Jewe denkt
nog altijd
in 't groot
Egmond aan Zee ideaal oord voor gastarbeiders
1
Vijftig jaar geleden verging de West Aleta en begon wijnhandel Siebrand n.v.
arming
-1
HALLE
Winterse gasten zijn er welkom
M
Overal..,!
Lezers van
DE STEM
HUN krant
improvisator
stunts
m
tmm
Ifjmmjgf mtl Imhm ém m
ië& *>m oag«y*er 400 -<%» duo? *e*
terug
u
DE STEM
PEL. «1155-2140-2181
[lie Paasaanbieding
ad 15,all in.
d'oeuvre "Varié's
lere Tomatensoep
Slippen pastei
ensfilet jachtsauce
loupe Melanie
ermenu ad 5,
en partijen.
Jisities.
Reservering gewenst
rtan een onzer verslaggevers)
rajIPEN Het gebeurde op 12
tfbruari l920- In een vliegende
verging het Amerikaanse
omschip West Aleta voor de kust
van Terschelling. En ai spoedig
de mare over het eiland dat
j Amerikaan een kostbare lading
„boord had, tientallen vaten
„et port en whisky.
De jutters van Terschelling
sprongen in de benen en begonnen
koortsachtig met het verzamelen
van zoveel mogelijk vaten die over
al aanspoelden. Maar ook de (offi
ciële) strandvonderij maakte zich
druk. Toch kon die niet verhoeden
dat verscheidene vaatjes geruis
loos verdwenen in de huisjes van
de Terschellingers. Tal van eiland
bewoners begonnen dan ook al
gauw opgewekt met de bouw van
ontelbare feestjes, waarbij de la
ding van de West Aleta goede dien
sten bewees. Het verhaal zou mo
del kunnen staan voor de in 1948
opgenomen film Whisky Galore
van de Britse regisseur Alexander
Mackendrick.
Er heerste een uitbundige stem
ming op Terschelling, waarvan ook
mannen als Stienstra en Kooiman
uit Harlingen wilden profiteren. Zij
kochten (legaal) tientallen vaten
met het kostbare nat en begonnen
op die manier een vlotte handel.
Maar Stienstra ging op de fles.
In Kampen liep een knaap rond
die dat wel kon: Jan Willem Sie
brand. Een levenservaring van
twintig jaar torsend had hij het ge
waagd van Stienstra een okshoofd
(200 liter) port te kopen, want „ik
wilde altijd wel iets voor me zelf
beginnen". Zijn ouders en zijn twee
broers verklaarden hem voor gek.
Hij had toch een goede baan als
machinist hij de confectiefabriek
Doedens in Kampen. Wat moest hij
nu in hemelsnaam met dat vat port
beginnen. Maar Jan Willem liet ze
praten. Bij lompenhandelaren
scharrelde hij 200-literflessen op.
Met behulp van fietskogeltjes en
zand maakte hij de flessen schoon,
deed daar port in, liet lak over de
kurk heenvloeien enging naar
de repetitie van de zangvereniging
in Grafhorst om ze daar aan de
man te brengen.
Zo startte hij wijnhandel Sie
brand N.V. Op dat eerste vat van
de West Aleta „verdiende" Jan
Willem honderd gulden. Nu, vijftig
jaar later, verrijst op het industrie
terrein van het nabij gelegen IJs-
selmuiden een hallencomplex, waar
200 mensen dagelijks werken. De
jaarlijkse omzet ligt een flink stuk
boven de 25 miljoen gulden.
over mee kunner
praten)
mei kennis
ven zaken)
dal gee+t
zelfvertrouwen,
dat dwingt
respect af.
kunnen overal
over meepraten
dow
de
weloverwogen
Informatie van
de uiterst
vakkundige
redactiestaf van
FOTO BOVEN:
In het bedrijfslaboratorium wordi
de wijn o.a. geproefd op smaak
en bouquet.
