KASTEEL IN IERLAND"; PORTRET VAN EEN STUK OORLOGSLEED
P
ieuwe exponent
an vertelkunst
in Nederland
ederland nog niet rijp voor
ergaande experimenten
ilkt tap u
De voltooiing van
Anne Franks
„dagboek"
w
armbanden met brillant
Boekenweek
Uitzondering
r. :-,f r
D '66
Spanning
Kritisch
Aansporing
heetman
DE STEM VAN ZATERDAG 4 APRIL 1970
19
Jeer U interesse heeft
deze gevarieerde werk-
I zien wij Uw sollicitatie
Irzien van een recente
|to - gaarne tegemoet bij
'deling Personeelzaken
de Coöperatieve Cen-
Boerenleenbank,
hoord 15 te Eindhoven.
ll-diploma,
net goed
el een
rdige
van eén
n
orlopen,
worden
ïakelkias
gd.
I (Van een onzer verslaggevers)
IrSEDA De titel „Kasteel in
l JaI1d", die Jan Gerhard Toonder
„f aan zijn boekje, dat als ge-
van de Boekenweek fun-
krt, Hjkt n0Sal onschuldig. Maar
«at een geschiedenis achter
buil, die niet zo sprookjesachtig
|jef 'is, als de omslag en de naam
[.land z°n doen vermoeden. Het
lieen 'ers boek, maar een Duits
M, I)e Ierse omgeving speelt al.
.'als tegenpool, als decor van
stuii oorlogsgeschiedenis waar
de tentakels, na 25 jaar, nog
Lrtwroeten in vele persoonlijke
Lens: waarvan de ergernis nog bij
lm opgeroepen wordt, zodra in
j of andere vorm zich een her.
i.ering aandient. Zo zijn de Ur-
tb-Duitsers, die vanuit het hui-
tVirtschattswunder overal
Ejzwermen, voor tallozen te-
Lll of ten onrechte aanleiding
ergerniswekkende herinnerin-
Zo'n zwervende Duitser, op va
kantie in het Ierse landschap, zat
Toonder mentaal dwars tijdens zijn
vakantie in Ierland. Deze ergernis
werd verwerkt in een fantasie,
waaruit dit verhaal werd geboren.
Voor de CPNB gerede aanleiding
om daarmee een steentje bij te dra
gen aan dit jaar van 25 jaar be
vrijding.
De geschiedenis speelt in Ierland,
Duitsland en Nederland. Een dr.
Krause koopt met zijn vrouw Hilda
een oud landgoed in West-Ierland.
Het zal een toeristisch hotel wor
den. Het huis moet opgeknapt wor.
den en tijdens deze grote beurt ont
moeten zij allerlei min of meer
aardige Ieren: werklieden, de make
laar, een politieman, de pastoor van
het dorp e.d. Toonder speelt de zor
geloze Ierse sfeer uit tegen de strak
ke Duitse mentaliteit, hetgeen door
talloze anecdotische feiten aardig
getekend wordt. De partij, die de
auteur kiest laat zich wel raden.
Maar er is meer. Waarom komt
dit Duitse echtpaar naar Ierland?
Waarom reageert Krause zo
vreemd? Waarom is Hilda allesbe
halve een ideale echtgenote? In
een aantal flashbacks wordt de
voorgeschiedenis verhaald. Het oor
logsverleden is en wordt voortdu
rend gechanteerd, waarbij de oud-
SS-officier Krause zichzelf analy
seert, zich voortdurend op de borst
blijft slaan als een eerlijke kerel,
die zijn woord niet heeft gebroken.
Maar hij werkt zich daarmee ook
steeds verder in de kelder, de ge
vangenis van zijn eigen geweten.
„Ik probeerde hem goed te praten",
zegt Toonder er zelf van. „Maar
het is niet gelukt". Dat is natuur.
liik een betrekkelijke uitspraak;
dat is de onstelling van Toonder.
Zijn goed recht en als zodanig moet
je al lezende deze Duitser accepte
ren. Het venijn zit vrij diep, dan
kun je misschien ook niet anders.
