Ieder
mens is
uniek,
ook de mens in
nood
Amerika
voor mij
niet het
land
van
de
toekomst
„Chicago is een van die grote steden die ik verafschuw: lelijkeen openhoping van hoge vuile gebouwen, winkels
en kantoren. Mijn God, hoe kan iemand gelukkig zijn die moet leven in zo'n gevangenis".
e dagen Chicago
gevangenis
dode letters
alles
in 't groot
10
aasdag schieting staand»
Café Süort, St.-Jansteen.
i 2.30 uur.
ting bij S. Blommaert""
>n Hulst, op zondag 29
f, le paasdag, inleg
terug f 3, paaseieren
Begin 3 uur.
jug 2e paasdag 30 maan
Rooien Oedt", Sas van
500 fr. gratis. Begin 3
zaterdag scliicting bïTV
ort, Hengstdijk. Begin 3
bij slecht weer binnen
lag gaaibolling, om 3
eting op v"
taart bij V. de Caluwé,
Begin 3 uur
Paaseiei eiischieting
lag 29 maart (le paasdag!
Stallaart. Boschkapelle
3 uur.
eting op maandag 30
rt, 2e paasdag, bij j.
te Kruisdorp. Bij slecht
Hii J. de Waal te Kloos.
inde.
eting 30 maart (2e paa«T"
bi; Ko c'- cater.
Aanvang 3 uur. Soc.
Dp op Zegen".
Zuid-Limburg
olledig pension
457 - 565. Uitste.
jrd-Limburg, 800
thoek, Moleneind
r. 61, VALKEN-
;n fijne vakantie
•gen, bezitten een
tation maar toch
rustige vakantie,
►en. Maasheseweg
huur 2 zitk.-keu-
garage ,,'t CEN-
BERG EN TER-
uur 4-5 persoons
g ingericht. Prijs
cht. Nog vrij van
en 22/8 - 26/9. Te
Burg. Wilmar-
m van Limburg.
ds en heide, groot
15.. p.p.p.d. alles
[96 - 1307, MOOK
ers. voorzien van
Valkenburg. Nog
1 aug. Mevr. Sen-
e, tel. 04459 - 269.
6-8-pers., 5 min.
irkeerter., kinder-
se Martina", tel.
capelle, tel. 01187-
a. van het strand,
inci bediening
reductie. Reser-
DE STEM VAN ZATERDAG 28 MAART 1970
TILBURG „Nee! Uw vrouw gaat scheiden. Ik heb de
kinderen ergens ondergebracht. Het is beter dat u niet weet
waar ze zijn, uw vrouw en de kinderen. De rechter maakt
straks wel uit wie het meisje en de jongen krijgt".
De tengere, wat oudere, goed verzorgde aantrekkelijke
vrouw verstrakt achter haar bureau. Het wit van de knok
kels van de vingers wordt zichtbaar. Zo krampachtig klemt
ze de hoorn van de telefoon vast. Ze wacht even, zucht.
„Ach, als dat u zou opluchten moet u mij maar, zoals u dat noemt,
een pak op m'n donder geven. Ik probeer nu jaren u beiden te hel
pen. Er is echt geen andere oplossing. We hebben toch alles al ge
probeerd". Met een beheerst gebaar, bijna gracieus, legt ze de haak
op het toestel.
Ze steekt een sigaret aan. Inha
leert met welbehagen de rook. „Dat
jj de tweede keer in mijn praktijk
als maatschappelijk werkster dat
ik heb meegewerkt, met volle over
tuiging aan een echtscheiding.
Heel gevecht geweest hoor. Onder
andere met de mensen van de Vin-
centius-vereniging. Maar als katho
liek en als mens weet ik dat het
joed is. Ik heb dit gezin jaren bege
leid. Man, vrouw en kinderen gin
gen kapot. Alles is geprobeerd. Het
lukte niet. Dat mag je niet in stand
houden. Mijn geweten verzet zich
ertegen!"
Ze haalt de schouders op. Ver
telt dan zonder terughoudendheid
hoe ze in „dit werk" is gekomen.