FOTO MIDDEN
Dit meldde de Nieuwe Harlingei
Courant in februari 1920 over hei
vergaan van het Amerikaanse
stoomschip West Aleta voor de
kust van Terschelling. Het bete
kende de start van wijnhandel
J. W. Siebrand N.V. in Kampen.
FOTO ONDER:
Ferleden en toekomst verenigd in
één hal. Links de oude vaten
en rechts nieuwe containers.
yaMg&HMMMMasg tj
ipl;
jsmogelijkheden
Jan Willem Siebrand (70) zit
Huis.
i Naast hem de telefoon waarnaar
lljom de haverklap grijpt om zich
|st zijn „kind", de telefoniste, te
enden. Al een paar maanden
hij niet op de fabriek geweest.
|De benen willen niet zo best meer.
1 Jarenlang hebben ze een gewicht
I loeten torsen dat rond de 300
i schommelde. Eenmaal sloeg
le naald zelfs uit tot 350.
Jat ia nou zo jammer hè. Ik kan
fa, maar vermageren kan ik
Jiiet", zegt hij kleintjes. Een halve
minuut later zit hij echter weer op-
Iptekt te vertellen over zijn bedrijf.
IA Is prachtig, 't is prachtig. Alleen
I lamer dat ik 70 ben. Ik wou dat ik
1*08 30 of 40 jaar was". In die paar
"Wen schetst hij zijn gevecht met
tijd. Afgedaan?
het zou de grootste vergissing zijn
Jtt ooit van Jewe zoals bij wordt
te veronderstellen. Nog
1 maakt hij de indruk bergen te
"en verzetten.
n Willem Siebrand uit Kampen
t het lot nooit de gelegenheid ge
loven hem te verslaan. Zalfa niet
•1 een gewiekste vertegenwoorui-
..rin de beginperiode hem f 3.C00
Echter maakte en de zaak Siebrand
een farce leek. Maar Jewe kwam er
l'wenop, vocht zich er bovenop. „Ik
IJ®'vreselijk veel plezier in de
vertelt hij, „en ik heb er al-
u vertrouwen in gehad". Dat ande-
l'wdat ook hadden bewijat het ieit
15 ,eenmaal een bankkrediet van
l?e miljoen gulden kon krijgen. In
I °:e tijd was Siebrand uit zijn zuveel-
I j Wje gebarsten. Overal in de
kamper binnenstad heeft hij pak-
Wisjes gehad. Kleintjes in het be-
I lm. Grotere later.
J. W. SIEBRAND
....nog steeds in het groot..
En nu dan het hallencomplex in
IJsselmuiden. En opnieuw is er een
uitbreiding gepland. „Ik wil die in
september nog klaar hebben", da
vert het door de huiskamer aan de
Spoorkade, zijn zoon Jan Willem (36)
maant hem tot kalmte, zegt dat het
niet kan, dat het zeker '71 zal wor
den. „Neen, het moet dit jaar
klaar", klinkt het aan de andere
kant van de tafel. Jan Willem jr.
berust en zwijgt
Terug naar 1920. „Ik had altijd een
eigen zaak willen hebben", begint
Jan Willem. „Op een gegeven ogen
blik vroeg mijn oom Breunis in En
schede (grossier in bier, limonade
en een beetje wijn) of ik bij hem in
de zaak wilde. Maar dat wilde ik
niet. Hij leende mij wel wait geld en
toen begon ik".
Jan Willem begon op de fiets, met
achterop een koffertje vol flessen
wijn. Alle kruideniers in het land
stroopte hij af. In Zwolle, Apel
doorn, Almelo: overal kende men de
gezette wijnverkoper uit Kampen,
die met een schouderklop grandioze
zaken deed. „Ik kan alles verko
pen", zegt hij en het klinkt niet eens
verwaand. „Als het moet verkoop ik
een geheelonthouder een fles oude
klare" En opnieuw komt de woor
denstroom op gang. Toen de vaten
van de West Aleta leeg waren ging
Jan Willem op zoek naar andere le
veranciers. En hij vond ze overal.
