ime „Twee wantoestanden rechtvaardigen hef schrijvers-protest AUTOBAHN-RACERS„EN GENOTEN DAT WE HEBBEN itring itel er op i m SCHRIJVERS-VAKBONDSLEIDER PROF. DR. GARMT STUIVELING: a a a H I f m 1 7 MAART 1970 DE STEM VAN ZATERDAG 7 MAART 1970 jetwist op de eindigen in de e halve finales hoenschap van het Evert lukt beslag te ïationale mees- interesse voor de goed nieuws zijn. zijn partij uit de ;gen Drs. D. de ?en partij van de groep Rudi Pal- le ronde. ng; zwart: D. de 2. 37—31, 20—24; 4. 33x24, 23—28; 37—32, 12—18; 7. 41—37, 1419; 9. 44—39, 5—10; 11. .2. 37—31, 1419; -14; 14. 50—44, 2—7? ;r om moeilijkhe- s natuurlijk: 17. 5x34; 17. 40x20, 16x27; 19. 32x21, 4—10; 21. 44—40, direct 1722 ge- L7 het juiste ant- 23. 37—32, 12—18; 25. 45-40, 35x44; -15; 27. 40—35, liermede zijn zet- leid van handelen, -19 gevolgd door ïr wit zou beslui- >n 27 of 28 te be ll of 17—22. 29. 38x27, 11—17; 31. 38—32, 9—14; -23; 33. 48—43, 1, 7—11; 35. 21x12, 12; 37. 32—28 a a a a i a a jP m sterke centrum >raktisch verloren, van nu af aan is wak te noemen. 38. 38x27, 6—11 5—20? 39. 33—29, 24; 40. 29—24, 3—9 23x34; 42. 39x30, 2228; Gedwon- rt een schijf. 44. 31x33, 12—18; 46. 7. 31—27, 22x31; 48. 39—34, 17—21; 50. 51. 30—25, 22—27; 53. 29x18, 21—26; -31; 55. 37—32, 36—41; 57. 9-4 —28, 46—41; 59. (eeft de ongelijke zwart: B. Wig- 2. 3832, 12—18; 4. 43—38, 17—21; 5. 49—43, 26x37; 7. 47-42, 8—12; 9. 10. 30—25, 14—20? 2. 27—22 a a is fes a 7 lÉP a m m m ve 10e zet neemt in handen om dit taan. 31x22, 24—29; 14. 34—30, 2—8; 16. 17. 42—37, 15—20; 19. 44—39, 5—10; 1; 21. 50—44, 18x27; 23. 37x28, 8x17; 24. "e haastig, beter is 16—21. 25. 28x17, -42, 19—23; 27. 28. 4440! Dreigt 28. 13—18; 29. 36x27, 18—22; 31. 33—28, 10—14; 33. 34x23, 9—13; 35. 6. 42—37, 13—18 of 38. 35—30, 24x44; 40. 38—33, 14—19; Beter is 5045. —44; 43. 34—29, 5, 49—35; 45. 23x14, -22Zwart geeft JAN EDINK (Van onze kunstredactie) AMSTERDAM „Natuurlijk, zolang de mistoestanden nog niet uit de weg zijn ge ruimd blijven acties van de Nederlandse schrijvers geoorloofd", zegt professor dr. Garmt Stuiveling. De „harde" actie van de schrijvers, die begon met het wegnemen van boeken uit de Openbare Bibliotheek van Amsterdam en eindigde op het bureau van minister Marga Klompé, waar de boeken netjes werden afgegeven, heeft te ma ken met wat het Schrijversprotest „Leenrecht" noemde. Ook liggen de schrijvers overhoop met de uitgevers. Over deze strijd om een „menswaardig bestaan" voor de Nederlandse schrijvers spreken we met Garmt Stuiveling als voorzitter van de schrijversvakbond die de naam draagt van Vereniging van Letterkundigen. Ik ontkom niet aan een beetje [sentiment, als ik, klokslag twaalf uur, de binnenkant van het Instituut Ivoor Neerlandistiek, gelegen aan de [Amsterdamse Herengracht 330-336, I na bijna drie jaar weer eens terug- Izie. In de hal van het gebouw zijn [studenten vlijtig aan het werk: ze [beplakken de muren met zilverkleu rige stroken papier. Voorbereidingen [vooreen vrolijk feest? Bij nader toe- [zien blijken de stroken voorzien van [teksten, o.a. Was De Zevende Trap |Van Ruusbroec Een Trip? Maar hier- Ivoor ben ik niet gekomen. Ik heb [een afspraak voor een onderhoud ■met professor dr. Garmt Stuiveling, [hoogleraar in de Nederlandse Letter- Ikunde aan de Universiteit van Am- [sterdam. De Vereniging van Letter- Ikundigen is kortgeleden in 't nieuws [gekomen wegens een protestactie Ivan haar leden; prof. Stuiveling is [vanaf 1957 voorzitter van deze [sdirijversvakbond. Ik tref prof. Stuiveling