Eigenlijk toevallig! Was er mis-
schien wel voor voorbestemd. Doch
ter uit een groot gezin, een goed ge
zin. Werd jong thuis betrokken in
de huishouding. „Veel ziekte, ziet
u. Meer dan lager onderwijs zat
er niet aan. Toen ik 18 was begreep
ik dat ik verder moest. Hielp vrien
den in het gezin en deed in de
avonduren Mulo". Over het gevecht
dat ze daarvoor met haar omge
vingen met zichzelf ongetwijfeld af
«t toe moest leveren geen woord.
Ze ging administratief werken in
het bedrijf van kennissen. „Ik was
toen in de twintig. Ik werd bang.
Van huis uit zat helpen van men
sen mij in het bloed. Zou mijn le
ven uitsluitend worden bepaald
door materiële welvaart? Ik ging
denken. Verpleegster? Hulp in de
huishouding? Enfin, ik ging in het
maatschappelijk werk en volgde de
urgentiecursus. Ik ben dus echt toe
vallig in de sociale sector terecht
gekomen. Ik had ook verkoopster
kunnen worden. Maar dan een goe-
„Ik ben geen kniesoor, dat
kun je in dit werk niet zijn"
de. Geen geknoei. Hoe kiest een
mens een beroep? Allerlei moment
situaties spelen daarbij een rol. Ze
ker voor de generatie van mijn leef
tijd, zo'n jaar of veertig".
Ze vindt het een groot voordeel
dat ze niet meer zo piepjong was,
toen ze maatschappelijk werkster
werd. Ze was 31 jaar. Toen ging ze
werken voor het bijzondere gezins-
en jeugdwerk. „Je komt dan bij
sociaal zwakkere gezinnen. En dat
Zijn gezinnen die je in alle sociale
milieus vindt. Ik heb toen al erva
ren dat de mensen makkelijker pra-
Vooral in onze grote steden dreigt
de mens steeds sterker zijn ■persoon
lijkheid te verliezen. Daar komt
vaak de noodzaak tot maatschappe
lijke begeleiding op allerlei niveau's
en van allerlei aard tot uitdrukking.
De mens in de drukke winkelstra
ten van onze grote steden is niet
veel meer dan een nummer gewor
den, naamloos en onbekend voor
zijn medemens.
ten, meer vertrouwen hebben
misschien wel ten onrechte in
wat oudere maatschappelijke werk
sters. Ze geloven waarschijnlijk dat
die wat meer levenservaring heb
ben, wat meer inzicht, wat meer
intuïtie, wat meer begrip voor de
werkelijkheid en dat ze wat minder
uitgaan van de theorie".
Maar, en daarover laat ze geen
zweem van twijfel bestaan, een goe
de praktijk in het maatschappelijk
werk kan alleen maar opgebouwd
worden als er een gedegen kennis
van de theorie is. „Als je de me
thodiek van dit werk niet kent,
loop je de kans dat je de mensen
blijft helpen, zoals een goede buur
vrouw dat doet. Je moet, bijvoor
beeld, goed weten welke instanties
er bestaan en wat ze te bieden
hebben. Je moet weten dat jij bij
de smid geen brood kunt kopen".
Ze buigt zich voorover, de iets
aangezette lippen glimlachen, de
gemanicuurde handen gebaren. „Ik
vind velen die de praktijk ingaan
en die zo van de sociale akademie
komen te jong, te theoretisch ook.
Maar de ouderen in dit werk moe
ten wel oppassen dat ze niet be-
roepsblind worden. Alles vanzelf
sprekend gaan vinden. Vergeten
dat elke cliënt zo noemen we on
ze gevallen anders is, zijn eigen
probleem heeft en dus als individu
geholpen moet worden. Ik ben een
warm voorstandster van persoonlij
ke aandacht. Ik word altijd wat
kwaad als ik moet worstelen met
instanties die niets anders zien dan
„de" normen. Elk mens moet ei
genlijk, vooral in de maatschappelij
ke begeleiding, zijn eigen normen
hebben. Ieder mens is uniek, ook
de mens in nood. En dat geldt ook
voor de omstandigheden in een ge
zin".
