ime
„Twee wantoestanden
rechtvaardigen hef
schrijvers-protest
AUTOBAHN-RACERS„EN GENOTEN DAT WE HEBBEN
itring
itel
er op
i
m
SCHRIJVERS-VAKBONDSLEIDER PROF. DR. GARMT STUIVELING:
a
a
a
H
I
f
m
1
7 MAART 1970
DE STEM VAN ZATERDAG 7 MAART 1970
jetwist op de
eindigen in de
e halve finales
hoenschap van
het Evert
lukt beslag te
ïationale mees-
interesse voor de
goed nieuws zijn.
zijn partij uit de
;gen Drs. D. de
?en partij van de
groep Rudi Pal-
le ronde.
ng; zwart: D. de
2. 37—31, 20—24;
4. 33x24, 23—28;
37—32, 12—18; 7.
41—37, 1419; 9.
44—39, 5—10; 11.
.2. 37—31, 1419;
-14; 14. 50—44,
2—7?
;r om moeilijkhe-
s natuurlijk: 17.
5x34; 17. 40x20,
16x27; 19. 32x21,
4—10; 21. 44—40,
direct 1722 ge-
L7 het juiste ant-
23. 37—32, 12—18;
25. 45-40, 35x44;
-15; 27. 40—35,
liermede zijn zet-
leid van handelen,
-19 gevolgd door
ïr wit zou beslui-
>n 27 of 28 te be
ll of 17—22.
29. 38x27, 11—17;
31. 38—32, 9—14;
-23; 33. 48—43,
1, 7—11; 35. 21x12,
12; 37. 32—28
a
a
a
a
i
a
a
jP
m
sterke centrum
>raktisch verloren,
van nu af aan is
wak te noemen.
38. 38x27, 6—11
5—20? 39. 33—29,
24; 40. 29—24, 3—9
23x34; 42. 39x30,
2228; Gedwon-
rt een schijf. 44.
31x33, 12—18; 46.
7. 31—27, 22x31; 48.
39—34, 17—21; 50.
51. 30—25, 22—27;
53. 29x18, 21—26;
-31; 55. 37—32,
36—41; 57. 9-4
—28, 46—41; 59.
(eeft de ongelijke
zwart: B. Wig-
2. 3832, 12—18;
4. 43—38, 17—21; 5.
49—43, 26x37; 7.
47-42, 8—12; 9.
10. 30—25, 14—20?
2. 27—22
a a
is
fes
a
7 lÉP
a
m
m
m
ve 10e zet neemt
in handen om dit
taan.
31x22, 24—29; 14.
34—30, 2—8; 16.
17. 42—37, 15—20;
19. 44—39, 5—10;
1; 21. 50—44, 18x27;
23. 37x28, 8x17; 24.
"e haastig, beter is
16—21. 25. 28x17,
-42, 19—23; 27.
28. 4440! Dreigt
28. 13—18; 29.
36x27, 18—22; 31.
33—28, 10—14; 33.
34x23, 9—13; 35.
6. 42—37, 13—18 of
38. 35—30, 24x44;
40. 38—33, 14—19;
Beter is 5045.
—44; 43. 34—29,
5, 49—35; 45. 23x14,
-22Zwart geeft
JAN EDINK
(Van onze kunstredactie)
AMSTERDAM „Natuurlijk, zolang de mistoestanden nog niet uit de weg zijn ge
ruimd blijven acties van de Nederlandse schrijvers geoorloofd", zegt professor dr.
Garmt Stuiveling. De „harde" actie van de schrijvers, die begon met het wegnemen
van boeken uit de Openbare Bibliotheek van Amsterdam en eindigde op het bureau
van minister Marga Klompé, waar de boeken netjes werden afgegeven, heeft te ma
ken met wat het Schrijversprotest „Leenrecht" noemde. Ook liggen de schrijvers
overhoop met de uitgevers. Over deze strijd om een „menswaardig bestaan" voor
de Nederlandse schrijvers spreken we met Garmt Stuiveling als voorzitter van de
schrijversvakbond die de naam draagt van Vereniging van Letterkundigen.
