KASTEEL IN IERLAND"; PORTRET VAN EEN STUK OORLOGSLEED P ieuwe exponent an vertelkunst in Nederland ederland nog niet rijp voor ergaande experimenten ilkt tap u De voltooiing van Anne Franks „dagboek" w armbanden met brillant Boekenweek Uitzondering r. :-,f r D '66 Spanning Kritisch Aansporing heetman DE STEM VAN ZATERDAG 4 APRIL 1970 19 Jeer U interesse heeft deze gevarieerde werk- I zien wij Uw sollicitatie Irzien van een recente |to - gaarne tegemoet bij 'deling Personeelzaken de Coöperatieve Cen- Boerenleenbank, hoord 15 te Eindhoven. ll-diploma, net goed el een rdige van eén n orlopen, worden ïakelkias gd. I (Van een onzer verslaggevers) IrSEDA De titel „Kasteel in l JaI1d", die Jan Gerhard Toonder „f aan zijn boekje, dat als ge- van de Boekenweek fun- krt, Hjkt n0Sal onschuldig. Maar «at een geschiedenis achter buil, die niet zo sprookjesachtig |jef 'is, als de omslag en de naam [.land z°n doen vermoeden. Het lieen 'ers boek, maar een Duits M, I)e Ierse omgeving speelt al. .'als tegenpool, als decor van stuii oorlogsgeschiedenis waar de tentakels, na 25 jaar, nog Lrtwroeten in vele persoonlijke Lens: waarvan de ergernis nog bij lm opgeroepen wordt, zodra in j of andere vorm zich een her. i.ering aandient. Zo zijn de Ur- tb-Duitsers, die vanuit het hui- tVirtschattswunder overal Ejzwermen, voor tallozen te- Lll of ten onrechte aanleiding ergerniswekkende herinnerin- Zo'n zwervende Duitser, op va kantie in het Ierse landschap, zat Toonder mentaal dwars tijdens zijn vakantie in Ierland. Deze ergernis werd verwerkt in een fantasie, waaruit dit verhaal werd geboren. Voor de CPNB gerede aanleiding om daarmee een steentje bij te dra gen aan dit jaar van 25 jaar be vrijding. De geschiedenis speelt in Ierland, Duitsland en Nederland. Een dr. Krause koopt met zijn vrouw Hilda een oud landgoed in West-Ierland. Het zal een toeristisch hotel wor den. Het huis moet opgeknapt wor. den en tijdens deze grote beurt ont moeten zij allerlei min of meer aardige Ieren: werklieden, de make laar, een politieman, de pastoor van het dorp e.d. Toonder speelt de zor geloze Ierse sfeer uit tegen de strak ke Duitse mentaliteit, hetgeen door talloze anecdotische feiten aardig getekend wordt. De partij, die de auteur kiest laat zich wel raden. Maar er is meer. Waarom komt dit Duitse echtpaar naar Ierland? Waarom reageert Krause zo vreemd? Waarom is Hilda allesbe halve een ideale echtgenote? In een aantal flashbacks wordt de voorgeschiedenis verhaald. Het oor logsverleden is en wordt voortdu rend gechanteerd, waarbij de oud- SS-officier Krause zichzelf analy seert, zich voortdurend op de borst blijft slaan als een eerlijke kerel, die zijn woord niet heeft gebroken. Maar hij werkt zich daarmee ook steeds verder in de kelder, de ge vangenis van zijn eigen geweten. „Ik probeerde hem goed te praten", zegt Toonder er zelf van. „Maar het is niet gelukt". Dat is natuur. liik een betrekkelijke uitspraak; dat is de onstelling van Toonder. Zijn goed recht en als zodanig moet je al lezende deze Duitser accepte ren. Het venijn zit vrij diep, dan kun je misschien ook niet anders. 4 tot en met 11 april Het hotel is verkregen via chan tage van de Duitser Gotlieb; nu een rijk en aanzienlijk man in en bui ten Duitsland. Vroeger zijn school kameraad, in de oorlog mede-SS'er. Krause is steeds zijn slippedrager geweest. Ze weten te veel van elk aar, dat verzwegen dient te wor den. Hilda, zijn vrouw, heeft hij ge kregen via chantage. Ze is de doch ter van een Nederlandse industrieel, die in de oorlog fout zat; op het eind van de oorlog met alles en alleen verdween en zich waar schijnlijk aan de geallieerden ver kocht. Hilda verborg in dit huis een joden-jongen, die soldaat Krau se op een feestje toevallig ontdekt. In ruil voor Hilda belooft bij de jongen in