Een van de grootste gevaren die
mensen in het maatschappelijk
werk bedreigen vindt ze het beroeps
automatisme. „Als je gaat denken,
kijk, zo'n zelfde geval had ik toen
en toen ook, moet je oppassen. Dan
moet je, ik heb dat in mijn acht
jarige praktijk nu enkele malen
gedaan, gewoon durven overstap
pen naar een andere sector. Ik
werkte achtereenvolgens in het
wijkwerk, onder alcoholisten en zit
nu in het algemeen maatschappe
lijk werk. Probeer nu elders in het
land een baan te krijgen. Daar ont
moet je andere mensen, andere si
tuaties, andere opvattingen. Dat
houd je in dit werk veerkrachtig.
Ik zou voor geen geld in mijn werk
willen verzuren, een soort auto
maat worden".
„De" maatschappelijk werkster
bestaat niet. Daaraan laat ze geen
twijfel bestaan. Ieder pakt het
„De ouderen in dit werk
moeten wel oppassen dat ze
niet beroepsblind worden"
werk anders aan, benadert de cliën
ten op eigen wijze. Zodra „men"
in de juffrouw (of mevrouw) ie
mand van een andere orde gaat
zien is het mis. „Ik hoop steeds te
kunnen blijven meedraaien als een
gewone vrouw die beroepsarbeid
verricht. Als ik merk dat anderen
die niet meer in mij zien, stap ik
er uit. Dan ga je kapot en help je
niemand meer".
In dit verband, zo merkt ze op,
is het particuliere leven van de
maatschappelijk werkster heel be
langrijk. „Ik heb sterk de behoefte
met mensen die ik ken, maar die
niet in het vak zitten, over proble
men die ik moet oplossen te pra
ten. Zonder namen te noemen, alleen
gevallen. Ik kan het ook verkeerd
zien. Ik heb belangstelling voor to
neel, muziek, goede boeken. Mijn
vrije tijd is van mezelf. Dan pro
beer ik me te ontspannen. Ga er
de weekeinden met mijn auto op uit.
Om los te komen. Maar 's avonds
werk ik veel. Dan immers zijn ge
zinnen die je hulp hebben ingeroe
pen compleet". Er valt haar een
formulering in. „Maatschappelijk
werk is voor mij een prachtig be
roep. Maar het is cultureel zeer arm.
Daarvoor moet je op je hoede zijn.
En ik heb er, ronduit gezegd, de pest
in als ik in de schouwburg zit en
kennissen in de pauze me weer een
„naar" geval onder de neus wrij
ven".
Financieel? „Heel aanvaardbaar.
Ons kantoor ziet er goed uit. Pen
sioen als w? 60 zijn. Ja, misschien
zou ik in ander werk meer verdie
nen. Maar ik hen niet in de eerste
plaats op geld uit. Maatschappelijk
werkster is geen topbaan. Ik vind
het heerlijk om steeds in beweging
te zijn, om een druk leven te heb
ben, nooit een gevoel van leegte te
moeten verstouwen, nooit in een
vormige situaties terecht te komen.
Veel contacten, veel mensen om me
heen. Ik ben geen kniesoor. Dat
kun je in dit werk niet zijn. Dan
gaat de spanning eruit".
Ergernis is er ook, heel vaak
zelfs. „Ik erger me bont en blauw
als „instanties" proberen me voor
mijn cliënten van het kastje naar
de muur te sturen. Dat komt voor.
Het is echter geen schering en in
slag. Veel ambtenaren doen echt
alles om te helpen"
Soms heeft ze slapeloze nachten.
„Vooral als ik in een bepaalde
zaak zelf wel de oplossing meen te
zien en het me niet lukt dat op an
deren over te brengen. Dat ener
veert mij. Want vergeet u niet, de
werkelijkheid in het leven is vaak
bar. Dat weet men als regel niet,
als men „gewoon" leeft. Wij zien
die werkelijkheid dagelijks. In dit
werk leer je alle situaties kennen.