Ik ontkom niet aan een beetje
[sentiment, als ik, klokslag twaalf
uur, de binnenkant van het Instituut
Ivoor Neerlandistiek, gelegen aan de
[Amsterdamse Herengracht 330-336,
I na bijna drie jaar weer eens terug-
Izie. In de hal van het gebouw zijn
[studenten vlijtig aan het werk: ze
[beplakken de muren met zilverkleu
rige stroken papier. Voorbereidingen
[vooreen vrolijk feest? Bij nader toe-
[zien blijken de stroken voorzien van
[teksten, o.a. Was De Zevende Trap
|Van Ruusbroec Een Trip? Maar hier-
Ivoor ben ik niet gekomen. Ik heb
[een afspraak voor een onderhoud
■met professor dr. Garmt Stuiveling,
[hoogleraar in de Nederlandse Letter-
Ikunde aan de Universiteit van Am-
[sterdam. De Vereniging van Letter-
Ikundigen is kortgeleden in 't nieuws
[gekomen wegens een protestactie
Ivan haar leden; prof. Stuiveling is
[vanaf 1957 voorzitter van deze
[sdirijversvakbond.
Ik tref prof. Stuiveling in lokaal
|11S, waar het dagedijks bestuur ver-
piert. Hoogleraar, leden van de we-
Jfeschappelijke staf, komende en
[gaande studenten: allen kunnen vrij-
it spreken. Onderwerp van gesprek:
het projectonderwijs, waarmee
[studenten en docenten intensief be-
'g zijn, in individuele cijfers worden
gewaardeerd Men zegt nee, men
t ja. Meneer Stuiveling (titels zijn
afgeschaft) toont zich voorstander
tffi het laatste.
Even later zit ik tegenover hem
"i zijn kamer op de derde etage. Op
fijn vraag wat de bedoeling van dit
«iderhoud is, antwoord ik hem dat
zoveel mogelijk informatie over
Vereniging van Letterkundigen
i Stem-lezers wil overbrengen.
|t Wanneer en waarom is de Vereni
ging van Letterkundigen opge
richt?
eeds in 1905. Voornaamste probleem
|Ws toen dat Nederland, in tegen-
tot het buitenland, geen Au
teurswet kende. Bijgevolg was de
Nederlandse schrijver èls schrijver
vogelvrij. Zijn werk was in juridi
sche zin onbeschermd; men kon het
bijvoorbeeld gratis vertalen. Dit is de
reden waarom toendiertijd de toneel
schrijver Herman Heyermans naar
Berlijn trokin Duitsland waren de
in de Bermer Conventie vastgelegde
auteursrechten wél van kracht. Mede
dank zij de aandrang van de Vereni
ging werd in 1912 een Auteurswet
door het parlement aangenomen, en
sloot ook Nederland zich bij de Ber-
ner Conventie aan. Een stuk wille
keur was opgeheven. Deze Auteurs
wet van 1912 geldt nog altijd. De
Vereniging heeft herhaaldelijk aan
gedrongen op een herziening van de
ze wet. Na jaren wachten is deze nu
bij de Tweede Kamer in behande
ling.
Heeft de Vereniging tussen 1912
en 1970 successen behaald
Jazeker, al is het wel minder vlot
gegaan dan werd gedacht. Tijdens de
laatste wereldoorlog heeft de Vereni
ging een modelcontract voor schrij
ver en uitgever, waaraan bedden zich
moesten houden, opgesteld ter voor
koming van willekeur, vooral m.b.t.
de financiële voorwaarden. Ze leefde
in de illusie dat de uitgevers dit stan-
daardcontract grootmoedig zouden
accepteren, maar na de oorlog liep
het allemaal op niets uit en de te
leurstelling was groot.
Ik werd in 1957 voorzitter.. De op
stand in Hongarije tegen de stalinisti
sche dictatuur was net voorbij, maar
niet de indruk die hij in het westen
had achtergelaten. Een groter poli
tiek besef, het recht op recht, hield
vele groeperingen bezig, ook de Ver
eniging, waarvan we toen getracht
hebben een vakbond te maken. In die
tijd hebben we het modeconitract tus
sen schrijver en uitgever opnieuw
aan de orde gesteld. Een speciale
commissie, samengesteld uit drie uit
gevers een jurist, ging er zich mee
bezighouden. Resultaat was de op
stelling van een aantal richtlijnen die
vooral aangaven waarop men bij een
contract tussen schrijver en uitgever
zou moeten letten. Een ideaal con
tract was deze in 1962 tot stand ge
komen overeenkomst bepaald niet
de uitgevers hadden opname van
concrete cijfers en vaste percentages
(een minimum aantal percentages
van de verkoopprijs voor de auteur)
afgewezen. In 1969 werden er soort
gelijke richtlijnen opgesteld voor de
zakelijke overeenkomsten tussen ver
talers en uitgevers.