4 tot en met 11 april
Het hotel is verkregen via chan
tage van de Duitser Gotlieb; nu een
rijk en aanzienlijk man in en bui
ten Duitsland. Vroeger zijn school
kameraad, in de oorlog mede-SS'er.
Krause is steeds zijn slippedrager
geweest. Ze weten te veel van elk
aar, dat verzwegen dient te wor
den.
Hilda, zijn vrouw, heeft hij ge
kregen via chantage. Ze is de doch
ter van een Nederlandse industrieel,
die in de oorlog fout zat; op het
eind van de oorlog met alles en
alleen verdween en zich waar
schijnlijk aan de geallieerden ver
kocht. Hilda verborg in dit huis
een joden-jongen, die soldaat Krau
se op een feestje toevallig ontdekt.
In ruil voor Hilda belooft bij de
jongen in veiligheid tp brengen.
Het eerste lukt, het tweede mis
lukt. Het laat zich raden hoe dit
huwelijk zich verder ontwikkelt;
tot in Ierland toe.
(Van onze correspondent)
I AMSTERDAM Jan Gerhard Toonder wou zeeman worden,
lijn vader was zeeman en dus mocht hij mee als leerling-stuur
man op de grote vaart. Tijdens wat hij beschrijft als >,een beeld-
Iclione oceaannacht" ontdekte hij, dat hij volmaakt ongeschikt was
loer het vak. Hij miste op een haar na een aan de einder opdoemen-
It tegenligger. Hij was nachthlind. Einde carrière nummer 1. >,En
Eelukkig maar", zegt hij over dit incident. „Ik was toen een jaar of
I. De crisis barstte los. De schepen werden bij bosjes opgelegd".
I Jan Gerhard Toonder wou vervol-
Inis econoom worden. Hij gaf zijn
Indie voortijdig op bij gebrek aan
lirieuze interesse. „Dat was gelukkig
toor de economie en gelukkig voor
lij", zegt hij. Einde carrière num-
ler l.
|jan Gerhard Toonder werd ten-
;0tte schrijver. De afgelopen tien
Iïi publiceerde hij in totaal 17 ro-
lans, De gemiddelde oplage was, be-
Int hij met een vitale glimlach on-
|r het struikgewas van zijn snor,
exemplaren. Geen Cremer-
Inkkast voor deze jongen. Geen
■erbeterlijke bestsellers. En toch
Jioch en toch. Zijn laatste geestes-
p, dat „Kasteel in Ierland" is ge
lid, haalt opeens een oplage van
1000. Dat staat gelijk met een
aatsteen door de ruit van de etala-
waarachter de broze juwelen van
|t Nederlandse literatuur liggen uit-
ald. Om met hem zelf te spreken;
e laatste echte verteller in de Ne-
Handse literatuur is Couperus ge-
Arthur van Schendel, Slauer-
f. Daarna stilte. De vertelkunst in
Nederlandse literatuur is over.
J zijn als volk te puriteins. Mijn
'der placht te zeggen dat is een
|»i trekje van hem romans zijn
la dan leugens. Ach, de tijd, dat ik
pjn carrière als schrijver begon.
dertiger jaren.de literaire
fast in Nederland werd uitgemaakt
to Du Perron en Menno ter Braak,
fueie kerels allebei, maar onbarm-
S tegenover de vertelkunst".
Jan Gerhard Toonder wil zichzelf
hiermee de goede verstaander zal
het hebben gehoord als nieuwe ex
ponent van de vertelkunst in Neder
land opwerpen. „De kat in het vreem
de pakhuis", zoals hij het zelf defini
eert. En de oplage van 210.000, waar
in zijn jongste boek „Kasteel in Ier
land" zal worden verspreid, stelt hem
een beetje in het gelijk. Hij werd
namelijk door de commissie voor de
collectieve propaganda voor het Ne
derlandse boek in september 1968
uitgenodigd, om het geschenk voor
de boekenweek 1970 te schrijven. Wie
tussen vandaag en 12 april voor mi
nimaal 7.50 gulden aan boeken koopt,
krijgt zijn geesteskind gratis en ca
deau. Geen geringe onderscheiding.