Platte schepen voeren de IJssel op
en meerden af in Kampen. Als dek
last enorme vaten wijn. „Toen ik
mijn eerste vat kocht, had ik nog
nooit wijn geproefd. Mijn moeder
die een café had in Grafhorst ver
kocht nog geen tien flesjes per
jaar". Maar Jan Willem Siebrand
had al begrepen dat hij niet op het
kompas van zijn ouders moest va
ren.
Zijn vader werkte bij Berk in
Kampen. „Toen ie er mee ophield
deed ie hetzelfde werk als waarmee
hij was begonnen", zegt Jewe.
„Maar ik had in een week dat eer
ste vat al verkocht en honderd gul
den verdiend, terwijl mijn vader
f 17,50 in de week kreeg". Jan Wil
lem was niet meer te stuiten. Soms
werkte hij 110 uur in de week, 25
jaar lang nam hij geen vakantie, tot
zijn 69e jaar was hij nooit een dag
ziek. En steeds nam zijn wijnhandel
grotere vormen aan. „Als ik weer
een bepaald rayon had veroverd,
stelde ik er een vaste man aan. En
dan ging ik weer op zoek naar nieu
we. In feite heb ik heel Nederland
zelf gemaakt". Zijn zoon knikt zwij
gend. ,,'t Is een mirakel, zoveel ver
kocht ik", gaat senior verder.
Dan komt het verhaal dat hij zijn
veertig vertegenwoordigers aan net
bottelen zette, omdat hij veel en
veel meer verkocht had dan er ge
produceerd was. Die produktie be
loopt thans zo'n 75.000 flessen per
dag. Niet alleen wijn, want behalve
dat strooit de N.V. Siebrand ook
vruchtenwijn, limonadesiroop, advo
caat, boerenjongens en gedistilleerd
over Nederland uit. Topproduktie op
één dag (24 november 1969) 187.000
flessen.
Behalve dat Jan Willem Siebrand
een man is die het zaken doen in de
toppen van zijn vingers heeft, is hij
ook een groot improvisator. Zo kocht
hij in 1954 honderden telefoonpalen
op (variërend van 50 cent tot 2 gul
den de meter) om een fusthal te
bouwen. Over de palen heen werden
golfplaten gelegd en zo had de firma
Siebrand al haar flessen onder dak.
„Je hoeft niet zoveel meer te weten
dan een ander, als je maar iets
meer weet", zegt Jewe, die hele
maal niet verbergt dat hij enkel de
lagere school heeft afgelopen. Een
ander credo van hem: „Wat je doet
hindert niet. Als je het maar met
plezier doet, pas dan kan je toppres
taties leveren!" En: „Ik denk altijd
wanneer ik iets gedaan heb, zelfs al
is het een sigaar aansteken had
ik dat ook beter kunnen doen?" Jan
Willem smijt zijn levensfilosofie ro
yaal de kamer in. „Ik ben nooit zo
gauw angstig". Tot slot: „Ik zag er
wat in".
Dat laatste slaat op de diverse
stunts, die Jewe heeft uitgehaald. In
1941 startte hij met de produktie van
vruchtenwijn. Ai spoedig volgde li
monadesiroop. Ook kwam hij als een
van de eersten met geschenkverpak
kingen op de proppen: een fles wijn
met een gratis glas. Later volgden
de zogenaamde mix-wijnen. Wijn
werd vermengd met of Franse cog
nac, of dry gin, of Jamaica rum.
Vooral de eerste mixture is een
grandioos succes geworden. „De pu
blieke smaak verandert steeds", zegt
in de fabriekshal bedrijfsleider Jan
Post, al een dikke twintig jaar Sie-
brand-fan. „Daar proberen we
steeds op in te spelen".
„We willen altijd voorop lopen",
zegt Jan Willem een ogenblik later.