Het zal u duidelijk zijn, hoe zeer
het recht van onze auteurs op een
minimum aantal procenten van de
winkelprijs de voortdurende zorg
van de Vereniging is. Zo'n tien jaar
geleden eisten we 10 procent. Heel
wat, als u bedenkt dat toen een au
teur voor een pocketboek in de Ooie
vaarsreeks 2,8 pet. van de winkelprijs
ontving. Dat was 4 cent van 1,45.
Ondanks de behoorlijk grote oplagen
die deze en andere reeksen de wereld
instuurden, vaak zo'n 10.000 exem
plaren per druk, kreeg de schrijver
toch bijna niets voor zijn arbeid. On
ze eis van 10 pet. bleek niet haalbaar.
Het werd 5 pet., dat is momenteel
het minimum bij pockets, al weten
we niet eens of iedereen er zich aan
houdt. Het is beslist te weinig. Mini
mum moet nu minstens 10 pet. zijn.
Ik zou het juist achten indien in de
Auteurswet deze minimum-eis van
10 pet. wettelijk zou worden gereeeld.
Nu blijkt dat er nog niet eens aan
minimale eisen kan worden vol
daan, wordt de actie Schrijvers-
protest een stuk begrijpelijker.
Inderdaad. Er zijn schrijvers die in
behoeftige omstandigheden leven. De
Vereniging heeft dam ook voor men
sen in nood een eigen ondersteu
ningsfonds, dat al heel oud is. Geld
voor dit ondersteuningsfonds komt
uit de contributie van de leden. Maar
de Vereniging is geen sociale instel
ling, het verlenen van steun blijft
uitzondering. Gelukkig kunnen we
sinds kort werken binnen een veel
breder kader, dank zij het vier jaar
geleden gestichte Fonds voor de Lette
ren. Jawel (ik toon verbazing), het
Fonds voor de Letteren is pas vier
jaar oud. Het ontvangt van de mi
nister van CRM een subsidie
762000 gulden voor 1970dat be
stemd is voor de letterkunde en dus
voor de letterkundigen. Dat gebeurt
door het toekennen van stipendia
(dit jaar 12000 gulden, vorig jaar
8000), werkbeurzen (6000 gulden),
toelagen (3000 gulden), additionele
honoraria voor boeken en tijdschrift
bijdragen. Het ministerie zelf subsi
dieert in speciale gevallen de uitga
ve van belangrijk werk, het verleent
eregelden en financiert het Centrum
voor Dramaturgie (ter bevordering
van de toneelschrijfkunst). De stich
ting Schrijvers op School, een gees
teskind van de Vereniging, wordt
door het Fonds indirect gesteund
de schrijver die op school een lezing
houdt, ontvangt daarvoor van de
school 100 gulden, maar krijgt een
extra-honorarium van 50 gulden van
het Fonds voor de Letteren.
In totaal negen of tien personen,
afkomstig uit de Raad voor de Kunst
en uit de Vereniging van Letterkun
digen, alsmede een uitgever, een
boekverkoper en een hoge ambte
naar van het ministerie van CRM,
zijn verantwoordelijk voor de verde
ling van het geld. De voorzitter van
de Vereniging van Letterkundigen is
tweede voorzitter van het Fonds voor
de Letteren zolang hij voorzitter van
de Vereniging is. Hun taak is niet
gemakelijk. Er zijn dit jaar meer dan
200 aanvragen voor een stipendium
binnengekomen. Gezien ons budget
kunnen we maar een fractie ervan
inwilligen.
Is het „leenrecht" een oplossing
In de Scandinavische landen ont
vangen schrijvers een vergoeding
voor him werk, dat via bibliotheken
wordt uitgeleend. Kort na de oorlog
is hierover in de Vereniging al ge
sproken. Op een jaarvergadering te
Amersfoort hield mr. Van Nus een
rede over het leenrecht als een nieu
we vorm van auteursrecht. In het
Rapport-Brummel van de Raad voor
de Kunst is toen een voorstel tot
leenrecht aan de minister voorgelegd.