Kan hij los van deze financiële
meevaller leven van zijn pen? „Oh
nee", roept hij in koor met zijn kunst
broeders, die het afgelopen jaar ac
tief protesterend bezig zijn geweest.
„Van romans kun je niet leven. Ik
doe er vertalingen bij. En ik schrijf
verhalen voor populaire geïllustreer
de bladen onder welk pseudoniem
vertel ik lekker niet. Het moet uit de
lengte of uit de breedte komen, niet
waar? Ongelukkig ben ik zeker niet.
Ik kan het me permitteren, er een
half jaar tussenuit te trekken om een
boek te schrijven en dan hoef ik
echt niet aan de oplagecijfers te den
ken. Dat is in Nederland heel uit
zonderlijk. Er zijn weinig collega's,
die zich zoiets kunnen veroorloven".
Hij is in de prijzen gevallen, Jan
Gerhard Toonder. Hij zat in de zomer
van 1968 met zijn broer Maarten (in
derdaad die van Olie B. Bommel
en Tom Poes) een fles wijn te drin
ken onder een bloeiende kastanje er
gens in West-Ierland. Op de achter
grond stond de ruïne van een toren,
waarin het heette te spoken. De zee
was in zicht. Vlakbij stand en kas
teeltje, dat werd bewoond door een
correcte, corpulente Duitse heer van
in de 50 zo'n Duitser, waarvan je
je afvraagt: „Waar zat jij tijdens de
oorlog, vriend?". Er was ook een
vreemde bleke vrouw in de buurt.
Maarten en Jan (de laatste twee jaar
jonger dan de eerste) waren van
kindsbeen af gewend om met elkaar
verhalen te fantaseren. Ze doen het
nog steeds. Zo groeide tussen beiden
het absurde verhaal van de dikke
correcte Duitser en zijn apathische
metgezellin. Maarten deed er niets
mee. Hij heeft handenvol werk aan
hard Toonder bleef het thema han
gen. Hij wachtte slechts, tot hij ge
noeg geld zou hebben om het op zijn
gemak uit te kunnen werken. Een
paar maanden later kwam uitgere
kend de commissie voor de collectie
ve propaganda voor het Nederlandse
boek met de uitnodiging, om het
boekenweekgeschenk voor 1970 te
schrijven.
A
">&c K.
Prijswinnaar Jan Gerhard Toonder
Zijn onmiskenbare prijs won hij in
Nederland, waar slechts één enkele
schrijver per jaar tot de eer van het
boekenweekgeschenk kan worden
toegelaten. Maar zijn werk verricht
hij bij voorkeur in het buitenland.
Eerst negen jaar lang op het wijnom-
spoelde eiland Ibiza, nu sinds drie
jaar op het door depressies omspoel
de eiland Ierland, waar behalve zijn
broer Maarten allerlei kleine kobol
den en andere spooksels hun toe
vlucht hebben gezocht.
Hangt Nederland hem de keel uit?
Hij haast zich op zijn Amsterdamse
vluchtheuvel een bovenetage aan
de Van Breestraat deze indruk te
guillotineren. „De kwestie is", zegt
hij, „alleen maar, dat het in de rand
stad Holland steeds moeilijker wordt
een werk van lange adem te maken.
De onrust van het leven hier, de in
tensiteit, stromen door de muren en
door de telefoon heen naar binnen.
Als je in het buitenland bent, krijg
je de kranten vijf dagen te laat. Het
nieuws is voorbij, voordat je»' jè'"'èr
boos over kunt maken. Maar ik zou
het contact met het moderne West-
Europa niet willen missen. Ik zou
bijvoorbeeld niet thuis zijn gebleven
voor de verkiezingen van de Provin
ciale Staten, zoals 30 procent van de
Nederlandse bevolking heeft gedaan.