veiligheid tp brengen. Het eerste lukt, het tweede mis lukt. Het laat zich raden hoe dit huwelijk zich verder ontwikkelt; tot in Ierland toe. (Van onze correspondent) I AMSTERDAM Jan Gerhard Toonder wou zeeman worden, lijn vader was zeeman en dus mocht hij mee als leerling-stuur man op de grote vaart. Tijdens wat hij beschrijft als >,een beeld- Iclione oceaannacht" ontdekte hij, dat hij volmaakt ongeschikt was loer het vak. Hij miste op een haar na een aan de einder opdoemen- It tegenligger. Hij was nachthlind. Einde carrière nummer 1. >,En Eelukkig maar", zegt hij over dit incident. „Ik was toen een jaar of I. De crisis barstte los. De schepen werden bij bosjes opgelegd". I Jan Gerhard Toonder wou vervol- Inis econoom worden. Hij gaf zijn Indie voortijdig op bij gebrek aan lirieuze interesse. „Dat was gelukkig toor de economie en gelukkig voor lij", zegt hij. Einde carrière num- ler l. |jan Gerhard Toonder werd ten- ;0tte schrijver. De afgelopen tien Iïi publiceerde hij in totaal 17 ro- lans, De gemiddelde oplage was, be- Int hij met een vitale glimlach on- |r het struikgewas van zijn snor, exemplaren. Geen Cremer- Inkkast voor deze jongen. Geen ■erbeterlijke bestsellers. En toch Jioch en toch. Zijn laatste geestes- p, dat „Kasteel in Ierland" is ge lid, haalt opeens een oplage van 1000. Dat staat gelijk met een aatsteen door de ruit van de etala- waarachter de broze juwelen van |t Nederlandse literatuur liggen uit- ald. Om met hem zelf te spreken; e laatste echte verteller in de Ne- Handse literatuur is Couperus ge- Arthur van Schendel, Slauer- f. Daarna stilte. De vertelkunst in Nederlandse literatuur is over. J zijn als volk te puriteins. Mijn 'der placht te zeggen dat is een |»i trekje van hem romans zijn la dan leugens. Ach, de tijd, dat ik pjn carrière als schrijver begon. dertiger jaren.de literaire fast in Nederland werd uitgemaakt to Du Perron en Menno ter Braak, fueie kerels allebei, maar onbarm- S tegenover de vertelkunst". Jan Gerhard Toonder wil zichzelf hiermee de goede verstaander zal het hebben gehoord als nieuwe ex ponent van de vertelkunst in Neder land opwerpen. „De kat in het vreem de pakhuis", zoals hij het zelf defini eert. En de oplage van 210.000, waar in zijn jongste boek „Kasteel in Ier land" zal worden verspreid, stelt hem een beetje in het gelijk. Hij werd namelijk door de commissie voor de collectieve propaganda voor het Ne derlandse boek in september 1968 uitgenodigd, om het geschenk voor de boekenweek 1970 te schrijven. Wie tussen vandaag en 12 april voor mi nimaal 7.50 gulden aan boeken koopt, krijgt zijn geesteskind gratis en ca deau. Geen geringe onderscheiding. Kan hij los van deze financiële meevaller leven van zijn pen? „Oh nee", roept hij in koor met zijn kunst broeders, die het afgelopen jaar ac tief protesterend bezig zijn geweest. „Van romans kun je niet leven. Ik doe er vertalingen bij. En ik schrijf verhalen voor populaire geïllustreer de bladen onder welk pseudoniem vertel ik lekker niet. Het moet uit de lengte of uit de breedte komen, niet waar? Ongelukkig ben ik zeker niet. Ik kan het me permitteren, er een half jaar tussenuit te trekken om een boek te schrijven en dan hoef ik echt niet aan de oplagecijfers te den ken. Dat is in Nederland heel uit zonderlijk. Er zijn weinig collega's, die zich zoiets kunnen veroorloven". Hij is in de prijzen gevallen, Jan Gerhard Toonder. Hij zat in de zomer van 1968 met zijn broer Maarten (in derdaad die van Olie B. Bommel en Tom Poes) een fles wijn te drin ken onder een bloeiende kastanje er gens in West-Ierland. Op de achter grond stond de ruïne van een toren, waarin het heette te spoken. De zee was in zicht. Vlakbij stand en kas teeltje, dat werd bewoond door een correcte, corpulente Duitse heer van in de 50 zo'n Duitser, waarvan