Omdat er in ons land maar weinig
uitleenbibliotheekjes op commerciële
basis meer bestonden, en het dus
voornamelijk ging om de gesubsidi
eerde openbare leeszalen, stelde het
Rapport voor, het leenrecht door
middel van een jaarbedrag af te ko
pen. Het Fonds voor de Letteren gaf
later aan het adviesbureau Bereschot
de opdracht, vast te stellen welke
steekproef, op grond waarvan het
„leengeld" kom worden bepaald, de
beste zou zijn. Er was een keuze uit
drie mogelijkheden een steekproef
gebaseerd op uitleen, bezit of jaar
lijks- aanschaf. De steekproef geba
seerd op de jaarlijkse aanschaf bleek
de meest geschikte. December 1968
werd het leenrecht opnieuw bij de
minister aanhangig gemaakt, nu door
het Fondsbestuur.
Door de schrijversactie van nu is
die aanvraagd opnieuw actueel. De
kans op toekenning kan ook hier
door worden vergroot, maar er zijn
tevens twee andere feiten die de toe
kenning nu zeer waarschijnlijk ma
ken
1) Er is een centrale computerrege
ling getroffen waardoor de biblio
theken van veel extra administra
tie zijn ontslagen. Extra adminis
tratie was lange tijd een beziyaar
van de blibliotheken tegen het
leenrecht.
2) De toekenning van stipendia
kweekt in zekere zin een literaire
elite. Het leenrecht kan daarop
een aanvulling en een correctie
zijn en zorgen voor een meer ob
jectieve verdeling van het geld
over meer peTsonen.
Bent u het eens met harde acties
van de schrijvers
Prof. Dr. G. Stuiveling
Natuurlijk, zolang twee misstanden
nog niet uit de weg zijn geruimd,
blijven zulke acties geoorloofd. Die
twee mistoestanden zijn
Een subsidie van 762000 gulden is
veel te weinig. Dat moet 2 miljoen
worden. Doe daar nog eens een half
miljoen leesgeld bovenop en we zit
ten aan een redelijk bedrag van 2,5
miljoen. Dit jaar kunnen we bedra
gen van 12000, 6000 en 3000 gulden
uitkeren, volgend jaar zou dat res
pectievelijk 15.000, 10.000 en 5.000
moeten zijn. Een arbeider zal dat
veel vinden, ik weet het, maar de fi
nanciële basis van een schrijver moe
ten we gelijk kunnen stellen met die
van een leraar.
Het Fonds is geen steuntrekkers-
fonds. De schrijver moet „vrije tijd"
krijgen, d.w.z. om te kunnen werken,
om te kunnen schrijven. Daar ligt de
morele rechtvaardiging. Weliswaar
is het Fonds voor de Letteren méér
gestegen dan de normale trend, maar
daar staat tegenover dat wij van het
begin af veel te laag stonden. In één
keer willen wij die fout corigeren.
Tweede punt is onze strijd met de
uitgevers. Die is opnieuw losgebrand,
toen de B.T.W. werd ingevoerd. Vol
gens de uitgevers staat de B.T.W. bui
ten de eindprijs. Bat betekenteen
schrijver ontvangt bijvoorbeeld 10
pet. van de winkelprijs; laat dat een
gulden zijn, dan blijft dat een gulden
ook als de eindprijs door de B.T.W.
nu bijvoorbeeld 10,50 wordt. De
schrijvers menen terecht dat de BTW
NIET buiten de eindprijs staat.
Vooral onze penningmeester J. J.
Klant, econoom van beroep, vindt dit
een belangrijke zaak, waarvoor de
uitgevers voortaan centraal af te slui
ten wijken. En verder blijven we
vechten voor de minimum-eis van 10
pet., ook voor pockets. Sommige
schrijvers weten 15 pet. los te krij
gen. Ik heb natuurlijk liever dat dit
voor alle schrijvers mogelijk wordt.
