Ieder mens is uniek, ook de mens in nood Amerika voor mij niet het land van de toekomst „Chicago is een van die grote steden die ik verafschuw: lelijkeen openhoping van hoge vuile gebouwen, winkels en kantoren. Mijn God, hoe kan iemand gelukkig zijn die moet leven in zo'n gevangenis". e dagen Chicago gevangenis dode letters alles in 't groot 10 aasdag schieting staand» Café Süort, St.-Jansteen. i 2.30 uur. ting bij S. Blommaert"" >n Hulst, op zondag 29 f, le paasdag, inleg terug f 3, paaseieren Begin 3 uur. jug 2e paasdag 30 maan Rooien Oedt", Sas van 500 fr. gratis. Begin 3 zaterdag scliicting bïTV ort, Hengstdijk. Begin 3 bij slecht weer binnen lag gaaibolling, om 3 eting op v" taart bij V. de Caluwé, Begin 3 uur Paaseiei eiischieting lag 29 maart (le paasdag! Stallaart. Boschkapelle 3 uur. eting op maandag 30 rt, 2e paasdag, bij j. te Kruisdorp. Bij slecht Hii J. de Waal te Kloos. inde. eting 30 maart (2e paa«T" bi; Ko c'- cater. Aanvang 3 uur. Soc. Dp op Zegen". Zuid-Limburg olledig pension 457 - 565. Uitste. jrd-Limburg, 800 thoek, Moleneind r. 61, VALKEN- ;n fijne vakantie •gen, bezitten een tation maar toch rustige vakantie, ►en. Maasheseweg huur 2 zitk.-keu- garage ,,'t CEN- BERG EN TER- uur 4-5 persoons g ingericht. Prijs cht. Nog vrij van en 22/8 - 26/9. Te Burg. Wilmar- m van Limburg. ds en heide, groot 15.. p.p.p.d. alles [96 - 1307, MOOK ers. voorzien van Valkenburg. Nog 1 aug. Mevr. Sen- e, tel. 04459 - 269. 6-8-pers., 5 min. irkeerter., kinder- se Martina", tel. capelle, tel. 01187- a. van het strand, inci bediening reductie. Reser- DE STEM VAN ZATERDAG 28 MAART 1970 TILBURG „Nee! Uw vrouw gaat scheiden. Ik heb de kinderen ergens ondergebracht. Het is beter dat u niet weet waar ze zijn, uw vrouw en de kinderen. De rechter maakt straks wel uit wie het meisje en de jongen krijgt". De tengere, wat oudere, goed verzorgde aantrekkelijke vrouw verstrakt achter haar bureau. Het wit van de knok kels van de vingers wordt zichtbaar. Zo krampachtig klemt ze de hoorn van de telefoon vast. Ze wacht even, zucht. „Ach, als dat u zou opluchten moet u mij maar, zoals u dat noemt, een pak op m'n donder geven. Ik probeer nu jaren u beiden te hel pen. Er is echt geen andere oplossing. We hebben toch alles al ge probeerd". Met een beheerst gebaar, bijna gracieus, legt ze de haak op het toestel. Ze steekt een sigaret aan. Inha leert met welbehagen de rook. „Dat jj de tweede keer in mijn praktijk als maatschappelijk werkster dat ik heb meegewerkt, met volle over tuiging aan een echtscheiding. Heel gevecht geweest hoor. Onder andere met de mensen van de Vin- centius-vereniging. Maar als katho liek en als mens weet ik dat het joed is. Ik heb dit gezin jaren bege leid. Man, vrouw en kinderen gin gen kapot. Alles is geprobeerd. Het lukte niet. Dat mag je niet in stand houden. Mijn geweten verzet zich ertegen!" Ze haalt de schouders op. Ver telt dan zonder terughoudendheid hoe ze in „dit werk" is gekomen. Eigenlijk toevallig! Was er mis- schien wel voor voorbestemd. Doch ter uit een groot gezin, een goed ge zin. Werd jong thuis betrokken in de huishouding. „Veel ziekte, ziet u. Meer dan lager onderwijs zat er niet aan. Toen ik 18 was begreep ik dat ik verder moest. Hielp vrien den in het gezin en deed in de avonduren Mulo". Over het gevecht dat ze daarvoor met haar omge vingen met zichzelf ongetwijfeld af «t toe moest leveren geen woord. Ze ging administratief werken in het bedrijf van kennissen. „Ik was toen in de twintig. Ik werd bang. Van huis uit zat helpen van men sen mij in het bloed. Zou mijn le ven uitsluitend worden bepaald door materiële welvaart? Ik ging denken. Verpleegster? Hulp