Commentaar U EN JIJ DE GRIEK IS ER APATHISCH ONDER GEWORDEN M NGlcn .wEI'i nge«n peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peil ngen peilingen .peilingen kiungen peiungen De kolonel De oppositie De doorsnee-Griek DR. CORN. VERHOEVEN: lishandeling Schandaal klingen gq^|. peilingen peiliigen peilingen peilingen peilingen peilingen peilngen peilingen „.peilingen peilingen peilingen ^u en^peilincen. .peilingen, peil ngen peilingen peiliijgen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen .peilingen .peilingen peiungen peiungen ktluingfcin peilingen PEILINGEN peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peilingen peiilingen peilingen peilingen peilingen ptiliintjcin i Dit zijn slechts enkele voorbeelden uit een groot pakket feiten die te taken hebben met de erbarmelijke woningsituatie in ons land. Het is niet Wonderlijk dat jonge mensen in leegstaande (en bewoonbare) huizen [ruipen, al is dat wettelijk verboden. Het zijn wanhoopsdaden van mensen het niet kunnen begrijpen dat er 25 jaar na het „nieuwe begin" nog leeds niet genoeg huizen zijn en vooral dat de wél beschikbare woningen |oduur zijn. z 0- z a DE STEM VAN ZATERDAG 4 APRIL T970 21 interesse voor het vak, gerichte scholing, no- uit voor een gesprek. or onze rekening kan nten zijn voor U van ifspraak wordt bij ons in. in zal ons hoofd civiele tvangen. Maakt U hier- 1010) 277620, tst. 119. en Burgerlijk Pensioen stra in de uitvoerders- flaan te Delft of tele- 16. suklak in felrood en marineblauw. Hip modern [MNESTY International, een internationale organisatie, die zich ten doel stelt politieke gevangenen hulp te verlenen, heeft zoals wij donder- j berichtten Israël ervan beschuldigd Arabische gevangenen te mishan den. De organisatie heeft een rapport gepubliceerd met foto's en getuige- lissen van vier mensen, die beweren mishandeld te zijn. Op grond van jeze feiten komt Amnesty tot de conclusie dat het hoog tijd wordt een Onafhankelijk onderzoek in te stellen. Daar dringt Amnesty trouwens al een rop aan. De Israëli's hebben dat tot nu toe geweigerd. FZo'n onpartijdig onderzoek Amnesty heeft indertijd ook het befaamde onderzoek gedaan naar de wantoestanden in de Griekse gevangenissen en i ook ingespannen voor Spaanse politieke gevangenen is inderdaad jogstnoodzakelijk. In antwoord op het rapport heeft de Israëlische regering gezegd dat het lebaseerd is op niet onderzochte beweringen. Ja, hoe kan het anders, als Israël Amnesty niet toestaat zo'n onderzoek in te stellen? De Israëli's zouden |rverstandig aan doen, juist omdat ook zij zeggen dat de beweringen niet Onderzocht zijn, wèl een onafhankelijk onderzoek toe te staan. Hoe langer [jjdit blijven weigeren, des te meer groeit de verdenking in de wereld dat j inderdaad iets te verbergen hebben. Zen radeloos jong echtpaar, dat uit zijn kamers was gezet en op straat 1 stond, probeert het stadhuis van Delft in brand te steken. In Den Haag dreigt een man, wanhopig geworden door het ellendige jro! waarin hij en zijn gezin moeten wonen, zelfmoord te plegen door van e achtste etage naar beneden te springen. I In Amsterdam wordt een officieel gemeentelijk onderzoek ingesteld naar [et aantal leegstaande panden na een actie van een groep dakloze Amster- jamse jongeren, die leegstaande panden bezetten. Overal in Nederland moeten bejaarden jarenlang op tochtige zoldertjes i in vochtige hutjes wachten op het beschikbaar komen van een flat, die t nauwelijks kunnen betalen vanwege de hoge huur. Velen komen niet jens in zo'n flat terecht, omdat ze overlijden aan een hartkwaal die ze heb- jen opgelopen bij het voortdurend op- en aflopen van trappen. Het is niet genoeg als alle politieke partijen de woningnood als eerste tuint op hun programma's