je je afvraagt: „Waar zat jij tijdens de oorlog, vriend?". Er was ook een vreemde bleke vrouw in de buurt. Maarten en Jan (de laatste twee jaar jonger dan de eerste) waren van kindsbeen af gewend om met elkaar verhalen te fantaseren. Ze doen het nog steeds. Zo groeide tussen beiden het absurde verhaal van de dikke correcte Duitser en zijn apathische metgezellin. Maarten deed er niets mee. Hij heeft handenvol werk aan hard Toonder bleef het thema han gen. Hij wachtte slechts, tot hij ge noeg geld zou hebben om het op zijn gemak uit te kunnen werken. Een paar maanden later kwam uitgere kend de commissie voor de collectie ve propaganda voor het Nederlandse boek met de uitnodiging, om het boekenweekgeschenk voor 1970 te schrijven. A ">&c K. Prijswinnaar Jan Gerhard Toonder Zijn onmiskenbare prijs won hij in Nederland, waar slechts één enkele schrijver per jaar tot de eer van het boekenweekgeschenk kan worden toegelaten. Maar zijn werk verricht hij bij voorkeur in het buitenland. Eerst negen jaar lang op het wijnom- spoelde eiland Ibiza, nu sinds drie jaar op het door depressies omspoel de eiland Ierland, waar behalve zijn broer Maarten allerlei kleine kobol den en andere spooksels hun toe vlucht hebben gezocht. Hangt Nederland hem de keel uit? Hij haast zich op zijn Amsterdamse vluchtheuvel een bovenetage aan de Van Breestraat deze indruk te guillotineren. „De kwestie is", zegt hij, „alleen maar, dat het in de rand stad Holland steeds moeilijker wordt een werk van lange adem te maken. De onrust van het leven hier, de in tensiteit, stromen door de muren en door de telefoon heen naar binnen. Als je in het buitenland bent, krijg je de kranten vijf dagen te laat. Het nieuws is voorbij, voordat je»' jè'"'èr boos over kunt maken. Maar ik zou het contact met het moderne West- Europa niet willen missen. Ik zou bijvoorbeeld niet thuis zijn gebleven voor de verkiezingen van de Provin ciale Staten, zoals 30 procent van de Nederlandse bevolking heeft gedaan. Wanneer ik nog stemrecht zou heb ben gehad, zou ik op D'66 hebben ge stemd. Niet omdat ik dat zulke ge weldig goeie kerels vind, maar omdat ze het starre politieke patroon in Ne derland proberen te doorbreken". Hij noemt zichzelf een geëngageerd schrijver. De lezers van zijn boeken mogen daarover hun eigen oordeel vellen. Gevraagd naar de betekenis van het etiket is hij eerlijk genoeg om te bekennen: „Ik ben een cultuur pessimist. Ik vrees, dat er in de ko mende tientallen jaren veel overhoop zal worden gehaalddat de maat schappij onherkenbaar zal worden misschien wel onbestuurbaar Mijn engagement is een klein po- ginkje om te voorkomen, dat het in dividu opgaat in de massa. Als je zo denkt kom je uiteraard een beetje links uit". Hij verdeelt zijn schrijverschap op 55-jarige, eindelijk bekroonde leef tijd, in twee fasen. De moraliserende periode en de symboliserende perio de. „Vroeger preekte ik", zegt hij. „Nu schrijf ik parabels". De glimlach hafïgfc ohgésc'ho'ndén ond'ét. zijri snor. „Ik vind Roel van Duijn' en zijn ka- bouterstad leuk", zegt hij. „Een gran dioos idee. Ik lach me rot om al die communiqués van Oranje Vrijstaat. Ach, ik ben het met mijn kunstbroe ders eens. We worden beheerst door drie ministeries, te weten Economi sche Zaken, Financiële Zaken en So ciale Zaken. Daarnaast moet er een nieuwe departement komen. Niet een departement voor welvaart, maar een departement voor welzijn. Er is een leegte ontstaan. Daarbinnen moeten we opnieuw leren leven met een we reld, die in 20 jaar radicaal veran derd is". Na deze boodschap staat Jan Gerhard Toonder op. Om naar Ier land af te reizen voor de voltooiing van zijn volgende proeve van vertel kunst. Waarover het zal gaan? Dat vertelt hij niet. „Ik loop ermee rond", zegt hij, „maar ik hou mijn mond. Als je er te veel over praat, hoeft het van jezelf niet meer. Dan is de inner lijke spanning eruit". Van een onzer verslaggevers) J M'N HAAG Climax en samen, [""end slotstuk van het pastoraal |%ilie is het ontwerp-rapport de verhouding van de rooms- Patholieke kerk tot andere christe- l"«e gemeenschappen. Dit rapport, I eenheid welke de Heer maakt", rjtot dinsdag 7 april tijdens de zesde [n laatste voltallige zitting van het [""oraal concilie aan de orde. Dit I1' de vitaliteit van de katholieke zo centrale thema heeft de ver- ADVERTENTIES) Crista!