeten voorzien
worden van voedsel en minutie. Er
moet dus onderling verbinding blij
ven bestaan. Zoals in de situatie in
de figuurtjes hierboven. Zwart
heeft in de meest linkse situatie
nog een mogelijkheid om niet afge
zonderd te worden. (Zo'n uitwijk
mogelijkheid heet in „go"-termen:
vrijheid). Zwart laat echter die
mogelijkheid voorbij gaan en doet
elders op het bord een zet. Wit
gebruikt deze gelegenheid om
zwart te isoleren (zie middelste fi
guur). Daarna mag wit de zwarte
keten van het bord nemen, waar
mee wit een gebied van twee pun
ten bezet. De zwarte keten is
„dood", wit heeft één slag in de
„go"-oorlog gewonnen.
jfiü
De spelregels voor „go" zijn be
trekkelijk eenvoudig. De toepassing
van die regels is wat betreft de
moeilijkheidsgraad te vergelijken
met dammen en schaken.
Het grote verschil met de twee
bordspelen die wij al lang kennen,
is dat de „go"-spelers beginnen met
een leeg bord. Dat bord is voorzien
van 19 horizontale en 19 verticale
lijnen. Het gaat niet om de vlak
ken, waarin het bord door die lij
nen wordt verdeeld, maar om de
snijpunten van de lijnen. Op die
snijpunten kortweg punten ge
noemd zetten nu de beide par
tijen (de één speelt met zwart, de
ander met wit) beurtelings hun
stenen. Zwart begint altijd. De ste
nen zijn ronde schijfjes. Zij wor
den met een pennetje vastgezet op
het snijpunt dat de speler kiest.
Nadat de speler een zet gedaan
heeft, mag de betrokken steen niet
Twee mantels van Louis Feraud, die gezien de wisselvalligheid van dit voorjaar het momenteel nog best doen.
tapijt in het hele huis
Tapijt is gedurende vele eeuwen op
velerlei manieren in een grote ver
scheidenheid gebruikt en toegepast.
Men behoeft daarbij maar te den
ken aan de prachtige Franse wand
tapijten uit de 17e en 18e eeuw,
die we allen kennen als Gobelins.
De mens is voortdurend aan het
zoeken naar wegen die zijn leven
somstandigheden verbeteren en
verrijken. De wandtapijten waren
slechts decoratief.
Indien? men thans over tapijt n«
spreekt, gaat'het over de; bij uitstek
geschikte vloerbedekking, waarmee
men sfeer en comfort in het huis
wil brengen. De mogelijkheden tot
zelfexpressie door de keus van ta
pijt zijn momenteel zeer groot.
Voor de meeste mensen brengt ta
pijt ook een zekere mate van pres
tige met zich. Het maakt een Ka
mer „af". Het kiezen van vast ta
pijt is dan ook een zo belangrijke
beslissing, dat die gewoonlijk door
man en vrouw tezamen wordt ge
nomen.
In de laatste jaren heeft de ontwik
keling van de zachte vloerbedek
king een versnelling ondergaan
door de opkomst van een nieuwe
methode voor het aanbrengen van
tapijtgarens in een onderlaag, de
zogenaamde „tufttechniek".
Het eeuwenlang bekende weefge
touw, waarop overigens nog vele
goede tapijtkwaliteiten worden
vervaardigd, is bij de tufttechniek
vervangen door een machine met
een groot aantal naalden, die het
tapijtgaren in een onnoemelijk
groot aantal lusjes door een tevo
ren geweven rug van jutedoek
heensteken. Daarna worden de lus
jes in de rug verankerd door de
rug van het tapijt te bestrijken met
een sterke rubberlijm. Meestal
brengt men dan nog een tweede
laag jutedoek aan. Soms ook be
staat die tweede laag uit schuim.
De doorgestoken lusjes noemt men
de pool van het tapijt. De lengte
ervan heet poolhoogte. Hoe dichter
nu de lusjes op elkaar staan, hoe
zwaarder maar ook hoe beter het
tapijt. Men duidt dit aan met pool-
gewicht. Bij rondlopende^ poollusjes
spreekt men van bouclé. Zijn de
lusjes doorgesneden, zodat elk lusje
is veranderd in twee opstaande
draden dan noemt men het mo
quette of frisé.
Er is thans ook een nieuw type ta
pijt met de aanduiding „shag",
waarmee men hoogpolige kwalitei
ten bedoelt.
De voor tapijten gebruikte garens
zijn afkomstig van natuurlijke ve
zels zoals wol of van kunstmatige
vezels zoals nylon. De kunstmatige
vezels zijn langzamerhand sterk
doorgedrongen naar de tapijtsector.
Toch blijft wol, dat nog steeds als
de traditionele tapijtvezel be
schouwd wordt zijn plaats behou
den en is die ook zeker waard. Na
eeuwenlang gebruikt te zijn in
handgeknoopte tapijten, wordt wol
nu ook intensief gebruikt in getufte
en zelfs gebreide tapijten. Deze
laatste produktietechniek wordt
overigens niet zoveel toegepast.