hebben staan. Dat is al jaren zo. En toch is er log geen oplossing voor het woningschandaal, dat steeds grotere vormen lijkt aan te nemen. Ondanks (of als gevolg van) alle economische welvaart. Een lezer van deze krant, de heer W. Verkuylen uit Delft, vroeg m|j in deze rubriek eens iets te zeggen over het gebruik van de woorden U en jij en het onder scheid daarbij. De suggestie die hij zelf gaf, is heel interessant en ik neem daarom de vrijheid een van zijn brief te citeren. „Het eenzijdig tutoyeren lijkt mij een psychologisch middel om eigen positie te verheffen boven feite lijke identiteit of competentie. Treffend vind ik dat men hetzelfde woord in de ene situatie gebruikt om te intimideren of te beledigen en in een andere - meestal per manente - situatie om tot uitdruk king te brengen, dat men het zo goed met iemand voor heeft bijv. in bedrijf of familiekring. Het schijnt mij toe dat onze taalkundi gen de taak toekomt, ons van' dit onderscheid te verlossen, als een soort van culturele ontwapening". Om met dit laatste te begin nen: ik weet niet of de taalkundi gen een zo grote macht hebben als hier verondersteld lijkt te worden. Voorzover ik zie, hebben zij wei nig invloed op het gebruik van de 'aal. Zij kunnen dat gebruik be schrijven en eventueel verklaren, naar zij zijn daarbij afhankelijk van een bestaand taalgebruik dat niet volgens hun plan ontworpen Zij kunnen dus niet voorschrij ven dat we met ingang van een bepaalde datum iedereen met «J'J of met „U" moeten gaan aanspreken. We hebben de taal kundigen daar ook niet bij nodig, Jvant we kunnen eventueel zelf die afspraak maken. Hetzelfde kan ook gezegd worden van het onder scheid pussen „juffrouw" en „me vrouw". Wat op zo'n eenvoudige w manier door afspraak te rege- en is. daar kan ik eigenlijk niet so gemakkelijk een principiële kwestie in zien. Ik geloof niet dat het erg veel verschil maakt of jve iemand „jij" of „U" noemen. Misschien mis ik het juiste ge voel hiervoor, omdat ik ben opge groeid zonder U en jij. Wjj spraken iedereen zonder onderscheid aan met „gij" en de voornaam, behal- 'e de pastoor, de burgemeester de onderwijzer. Maar het is m'J wel opgevallen dat b.v. poli- ie-agenten een groot gemak van (T°yeren hebben. Is dat autori- l Maar jongeren onder elkaar bben datzelfde gemak; en art- jJl ™'oyeren elkaar ook. Is het W1 ""^vorming? Er zijn scho- mp( w.a?,? leerlingen de leraren "I'J en de voornaam aan- Het is dus de vraag, waarom de oplossing van dit probleem in de richting van „jij" gezocht wordt. Ik denk, dat dat zo is omdat de superioriteit van dat „U" een vreemde zaak is. Waarschijnlijk is het, zoals veel chique kunsten en beleefdheidstoeren, ontleend aan het spraakgebruik aan vorstelij ke hoven. Koningen noemden zich „wij", om daarmee aan te duiden dat zij 'n heel volk vertegenwoor digden. Het meervoud geeft een meerwaarde aan. Een koning is geen particulier persoon en wordt dus niet met het particuliere en kelvoud benaderd. Als iemand zich „wij" noemt, ligt het voor de hand hem met „Ulieden" toe te spre ken. Ik neem aan dat het ongeveer zo gegaan is en dat daardoor het meervoud iets „beleefds" gekre gen heeft. Daarnaast ontwikkelde zich ook de neiging om in plaats van de tweede persoon de derde persoon te gebruiken, zoals b.v. in het Italiaans en bij ons in „U heeft". Het lijkt er dus op of uit louter respect de directe, enkel voudige aanspreking in de tweede persoon vermeden wordt. Er wordt een andere aanduiding gekozen, 'n andere persoon, een ander getal of een verouderd voornaamwoord als „gij" (in gebeden) om als het ware het gevaarlijke, directe con tact te vermijden, de vorst of god heid niet recht in de ogen te kij ken. De beleefdheidsvorm, zouden we „aï_, Het lijkt