/ zichtbaar thktniveau/ "laiim, rood, ^"t, groen miRlUOOR wachtingen hoog gespannen, niet in het minst bij de'andere kerken. Hier zal nu moeten blijken wat katholiek Nederland werkelijk wil: de geschei denheid onder de christenen continu eren, of haar als een afgedane zaak beschouwen en daaruit dan ook de consequenties trekken. Op dit laatste punt, wanneer het engagement met de andere kerken verplichtend wordt, komt alles aan. Zal de katholieke kerk in Nederland de stap naar de ene evangelische kerk zetten, of zal ze 't laten afweten vanwege de toespitsing van het con flict met Rome dat daarvan het ge volg zal zijn? De vooruitzichten zijn eerder negatief dan positief, niet om dat Nederland het conflict met Rome niet aandurft. Maar omdat het er nog niet rijp voor is. Wie de oecumene in al zijn con sequenties (gezamenlijke, pastoraal, intercommunie, ambtserkenning etc.) wil doorvoeren, kiest voor het expe riment omdat voor dit geheel nieu we geen vormen en structuren be staan. Commissie 10, de z.g. oecume nische commissie van het pastoraal concilie, die het ontwerp-rapport „de eenheid welke de Heer maakt", samenstelde, heeft een kans voor de totale samenwerking van de kerken en voor het experiment gebroken. In de eerste niet gepubliceerde ver sie van het rapport, stond: „In deze niet voorziene situatie is alleen de experimentele weg begaanbaar. Vast houden aan oude wetten, gemaakt voor een verleden situatie, zou mis kenning zijn van het werk, dat de Geest in de kerken verricht". Na le zing door episcopaat en concilieraad zijn deze en alle soortgelijke sugges ties uit het ontwerp-rapport ge schrapt. Overbleef een, niet volle dige, inventarisatie van de huidige oecumenische situatie in Nederland en een bijbels-theologische funde ring van de plicht tot eenwording der kerken. Ook de z.g. aanbeveling 2 waarin een blauwdruk werd ge geven van de oecumenische gemeen te, die alle consequenties van de eenwording aanvaardt, is niet door de keuring heen gekomen. Dominee N. K. van den Akker uit Den Bosch, een van de pioniers der oecumenische beweging, heeft de con cilieleiding voorgesteld, het ontwerp- rapport in zijn huidige verminkte vorm niet in bespreking te brengen. De reserve die de bisschoppen ten aanzien van een ver doorgevoerd ex periment met oecumenische gemeen tevorming koesteren, dient, aldus de ze hervormde predikant, herleid te worden tot de huiver voor nog gro tere spanningen tussen Nederland en Rome. Voor de bisschoppen lijkt de maat sinds de celibaatskwestie van de vorige conciliezitting wel vol. Behalve de conflictueuze verhou ding met Rome zijn er nog wel an dere redenen aan te voeren, waarom uitstel van behandeling van dit oecu menische ontwerp-rapport te wensen zou zijn. Het ontwerp-rapport gaat ervan uit, dat in Nederland de tijd voor vergaande experimenten van sa menwerking tussen de kerken rijp is: de eenheid is in de Heer voorge geven de kerken moeten haar in alle volheid aanvaarden. Waarom dan die vele mislukkingen waar experimen ten werden aangezet? Het ene oecu menische proefveld na het andere verdwijnt in de mist; Venhuizen, stu dentenparochie Utrecht, Alexander- polder Rotterdam, Bijlmermeer Am sterdam, talloze activiteiten in Soest, Baarn etc. Waarom? Er zijn diverse oorzaken aan te geven, o.m. 1) In nieuwbouwwijken denken de oecumenische voortrekkers nieuwe kerkelijke structuren te kunnen ont werpen die met de eenwording der kerken rekening houden: Bijlmer meer. Komen de bewoners eenmaal aan dan blijken zij dit nieuwe oecu menische niet te accepteren. In zo verre zij nog „kerks" zijn, wensen zij in hun nieuwe woonsituatie het oude vertrouwde kerkbeeld terug te vin den. 2) De interesse voor de kerk als zodanig neemt onrustbarend af. Het zondagse kerkbezoek is een duidelijk teken hiervan. 