Je moet ze aan kunnen".
Ze erkent onomwonden dat er,
zoals in elk beroep, ook in het maat
schappelijk werk mensen op hun te
nen lopen. „Daaraan gaan ze ge
garandeerd kapot. Ik vind het
woord „roeping" overdreven, maar
om dit werk aan te kunnen moet
je wel „iets" hebben. Om het geld
hoef je het niet te doen. Bovendien
moet je ertegen kunnen dat je veel
kritiek krijgt." Ineens, vrij heftig:
„Ik erger me soms blauw over de
kritiek van organisatie-mensen
over oplossingen die wij zoeken.
Wij begeleiden mensen en gezinnen
jaren, kennen de situatie door en
door. En dan komen die organisa
tiemensen, praten een half uurtje
en rijden je in de wielen. Scheiding?
Hoe komt u erbij. Dat is toch tegen
de opvattingen van de kerk. Wat
een dwazen!
„Ze hebben nog nooit meegemaakt
dat kinderen worden gedwongen in
de ruzies partij te kiezen en eraan
kapot gaan. Ze hebben nog nooit
de vrouw gezien van een man die
haar keer op keer bont en blauw
slaat waar kleine kinderen bij zijn.
Zij hebben nog nooit de hardwer
kende man gezien die eronder door
gaat, omdat zijn vrouw geen geld
kent, met andere mannen optrekt,
drinkt. Zij zien niets. Willen echt
wel het goede, maar dan het goede
dat in hun straatje te pas komt."
Het grootste vraagstuk vindt zij
dat in vele gezinnen ouders en kin
deren op het ogenblik gewoon langs
elkaar heen leven. „In veel gezin
nen, echt niet alleen in de arbei
dersmilieus, ontmoeten ouders en
kinderen elkaar niet meer. Dan voe
len de ouders zich bedreigd. Ze ver
liezen hun kinderen. Komen dan
raad vragen. Menen dat hun op
voeding is mislukt. Ik raad vaak
aan de kinderen los te laten, hun
gang te laten gaan. Mijn ervaring
is dat dan vaak op den duur al
les wel goed komt. De kinderen
hebben vaak gewoon gelijk. Ze
staan anders in de wereld dan wij
vroeger. Dat kan mooi zijn. Ze zijn
„Vergeet U niet, de werke
lijkheid in 't leven is soms
bar"
in ieder geval eerlijker. Jonge men
sen worden volwassen door hun
hoofd te stoten. Laat ze hun gang
gaan".
Er zijn heel wat narigheden door
financiële onvolwassenheid. „U zou
ervan staan te kijken, hoeveel men
sen niet met geld kunnen omgaan.
Als je in die gevallen duikt, merk je
dat die mensen vroeger thuis vaak
veel te lang beschut hebben ge
leefd. Moeder bedisselde alles, al
het zelf verdiende geld moest wor
den afgegeven. Dan trouwen ze,
vaak jong tegenwoordig. Het echt
paar werkt. Tot er een baby komt.
Dan moet het vrouwtje ophouden.
Plotseling komt de dure flat wat
een schandaal die prijzen op het
kleine inkomen van de man te rus
ten. De afbetalingsmagazijnen gaan
manen. Huizen ellende! Zo zijn er
honderden. Ook al doordat de ban
ken vaak zonder behoorlijk sociaal
verantwoordelijkheidsgevoel kredie
ten geven".
Ze vertelt dat het vaak lukt die
„cliënten" weer in het spoor te
brengen. „Maar dat kost veel tijd.
Soms duurt het jaren. De opbouw
moet immers beginnen vanuit een
veelal hopeloze financiële toestand".
Er is duidelijk welvaart. Men kan
zich veel veroorloven. De stofzuiger
de volautomatische wasmachine, de
auto ook, zijn geen luxe artikelen
meer. „Maar die welvaart doet ook
veel schade doordat men teveel wil.