mij enigszins j naarvan veel verbetering j. ae sfeer te verwachten; het „ao -va,n school ook een wat »ir3!? aclltig clubje maken. Ik met dat er muren door ge- word.en, maar de omgang er niisschien wel iets een- kant'®er f?00r- ^an de andere lem-ii er Z1in oolt leraren die hun dor>r^Pn "U" noemen. Dat wordt dan!, j weinig gewaardeerd on- *s de eenvoud ook wel kunnen zeggen, geeft aan toegesprokene een aanspreker een kans te ontsnappen en zijn identi teit verborgen te houden of ze te demonstreren op een andere wij ze dan vanzelfsprekend leek. Ie mand met „jij" aanspreken is dan: hem die kans niet geven, hem rechtstreeks binnenhalen in de kring van het vertrouwde en vanzelfsprekende, beschikken over zijn identiteit. Dat kan banalise- rend of bazig werken, maar het werkt alleen maar zo dank zsj een wat archaïsche en vrij subtiele symboliek. Wie die symboliek niet belangrijk vindt, mag eigenlijk van de afschaffing daarvan geen al te grote bevrijdende werking verwachten. Ik geloof dus wel dat het juist is wat de briefschrijver beweert, maar dat men toch niet kan zeg gen dat „jij" beledigend kan zijn. Het is alleen beledigend voor men sen die overmatig veel prijs stel len op „U" en andere beleefd heidstoeren. De twee genoemde situaties hebben een element van vertrouwdheid gemeenschappelijk. Binnen het bestaande systeem kan „jij" uitdrukken dat men de an der geklasseerd heeft en niet bang is voor hem. Een van de manie ren waarop we iemand klasseren is dat we hem zonder meer als mindere beschouwen. 13 dat bele digend? Is het dom? Ik weet het niet. Zolang het systeem bestaat is het in elk geval moeilijker zich eraan te onttrekken dan het te vol gen, voorlopig. (Van onze redactie buitenland) Hoe voelen de Grieken de doodgewone, doorsnee-Grieken zich in hun dictatoriaal ge regeerde land, dat de bakermat van de demo cratie heet te zijn? Het antwoord is dubbelzinnig: niet zo goed als de kolonels beweren en niet zo slecht let wel we hebben het nu over doorsnee-Grieken! als de oppositie zegt dat ze zich voelen. Het antwoord is ook angstaanjagend: de vrees voor arrestaties, verraad en de voortdu rende dwang dubbel voorzichtig te zijn met wat je zegt, hebben de doorsnee-Grieken politiek volkomen apathisch gemaakt. Zij concentreren zich op andere, minder gevaarlijke, dingen: per soonlijke welstand bijvoorbeeld. Op die manier komt de actieve oppositie niet écht van de grond. Hoewel er speciaal voor de doorsnee-Griek een excuus is voor zijn apathische aanvaar ding van wat hij wel degelijk als fout ervaart, zoekt hij een rechtvaardiging voor zijn houding, een oorzaak die niet bij hemzelf ligt. Het excuus is het verschrikkelijke lijden van de doorsnee-Griek in de burgeroorlog van 1946/ 49. De rechtvaardiging voor zijn nietsdoen is het zogenaamd ontbreken van een alternatief voor de kolonelsregering. In onderstaande reportage geeft David Maz- zarella van Associated Press misschien wel wat té koel en politiek wat té onbevooroordeeld een beeld van de doorsnee-Griek anno 1970, na drie jaren kolonelsbewind. De conclusie die men uit zijn reportage kan trekken kan slechts luiden dat de kolonels, zon der zeker te kunnen zijn van de steun van het Griekse volk, de teugels wel heel stevig in han den hebben. toe te geven. Grieken, die het ene of andere kamp aanhangen zijn gemakkelijk genoeg te vinden. Ter versterking van zijn machts greep heeft het bewind een hecht netwerk opgebouwd van aanhangers in het leger en bij de politie, op de ministeries, in raden en com missies en in de stadhuizen van heel Griekenland. De banen van die mensen hangen ervan af, of het rechtse autoritaire bewind aan de macht zal blijven. Aan de andere kant staan hon derden gewezen politici, wier par tijen verboden