Wanneer ik nog stemrecht zou heb
ben gehad, zou ik op D'66 hebben ge
stemd. Niet omdat ik dat zulke ge
weldig goeie kerels vind, maar omdat
ze het starre politieke patroon in Ne
derland proberen te doorbreken".
Hij noemt zichzelf een geëngageerd
schrijver. De lezers van zijn boeken
mogen daarover hun eigen oordeel
vellen. Gevraagd naar de betekenis
van het etiket is hij eerlijk genoeg
om te bekennen: „Ik ben een cultuur
pessimist. Ik vrees, dat er in de ko
mende tientallen jaren veel overhoop
zal worden gehaalddat de maat
schappij onherkenbaar zal worden
misschien wel onbestuurbaar
Mijn engagement is een klein po-
ginkje om te voorkomen, dat het in
dividu opgaat in de massa. Als je zo
denkt kom je uiteraard een beetje
links uit".
Hij verdeelt zijn schrijverschap op
55-jarige, eindelijk bekroonde leef
tijd, in twee fasen. De moraliserende
periode en de symboliserende perio
de. „Vroeger preekte ik", zegt hij.
„Nu schrijf ik parabels". De glimlach
hafïgfc ohgésc'ho'ndén ond'ét. zijri snor.
„Ik vind Roel van Duijn' en zijn ka-
bouterstad leuk", zegt hij. „Een gran
dioos idee. Ik lach me rot om al die
communiqués van Oranje Vrijstaat.
Ach, ik ben het met mijn kunstbroe
ders eens. We worden beheerst door
drie ministeries, te weten Economi
sche Zaken, Financiële Zaken en So
ciale Zaken. Daarnaast moet er een
nieuwe departement komen. Niet een
departement voor welvaart, maar een
departement voor welzijn. Er is een
leegte ontstaan. Daarbinnen moeten
we opnieuw leren leven met een we
reld, die in 20 jaar radicaal veran
derd is". Na deze boodschap staat Jan
Gerhard Toonder op. Om naar Ier
land af te reizen voor de voltooiing
van zijn volgende proeve van vertel
kunst. Waarover het zal gaan? Dat
vertelt hij niet. „Ik loop ermee rond",
zegt hij, „maar ik hou mijn mond.
Als je er te veel over praat, hoeft het
van jezelf niet meer. Dan is de inner
lijke spanning eruit".
Van een onzer verslaggevers)
J M'N HAAG Climax en samen,
[""end slotstuk van het pastoraal
|%ilie is het ontwerp-rapport
de verhouding van de rooms-
Patholieke kerk tot andere christe-
l"«e gemeenschappen. Dit rapport,
I eenheid welke de Heer maakt",
rjtot dinsdag 7 april tijdens de zesde
[n laatste voltallige zitting van het
[""oraal concilie aan de orde. Dit
I1' de vitaliteit van de katholieke
zo centrale thema heeft de ver-
ADVERTENTIES)
Crista!/
zichtbaar
thktniveau/
"laiim, rood,
^"t, groen
miRlUOOR
wachtingen hoog gespannen, niet in
het minst bij de'andere kerken. Hier
zal nu moeten blijken wat katholiek
Nederland werkelijk wil: de geschei
denheid onder de christenen continu
eren, of haar als een afgedane zaak
beschouwen en daaruit dan ook de
consequenties trekken.
Op dit laatste punt, wanneer het
engagement met de andere kerken
verplichtend wordt, komt alles aan.
Zal de katholieke kerk in Nederland
de stap naar de ene evangelische
kerk zetten, of zal ze 't laten afweten
vanwege de toespitsing van het con
flict met Rome dat daarvan het ge
volg zal zijn? De vooruitzichten zijn
eerder negatief dan positief, niet om
dat Nederland het conflict met Rome
niet aandurft. Maar omdat het er
nog niet rijp voor is.