Binnen de Vereniging bestaan er
plannen om de contracten met de
uitgevers vortaan centraal af te slui
ten. Dat loopt dan via de Seba, het
bureau voor auteursrechten dat door
onze Vereniging is opgericht. Sinds
de vorige maand heeft de Seba een
eigen directeur mr. Hans Keuls.
Worden deze misstanden op korte
termijn opgeheven, dan kunnen we
zeggen dat de schrijvers in ons land
een redelijke kans hebben op een
menswaardig bestaan. Maar nieuwe
gevaren dreigen fusies van uitgeve
rijen, te dure boeken, bepaalde lite
ratuur die onder de tafel wordt ge
schoven, omdat ze te exclusief is om
een groot publiek te bereiken, te
laag van oplage om een forse winst
te verzekeren.
Ook zulke literatuur heeft recht
op uitgave, desnoods met steun van
de overheid. Tevens moet het moge
lijk zijn dat een werk van iemand die
de P.C. Hooftprijs ontvangt in een
zeer grote oplage, voor een zeer be
taalbare prijs, dus zwaar gesubsidi
eerd, op de markt wordt gebracht, al
is het maar één keer. Gebeurt dat
jaarlijks, dan heeft men na korte
tijd een reeks.
e Mijn laatste vraag is meervoudig.
Veel mensen beweren leesmoe te
zijn. Volgens hen geven de uit
gevers te veel in hun ogen onvol
waardige literatuur uit. Er is geen
goede selectie bij de uitgevershui
zen. Wordt er volgens u minder
gelezen en te gemakkelijk uitge
geven op voor wat betreft het
laatste grond van een ontoerei
kende selectie
Ik geloof niet dat er minder wordt
gelezen. Integendeel. Couperus' „Boe
ken der kleine zielen" wordt dank
zij de televisiebewerking bij duizen
den verkocht. Dat er gemakkelijk
wordt uitgegeven, onderschrijf ik
niet. De uitgeverskartels maken dit
zeer onwaarschijnlijk. En wat die se
lectie betreftik heb daar nog wel
vertrouwen in.
Terwijl we naar de deur van zijn
kamer lopen, zegt hij nog dat de
Vereniging de uitgevers voor 't blok
gaat zetten, ook door middel van de
komende Boekenweek. Elk contract,
dat minder dan 10 pet. van de win
kelprijs bedingt, zal de schrijver
moeten weigeren te ondertekenen.
Een dreigement van de vakbond a la
artikel 8 van de loonwet, voeg ik er
aan toe. „Precies", antwoordt hij, zijn
hand uitstekend.
WIM HUYSKENS
(Van een onzer verslaggevers)
ARNHEM Honderdduizenden Nederlanders stuiven er elk jaar weer
langs zonder vaart te verminderen; ze zien in een flits de borden met
„Marburg" en „Kassei" erop en stellen wrevelig vast, dat het nog een hele
ruk is naar Frankfurt. Als ze eenmaal daar zijn en op het vermaledijde
Kreuz de juiste sleuf naar München of Karlsruhe hebben gevonden, is het
nog slechts een kwestie van standvastig doorkarren en bijtijds uitwijken
voor de briesende wegpiraten. Pa is overigens niet ontevreden, want het
zwaarste traject heeft hij toch maar weer in recordtijd afgelegd.
Hij is in het holst van de natte
zomernacht uit Nederland wegge-
sjeesd en heeft inmiddels de wal
mende chaos van het Ruhrgebied
glorieus overleefd En dat ondanks
de twee plaspauzes, die hij zijn
dreinende kinderen ter hoogte van
Wuppertal moest toestaan en het
linkerachterlieht dat hij verspeel
de, toen hij in Leverküssen een
bocht te krap nam en een praatpaal
meenam. Moeder zei nog: „Ze ma
ken hier aspirine, Jaap, misschien
is dat goed voor je zenuwen", maar
hij deed net of hij niks hoorde, want
wat koop je voor ruzie? Het jaar
ervoor had zijn vrouw onderweg ge
roepen, dat hij te dicht achter de
voorliggers bleef hangen en daar
was ie toen zo hels over geworden,
dat hij op een gegeven moment de
wagen in de berm had gestuurd en
tegen een ouwe eik geleund vals het
slavenkoor uit „Nabucco" van Ver
di was gaan fluiten. Daardoor was
hij ruim anderhalf uur op het tijd
schema achtergeraakt En dat alle
maal voor een betweetster, die van
toeten noch blazen wist.