Men beseft vaak niet meer dat
één gulden maar één keer kan wor
den uitgegeven".
Dank zij de maatschappelijk
werksters (en werkers) worden in
het leven van heel wat mensen on
effenheden rechtgetrokken. „Het is
beslist niet zo dat alles waarmee
wij in aanraking komen tot de
zoals „men" dat noemt catego
rie van de a-socialen behoort. Wat
zijn dat, overigens? Er zijn talloze
mensen die dreigen te verdrinken,
omdat het leven tegen heeft geze
ten, omdat ze karakterzwakheden
hebben, omdat ze de maatschappij
met haar ingewikkelde structuren
niet meer aan kunnen, omdat ze
geen uitkomst meer zien, omdat ze
vereenzelvigen. Die kunnen vaak
geholpen worden".
Zoals, bijvoorbeeld, die moeder en
dochter uit 'n voortreffelijk milieu.
Moeder deed alles. Dat leidde in
het gezin tot steeds vreselijker bot
singen met de dochter die zelfstan
dig wilde zijn. „We zijn samen gaan
praten. Moeder liet de dochter los.
Laatst belde ze. Bedankte. Nog
nooit was de verhouding zo goed
geweest.
Of de vrouw die na 20 jaar huwe
lijk alleen nog maar de negatie
ve kanten van haar man zag. Toen
schreef ze, op mijn verzoek, in een
week op een lijstje zijn goede ei
genschappen. „Wat ben ik stom ge
weest", zei ze. Door sleur gewoon
blind geworden! Fijn, dat je dan
kunt helpen."
En helpen doet ze, van 's mor
gens vroeg tot 's avonds laat.
Ieder die geholpen wil worden,
die raad wil hebben. Want de
mensen moeten zelf komen. In
dit algemene maatschappelijke
werk zoeken wij de cliënten niet
op. Wel laten we vaak een be
zoekje van ons voorbereiden,
door een geestelijke, een vriend
of vriendin, een buurvrouw.
Maar wie niet wil, hoeft echt
niet".
Jacques Levij
Com naar de mo-
en „Ons Buiten".
hut in een boom-
lanwezig. Nog een
aravans en tenten
ans, vóór- én na-
irouwerijstraat 13,
Das neuerbaute
aubskomfort. Vor-
rtreffliche Küche.
n: Mai-Juni und
ische und Toilette
jr. Garten, Park
s' mit Balkon. Wir
iTSLAND. CompL
-ij voor 7 juli en
owtenten op hout-
E1FEL. Voor/na-
Plnksterverbuur.
lesbergerstraat 90.
1 >14445 - 6740
akantieverblijf in
HEEM" te Mon-
St. Vith. Gehele
bosrijk. Zwem-
postbus 5, Heer-
8- en 6-daagse
inaJ Va mei t/m 9
en twee-persoons
m vaste wastafel,
tis folder Rederij
nchem tel 01833-
untie in het Ziller-
Uis in rustige, zon
en parkeerterrein,
et-golf. wandelge-
met ontbijt per
laanden mei, juni,
egina Aschenwald,
lofen, Zillertal/Ti-
ning of huur een
tserl. Itai. oi Be-
Amsterdam. tel.
len in Friesland
oen in Zweden
fkai in Ierland
elreizen
jaar Vraag onze
Vakantie voor jon-
444
ONING in uw va-
aar overal in Ne-
Zwitserland etc.
week. C. A. Hin-
5, Castricum, tel.
- 1 augustus tn de
NTlb-AbUELlNG,
i 0p haar wereldreis heeft de
-8-jarige Marga Schoonen uit
Breda de „States" achter zich.
i Haar indrukken van dit „land
tan de toekomst" beschrijft ze
m deze brief.
Marga heeft intussen haar trip
Per boot voortgezet. Volgend
reisdoel: Japan.
Dit wordt een moeilijk stukje om te schrijven; 't zou simpel
I pn°eg zijn, om 'n chronologishc verslag te geven van al onze
I '-'levenissen tijdens de tocht door de States, en 't zou echt
pen saai verslag zijn.