in lokaal |11S, waar het dagedijks bestuur ver- piert. Hoogleraar, leden van de we- Jfeschappelijke staf, komende en [gaande studenten: allen kunnen vrij- it spreken. Onderwerp van gesprek: het projectonderwijs, waarmee [studenten en docenten intensief be- 'g zijn, in individuele cijfers worden gewaardeerd Men zegt nee, men t ja. Meneer Stuiveling (titels zijn afgeschaft) toont zich voorstander tffi het laatste. Even later zit ik tegenover hem "i zijn kamer op de derde etage. Op fijn vraag wat de bedoeling van dit «iderhoud is, antwoord ik hem dat zoveel mogelijk informatie over Vereniging van Letterkundigen i Stem-lezers wil overbrengen. |t Wanneer en waarom is de Vereni ging van Letterkundigen opge richt? eeds in 1905. Voornaamste probleem |Ws toen dat Nederland, in tegen- tot het buitenland, geen Au teurswet kende. Bijgevolg was de Nederlandse schrijver èls schrijver vogelvrij. Zijn werk was in juridi sche zin onbeschermd; men kon het bijvoorbeeld gratis vertalen. Dit is de reden waarom toendiertijd de toneel schrijver Herman Heyermans naar Berlijn trokin Duitsland waren de in de Bermer Conventie vastgelegde auteursrechten wél van kracht. Mede dank zij de aandrang van de Vereni ging werd in 1912 een Auteurswet door het parlement aangenomen, en sloot ook Nederland zich bij de Ber- ner Conventie aan. Een stuk wille keur was opgeheven. Deze Auteurs wet van 1912 geldt nog altijd. De Vereniging heeft herhaaldelijk aan gedrongen op een herziening van de ze wet. Na jaren wachten is deze nu bij de Tweede Kamer in behande ling. Heeft de Vereniging tussen 1912 en 1970 successen behaald Jazeker, al is het wel minder vlot gegaan dan werd gedacht. Tijdens de laatste wereldoorlog heeft de Vereni ging een modelcontract voor schrij ver en uitgever, waaraan bedden zich moesten houden, opgesteld ter voor koming van willekeur, vooral m.b.t. de financiële voorwaarden. Ze leefde in de illusie dat de uitgevers dit stan- daardcontract grootmoedig zouden accepteren, maar na de oorlog liep het allemaal op niets uit en de te leurstelling was groot. Ik werd in 1957 voorzitter.. De op stand in Hongarije tegen de stalinisti sche dictatuur was net voorbij, maar niet de indruk die hij in het westen had achtergelaten. Een groter poli tiek besef, het recht op recht, hield vele groeperingen bezig, ook de Ver eniging, waarvan we toen getracht hebben een vakbond te maken. In die tijd hebben we het modeconitract tus sen schrijver en uitgever opnieuw aan de orde gesteld. Een speciale commissie, samengesteld uit drie uit gevers een jurist, ging er zich mee bezighouden. Resultaat was de op stelling van een aantal richtlijnen die vooral aangaven waarop men bij een contract tussen schrijver en uitgever zou moeten letten. Een ideaal con tract was deze in 1962 tot stand ge komen overeenkomst bepaald niet de uitgevers hadden opname van concrete cijfers en vaste percentages (een minimum aantal percentages van de verkoopprijs voor de auteur) afgewezen. In 1969 werden er soort gelijke richtlijnen opgesteld voor de zakelijke overeenkomsten tussen ver talers en uitgevers. Het zal u duidelijk zijn, hoe zeer het recht van onze auteurs op een minimum aantal procenten van de winkelprijs de voortdurende zorg van de Vereniging is. Zo'n tien jaar geleden eisten we 10 procent. Heel wat, als u bedenkt dat toen een au teur voor een pocketboek in de Ooie vaarsreeks 2,8 pet. van de winkelprijs ontving. Dat was 4 cent van 1,45. Ondanks de behoorlijk grote oplagen die deze en andere reeksen