Wie de oecumene in al zijn con
sequenties (gezamenlijke, pastoraal,
intercommunie, ambtserkenning etc.)
wil doorvoeren, kiest voor het expe
riment omdat voor dit geheel nieu
we geen vormen en structuren be
staan. Commissie 10, de z.g. oecume
nische commissie van het pastoraal
concilie, die het ontwerp-rapport
„de eenheid welke de Heer maakt",
samenstelde, heeft een kans voor de
totale samenwerking van de kerken
en voor het experiment gebroken.
In de eerste niet gepubliceerde ver
sie van het rapport, stond: „In deze
niet voorziene situatie is alleen de
experimentele weg begaanbaar. Vast
houden aan oude wetten, gemaakt
voor een verleden situatie, zou mis
kenning zijn van het werk, dat de
Geest in de kerken verricht". Na le
zing door episcopaat en concilieraad
zijn deze en alle soortgelijke sugges
ties uit het ontwerp-rapport ge
schrapt. Overbleef een, niet volle
dige, inventarisatie van de huidige
oecumenische situatie in Nederland
en een bijbels-theologische funde
ring van de plicht tot eenwording
der kerken. Ook de z.g. aanbeveling
2 waarin een blauwdruk werd ge
geven van de oecumenische gemeen
te, die alle consequenties van de
eenwording aanvaardt, is niet door
de keuring heen gekomen.
Dominee N. K. van den Akker uit
Den Bosch, een van de pioniers der
oecumenische beweging, heeft de con
cilieleiding voorgesteld, het ontwerp-
rapport in zijn huidige verminkte
vorm niet in bespreking te brengen.
De reserve die de bisschoppen ten
aanzien van een ver doorgevoerd ex
periment met oecumenische gemeen
tevorming koesteren, dient, aldus de
ze hervormde predikant, herleid te
worden tot de huiver voor nog gro
tere spanningen tussen Nederland en
Rome. Voor de bisschoppen lijkt de
maat sinds de celibaatskwestie van
de vorige conciliezitting wel vol.
Behalve de conflictueuze verhou
ding met Rome zijn er nog wel an
dere redenen aan te voeren, waarom
uitstel van behandeling van dit oecu
menische ontwerp-rapport te wensen
zou zijn. Het ontwerp-rapport gaat
ervan uit, dat in Nederland de tijd
voor vergaande experimenten van sa
menwerking tussen de kerken rijp
is: de eenheid is in de Heer voorge
geven de kerken moeten haar in alle
volheid aanvaarden. Waarom dan die
vele mislukkingen waar experimen
ten werden aangezet? Het ene oecu
menische proefveld na het andere
verdwijnt in de mist; Venhuizen, stu
dentenparochie Utrecht, Alexander-
polder Rotterdam, Bijlmermeer Am
sterdam, talloze activiteiten in Soest,
Baarn etc.
Waarom? Er zijn diverse oorzaken
aan te geven, o.m.
1) In nieuwbouwwijken denken de
oecumenische voortrekkers nieuwe
kerkelijke structuren te kunnen ont
werpen die met de eenwording der
kerken rekening houden: Bijlmer
meer. Komen de bewoners eenmaal
aan dan blijken zij dit nieuwe oecu
menische niet te accepteren. In zo
verre zij nog „kerks" zijn, wensen zij
in hun nieuwe woonsituatie het oude
vertrouwde kerkbeeld terug te vin
den.
2) De interesse voor de kerk als
zodanig neemt onrustbarend af. Het
zondagse kerkbezoek is een duidelijk
teken hiervan.
3) Veel priesters en predikanten
staan machteloos: zij hebben vaak
een oude apologetische opleiding ge
noten, zij weten geen raad met de
vernieuwingen in de kerk.
4) De raden van kerken die her en
der worden opgericht, blijken niet
verder uit te groeien dan tot (ove
rigens niet te onderschatten) ge-
spreks- en ontmoetingscentra. Wan
neer het tot verplichtend handelen
komt, worden de oude barrières weer
opgetrokken. Dit werkt ontmoedi
gend, met als gevolg dat verschillen
de raden inmiddels weer geruisloos
verdwenen zijn.