in de huishouding? Enfin, ik ging in het maatschappelijk werk en volgde de urgentiecursus. Ik ben dus echt toe vallig in de sociale sector terecht gekomen. Ik had ook verkoopster kunnen worden. Maar dan een goe- „Ik ben geen kniesoor, dat kun je in dit werk niet zijn" de. Geen geknoei. Hoe kiest een mens een beroep? Allerlei moment situaties spelen daarbij een rol. Ze ker voor de generatie van mijn leef tijd, zo'n jaar of veertig". Ze vindt het een groot voordeel dat ze niet meer zo piepjong was, toen ze maatschappelijk werkster werd. Ze was 31 jaar. Toen ging ze werken voor het bijzondere gezins- en jeugdwerk. „Je komt dan bij sociaal zwakkere gezinnen. En dat Zijn gezinnen die je in alle sociale milieus vindt. Ik heb toen al erva ren dat de mensen makkelijker pra- Vooral in onze grote steden dreigt de mens steeds sterker zijn ■persoon lijkheid te verliezen. Daar komt vaak de noodzaak tot maatschappe lijke begeleiding op allerlei niveau's en van allerlei aard tot uitdrukking. De mens in de drukke winkelstra ten van onze grote steden is niet veel meer dan een nummer gewor den, naamloos en onbekend voor zijn medemens. ten, meer vertrouwen hebben misschien wel ten onrechte in wat oudere maatschappelijke werk sters. Ze geloven waarschijnlijk dat die wat meer levenservaring heb ben, wat meer inzicht, wat meer intuïtie, wat meer begrip voor de werkelijkheid en dat ze wat minder uitgaan van de theorie". Maar, en daarover laat ze geen zweem van twijfel bestaan, een goe de praktijk in het maatschappelijk werk kan alleen maar opgebouwd worden als er een gedegen kennis van de theorie is. „Als je de me thodiek van dit werk niet kent, loop je de kans dat je de mensen blijft helpen, zoals een goede buur vrouw dat doet. Je moet, bijvoor beeld, goed weten welke instanties er bestaan en wat ze te bieden hebben. Je moet weten dat jij bij de smid geen brood kunt kopen". Ze buigt zich voorover, de iets aangezette lippen glimlachen, de gemanicuurde handen gebaren. „Ik vind velen die de praktijk ingaan en die zo van de sociale akademie komen te jong, te theoretisch ook. Maar de ouderen in dit werk moe ten wel oppassen dat ze niet be- roepsblind worden. Alles vanzelf sprekend gaan vinden. Vergeten dat elke cliënt zo noemen we on ze gevallen anders is, zijn eigen probleem heeft en dus als individu geholpen moet worden. Ik ben een warm voorstandster van persoonlij ke aandacht. Ik word altijd wat kwaad als ik moet worstelen met instanties die niets anders zien dan „de" normen. Elk mens moet ei genlijk, vooral in de maatschappelij ke begeleiding, zijn eigen normen hebben. Ieder mens is uniek, ook de mens in nood. En dat geldt ook voor de omstandigheden in een ge zin". Een van de grootste gevaren die mensen in het maatschappelijk werk bedreigen vindt ze het beroeps automatisme. „Als je gaat denken, kijk, zo'n zelfde geval had ik toen en toen ook, moet je oppassen. Dan moet je, ik heb dat in mijn acht jarige praktijk nu enkele malen gedaan, gewoon durven overstap pen naar een andere sector. Ik werkte achtereenvolgens in het wijkwerk, onder alcoholisten en zit nu in het algemeen maatschappe lijk werk. Probeer nu elders in het land een baan te krijgen. Daar ont moet je andere mensen, andere si tuaties, andere opvattingen. Dat houd je in dit werk veerkrachtig. Ik zou voor geen geld in mijn werk willen verzuren, een soort auto maat worden". „De" maatschappelijk werkster bestaat niet. Daaraan laat ze geen twijfel bestaan. Ieder pakt het „De ouderen in dit werk moeten wel oppassen dat ze niet beroepsblind worden" werk anders aan, benadert de cliën ten op eigen wijze. Zodra „men" in de juffrouw (of mevrouw) ie mand