zijn, kunstenaars, in tellectuelen en uitgezuiverde ambte naren. Sommigen zijn bitter ge stemd, vooral omdat zij hun be trekkingen kwijt zijn, maar de meesten, omdat zij het recht hebben verloren vrij te spreken en te stem men. Een kleine groep tegenstanders heeft een beweging georganiseerd welke enig inzicht kan geven in de omvang van het protest in het Griekenland van vandaag en mis schien ook over de belangstelling die de gewone Griek bereid is te tonen voor openbare zaken. De protesterenden blijven op de 21ste van elke maand thuis om in rouwstemming de 21ste april 1967 te herdenken, de dag waarop de ko lonels, geleid door George Papado- poulos, hun militaire staatsgreep op touw zetten en de staat van beleg invoerden. Deze beweging begon p O O c H O ATHENE Zowel de kolonelsregering als de actieve oppositie in Griekenland beweren dat zij de steun van 90 procent van 8,8 miljoen zielen tellende Griekse bevolking hebben. Er is geen betrouwbare opiniepeiling en slechts een beperkte spreek- vrijheid om inzicht te krijgen in de ware Griekse openbare mening, maar er zijn vele aanwijzingen dat de categorische beweringen van zowel het bewind als van de actieve oppositie onjuist zijn en dat elk van beide meer steun, ook stilzwijgend geniet dan de ander bereid is verleden jaar oktober in Athene door een handjevol intellectuelen en andere dissidenten en volgens hen heeft zij zich uitgebreid tot andere steden. Een jonge vrouw zegt: „De poli tie kan ons\ moeilijk in de gevange nis stoppen omdat wij ons huis niet verlaten". Maar ondanks al hun enthousiasme zijn de maandelijkse thuisblijvers er tot nu toe niet in geslaagd ruime navolging te vin den. De jonge vrouw zei teleurge- seld: ,De mensen zijn apatisch. Ze ploeteren maar voort. Het kan ze niets schelen". Het gevoel bestaat, dat de grote massa van boeren en arbeiders en de middenstand, nu er geen moge lijkheid is om vrij uitdrukking te geven aan hun politieke mening, hun aandacht hebben geconcen treerd op hun eigen levensbestaan. Voor vele boeren ongeveer de helft van de werkende bevolking vindt zijn bestaan in de landbouw zijn de tijden betrekkelijk goed. De nieuwe regering heeft schulden van de boeren geëlimineerd, landbouw industrieën, zoals conserven, gesti muleerd en leningen ter beschikking gesteld. In sommige steden is het loon van de arbeiders met 15 pet. gestegen, is er meer werkgelegenheid door de hausse in de huizenbouw en de oprichting van een aantal nieuwe industrieën. De deposito's bij de particuliere banken zijn in 1969 met 500 miljoen dollar tot bij na 2,6 miljard gestegen. Een student, wiens bibliotheek een Griekse ondergrondse publika- tie bevat over de bestrijding van tanks met Molotov-cocktails, zei klagend: „Met volle magen maak je geen revolutie". Vele arbeiders mopperen reeds over de stijgende kosten van le vensonderhoud. Een half geschoolde fabrieksarbeider in Saloniki zei, dat zijn dagloon de laatste drie jaar van 2,80 dollar tot 3,60 dollar geste gen is. Maar een kilo vlees kost 30 dollarcent meer, evenals een ki lo vam de populaire geitekaas (fac ta) en olijfolie is met meer dan 25 cent gestegen. De prijsstijging was over het geheel genomen 20 pro cent. Een Amerikaanse zakenman in Athene voorziet dat het bewind in een nabije toekomst iets zal moeten doen om de arbeiders te helpen. De salarissen en lonen mogen dan wel stijgen, maar dat doen ook de verwachtingen. Wat de studenten betreft, vragen vele waarnemers zich af hoe lang het bewind de universiteiten, zoals die van Saloniki, in de hand kan houden. In Saloniki is het aantal studenten in zeven jaar tot 28.000 verdrievoudigd, terwijl er een capa citeit is voor 12.000 studenten en een tekort van 100 professoren. Vele do centen zijn