5) Waar experimenten de neiging
hebben succes te boeken (zoals enke
le jaren geleden in Venhuizen en in
de studentenparochie te Utrecht)
worden officiële begeleidingscommis
sies toegewezen die eerder remmend
dan stimulerend werken. In de pro
testantse kerken werken synode en
provinciale classicale kerkvergaderin
gen op gezette tijden in dezelfde rich
ting.
Is Nederland werkelijk al zover in
zijn oecumenische ontwikkeling ge
vorderd als buitenlandse t.v.-uitzen-
dingen en publikaties doen veronder
stellen? Nog pas geleden bleek tij
dens een beraad van priesters, predi
kanten en leken die experimenten
van kerkelijke samenwerking heb
ben opgezet, dat de voornaamste oor
zaak van de vele mislukkingen ge
zocht moet worden in het gebrek aan
mentale voorbereiding en aan moti
vering.
Doopakkoorden worden gesloten
door de grote kerkgenootschappen
onderling, maar over de praktische
gevolgen van deze juridisch belang
rijke daad wordt nauwelijks gespro
ken: intercommunie, ambtserkenning
etc. Wie a zegt, zal toch ook b moe
ten zeggen. Er wordt aan kanselruil
gedaan: op zondag preekt de dominee
in de katholieke kerk, terwijl de
pastoor de protestantse gemeente
toespreekt. Waarom precies? Een aar
digheidje? Tot uitdieping komen al
leen de oecumenische voormannen,
in hoofdzaak theologen, terwijl de
pastoor-in-het-veld en de leek de im
plicaties nauwelijks overzien. Ook
van het pastoraal concilie kan niet
verwacht worden dat het die verdie
ping brengt: de aanbevelingen geven
er, in hun verminkte vorm, nauwe
lijks aanleiding toe. Er zal emotioneel
gepleit worden voor de eenheid der
kerken, maar wat dan nog? Het toe
gespitste conflict met Rome, dat aan
zo vergaande eenwording met ande
re christelijke kerken nog met toe is.
en de te geringe motivering en door
werking van de oecumenische bewe
ging bij de „doorsnee-gelovige" vra
gen dringend om een langere tijd
van bezinning.
De kelder speelt in dit verhaal
een Leit-motiv; in de kelder waar
in de jonge jood zich had verbor
gen, verbergt Krause zich bij het
einde van de oorlog, wanneer de
kwajongens van de BS Hilda kaal
scheren. In de oude bouwval van
de toren bij het landhuis voelt
Krause zich het beste thuis; daarin
kan hij zich in de kelder van zijn
eigen gedachtenleven terugtrekken;
daarin gaat hij ook ten onder. Een
oorlogsverleden laat zich niet weg
redeneren: het normbesef laat zich
niet ombuigen.
De aanloop van het boek kwam
bij me wat traag over; te meer om
dat Toonder af en toe wat op de
lyrische toer gaat. Bovendien denk
je: hoe krijgt hij al deze uiteenlo
pende gegevens zo bij elkaar? Maar
gaandeweg wint het boek aan
kraeht en gaat de intrige je boei
en, gaan de personen leven en win
nen aan psychologische zeggings
kracht. Het zijn geen diepgaande
analyses, die hij aan de figuren
meegeeft, maar ze worden voldoen
de menselijk getekend in hun re
deneringen en reacties om geloof
waardig te zijn. Het is een boek
vol tragiek, die door de betrekke
lijkheid van een Ierse samenleving
(maar ook niet vrij van corruptie)
in evenwicht wordt gehouden. Ach
ter de schone schijn van 25 jaar
bevrijding gaat nog veel leed ver
borgen; niet alleen bij hen, die wij
gewoonlijk als oorlogsslachtoffers
bezien, maar ook bij hen, die het
slachtoffer ziin van menselijk fa
len. Beiden zijn oorlogsslachtoffers.
Toonder zegt dat het hem niet ge
lukt is dez» tweede categorie goed
te nraten Wat hem wei gelukt is
heeft ook waarde: een portret te
tekenen van een ander stuk oor
logsleed. dat niet enkel met afgrij
zen, maar ook met een stuk mede
dogen bezien kan worden.