3) Veel priesters en predikanten staan machteloos: zij hebben vaak een oude apologetische opleiding ge noten, zij weten geen raad met de vernieuwingen in de kerk. 4) De raden van kerken die her en der worden opgericht, blijken niet verder uit te groeien dan tot (ove rigens niet te onderschatten) ge- spreks- en ontmoetingscentra. Wan neer het tot verplichtend handelen komt, worden de oude barrières weer opgetrokken. Dit werkt ontmoedi gend, met als gevolg dat verschillen de raden inmiddels weer geruisloos verdwenen zijn. 5) Waar experimenten de neiging hebben succes te boeken (zoals enke le jaren geleden in Venhuizen en in de studentenparochie te Utrecht) worden officiële begeleidingscommis sies toegewezen die eerder remmend dan stimulerend werken. In de pro testantse kerken werken synode en provinciale classicale kerkvergaderin gen op gezette tijden in dezelfde rich ting. Is Nederland werkelijk al zover in zijn oecumenische ontwikkeling ge vorderd als buitenlandse t.v.-uitzen- dingen en publikaties doen veronder stellen? Nog pas geleden bleek tij dens een beraad van priesters, predi kanten en leken die experimenten van kerkelijke samenwerking heb ben opgezet, dat de voornaamste oor zaak van de vele mislukkingen ge zocht moet worden in het gebrek aan mentale voorbereiding en aan moti vering. Doopakkoorden worden gesloten door de grote kerkgenootschappen onderling, maar over de praktische gevolgen van deze juridisch belang rijke daad wordt nauwelijks gespro ken: intercommunie, ambtserkenning etc. Wie a zegt, zal toch ook b moe ten zeggen. Er wordt aan kanselruil gedaan: op zondag preekt de dominee in de katholieke kerk, terwijl de pastoor de protestantse gemeente toespreekt. Waarom precies? Een aar digheidje? Tot uitdieping komen al leen de oecumenische voormannen, in hoofdzaak theologen, terwijl de pastoor-in-het-veld en de leek de im plicaties nauwelijks overzien. Ook van het pastoraal concilie kan niet verwacht worden dat het die verdie ping brengt: de aanbevelingen geven er, in hun verminkte vorm, nauwe lijks aanleiding toe. Er zal emotioneel gepleit worden voor de eenheid der kerken, maar wat dan nog? Het toe gespitste conflict met Rome, dat aan zo vergaande eenwording met ande re christelijke kerken nog met toe is. en de te geringe motivering en door werking van de oecumenische bewe ging bij de „doorsnee-gelovige" vra gen dringend om een langere tijd van bezinning. De kelder speelt in dit verhaal een Leit-motiv; in de kelder waar in de jonge jood zich had verbor gen, verbergt Krause zich bij het einde van de oorlog, wanneer de kwajongens van de BS Hilda kaal scheren. In de oude bouwval van de toren bij het landhuis voelt Krause zich het beste thuis; daarin kan hij zich in de kelder van zijn eigen gedachtenleven terugtrekken; daarin gaat hij ook ten onder. Een oorlogsverleden laat zich niet weg redeneren: het normbesef laat zich niet ombuigen. De aanloop van het boek kwam bij me wat traag over; te meer om dat Toonder af en toe wat op de lyrische toer gaat. Bovendien denk je: hoe krijgt hij al deze uiteenlo pende gegevens zo bij elkaar? Maar gaandeweg wint het boek aan kraeht en gaat de intrige je boei en, gaan de personen leven en win nen aan psychologische zeggings kracht. Het zijn geen