1aaar 't meest hebben we geleerd over de States in gesprekken,
I oprekken met allerlei soorten mensen, in de meest mogelijke en
I Pbmogelijke situaties.
ondanks 't feit, dat we, mijn
vriendin en ik, als „twee
li,.,1 S® vreemdelingen" door 't
IboM ie weken, voordat onze
I' .-hit San Francisco vertrok)
12eke n We toc'1' lanëzaam maar
f' e4n beeW gekregen van de
Itai'--, beelt}, dat, laat ik het
I vooropstellen, heel sterk
gekleurd is, dat nog
I- erê chaotisch is, want er
zoveel indrukken die nog steeds
n hoofd dwarrelen, ik heb
Sehoord, (en verhoudingsge-
20 weinig zélf gezien) dat 't
Izien V 13,.?m 't geheel te over-
I w 'J* "grijpen", 't Enige, wat ik
I '-'an is' 'n idee te geven
boord meegemaakt heb, ge-
«i, U' gezien ort trrirtml rtOTrnetl/l
Sezien, en vooral gevoeld,
°nze tocht.
tas WrM t'an mr3, Derwinski in
- so (onze eerste echte kennis
making met de States), die ons
aansprak, toen we juist op 't punt
stonden, om bij 'n pastorie aan te
kloppen voor onderdak; toen we
haar „ons verhaal" verteld hadden
nam ze ons mee naar haar huis, en
bezorgde ons drie wonderbaarlijke
dagen in Chicago. We werden over
al mee naar toe gesleept, vorste
lijk onthaald. Alles wat maar de
moeite waard was om gezien te
worden, hebben we gezien.
Voordat we haar ontmoetten, had
den we al 'n hele dag doorgebracht
in de stad. Chicago is een van die
grote steden, die ik verafschuw:
lelijk, 'n opeenhoping van hoge,
vuile gebouwen, winkels, kantoren;
mensen, die hun dagen werkend in
de stad doorbrengen, 's avonds de
ondergrondse of de bus naar huis
nemen, in een van de voorsteden;
één grote, vermoeide, zwijgende
massa. Kortom, nou niet bepaald
de stad waar je je meteen „thuis"
voelt; eerder krijg je 'n gevoel van
verlatenheid, verloren-zijn; ieder
een moet maar proberen z'n eigen
boontjes te doppen. Dus waren we
bijzonder gelukkig, toen Mrs. Der-
winski ons oppikte. Onderdak was
altijd een van onze grootste proble
men: we hebben geslapen bij 't Le
ger des Heils, in 'n caravan, meest
al ergens in 'n huiskamer op de
grond, maar bij Mrs. Derwinski
sliepen we in échte bedden.
En we spraken met haar, natuur
lijk, over de negers, die hun baan
tje hebben als conducteur, serveer
ster of schoonmaker, en 's avonds
de trein nemen naar hun eigen
wijk. (In die trein werd ik me voor
het eerst bewust van de kleur van
m'n huid; hun blikken gaven me
het onbehaaglijke gevoel, dat ik in
de verkeerde trein was gestapt:
„Jij hoort hier niet thuis"!). Een
van de nieuwere negerwijken be
stond uit 'n serie flatgebouwen, 30-
hoog, allemaal precies hetzelfde,
dode kubussen van beton. Mrs. Der
winski: „We hebben ze uit hun
krotten gehaald, en ze zulke prach
tige appartementen gegeven, en nou
zijn ze nog niet tevreden, steeds
maar klagen, en leven van de Wel
fare".