HENK EGBERS.
(Van ónze correspondent)
AMSTERDAM. „Geen bloemen voor Anne", was het standpunt
van het bestuur van de Anne-Frankstichting, toen vorig jaar het
feit werd herdacht, dat de schrijfster van het dagboek 25 jaar ge
leden door dè Gestapo naar het concentratiekamp werd afgevoerd.
Maar nu, een kwarteeuw na de bevrijding, met een bloemlezing uit
de echo's, die het dagboek (in negen miljoen exemplaren over 45
landen verspreid) over de hele wereld heeft losgeroepen. „Weerklank
van Anne Frank", heet het boek.
Het is ter gelegenheid van de boe
kenweek 1970 verschenen als eerste
werk in een serie, die een gezamen
lijk initiatief is van uitgevers en
boekverkopers. Zij willen met regel
matige tussenpozen het publiek in de
gelegenheid stellen, een waardevolle
uitgave te verwerven voor minder
dan de helft van de prijs.
Toen de familie Frank op 4 augus
tus 1944 werd gearresteerd, „had An
ne in haar dagboek een geschenk aan
de wereld voltooid, dat haar vijanden
zou overleven", heeft wijlen presi
dent John F. Kennedy geschreven in
een brief, die'in „Weerklank" staat
afgedrukt.
Dat de lezers de op de school
schrift gestelde geestelijke erfenis van
het jonge joodse onderduikertje in
derdaad als een geschenk beschou
wen, ondervindt haar vader Otto
Frank de enige van de familie, die
het concentratiekamp overleefde
- nog dagelijks.
Uit de hele wereld ontvangt hij
brieven, zoals de volgende, die men
eveneens in „Weerklank" aantreft.
„Het is mij een behoefte u te dan
ken, omdat u het dagboek van uw
dochter voor uitgave vrijgegeven
hebt. Onvergetelijk zijn voor mij de
de woorden van uw dochter Anne
Ongewild is zij door haar dagboek
onsterfelijk gewórden."
nes dagboek zijn gemaakt, uitingen
van vele kunstenaars, aan Anne
Frank opgedragen, en een reeks ar
tikelen. Hitiers greep naar de macht
wordt kort belicht, evenals de oor
sprong van het dagboek.
Het handschrift van Anne wordt
ontleend, waarbij de grafoloog dr. Er-
hard W. Friess tot de conclusie komt:
„een boven het gemiddelde liggende,
zeer gedifferentieerde, zeer beweeg
lijke en tot meeleven in staat zijnde
geestelijke potentie staat de intelli
gente jonge schrijfster ten dienste.
Van haar goede geestelijke discipline
kan veel verwacht worden. De ge
schiktheid tot oordelen openbaart
zich door ordelijkheid, helderheid,
exactheid, veelzijdige contacten met
de medemens, een overheersende
zelfstandigheid, verstrekkende ob
jectiviteit en moed. Kleine beoor
delingsfouten zijn echter niet uitge
sloten. Een ver boven het gemiddelde
liggend voorstellingsvermogen is niet
te ontkennen, dit houdt zich goed in
evenwicht tussen een rijke fantasie
en een drang tot logica."
In zijn ten geleide bij de nu ver
schenen uitgave maakt Otto Frank
de volgende kanttekening. „Hoe ont
roerend die uitingen des harten ook
zijn, toch wijs ik er in mijn ant
woord- en dankbrieven altijd weer
op, dat het niet voldoende is, met be
wondering en medelijden aan Anne
te denken, maar dat haar dagboek
een aansporing moet zijn om bij te
dragen tot de verwerkelijking van de
idealen en ideeën, die erin zijn uit
gedrukt."