Wol heeft als belangrijke eigen
schap de veerkracht- de garens
richten zich naar een hierop uitge
oefende druk weer snel op. Deze
eigenschap in combinatie met de
goede slijtvastheid en de redelijke
vezelsterkte maken, dat het pro-
dukt lange tijd zijn uiterlijk be
houdt. In het verleden had wol de
onaangename eigenschap door mot
ten en tapijtlarven aangetast te
worden. Bij het kopen van tapijt is
het daarom noodzakelijk te eisen,
dat de wollen pool met een motwe-
rend middel is bewerkt. Karakte
ristiek voor wol is, dat het niet
brand en een vlam zelfs dooft. De
plek, waar het gesmeuld heeft kan
gemakkelijk worden schoongebor-
steld. Indien men bij de aanschaf
van een wollen tapijt een materi
aalspecificatie wenst, dient men te
vragen naar zuiver scheerwol. In
dien het een menging betreft, mag
dit slechts voor 15 zijn; de ande
re 85 dient te bestaan uit zuiver
scheerwol.
Van de kunntmatige vezels is nylon
de meest bekende. De belangrijkte
eigenschappen zijn sterkte en slijt
vastheid. Het voldoet als grondstof
voor tapijten bijzonder goed.
Kunstmatige vezels ook syntheti
sche vezels genoemd, zijn onbrand
baar, maar smelten bij hoge tempe
raturen. Een probleem is wel het
vuil worden. Nylon tapijten hebben
de slechte eigenschap gauw vuil te
worden. Lichte kleuren zijn op de
lange duur niet helder te houden.
Naast tapijten geweven of getuft
zijn er ook naaldvilttapijten. Bij
naaldvilttapijt worden de vezels
(meestal nylon) niet tot draden ge
sponnen, maar op een onderlaag
van bijvoorbeeld jutedoek of een
kunststoffolie uitgespreid, waarna
het vezelbed wordt beprikt met
duizenden naalden. Het resultaat
is, dat de vezels zowel onderling
als met de ruglaag worden ver
strengeld, waardoor een sterk,
dicht aaneengesloten laagje viltta-
pijt met liggende vezels ontstaat.
Wanneer men zich een tapijt aan
schaft, let men er voornamelijk op,
of de kwaliteit sterk is en dus een
behoorlijke tijd meegaat. Vast ta
pijt is voor velen een verworven
heid van dé laatste jaren en bleef
wat de toepassing betreft, veelal
beperkt tot de huiskamer. Het
heeft meer gekost dan elk ander
inrichtingsstuk.
De meesten konden zich ook niet
veroorloven bij de keuze estheti
sche overwegingen te laten mee
spelen. Maar aanom driktlang za-
spelen. Maar daarin komt langza
merhand een verandering. Een
groot deel van de Nederlandse ge
zinnen is over het algemeen ruim-
schoorts van gemaks- (auto) en re
creatie apparatuur voorzien.
Tapijt vindt men ook steeds meer
in slaapkamers en andere ruimten
van het huis, voornamelijk gedessi
neerde tapijten. Een voordeel van
gedessineerde tapijten is, dat ver
vuiling zich minder snel openbaart.
Het kan dus ook doelmatig zijn,
wanneer men juist vor een gedessi
neerd tapijt in een bepaalde ruimte
kiezen.
Zo is het zeker aan te bevelen in
de keuken en de hal gedessineerd
tapijt te kiezen, uiteraard in niet te
lichte kleuren. Bij de keuze van
het keukentapijt is het bovendien
aan te bevelen, een volledig synthe
tische kwaliteit te nemen. Bij een
tapijt met een jutelaag kan verrot
ting of krimp van de jute optreden,
wanneer er met water wordt ge
knoeid. Bij een vol-synthetische
kwaliteit is dat natuurlijk uitgeslo
ten.
Een goede plaatsing van het tapijt
beïnvloedt de levensduur. Zowel
geweven als getuft tapijt dient ge
spannen te worden. Van belang is
ook een gladde ondervloer en het
gebruik van ondertapijt is zeker
geen weelde. Wanneer een tapijt
goed gelegd is, is het namelijk ge
makkelijk te reinigen, omdat er
lucht tussen het tapijt en de onder-
vloer kan circuleren. Met het stof
zuigen zal men al het vuil eruit
zuigen. Een ander argument om
een tapijt te laten spannen is, dat
men het bij verhuizing dan ook
kan meenemen. Het is gemakkelijk
van de spijkerlatten los te maken
en op te nemen. Wanneer men een
tapijt laat vastplakken (hetgeen
helaas maar al te vaak gebeurd)
dan zal men bij vervanging of ver
huizing met grote problemen wor
den geconfronteerd. Andere nade
len van plakken zijn, dat de tapijt-
pool zich bij indrukken moeilijk
kan herstellen, waardoor er snel
verarming optreedt.
IJzersterke en onverslijtbare vloer
bedekkingen bestaan er niet. Net
zo min als auto's of een kostuum.
De slijtvastheid kan men niet hoger
stellen dan 5 jaar.