van een andere orde gaat zien is het mis. „Ik hoop steeds te kunnen blijven meedraaien als een gewone vrouw die beroepsarbeid verricht. Als ik merk dat anderen die niet meer in mij zien, stap ik er uit. Dan ga je kapot en help je niemand meer". In dit verband, zo merkt ze op, is het particuliere leven van de maatschappelijk werkster heel be langrijk. „Ik heb sterk de behoefte met mensen die ik ken, maar die niet in het vak zitten, over proble men die ik moet oplossen te pra ten. Zonder namen te noemen, alleen gevallen. Ik kan het ook verkeerd zien. Ik heb belangstelling voor to neel, muziek, goede boeken. Mijn vrije tijd is van mezelf. Dan pro beer ik me te ontspannen. Ga er de weekeinden met mijn auto op uit. Om los te komen. Maar 's avonds werk ik veel. Dan immers zijn ge zinnen die je hulp hebben ingeroe pen compleet". Er valt haar een formulering in. „Maatschappelijk werk is voor mij een prachtig be roep. Maar het is cultureel zeer arm. Daarvoor moet je op je hoede zijn. En ik heb er, ronduit gezegd, de pest in als ik in de schouwburg zit en kennissen in de pauze me weer een „naar" geval onder de neus wrij ven". Financieel? „Heel aanvaardbaar. Ons kantoor ziet er goed uit. Pen sioen als w? 60 zijn. Ja, misschien zou ik in ander werk meer verdie nen. Maar ik hen niet in de eerste plaats op geld uit. Maatschappelijk werkster is geen topbaan. Ik vind het heerlijk om steeds in beweging te zijn, om een druk leven te heb ben, nooit een gevoel van leegte te moeten verstouwen, nooit in een vormige situaties terecht te komen. Veel contacten, veel mensen om me heen. Ik ben geen kniesoor. Dat kun je in dit werk niet zijn. Dan gaat de spanning eruit". Ergernis is er ook, heel vaak zelfs. „Ik erger me bont en blauw als „instanties" proberen me voor mijn cliënten van het kastje naar de muur te sturen. Dat komt voor. Het is echter geen schering en in slag. Veel ambtenaren doen echt alles om te helpen" Soms heeft ze slapeloze nachten. „Vooral als ik in een bepaalde zaak zelf wel de oplossing meen te zien en het me niet lukt dat op an deren over te brengen. Dat ener veert mij. Want vergeet u niet, de werkelijkheid in het leven is vaak bar. Dat weet men als regel niet, als men „gewoon" leeft. Wij zien die werkelijkheid dagelijks. In dit werk leer je alle situaties kennen. Je moet ze aan kunnen". Ze erkent onomwonden dat er, zoals in elk beroep, ook in het maat schappelijk werk mensen op hun te nen lopen. „Daaraan gaan ze ge garandeerd kapot. Ik vind het woord „roeping" overdreven, maar om dit werk aan te kunnen moet je wel „iets" hebben. Om het geld hoef je het niet te doen. Bovendien moet je ertegen kunnen dat je veel kritiek krijgt." Ineens, vrij heftig: „Ik erger me soms blauw over de kritiek van organisatie-mensen over oplossingen die wij zoeken. Wij begeleiden mensen en gezinnen jaren, kennen de situatie door en door. En dan komen die organisa tiemensen, praten een half uurtje en rijden je in de wielen. Scheiding? Hoe komt u erbij. Dat is toch tegen de opvattingen van de kerk. Wat een dwazen! „Ze hebben nog nooit meegemaakt dat kinderen worden gedwongen in de ruzies partij te kiezen en eraan kapot gaan. Ze hebben nog nooit de vrouw gezien van een man die haar keer op keer bont en blauw slaat waar kleine kinderen bij zijn. Zij hebben nog nooit de hardwer kende man gezien die eronder door gaat, omdat zijn vrouw geen geld kent, met andere mannen optrekt, drinkt. Zij zien niets. Willen echt wel het goede, maar dan het goede dat in hun straatje te pas komt." Het grootste vraagstuk vindt zij dat in vele gezinnen ouders en kin deren op het ogenblik gewoon langs elkaar heen leven. „In veel gezin