En hij schudt een paar getallen uit
de mouw. Vorig jaar gingen er
1.600.000 flessen jus d'orange bij Sie
brand de deur uit, 1.500.000 flessen
sherry. „De mensen leren steeds
meer dranken kennen op vakantie in
het buitenland", zegt Post. „Sherry
gaat op dit ogenblik geweldig".
Daarom is Siebrand vijftien jaar ge
leden ook begonnen met de import
van buitenlandse wijnen. Negentig
procent daarvan komt in tankwagens
aan. Het gistingsproces verloopt in
Kampen, evenals het lageren en het
op fles brengen.
Jan Willem Siebrand denkt in het
groot, zoals zijn gestalte eveneens
imposant is. Een jaaromzet van
25.000 flessen wijn is 'n minimum, wil
de produktie in die sector blijven
doorgaan. Dat hij enkel geluk zou
hebben gehad, wijst hij verontwaar
digd van de hand. „Je moet je kan
sen grijpen", loeit hij en zijn vuist
dreunt op het tafelblad neer om die
woorden kracht bij te zetten. Bij te
genslagen vertrouwde hij nooit op
anderen. „Dat moet je ook niet
doen". Wijn verkopen vond hij meer
toekomst bieden dan „de blauwe
kiel".
Breed en machtig zit hij in zijn
stoel. Een grand officier de la con
frérie des chevaliers du tastevin. Hij
herinnert zich de eerste T-Ford, die
hij in 1923 aanschafte, hij praat over
een fustcapaciteit van ruim 6.000.00
liter, kortom: hij praat over het be
drijf dat zijn leven is. Hij is er blij
om dat hij de raad van zijn broer
Dirk-Jan, die de penningen beheer
de, in de wind sloeg. „Die was zo
zuinig," moppert hij. Dirk-Jan Sie
brand is evenals Aard Siebrand
overleden. Jan Willem is de enige
van de oude garde. Zijn zoon zegt
dat pa gedelegeerd commissaris is
en niet meer in de directie is verte
genwoordigd.
Ai
TsrkocJii,
D* Tong* w«*k 1§ fcfer m&
ter 'mTmêm®ê%ï% 4* lêMm
m I# **r f&mm mmbiles
koop mm gekoftk - d* mm fSi.000.
A*& toigièet;. 4jr4teW» êww*
bedrag tm
Op Wmmêmmitmêupoeldec mn greet'
eenta'i fkteü ém. mm D*
efkometig mi feet as. Wat 4kta. B««4*
*«n tS-tal ter 8ka»dy<md*r$j gihmgm-
„Maar als ze het niet goed doen,
dan kom ik terug", klinkt het in
eens. „Dan ga ik achter het bureau
zitten en dan zeg ik: vanaf nu ben
ik de baas en heb ik de leiding".
Weer die vuistslag op het tafelblad.
Weer ook die zwijgende zoon, die
langzaam knikt.
Jan Willem vermorzelt een sigare-
peuk en frutselt meteen een nieuwe
te voorschijn. Hij heeft laten blijken
dat niemand hem aan de kant kan
schuiven. Verdraaid, hij voelt zich
weer veertig jaar jonger!
(Van een onzer verslaggevers)
Er loopt van alles rond in Egmond aan Zee. Turken, Spanjaarden,
Portugezen, Marokkanen, Fransen, Chilenen, Amerikanen, Duitsers
en Belgen. De arbeiders uit de armste landen zijn er in sjofele kleding
gekomen. Nu lopen ze in keurige pakjes over de Voorstraat en de bou
levard te flaneren. „Ze voelen zich in ons land als Yankees", zegt een
Egmonder gekscherend. Geen kwaadbedoelde opmerking, want de
verhoudingen tussen de plaatselijke bevolking en de winterse gas
ten zijn uitstekend. De politie krijgt zelden klachten over de buiten
landse arbeidskrachten, al zit er uiteraard wel eens een lastig figuur
onder.