In de loop der jaren is de heer
Frank van verschillende zijden ge
vraagd, toestemming te geven tot het
publiceren van de duizenden brieven,
die hij uit alle uithoeken van de we
reld kreeg. Men wees hem erop, dat
uit deze brieven de grote invloed
waar te nemen zou zijn, die het dag
boek op mensen uit allerlei leeftijds
groepen, maar speciaal op de jeugd
van verschillende nationaliteiten
heeft gehad en nog heeft. „Ik kon
echter niet tot het besluit komen de
ze toestemming te geven," aldus Ot
to Frank in zijn beantwoording bij
„Weerklank", omdat ik de inhoud
van vele brieven te persoonlijk vond
voor publikatie, ofschoon het mij dui
delijk was, dat een dergelijke verza
meling een grote pedagogische en
psychologische waarde zou kunnen
hebben.
Toen mij echter het voorstel werd
gedaan, een boek uit te geven, dat
verschillende soorten reacties op An-
nes dagboek zou bevatten, waarvan
brieven naar verhouding een „klein
deel" zouden uitmaken, heb ik be
sloten het project mijn steun te
geven."
Inderdaad bestaat slechts een frac
tie van „Weerklank" uit brieven.
Voor de rest bevat het 'roek 133 af
beeldingen, waarvan 25 in kleur
daaronder foto's van alle onderdui
kers in het achterhuis, foto's van het
toneelstuk en de film, die naar An-
Prof. Henry F. Pommer schrijft
over de legende van Anne Frank en
zegt daarbij ondermeer: „Dikwijls
was zij moeUjjk in de omgang. Span
ningen waren wel bijna onvermijde
lijk bij acht mensen, die onder zo
veel restricties en in zulk een kleine
ruimte moesten leven, maar Anne
heeft blijkbaar wel een groot aandeel
gehad in het veroorzaken van erger
nis. Ze had een lastig humeur en was
niet geneigd of in staat dat in be
dwang te houden. Soms moet ze be
paald hinderlijk vroeg rijp zijn ge
weest in haar opmerkingen over wat
ze van de andere onderduikers dacht,
ze moet soms brutaal en heerszuchtig
hebben geleken, vooral in haar om
gang met Margot en als het Peter
betrof. Zij stond zeer kritisch tegen
over haar moeder, hield veel van
haar vader en van tijd tot tijd kwets
te ze beiden diep.
Langzamerhand echter verminder
den die blijken van onrijpheid en van
lastig zijn. Daarmee vermengd en
langzamerhand er voor in de plaats
komend kwamen de daden van een
rijpere vrouw naar voren."
Daarnaast is „Weerklank" door
spekt met een groot aantal citaten
uit het dagboek van Anne zelf. Bij
alle beschouwingen, brieven, anekdo
tes en kunstzinnige uitingen blijken
vooral toch deze de grootste indruk
te maken. „Weerklank" moge een
welkome aanvulling zijn de sim
pele, diepe waarheden, die het on
dergedoken meisje in haar school
schriften noteerde, zijn de kern van
de zaak. „Ik zie hoe de wereld lang
zaam maar zeker in een woestijn her
schapen wordt. Ik hoor steeds harder
de aanrollende donder, die ons ook
zal doden, ik voel het leed van mil
joenen mensen mee en toch, als ik
naar de hemel kijk, denk ik, dat alles
zich weer ten goede zal wenden, dat
ook de hardheid zal ophouden, dat er
weer rust en vrede in de wereldorde
zal komen."
Deze woorden schreef Anne Frank
op 15 juli 1944. Wat zou ze geschre
ven hebben, als het haar gegeven zou
zijn geweest, in deze lente 1970 in de
wereld om zich heen te kijken?
(ADVERTENTIE)
edelsteenkundige f.g.a.
diamantexpert g.i.a.
LIJNBAAN 92 tel. 116670
filiaal:oostzeedijk155-157,
rotterdam
Een brillanten armband is een uiterst
persoonlijk geschenk.
En tevens een waardevaste belegging.
Kies het daarom zorgvuldig.
Kijk, alvorens u besluit, in elk geval
ook bij Heetman.
De briilantexperts met een volkomen
unieke collectie en een al even uniek
certificaat, dat elk risico uitsluit.
De prijzen beginnen bij ƒ565.-