de wereld instuurden, vaak zo'n 10.000 exem plaren per druk, kreeg de schrijver toch bijna niets voor zijn arbeid. On ze eis van 10 pet. bleek niet haalbaar. Het werd 5 pet., dat is momenteel het minimum bij pockets, al weten we niet eens of iedereen er zich aan houdt. Het is beslist te weinig. Mini mum moet nu minstens 10 pet. zijn. Ik zou het juist achten indien in de Auteurswet deze minimum-eis van 10 pet. wettelijk zou worden gereeeld. Nu blijkt dat er nog niet eens aan minimale eisen kan worden vol daan, wordt de actie Schrijvers- protest een stuk begrijpelijker. Inderdaad. Er zijn schrijvers die in behoeftige omstandigheden leven. De Vereniging heeft dam ook voor men sen in nood een eigen ondersteu ningsfonds, dat al heel oud is. Geld voor dit ondersteuningsfonds komt uit de contributie van de leden. Maar de Vereniging is geen sociale instel ling, het verlenen van steun blijft uitzondering. Gelukkig kunnen we sinds kort werken binnen een veel breder kader, dank zij het vier jaar geleden gestichte Fonds voor de Lette ren. Jawel (ik toon verbazing), het Fonds voor de Letteren is pas vier jaar oud. Het ontvangt van de mi nister van CRM een subsidie 762000 gulden voor 1970dat be stemd is voor de letterkunde en dus voor de letterkundigen. Dat gebeurt door het toekennen van stipendia (dit jaar 12000 gulden, vorig jaar 8000), werkbeurzen (6000 gulden), toelagen (3000 gulden), additionele honoraria voor boeken en tijdschrift bijdragen. Het ministerie zelf subsi dieert in speciale gevallen de uitga ve van belangrijk werk, het verleent eregelden en financiert het Centrum voor Dramaturgie (ter bevordering van de toneelschrijfkunst). De stich ting Schrijvers op School, een gees teskind van de Vereniging, wordt door het Fonds indirect gesteund de schrijver die op school een lezing houdt, ontvangt daarvoor van de school 100 gulden, maar krijgt een extra-honorarium van 50 gulden van het Fonds voor de Letteren. In totaal negen of tien personen, afkomstig uit de Raad voor de Kunst en uit de Vereniging van Letterkun digen, alsmede een uitgever, een boekverkoper en een hoge ambte naar van het ministerie van CRM, zijn verantwoordelijk voor de verde ling van het geld. De voorzitter van de Vereniging van Letterkundigen is tweede voorzitter van het Fonds voor de Letteren zolang hij voorzitter van de Vereniging is. Hun taak is niet gemakelijk. Er zijn dit jaar meer dan 200 aanvragen voor een stipendium binnengekomen. Gezien ons budget kunnen we maar een fractie ervan inwilligen. Is het „leenrecht" een oplossing In de Scandinavische landen ont vangen schrijvers een vergoeding voor him werk, dat via bibliotheken wordt uitgeleend. Kort na de oorlog is hierover in de Vereniging al ge sproken. Op een jaarvergadering te Amersfoort hield mr. Van Nus een rede over het leenrecht als een nieu we vorm van auteursrecht. In het Rapport-Brummel van de Raad voor de Kunst is toen een voorstel tot leenrecht aan de minister voorgelegd. Omdat er in ons land maar weinig uitleenbibliotheekjes op commerciële basis meer bestonden, en het dus voornamelijk ging om de gesubsidi eerde openbare leeszalen, stelde het Rapport voor, het leenrecht door middel van een jaarbedrag af te ko pen. Het Fonds voor de Letteren gaf later aan het adviesbureau Bereschot de opdracht, vast te stellen welke steekproef, op grond waarvan het „leengeld" kom worden bepaald, de beste zou zijn. Er was een keuze uit drie mogelijkheden een steekproef gebaseerd op uitleen, bezit of jaar lijks- aanschaf. De