diepgaande analyses, die hij aan de figuren meegeeft, maar ze worden voldoen de menselijk getekend in hun re deneringen en reacties om geloof waardig te zijn. Het is een boek vol tragiek, die door de betrekke lijkheid van een Ierse samenleving (maar ook niet vrij van corruptie) in evenwicht wordt gehouden. Ach ter de schone schijn van 25 jaar bevrijding gaat nog veel leed ver borgen; niet alleen bij hen, die wij gewoonlijk als oorlogsslachtoffers bezien, maar ook bij hen, die het slachtoffer ziin van menselijk fa len. Beiden zijn oorlogsslachtoffers. Toonder zegt dat het hem niet ge lukt is dez» tweede categorie goed te nraten Wat hem wei gelukt is heeft ook waarde: een portret te tekenen van een ander stuk oor logsleed. dat niet enkel met afgrij zen, maar ook met een stuk mede dogen bezien kan worden. HENK EGBERS. (Van ónze correspondent) AMSTERDAM. „Geen bloemen voor Anne", was het standpunt van het bestuur van de Anne-Frankstichting, toen vorig jaar het feit werd herdacht, dat de schrijfster van het dagboek 25 jaar ge leden door dè Gestapo naar het concentratiekamp werd afgevoerd. Maar nu, een kwarteeuw na de bevrijding, met een bloemlezing uit de echo's, die het dagboek (in negen miljoen exemplaren over 45 landen verspreid) over de hele wereld heeft losgeroepen. „Weerklank van Anne Frank", heet het boek. Het is ter gelegenheid van de boe kenweek 1970 verschenen als eerste werk in een serie, die een gezamen lijk initiatief is van uitgevers en boekverkopers. Zij willen met regel matige tussenpozen het publiek in de gelegenheid stellen, een waardevolle uitgave te verwerven voor minder dan de helft van de prijs. Toen de familie Frank op 4 augus tus 1944 werd gearresteerd, „had An ne in haar dagboek een geschenk aan de wereld voltooid, dat haar vijanden zou overleven", heeft wijlen presi dent John F. Kennedy geschreven in een brief, die'in „Weerklank" staat afgedrukt. Dat de lezers de op de school schrift gestelde geestelijke erfenis van het jonge joodse onderduikertje in derdaad als een geschenk beschou wen, ondervindt haar vader Otto Frank de enige van de familie, die het concentratiekamp overleefde - nog dagelijks. Uit de hele wereld ontvangt hij brieven, zoals de volgende, die men eveneens in „Weerklank" aantreft. „Het is mij een behoefte u te dan ken, omdat u het dagboek van uw dochter voor uitgave vrijgegeven hebt. Onvergetelijk zijn voor mij de de woorden van uw dochter Anne Ongewild is zij door haar dagboek onsterfelijk gewórden." nes dagboek zijn gemaakt, uitingen van vele kunstenaars, aan Anne Frank opgedragen, en een reeks ar tikelen. Hitiers greep naar de macht wordt kort belicht, evenals de oor sprong van het dagboek. Het handschrift van Anne wordt ontleend, waarbij de grafoloog dr. Er- hard W. Friess tot de conclusie komt: „een boven het gemiddelde liggende, zeer gedifferentieerde, zeer beweeg lijke en tot meeleven in staat zijnde geestelijke potentie staat de intelli gente jonge schrijfster ten dienste. Van haar goede geestelijke discipline kan veel verwacht worden. De ge schiktheid tot oordelen openbaart zich door ordelijkheid, helderheid, exactheid, veelzijdige contacten met de medemens, een overheersende zelfstandigheid, verstrekkende ob jectiviteit en moed. Kleine beoor delingsfouten zijn echter niet uitge sloten. Een ver boven het gemiddelde liggend voorstellingsvermogen is niet te ontkennen, dit houdt zich goed in evenwicht tussen een rijke fantasie en een drang tot logica." In zijn ten geleide bij de nu ver schenen uitgave maakt Otto Frank de volgende kanttekening. „Hoe ont roerend die uitingen des harten ook zijn, toch wijs ik er in mijn ant woord- en dankbrieven altijd weer op, dat het niet voldoende is, met be wondering en medelijden aan Anne te denken, maar dat haar dagboek een aansporing