nen, echt niet alleen in de arbei dersmilieus, ontmoeten ouders en kinderen elkaar niet meer. Dan voe len de ouders zich bedreigd. Ze ver liezen hun kinderen. Komen dan raad vragen. Menen dat hun op voeding is mislukt. Ik raad vaak aan de kinderen los te laten, hun gang te laten gaan. Mijn ervaring is dat dan vaak op den duur al les wel goed komt. De kinderen hebben vaak gewoon gelijk. Ze staan anders in de wereld dan wij vroeger. Dat kan mooi zijn. Ze zijn „Vergeet U niet, de werke lijkheid in 't leven is soms bar" in ieder geval eerlijker. Jonge men sen worden volwassen door hun hoofd te stoten. Laat ze hun gang gaan". Er zijn heel wat narigheden door financiële onvolwassenheid. „U zou ervan staan te kijken, hoeveel men sen niet met geld kunnen omgaan. Als je in die gevallen duikt, merk je dat die mensen vroeger thuis vaak veel te lang beschut hebben ge leefd. Moeder bedisselde alles, al het zelf verdiende geld moest wor den afgegeven. Dan trouwen ze, vaak jong tegenwoordig. Het echt paar werkt. Tot er een baby komt. Dan moet het vrouwtje ophouden. Plotseling komt de dure flat wat een schandaal die prijzen op het kleine inkomen van de man te rus ten. De afbetalingsmagazijnen gaan manen. Huizen ellende! Zo zijn er honderden. Ook al doordat de ban ken vaak zonder behoorlijk sociaal verantwoordelijkheidsgevoel kredie ten geven". Ze vertelt dat het vaak lukt die „cliënten" weer in het spoor te brengen. „Maar dat kost veel tijd. Soms duurt het jaren. De opbouw moet immers beginnen vanuit een veelal hopeloze financiële toestand". Er is duidelijk welvaart. Men kan zich veel veroorloven. De stofzuiger de volautomatische wasmachine, de auto ook, zijn geen luxe artikelen meer. „Maar die welvaart doet ook veel schade doordat men teveel wil. Men beseft vaak niet meer dat één gulden maar één keer kan wor den uitgegeven". Dank zij de maatschappelijk werksters (en werkers) worden in het leven van heel wat mensen on effenheden rechtgetrokken. „Het is beslist niet zo dat alles waarmee wij in aanraking komen tot de zoals „men" dat noemt catego rie van de a-socialen behoort. Wat zijn dat, overigens? Er zijn talloze mensen die dreigen te verdrinken, omdat het leven tegen heeft geze ten, omdat ze karakterzwakheden hebben, omdat ze de maatschappij met haar ingewikkelde structuren niet meer aan kunnen, omdat ze geen uitkomst meer zien, omdat ze vereenzelvigen. Die kunnen vaak geholpen worden". Zoals, bijvoorbeeld, die moeder en dochter uit 'n voortreffelijk milieu. Moeder deed alles. Dat leidde in het gezin tot steeds vreselijker bot singen met de dochter die zelfstan dig wilde zijn. „We zijn samen gaan praten. Moeder liet de dochter los. Laatst belde ze. Bedankte. Nog nooit was de verhouding zo goed geweest. Of de vrouw die na 20 jaar huwe lijk alleen nog maar de negatie ve kanten van haar man zag. Toen schreef ze, op mijn verzoek, in een week op een lijstje zijn goede ei genschappen. „Wat ben ik stom ge weest", zei ze. Door sleur gewoon blind geworden! Fijn, dat je dan kunt helpen." En helpen doet ze, van 's mor gens vroeg tot 's avonds laat. Ieder die geholpen wil worden, die raad wil hebben. Want de mensen moeten zelf komen. In dit algemene maatschappelijke werk zoeken wij de cliënten niet op. Wel laten we vaak een be zoekje van ons voorbereiden, door een geestelijke, een vriend of vriendin, een buurvrouw. Maar wie niet wil, hoeft echt niet". Jacques Levij Com naar de mo- en „Ons Buiten". hut in een boom- lanwezig. Nog een aravans en tenten ans, vóór- én na- irouwerijstraat 13, Das neuerbaute aubskomfort. Vor- rtreffliche Küche. n: Mai-Juni und ische und Toilette jr. Garten, Park s' mit Balkon. Wir iTSLAND. CompL -ij voor 7 juli en owtenten op hout- E1FEL. Voor/na- Plnksterverbuur. lesbergerstraat 90. 