steekproef geba seerd op de jaarlijkse aanschaf bleek de meest geschikte. December 1968 werd het leenrecht opnieuw bij de minister aanhangig gemaakt, nu door het Fondsbestuur. Door de schrijversactie van nu is die aanvraagd opnieuw actueel. De kans op toekenning kan ook hier door worden vergroot, maar er zijn tevens twee andere feiten die de toe kenning nu zeer waarschijnlijk ma ken 1) Er is een centrale computerrege ling getroffen waardoor de biblio theken van veel extra administra tie zijn ontslagen. Extra adminis tratie was lange tijd een beziyaar van de blibliotheken tegen het leenrecht. 2) De toekenning van stipendia kweekt in zekere zin een literaire elite. Het leenrecht kan daarop een aanvulling en een correctie zijn en zorgen voor een meer ob jectieve verdeling van het geld over meer peTsonen. Bent u het eens met harde acties van de schrijvers Prof. Dr. G. Stuiveling Natuurlijk, zolang twee misstanden nog niet uit de weg zijn geruimd, blijven zulke acties geoorloofd. Die twee mistoestanden zijn Een subsidie van 762000 gulden is veel te weinig. Dat moet 2 miljoen worden. Doe daar nog eens een half miljoen leesgeld bovenop en we zit ten aan een redelijk bedrag van 2,5 miljoen. Dit jaar kunnen we bedra gen van 12000, 6000 en 3000 gulden uitkeren, volgend jaar zou dat res pectievelijk 15.000, 10.000 en 5.000 moeten zijn. Een arbeider zal dat veel vinden, ik weet het, maar de fi nanciële basis van een schrijver moe ten we gelijk kunnen stellen met die van een leraar. Het Fonds is geen steuntrekkers- fonds. De schrijver moet „vrije tijd" krijgen, d.w.z. om te kunnen werken, om te kunnen schrijven. Daar ligt de morele rechtvaardiging. Weliswaar is het Fonds voor de Letteren méér gestegen dan de normale trend, maar daar staat tegenover dat wij van het begin af veel te laag stonden. In één keer willen wij die fout corigeren. Tweede punt is onze strijd met de uitgevers. Die is opnieuw losgebrand, toen de B.T.W. werd ingevoerd. Vol gens de uitgevers staat de B.T.W. bui ten de eindprijs. Bat betekenteen schrijver ontvangt bijvoorbeeld 10 pet. van de winkelprijs; laat dat een gulden zijn, dan blijft dat een gulden ook als de eindprijs door de B.T.W. nu bijvoorbeeld 10,50 wordt. De schrijvers menen terecht dat de BTW NIET buiten de eindprijs staat. Vooral onze penningmeester J. J. Klant, econoom van beroep, vindt dit een belangrijke zaak, waarvoor de uitgevers voortaan centraal af te slui ten wijken. En verder blijven we vechten voor de minimum-eis van 10 pet., ook voor pockets. Sommige schrijvers weten 15 pet. los te krij gen. Ik heb natuurlijk liever dat dit voor alle schrijvers mogelijk wordt. Binnen de Vereniging bestaan er plannen om de contracten met de uitgevers vortaan centraal af te slui ten. Dat loopt dan via de Seba, het bureau voor auteursrechten dat door onze Vereniging is opgericht. Sinds de vorige maand heeft de Seba een eigen directeur mr. Hans Keuls. Worden deze misstanden op korte termijn opgeheven, dan kunnen we zeggen dat de schrijvers in ons land een redelijke kans hebben op een menswaardig bestaan. Maar nieuwe gevaren dreigen fusies van uitgeve rijen, te dure boeken, bepaalde lite ratuur die onder de tafel wordt ge schoven, omdat ze te exclusief is om een groot publiek te bereiken, te laag van oplage om een forse winst te verzekeren. Ook zulke literatuur heeft recht op uitgave, desnoods met steun van de overheid. Tevens moet het moge lijk zijn dat een werk van iemand die de P.C. Hooftprijs ontvangt in een zeer grote oplage, voor