Mijn God, hoe kan iemand ge
lukkig zijn, die moet leven in zo'n
gevangenis (want dat was 't eerste
waar ik aan dacht, toen ik die ge
bouwen zag) die altijd genoegen
moet nemen met mindere baantjes,
altijd voorzichtig moet zijn, uitkij
ken, niet 't verkeerde zeggen, niet
't verkeerde doen, want voor hem
zijn de kansen veel minder, en de
risico's veel groter. Want als er
iets fout gaat, dan ben je erbij,
man, dan is 't goed mis. 't Is iets
anders als je blank bent, genoeg
geld hebt voor 'n goeie advocaat,
en eventueel wat vriendjes bij de
politie. Maar voor 'n neger gelden
andere regels. Dat vertelde Bennie
ons. Bennie is 'n rustige, vriende
lijke neger, die we ontmoetten in
de stationshal in Kansas City. Hij
heeft 'n baantje bij de Spoorwegen
en is bepaald het type niet, om 'n
zwarte vuist op te heffen, als hij
gekwetst wordt. We vroegen hem
de weg naar de jeugdherberg, hij
bracht ons er heen. (Eén uur rijden,
jeugdherberg gesloten; terug naar
de stad, nergens goedkoop onder
dak, draaide tenslotte uit op Leger
des Heils).
Toen ons onderdak verzorgd was,
nodigde hij ons uit voor 'n drankje.
Daar waren we echt aan toe, dus
we stemden toe, wat inhield, dat
hij 'n fles whisky en wat 7-Up
kocht, en de auto parkeerde in 'n
nogal afgelegen park. Dat was de
enige plaats, zoals hij nogal verle
gen uitlegde, waar we rustig kon
den praten. Hij kon niet met ons in
'n restaurant of bar verschijnen,
stel je voor, 'n neger met twee
blanke meisjes; de gevolgen zou
den niet te overzien zijn. We heb
ben uren met hem zitten praten in
die donkere auto, nippend van onze
whisky in kartonnen bekertjes;
kwamen terecht bij de Federale
wetten voor de burgerrechten.
„Prachtig, die wetten, maar wat
voor zin heeft 't, dat de staat zegt:
je kunt wonen, waar je wilt, blank
of zwart, als je als neger in 'n
blanken wijk weggepest wordt, of
de huur wordt zo hoog opgedreven,
dat je 't je doodeenvoudig niet kimt
permitteren!" Wetten zijn mooi,
maar niet meer dan dode letters
op 'n stuk papier, zolang 't gedrag
van de mensen niet verandert, en
de eeuwige vooroordelen niet ver
dwijnen, die vastgeroest zitten, van
generatie op generatie, en niet zo
maar weg te praten zijn. „De eni
ge oplossing", vertelde ons 'n 16-
jarig meisje in Chicago, „is 'n
nieuwe generatie Amerikanen, die
'n normaal, menselijk standpunt
kunnen innemen, zonder vooroor
delen, zonder dat diepgewortelde
superioriteitsgevoel". Zolang die
nieuwe generatie er niet is, (en
hoe kan die hier ooit opgroeien?),
blijft de spanning, blank bang voor
zwart, („er komen er steeds meer
en ze dringen steeds harder op")
en zwart voor blank, („wat kun je
doen, als je binnen de wet wilt blij
ven? Tegenover iedere neger staan
nog steeds 20 blanken!"), en hoe
die spanning zich ooit zal ontladen,
is de vraag. Wordt 't de grote in
eenstorting?
Dezelfde behandeling als de ne
gers ondergaan de Mexicanen in
California. Larry, leraar aan 'n
college voor blanken, negers en
Mexicanen, in San Francisco,
denkt erover om zijn baantje op te
geven, omdat 't hem onmogelijk is,
te blijven werken met 'n systeem,
dat alleen is afgestemd op blanken,
en hij voelt, dat dat fout is. „We
beredeneren alles vanuit onze posi
tie, en zij (negers en Mexicanen),
moeten zich altijd maar aanpassen
aan onze maatschappij, 'n maat
schappij, waarin zij amper rechten
hebben. Wat voor zin heeft het, om
Mexicaanse jongens te vertellen,
dat ze hard moeten studeren, om
dat dat nut heeft voor later, voor
hun toekomst, als ze zelf verdraaid
goed zien, dat hun vaders en ooms
werkeloos zijn, of genoegen moeten
nemen met 'n minderwaardig baan
tje, precies zoals hun grootvaders"
Vraag niet aan mij hoe 't komt
dat 'n prachtig land als de USA ge
worden is, wat 't nu is, want ik zou
't niet weten. Het land is echt
schitterend; de natuur heeft alles
te bieden, wat je je maar kunt wen
sen; ik denk aan de uitgestrekte
vlakten van de Mid-West (de fami
lie Cartwright zou ieder ogenblik
op kunnen duiken vanachter de
heuvels, 't is het landschap uit de
Arizona, met de Grand Canyon, de
hergen, meren, rivieren, aan Cali
fornia, met altijd de Pacific ergens
dichtbij, 'n prachtige kustlijn, heu
vels, sinaasappelbomen, bloemen,
en 'n klimaat om verliefd op te
worden, altijd lente, 't Zou 'n para
dijs kunnen zijn.