1 >14445 - 6740 akantieverblijf in HEEM" te Mon- St. Vith. Gehele bosrijk. Zwem- postbus 5, Heer- 8- en 6-daagse inaJ Va mei t/m 9 en twee-persoons m vaste wastafel, tis folder Rederij nchem tel 01833- untie in het Ziller- Uis in rustige, zon en parkeerterrein, et-golf. wandelge- met ontbijt per laanden mei, juni, egina Aschenwald, lofen, Zillertal/Ti- ning of huur een tserl. Itai. oi Be- Amsterdam. tel. len in Friesland oen in Zweden fkai in Ierland elreizen jaar Vraag onze Vakantie voor jon- 444 ONING in uw va- aar overal in Ne- Zwitserland etc. week. C. A. Hin- 5, Castricum, tel. - 1 augustus tn de NTlb-AbUELlNG, i 0p haar wereldreis heeft de -8-jarige Marga Schoonen uit Breda de „States" achter zich. i Haar indrukken van dit „land tan de toekomst" beschrijft ze m deze brief. Marga heeft intussen haar trip Per boot voortgezet. Volgend reisdoel: Japan. Dit wordt een moeilijk stukje om te schrijven; 't zou simpel I pn°eg zijn, om 'n chronologishc verslag te geven van al onze I '-'levenissen tijdens de tocht door de States, en 't zou echt pen saai verslag zijn. 1aaar 't meest hebben we geleerd over de States in gesprekken, I oprekken met allerlei soorten mensen, in de meest mogelijke en I Pbmogelijke situaties. ondanks 't feit, dat we, mijn vriendin en ik, als „twee li,.,1 S® vreemdelingen" door 't IboM ie weken, voordat onze I' .-hit San Francisco vertrok) 12eke n We toc'1' lanëzaam maar f' e4n beeW gekregen van de Itai'--, beelt}, dat, laat ik het I vooropstellen, heel sterk gekleurd is, dat nog I- erê chaotisch is, want er zoveel indrukken die nog steeds n hoofd dwarrelen, ik heb Sehoord, (en verhoudingsge- 20 weinig zélf gezien) dat 't Izien V 13,.?m 't geheel te over- I w 'J* "grijpen", 't Enige, wat ik I '-'an is' 'n idee te geven boord meegemaakt heb, ge- «i, U' gezien ort trrirtml rtOTrnetl/l Sezien, en vooral gevoeld, °nze tocht. tas WrM t'an mr3, Derwinski in - so (onze eerste echte kennis making met de States), die ons aansprak, toen we juist op 't punt stonden, om bij 'n pastorie aan te kloppen voor onderdak; toen we haar „ons verhaal" verteld hadden nam ze ons mee naar haar huis, en bezorgde ons drie wonderbaarlijke dagen in Chicago. We werden over al mee naar toe gesleept, vorste lijk onthaald. Alles wat maar de moeite waard was om gezien te worden, hebben we gezien. Voordat we haar ontmoetten, had den we al 'n hele dag doorgebracht in de stad. Chicago is een van die grote steden, die ik verafschuw: lelijk, 'n opeenhoping van hoge, vuile gebouwen, winkels, kantoren; mensen, die hun dagen werkend in de stad doorbrengen, 's avonds de ondergrondse of de bus naar huis nemen, in een van de voorsteden; één grote, vermoeide, zwijgende massa. Kortom, nou niet bepaald de stad waar je je meteen „thuis" voelt; eerder krijg je 'n gevoel van verlatenheid, verloren-zijn; ieder een moet maar proberen z'n eigen boontjes te doppen. Dus waren we bijzonder gelukkig, toen Mrs. Der- winski ons oppikte. Onderdak was altijd een van onze grootste proble men: we hebben geslapen bij 't Le ger des Heils, in 'n caravan, meest al ergens in 'n huiskamer op de grond, maar bij Mrs. Derwinski sliepen we in échte bedden. En we spraken met haar, natuur lijk, over de negers, die hun baan tje hebben als conducteur, serveer ster of schoonmaker, en 's avonds de trein nemen naar hun eigen wijk. (In die trein werd ik me voor het eerst bewust van de kleur van m'n huid; hun blikken gaven me het onbehaaglijke gevoel, dat ik in de verkeerde trein was gestapt: „Jij hoort hier niet thuis"!). Een van de