Natuurlijk zijn er tapijten in de
slaapkamers die langer dan 5 jaar
meegaan. In dé huiskaïriéf Wa'éï
veel gelopen wordt, zeker bij een
groot gezin, is de situatie echter
heel anders.
Het onderhoud van en tapijt is om
het slijten tegen te gaan, natuurlijk
belangrijk.
Het dagelijks onderhoud impliceert
het zuigen van het tapijt en het
verwijderen van vlekken.
Naaldvilt bij voorkeur met de rol-
veger, gesneden pooltapijt met een
stofzuiger met een glad mondstuk
en lussenpool tapijt (nylon) met
een stofzuiger voorzien van een
roterende borstel. Dit laatgte om
pletten tegen te gaan.
Het verwijderen van vlekken be
hoort ook tot de dagelijkse activi
teiten. Er zijn speciaal voor het on
derhoud van tapijt ontwikkelde
shampo's in de handel.
Onder het wekelijks onderhoud
van het tapijt verstaat men het
zuigen van een tapijt met een be-
drijfsstofzuiger met roterende bor
stel. Periodiek onderhoud het gron
dig reinigen van het tapijt door het
te shamponeren. Er is geen algeme
ne regel te geven voor het aantal
malen dat geshamponeerd zou
moeten worden. Het uitgangspunt
is echter steeds een niet te vuil ta
pijt.
(van onze redactie-wetenschap)
Steenpuisten zijn de meest voorko
mende bacteriéle huidinfecties
d.w.z. dat deze ontstekingen van
de huid worden veroorzaakt door
bacteriën en meer dan welke ande
re infectie het dagelijks leven van
de mens „bedreigen". Deze huidin
fecties ontstaan in zgn. haarzakjes
de structuur die het in de huid
zittende deel van elke haar om
geeft en grijpt vandaar in op de
directe omgeving van die ontstoken
haarzak. Door deze ontsteking
sterft het weefsel (het „vlees") af
en dankzij dit afsterven ontstaat
een prop die gevuld is met etter en
bacteriën. Sommige puisten krijgen
een kop en stoten de prop uit, an
deren helen spontaan zonder te
barsten. Elke vorm van steenpuis
ten is lastig.
Steenpuisten ontstaan vaak uit
kleine wondjes (door krabben,
splinters wrijven of andere oorza
ken die het bacteriën mogelijk ma
ken in de huid door te dringen).
Mensen met andere vormen van
huidontsteking en lijders aan
bloedarmoede, suikerziekte en ver
schillende andere aandoeiningen
zijn bijzonder vatbaar voor deze
steenpuisten; bij zowel volkomen
gezonde mensen als bij hen die op
een of andere manier extra gevoe
lig zijn voor steenpuisten kan de
ontsteking zich verspreiden. Via
zelfinfectie kan men daardoor ook
op andere delen van de huid steen
puisten krijgen en in het ergste ge
val kan de ontsteking zich boven
dien via de bloed en lymfestroom
door het menselijk lichaam uit
zaaien.
Steenpuisten mogen daarom nooit
worden uitgedrukt, want elke aan
raking maakt de kans op verdere
infectie aanzienlijk groter. De om
geving van de steenpuist moet zo
schoon mogelijk worden gehouden
(ook weer om infectie te voorko
men) en moeten als het maar
enigszins mogelijk is worden afge
dekt met verband. Elke wrijving
moet namelijk worden tegenge
gaan, steenpuisten zijn bijzonder
hardnekkig.
Bij gezonde mensen heelt een be
scheiden steenpuist meestal van
zelf, grotere exemplaren vereisen,
een medische behandeling, maar in
ieder geval vormt de puist geen
echte bedreiging. Komen steenpuis
ten echter veelvuldig voor dan is
een speciale behandeling met vac
cins (tegen de bacterie) echter
noodzakelijk. Steenpuisten die op
de oogleden, de neus, de lippen
of in de oren of op de geslachtsor
ganen verschijnen vereisen natuur
lijk extra zorg vanwege het onge
mak dat ze veroorzaken, de kwets
baarheid die ze door die speciale
plaatsen hebben en vanwege het
extra risico van infectie.
Steenpuisten in het oor vormen
een hoofdstuk apart. Door net peu
teren met lucifers, haarspelden en
dergelijke in het binnenste van het
oor kan de huid extra gemakkelijk
worden beschadigd en daardoor
een steenpuist ontstaan. Door deze
bacteriéle ontsteking zwelt het oor
op, het wordt rood en pijnlijk. Bij
het kauwen en praten drukt de
kaak op de gehoorgang en een
steenpuist in het oor is daardoor
bijzonder lastig. Vaak komt bij een
dergelijke oor-steënpuist ook
koorts voor. Door de steenpuist
wordt het oor vervormd en in ern
stige gevallen kan de ontsteking
zich zelfs tot het ooglid uitstrek
ken. Het gehoor wordt door een
dergelijke steenpuist niet aangetast,
maar door de ontsteking kan bij
voorbeeld wel het trommelvlies
worden geperforeerd en de ellende
die ontstaat wanneer een steenpuist
zich naar de binnenzijde van het
oor uitbreid is niet moeilijk voor
stelbaar.