moet zijn om bij te dragen tot de verwerkelijking van de idealen en ideeën, die erin zijn uit gedrukt." In de loop der jaren is de heer Frank van verschillende zijden ge vraagd, toestemming te geven tot het publiceren van de duizenden brieven, die hij uit alle uithoeken van de we reld kreeg. Men wees hem erop, dat uit deze brieven de grote invloed waar te nemen zou zijn, die het dag boek op mensen uit allerlei leeftijds groepen, maar speciaal op de jeugd van verschillende nationaliteiten heeft gehad en nog heeft. „Ik kon echter niet tot het besluit komen de ze toestemming te geven," aldus Ot to Frank in zijn beantwoording bij „Weerklank", omdat ik de inhoud van vele brieven te persoonlijk vond voor publikatie, ofschoon het mij dui delijk was, dat een dergelijke verza meling een grote pedagogische en psychologische waarde zou kunnen hebben. Toen mij echter het voorstel werd gedaan, een boek uit te geven, dat verschillende soorten reacties op An- nes dagboek zou bevatten, waarvan brieven naar verhouding een „klein deel" zouden uitmaken, heb ik be sloten het project mijn steun te geven." Inderdaad bestaat slechts een frac tie van „Weerklank" uit brieven. Voor de rest bevat het 'roek 133 af beeldingen, waarvan 25 in kleur daaronder foto's van alle onderdui kers in het achterhuis, foto's van het toneelstuk en de film, die naar An- Prof. Henry F. Pommer schrijft over de legende van Anne Frank en zegt daarbij ondermeer: „Dikwijls was zij moeUjjk in de omgang. Span ningen waren wel bijna onvermijde lijk bij acht mensen, die onder zo veel restricties en in zulk een kleine ruimte moesten leven, maar Anne heeft blijkbaar wel een groot aandeel gehad in het veroorzaken van erger nis. Ze had een lastig humeur en was niet geneigd of in staat dat in be dwang te houden. Soms moet ze be paald hinderlijk vroeg rijp zijn ge weest in haar opmerkingen over wat ze van de andere onderduikers dacht, ze moet soms brutaal en heerszuchtig hebben geleken, vooral in haar om gang met Margot en als het Peter betrof. Zij stond zeer kritisch tegen over haar moeder, hield veel van haar vader en van tijd tot tijd kwets te ze beiden diep. Langzamerhand echter verminder den die blijken van onrijpheid en van lastig zijn. Daarmee vermengd en langzamerhand er voor in de plaats komend kwamen de daden van een rijpere vrouw naar voren." Daarnaast is „Weerklank" door spekt met een groot aantal citaten uit het dagboek van Anne zelf. Bij alle beschouwingen, brieven, anekdo tes en kunstzinnige uitingen blijken vooral toch deze de grootste indruk te maken. „Weerklank" moge een welkome aanvulling zijn de sim pele, diepe waarheden, die het on dergedoken meisje in haar school schriften noteerde, zijn de kern van de zaak. „Ik zie hoe de wereld lang zaam maar zeker in een woestijn her schapen wordt. Ik hoor steeds harder de aanrollende donder, die ons ook zal doden, ik voel het leed van mil joenen mensen mee en toch, als ik naar de hemel kijk, denk ik, dat alles zich weer ten goede zal wenden, dat ook de hardheid zal ophouden, dat er weer rust en vrede in de wereldorde zal komen." Deze woorden schreef Anne Frank op 15 juli 1944. Wat zou ze geschre ven hebben, als het haar gegeven zou zijn geweest, in deze lente 1970 in de wereld om zich heen te kijken? (ADVERTENTIE) edelsteenkundige f.g.a. diamantexpert g.i.a. LIJNBAAN 92 tel. 116670 filiaal:oostzeedijk155-157, rotterdam Een brillanten armband is een uiterst persoonlijk geschenk. En tevens een waardevaste belegging. Kies het daarom zorgvuldig. Kijk, alvorens u besluit, in elk geval ook bij Heetman. De briilantexperts met een volkomen unieke collectie en een al even uniek certificaat, dat elk risico uitsluit. De prijzen beginnen bij ƒ565.-

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1970 | | pagina 21