een zeer be taalbare prijs, dus zwaar gesubsidi eerd, op de markt wordt gebracht, al is het maar één keer. Gebeurt dat jaarlijks, dan heeft men na korte tijd een reeks. e Mijn laatste vraag is meervoudig. Veel mensen beweren leesmoe te zijn. Volgens hen geven de uit gevers te veel in hun ogen onvol waardige literatuur uit. Er is geen goede selectie bij de uitgevershui zen. Wordt er volgens u minder gelezen en te gemakkelijk uitge geven op voor wat betreft het laatste grond van een ontoerei kende selectie Ik geloof niet dat er minder wordt gelezen. Integendeel. Couperus' „Boe ken der kleine zielen" wordt dank zij de televisiebewerking bij duizen den verkocht. Dat er gemakkelijk wordt uitgegeven, onderschrijf ik niet. De uitgeverskartels maken dit zeer onwaarschijnlijk. En wat die se lectie betreftik heb daar nog wel vertrouwen in. Terwijl we naar de deur van zijn kamer lopen, zegt hij nog dat de Vereniging de uitgevers voor 't blok gaat zetten, ook door middel van de komende Boekenweek. Elk contract, dat minder dan 10 pet. van de win kelprijs bedingt, zal de schrijver moeten weigeren te ondertekenen. Een dreigement van de vakbond a la artikel 8 van de loonwet, voeg ik er aan toe. „Precies", antwoordt hij, zijn hand uitstekend. WIM HUYSKENS (Van een onzer verslaggevers) ARNHEM Honderdduizenden Nederlanders stuiven er elk jaar weer langs zonder vaart te verminderen; ze zien in een flits de borden met „Marburg" en „Kassei" erop en stellen wrevelig vast, dat het nog een hele ruk is naar Frankfurt. Als ze eenmaal daar zijn en op het vermaledijde Kreuz de juiste sleuf naar München of Karlsruhe hebben gevonden, is het nog slechts een kwestie van standvastig doorkarren en bijtijds uitwijken voor de briesende wegpiraten. Pa is overigens niet ontevreden, want het zwaarste traject heeft hij toch maar weer in recordtijd afgelegd. Hij is in het holst van de natte zomernacht uit Nederland wegge- sjeesd en heeft inmiddels de wal mende chaos van het Ruhrgebied glorieus overleefd En dat ondanks de twee plaspauzes, die hij zijn dreinende kinderen ter hoogte van Wuppertal moest toestaan en het linkerachterlieht dat hij verspeel de, toen hij in Leverküssen een bocht te krap nam en een praatpaal meenam. Moeder zei nog: „Ze ma ken hier aspirine, Jaap, misschien is dat goed voor je zenuwen", maar hij deed net of hij niks hoorde, want wat koop je voor ruzie? Het jaar ervoor had zijn vrouw onderweg ge roepen, dat hij te dicht achter de voorliggers bleef hangen en daar was ie toen zo hels over geworden, dat hij op een gegeven moment de wagen in de berm had gestuurd en tegen een ouwe eik geleund vals het slavenkoor uit „Nabucco" van Ver di was gaan fluiten. Daardoor was hij ruim anderhalf uur op het tijd schema achtergeraakt En dat alle maal voor een betweetster, die van toeten noch blazen wist. Neen, deze keer trapt hij er niet in. Deze keer wil hij bijtijds aan het Garda-meer zijn en daarom neemt hij geen risico's. Als kleine Japie vervelend wordt, hoeft ie maar onder het dashboard te grijpen en dan is er een spelletje. Hij heeft twee kwartetten meegenomen, een gloednieuw „mens erger je niet" en een doos met vouwblaadjes. De vo rige keer was hij zo stom geweest om een vlooienspei mee te nemen, maar dat was eens maar nooit meer Na twee uur waren ze met de vlooi en op zijn hoofd gaan mikken en met stijgend succes. Dat perfectio nisme hebben ze van hem geërfd Als ze eenmaal ergens aan begin nen. is het gelijk raak ook. Hij heeft het ook eens geprobeerd met