uitgezuiverd. Alle univer siteiten hebben militaire commissa rissen om de orde te bewaren. Terwijl vele middenstanders rede lijk content zijn met de wijze waar op Griekenland thans wordt be stuurd, uiten anderen klachten. Een hoteldirecteur zei: „Ik was blij toen de kolonels kwamen en stemde in met wat ze deden. Maar nu vind ik, dat ze op zijn minst een datum voor de verkiezingen moeten bekendma ken. Dat zou veel van de druk weg nemen". Anderen zijn ongelukkig over het kaliber van de nieuwe golf van amb tenaren die op de staatsgreep volg de. Een academicus zei: „Het regime mag het dan wel goed bedoelen, maar overal benoemen ze generaals en maar weinigen onder hen weten wat ze doen". Terwijl velen de bewering van de regering beamen, dat, „het geknoei van corrupte politisi" is opgeruimd, stellen ze daar tegenover, dat het ge knoei op offidiële plaatsen alleen maar vervangen is door bureaucra tie en onbekwaamheid, of op zijn minst gemis aan ervaring. Zo zei een gewezen parlementslid uit een landbouwdistrict: „Natuurlijk werd er vroeger geknoeid. Maar als een boer in mijn district wat wilde ging ik naar Athene en betaalde iemand die er voor zorgde dat het in orde kwam. Maar nu is er niemand die ik kan betalen en dus krijg ik niets gedaan. Is dat soms beter?". Vele buitenlandse waarnemers en Grieken zien weinig kan3 bestaan dat premier George Papadopoulos spoedig zal terugkeren tot politieke vrije verkiezingen. Zijn tegenstan ders zien dit als een bewijs, dat het bewind zijn eigen bewering, dat het volk alhter hen staat, niet gelooft. Maar evenmin is gebleken, dat er zich een openbare protestbeweging ontwikkelt om het bewind uit te da gen of het tot verkiezingen te dwin gen. De herinnering aan de bloedige burgeroorlog van 1946-49, toen de communisten aan de macht tracht ten te komen, is nog levend genoeg om vele Grieken speciaal op het platteland, af te schrikken van bur gerlijk geweld. Een jonge revolutionair zei: „We mogen dan wel praten over een op stand tegen de onderdrukking, maar ik persoonlijk zou niet graag een geweer aan een boer geven en hem vragen op de kolonels te schieten". De verzetsbeweging in Grieken land sluimert, zo ze niet geheel uit eengedreven is, zoals de kolonels beweren. Na enige maanden hebben zich pas met Pasen weer bomontplof fingen in Athene voorgedaan. Vele Grieken vrezen een houding aan te nemen welke hun hun baan kan kosten of hen in gevangenis of ballingschap kan brengen, zoals de 1600 politieke gevangenen die nog door de regering worden vastgehou den. Een kleine groep intellectuelen die het afgelopen jaar twee onderteken de petities heeft laten rondgaan is een uitzondering. De ene petitie droeg 18 namen, de andere 55. Vrees voor verklikkers, afluisteren van de telefoon en martelingen be staat alom in het land. Tevens blijkt het gevoel te over heersen dat er thans geen aanvaard baar alternatief tegen de kolonels is. Weinig mensen uiten de wens te rug te keren tot het „oude Grieken land", maar even weinig zijn er te vinden die voor onbepaalde tijd de huidige onstandigheden voortgezet willen zien. Een Griekse leraar die beweer de dat er verkeerde dingen ge beurden voor de staatsgreep, zei dit aldus: „Een paar avonden ge leden ging ik naar een café. Daar waren een honderdtal mensen. Een stuk of vijf werden dronken en begonnen met borden en gla zen te gooien, een oud Grieks ge bruik als men zich vrolijk maakt, de regering die dit maar een bar baars gebruik vond, verbood het dan ook. Wat de kolonels met Griekenland deden, deed de politie in dat ca fé, zo gooiden ons alle 100 in de gevangenis in plaats van alleen die vijf die met borden hadden gesmeten te arresteren".

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1970 | | pagina 23