nieuwere negerwijken be stond uit 'n serie flatgebouwen, 30- hoog, allemaal precies hetzelfde, dode kubussen van beton. Mrs. Der winski: „We hebben ze uit hun krotten gehaald, en ze zulke prach tige appartementen gegeven, en nou zijn ze nog niet tevreden, steeds maar klagen, en leven van de Wel fare". Mijn God, hoe kan iemand ge lukkig zijn, die moet leven in zo'n gevangenis (want dat was 't eerste waar ik aan dacht, toen ik die ge bouwen zag) die altijd genoegen moet nemen met mindere baantjes, altijd voorzichtig moet zijn, uitkij ken, niet 't verkeerde zeggen, niet 't verkeerde doen, want voor hem zijn de kansen veel minder, en de risico's veel groter. Want als er iets fout gaat, dan ben je erbij, man, dan is 't goed mis. 't Is iets anders als je blank bent, genoeg geld hebt voor 'n goeie advocaat, en eventueel wat vriendjes bij de politie. Maar voor 'n neger gelden andere regels. Dat vertelde Bennie ons. Bennie is 'n rustige, vriende lijke neger, die we ontmoetten in de stationshal in Kansas City. Hij heeft 'n baantje bij de Spoorwegen en is bepaald het type niet, om 'n zwarte vuist op te heffen, als hij gekwetst wordt. We vroegen hem de weg naar de jeugdherberg, hij bracht ons er heen. (Eén uur rijden, jeugdherberg gesloten; terug naar de stad, nergens goedkoop onder dak, draaide tenslotte uit op Leger des Heils). Toen ons onderdak verzorgd was, nodigde hij ons uit voor 'n drankje. Daar waren we echt aan toe, dus we stemden toe, wat inhield, dat hij 'n fles whisky en wat 7-Up kocht, en de auto parkeerde in 'n nogal afgelegen park. Dat was de enige plaats, zoals hij nogal verle gen uitlegde, waar we rustig kon den praten. Hij kon niet met ons in 'n restaurant of bar verschijnen, stel je voor, 'n neger met twee blanke meisjes; de gevolgen zou den niet te overzien zijn. We heb ben uren met hem zitten praten in die donkere auto, nippend van onze whisky in kartonnen bekertjes; kwamen terecht bij de Federale wetten voor de burgerrechten. „Prachtig, die wetten, maar wat voor zin heeft 't, dat de staat zegt: je kunt wonen, waar je wilt, blank of zwart, als je als neger in 'n blanken wijk weggepest wordt, of de huur wordt zo hoog opgedreven, dat je 't je doodeenvoudig niet kimt permitteren!" Wetten zijn mooi, maar niet meer dan dode letters op 'n stuk papier, zolang 't gedrag van de mensen niet verandert, en de eeuwige vooroordelen niet ver dwijnen, die vastgeroest zitten, van generatie op generatie, en niet zo maar weg te praten zijn. „De eni ge oplossing", vertelde ons 'n 16- jarig meisje in Chicago, „is 'n nieuwe generatie Amerikanen, die 'n normaal, menselijk standpunt kunnen innemen, zonder vooroor delen, zonder dat diepgewortelde superioriteitsgevoel". Zolang die nieuwe generatie er niet is, (en hoe kan die hier ooit opgroeien?), blijft de spanning, blank bang voor zwart, („er komen er steeds meer en ze dringen steeds harder op") en zwart voor blank, („wat kun je doen, als je binnen de wet wilt blij ven? Tegenover iedere neger staan nog steeds 20 blanken!"), en hoe die spanning zich ooit zal ontladen, is de vraag. Wordt 't de grote in eenstorting? Dezelfde behandeling als de ne gers ondergaan de Mexicanen in California. Larry, leraar aan 'n college voor blanken, negers en Mexicanen, in San Francisco, denkt erover om zijn baantje op te geven, omdat 't hem onmogelijk is, te blijven werken met 'n systeem, dat alleen is afgestemd op blanken, en hij voelt, dat dat fout is. „We beredeneren alles vanuit onze posi tie, en zij (negers en Mexicanen), moeten zich altijd maar aanpassen aan onze maatschappij, 'n maat schappij, waarin zij amper rechten hebben. Wat voor zin heeft het, om Mexicaanse