auto's tellen. De buren hadden het een maand eerder gedaan en ze waren in Bazel, voordat ze het wisten. Hij is er na een halfuur mee opgehou den, want het enige jvat hij zag wa ren auto's, die groter waren dan de zijne En daar kreeg hij zo de pest over in, dat hij in een wegrestau rant zes glazen bier achterover sloeg en volkomen onbekwaam aan de Oostenrijkse grens arriveerde. Van al die dingen heeft hij een hoop geleerd en je kunt het nu rus tig aan hem overlaten. „Duitsland", heeft hij gisteren nog op de zaak te gen zijn collega's gezegd, „is voor mij een wassen neus. Een kwestie van voorbereiding. De planning, daar gaat het om. Als je planning niet deugt, kun je beter rechtsom keert maken". Hij heeft bijvoorbeeld ontdekt, dat je vooral geen vette lunchpakketten mee moet nemen. Geen cervelaat- worst, want de spekkies verteren te langzaam en je krijgt er een hoop ellende door. In 1967 heeft hij Rimi ni alleen niet gehaald, omdat zijn vrouw boerenmet op de boterham men had gedaan, zodat hij tussen Karlsruhe en Lüzern aan een stuk had zitten boeren. Hij heeft het haar niet kwalijk genomen, want ze wa ren daarvoor altijd naar Drente ge gaan en op die afstand luisteren zul ke dingen niet nauw. Maar het was voor hem wel een les geweest En dan natuurlijk de zwarte kof fie, die is ook verrekte belangrijk Even terugschakelen in zijn drie, zo dat moeder niet over de bekertjes morst en dan heerlijk ontspannen lebberen met een hand aan het stuur Vroeger spaarde hij de beker tjes altijd op, totdat ze bij een par keerplaats waren, maar nu is het raam open en weg wezen. Duitsland is groot en ze hebben trouwens wat goed te maken. Wat zullen we nou krijgen. En vooral niet warm eten onder weg. Niet gaan roepen: „We zijn al 12 uur van huis en een kop soep zou er best ingaan" De verleiding is natuurlijk groot, groter zelfs dan de ongehoorde koteletten, die ze in elke Raststatte voor je neus frommelen, maar je moet je juist op zulke mo menten sterk tonen. Gewoon een maria-kaakje nemen en aan moeder vragen of er nog wat in de thermos fles zit. Dat is echt het beste. Vorig jaar heeft hi_i achter München het onzalige idee gekregen om Sauer kraut met worst te bestellen in een boerenrestaurant. De reis kon hij daarna wel vergeten. Niet vooruit te branden was ie. En een zakdoek met eau-de-colog- ne tegen je voorhoofd is ook fijn. Iedere automobilist krijgt op de Au tobahn een klap van de man met de hamer, maar als moeder dan zo vriendelijk is om even je ogen te betten, is er geen vuiltje aan de lucht. Ze moet het natuurlijk niet te lang doen, want je zit op de voor ligger, voordat je het weet. Persoonlijk heeft hij het helemaal voor elkaar Als hij last van duize lingen krijgt, verwisselt moeder met Japie van plaats en masseert ze zijn nek Een pure weldaad, dat kan hij je wel vertellen. Dat mens heeft een kracht in d'r handen, dat houd je niet voor mogelijk. Waarschijnlijk komt dat, omdat ze geen wasmachi ne heeft en alles nog persoonlijk uit wringt. Nee, echt dat ritje door Duitsland is voor hem geen punt. Zijn vrouw doet de avond voor het vertrek wat slaappoeders door de gazeuse en van de kinderen heeft hij na Keulen dus ook geen last meer. In 1963 had ze er effe te veel ingedaan en wa ren ze pas in Dubrovnik wakker ge worden. Ook geen doodwond, als je hem vraagt. Als er maar geno ten wordt. Uiteindelijk gaat het toch om de rieleks. Als je daar niks voor overhebt, kun je beter thuis blijven.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1970 | | pagina 11