En als ik dan bedenk, wat de
mensen van dit land gemaakt heb
ben, dan vraag ik me af, of de
Amerikaanse cultuur ook vooruit
gang, verbetering inhoudt. Ze heb
ben drive-in bioscopen, restaurants
banken, „funerals", 12-baans auto
wegen, (en genoeg auto's om ook
hier in de spitsuren 'n vreselijke
puinhoop te veroorzaken, zodat je
'n uur nodig hebt om thuis te ko
men; 'n uur tussen de uitlaatgas
sen van die technische wonderen) ze
hebben gebouwen, zo hoog, dat je
kramp in je nek krijgt als je op de
stoep staat en omhoog kijkt, hon
derd en vijf verdiepingen op elkaar
gestapeld, torenen boven je uit; en
er zijn duizenden werkzaamheden,
die je kunt verrichten door 'n sim
pele druk op de knop.
Alles gaat in 't groot; steden,
produktie; geld; in 'n dergelijke
mate, dat je gewoon je individua
liteit verliest.
Ik heb genoten van de grootsheid
van het landschap, van de vriende
lijkheid van de mensen, die we ont
moet hebben; hun bereidwilligheid
om te praten, en ik was ontroerd
door de manier, waarop velen van
hen ons onderdak gaven, en ver
troetelden, en 't feit, dat ze zich ge
lukkig voelden, omdat ze dat voor
ons konden doen.
Maar het is typerend, dat zoiets
als „gezelligheid", in de betekenis,
zoals wij die kennen, niet bestaat,
en 't begrip ook moeilijk uit te leg
gen is voor Amerikanen.
En 't maakt me angstig dat in dit
land, kreten als „Gelijke kansen
voor iedereen", „Democratie", en
de image van het Vrijheidsbeeld zo
lachwekkend aandoen. En het
maakt me nog angstiger, als ik be
denk, dat de „Amerikaanse cultuur"
haar tentakels uitstrekt naar de
rest van de wereld, en op gaat tre
den als verdediger van „de vrij
heid van de Westerse Wereld".
Welke vrijheid? 'n Vrijheid, waar
in Economie, (is geld), succes, en
materiële welvaart de grote woor
den zijn?
Amerika geeft 'n goed beeld van
'n wereld, waarin aan een kant de
symptomen van vooruitgang te be
speuren zijn, maar waar aan de an
dere kant de menselijke geest faalt
om de wetenschappelijke en tech
nische vooruitgang bij te houden.
Want tegenover de miljoenen dol
lars die in de ruimtevaart gepompt
worden, staat de armoede; tegen
over de wolkenkrabbers de krotten
en tegenover de Grondwet de pro
blemen in de samenleving.
Ik heb van tevoren gewaar
schuwd, dat 't 'n nogal rommelig
verslag zou worden, en dat is 't ook
met vele vragen, en helemaal geen
antwoorden. En met 'n oordeel, dat
zuiver mijn oordeel is, vanuit mijn
„waarden-scala".
Ik heb alleen geprobeerd te
vertellen, dat Amerika voor mij
niet „het land van de toekomst"
is. Laten we ons niet doodstaren
op de technische wonderen en de
grote woorden. Er is 'n ander
Amerika, en ik geloof dat de
mensheid 'n betere toekomst ver
diend.
MARGA