jongens te vertellen, dat ze hard moeten studeren, om dat dat nut heeft voor later, voor hun toekomst, als ze zelf verdraaid goed zien, dat hun vaders en ooms werkeloos zijn, of genoegen moeten nemen met 'n minderwaardig baan tje, precies zoals hun grootvaders" Vraag niet aan mij hoe 't komt dat 'n prachtig land als de USA ge worden is, wat 't nu is, want ik zou 't niet weten. Het land is echt schitterend; de natuur heeft alles te bieden, wat je je maar kunt wen sen; ik denk aan de uitgestrekte vlakten van de Mid-West (de fami lie Cartwright zou ieder ogenblik op kunnen duiken vanachter de heuvels, 't is het landschap uit de Arizona, met de Grand Canyon, de hergen, meren, rivieren, aan Cali fornia, met altijd de Pacific ergens dichtbij, 'n prachtige kustlijn, heu vels, sinaasappelbomen, bloemen, en 'n klimaat om verliefd op te worden, altijd lente, 't Zou 'n para dijs kunnen zijn. En als ik dan bedenk, wat de mensen van dit land gemaakt heb ben, dan vraag ik me af, of de Amerikaanse cultuur ook vooruit gang, verbetering inhoudt. Ze heb ben drive-in bioscopen, restaurants banken, „funerals", 12-baans auto wegen, (en genoeg auto's om ook hier in de spitsuren 'n vreselijke puinhoop te veroorzaken, zodat je 'n uur nodig hebt om thuis te ko men; 'n uur tussen de uitlaatgas sen van die technische wonderen) ze hebben gebouwen, zo hoog, dat je kramp in je nek krijgt als je op de stoep staat en omhoog kijkt, hon derd en vijf verdiepingen op elkaar gestapeld, torenen boven je uit; en er zijn duizenden werkzaamheden, die je kunt verrichten door 'n sim pele druk op de knop. Alles gaat in 't groot; steden, produktie; geld; in 'n dergelijke mate, dat je gewoon je individua liteit verliest. Ik heb genoten van de grootsheid van het landschap, van de vriende lijkheid van de mensen, die we ont moet hebben; hun bereidwilligheid om te praten, en ik was ontroerd door de manier, waarop velen van hen ons onderdak gaven, en ver troetelden, en 't feit, dat ze zich ge lukkig voelden, omdat ze dat voor ons konden doen. Maar het is typerend, dat zoiets als „gezelligheid", in de betekenis, zoals wij die kennen, niet bestaat, en 't begrip ook moeilijk uit te leg gen is voor Amerikanen. En 't maakt me angstig dat in dit land, kreten als „Gelijke kansen voor iedereen", „Democratie", en de image van het Vrijheidsbeeld zo lachwekkend aandoen. En het maakt me nog angstiger, als ik be denk, dat de „Amerikaanse cultuur" haar tentakels uitstrekt naar de rest van de wereld, en op gaat tre den als verdediger van „de vrij heid van de Westerse Wereld". Welke vrijheid? 'n Vrijheid, waar in Economie, (is geld), succes, en materiële welvaart de grote woor den zijn? Amerika geeft 'n goed beeld van 'n wereld, waarin aan een kant de symptomen van vooruitgang te be speuren zijn, maar waar aan de an dere kant de menselijke geest faalt om de wetenschappelijke en tech nische vooruitgang bij te houden. Want tegenover de miljoenen dol lars die in de ruimtevaart gepompt worden, staat de armoede; tegen over de wolkenkrabbers de krotten en tegenover de Grondwet de pro blemen in de samenleving. Ik heb van tevoren gewaar schuwd, dat 't 'n nogal rommelig verslag zou worden, en dat is 't ook met vele vragen, en helemaal geen antwoorden. En met 'n oordeel, dat zuiver mijn oordeel is, vanuit mijn „waarden-scala". Ik heb alleen geprobeerd te vertellen, dat Amerika voor mij niet „het land van de toekomst" is. Laten we ons niet doodstaren op de technische wonderen en de grote woorden. Er is 'n ander Amerika, en ik geloof dat de mensheid 'n betere toekomst ver diend. MARGA

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1970 | | pagina 11