Egmond aan Zee was vroeger
een vissersdorp, sinds het be
gin van de twintigste eeuw
een aantrekkelijke familie
badplaats en vanaf 19<i4 ge
durende de winter een ideaal
woonoord voor buitenlandse
gastarbeiders.
Hoe komen die 250 a 300 gastar
beiders, van wie enkelen met hun ge
zin in Egmond aan Zee?
Volgens de afdeling vreemdelin
genzaken van de rijkspolitie is dat
het gevolg van de structuur van de
gemeente Egmond aan Zee is gro
tendeels gericht op het toerisme.
Veel inwoners hebben pensions, ver
huren kamers of zomerhuisjes.
Maar al die ruimte wordt feitelijk al
leen 's zomers gebruikt. Na het sei
zoen gaan de hotels, pensions en zo
merhuisjes dicht. En deze „winter
slaap" duurt dan totdat een warmer
wordend zonnetje de eerste badgas
ten naar Egmond aan Zee lokt
In 1964 is in deze traditionele wis
seling der seizoenen een plotselinge
verandering gekomen. Nederland
had behoefte aan buitenlandse ar
beidskrachten en op verzoek van een
bedrijf werden de eerste Spanjaar
den in de Noordhollandse familiebad
plaats ondergebracht. Buiten het
toeristenseizoen is immers plaats
genoeg. Inwoners van Egmond aan
Zee ontvingen ze gastvrij. En toen
dat eenmaal bekend werd, ging het
als een lopend vuurtje onder de bui
tenlandse arbeidskrachten.
,De Boom", dat nu café „De
Meerpaal' heet, huisvestte enkele
jaren geleden 80 tot 100 gastarbei
ders De roomskatholieke jeugdher
berg raakte vol, evenals hotel Frisia.
Grote aantallen, door houtfabriek
Bruynzeel geworven Turken, zijn
momenteel ondergebracht in pen
sion „De Dennen" (41) aan de Pas
toor van Kleefstraat en in pension
„Mare Liberum" (51) aan de Voor
straat. Ook particulieren hebben vee!
gastarbeiders onderdak verschaft.
Voor de meeste gastarbeiders
breekt spoedig het seizoen weer aan,
dat ze moeten vertrekken. De door
hen gehuurde kamers en zomerhuis
jes kunnen in het toeristenseizoen
meer geld opbrengen. De winterse
gasten zeeken dan een tijdelijk on
derkomen in het binnenland. En in
september ziet de afdeling vreemde
lingenzaken van de rijkspolitie ze te
rug.
Egmona aan Zee is bijzonder in
trek. Wanneer er vandaag tien Tur
ken weggaan, worden hun lege plaat
sen morgen door anderen ingeno
men.
De buitenlandse arbeiders bezor
gen de toch al druk bezette rijkspoli
tie in Egmond aan Zee handen vol
werk Een man is per dag gemiddeld
5 tot 6 uur met hen bezig Dat zijn
gieen zaken, die betrekking hebben
op de huisvesting, want daar zorgen
zij zelf of hun werkgevers voor. Nee
het vele werk komt van de talrijke
formulieren, die moeten worden in
gevuld en de brieven, die moeten wor
den geschreven om het verblijf van
de gastarbeiders in Egmond mogelijk
te maken En dan moeten ook regel
matig de nodige controles worden
uitgevoerd om te onderzoeken of de
huisvesting aan de minimum-eisen
voldoet en of er geen buitenlanders
zÜn „binnengewipt" die geen ver
blijfsvergunning hebben.
Gelukkig verloopt alles prima.
De verhouding onder de bevol
king en de winterse gasten is goed.
De huisvesting uitstekend. En
klachten krijgt de politie zelden.
Die kunnen van de zomer, wan
neer de meeste gastarbeiders el
ders een onderkomen hebben ge
vonden, en Egmond aan Zee het
domein van de rumoerige bad
gasten is, wél worden verwacht.
Ze geven de politie dan handen
vol ander werk.