Neen, deze keer trapt hij er niet
in. Deze keer wil hij bijtijds aan
het Garda-meer zijn en daarom
neemt hij geen risico's. Als kleine
Japie vervelend wordt, hoeft ie
maar onder het dashboard te grijpen
en dan is er een spelletje. Hij heeft
twee kwartetten meegenomen, een
gloednieuw „mens erger je niet" en
een doos met vouwblaadjes. De vo
rige keer was hij zo stom geweest
om een vlooienspei mee te nemen,
maar dat was eens maar nooit meer
Na twee uur waren ze met de vlooi
en op zijn hoofd gaan mikken en
met stijgend succes. Dat perfectio
nisme hebben ze van hem geërfd
Als ze eenmaal ergens aan begin
nen. is het gelijk raak ook. Hij heeft
het ook eens geprobeerd met auto's
tellen. De buren hadden het een
maand eerder gedaan en ze waren
in Bazel, voordat ze het wisten. Hij
is er na een halfuur mee opgehou
den, want het enige jvat hij zag wa
ren auto's, die groter waren dan de
zijne En daar kreeg hij zo de pest
over in, dat hij in een wegrestau
rant zes glazen bier achterover sloeg
en volkomen onbekwaam aan de
Oostenrijkse grens arriveerde.
Van al die dingen heeft hij een
hoop geleerd en je kunt het nu rus
tig aan hem overlaten. „Duitsland",
heeft hij gisteren nog op de zaak te
gen zijn collega's gezegd, „is voor
mij een wassen neus. Een kwestie
van voorbereiding. De planning,
daar gaat het om. Als je planning
niet deugt, kun je beter rechtsom
keert maken".
Hij heeft bijvoorbeeld ontdekt, dat
je vooral geen vette lunchpakketten
mee moet nemen. Geen cervelaat-
worst, want de spekkies verteren te
langzaam en je krijgt er een hoop
ellende door. In 1967 heeft hij Rimi
ni alleen niet gehaald, omdat zijn
vrouw boerenmet op de boterham
men had gedaan, zodat hij tussen
Karlsruhe en Lüzern aan een stuk
had zitten boeren. Hij heeft het haar
niet kwalijk genomen, want ze wa
ren daarvoor altijd naar Drente ge
gaan en op die afstand luisteren zul
ke dingen niet nauw. Maar het was
voor hem wel een les geweest
En dan natuurlijk de zwarte kof
fie, die is ook verrekte belangrijk
Even terugschakelen in zijn drie, zo
dat moeder niet over de bekertjes
morst en dan heerlijk ontspannen
lebberen met een hand aan het
stuur Vroeger spaarde hij de beker
tjes altijd op, totdat ze bij een par
keerplaats waren, maar nu is het
raam open en weg wezen. Duitsland
is groot en ze hebben trouwens wat
goed te maken. Wat zullen we nou
krijgen.
En vooral niet warm eten onder
weg. Niet gaan roepen: „We zijn al
12 uur van huis en een kop soep zou
er best ingaan" De verleiding is
natuurlijk groot, groter zelfs dan de
ongehoorde koteletten, die ze in elke
Raststatte voor je neus frommelen,
maar je moet je juist op zulke mo
menten sterk tonen. Gewoon een
maria-kaakje nemen en aan moeder
vragen of er nog wat in de thermos
fles zit. Dat is echt het beste. Vorig
jaar heeft hi_i achter München het
onzalige idee gekregen om Sauer
kraut met worst te bestellen in een
boerenrestaurant. De reis kon hij
daarna wel vergeten. Niet vooruit te
branden was ie.
En een zakdoek met eau-de-colog-
ne tegen je voorhoofd is ook fijn.
Iedere automobilist krijgt op de Au
tobahn een klap van de man met de
hamer, maar als moeder dan zo
vriendelijk is om even je ogen te
betten, is er geen vuiltje aan de
lucht. Ze moet het natuurlijk niet te
lang doen, want je zit op de voor
ligger, voordat je het weet.
Persoonlijk heeft hij het helemaal
voor elkaar Als hij last van duize
lingen krijgt, verwisselt moeder met
Japie van plaats en masseert ze
zijn nek Een pure weldaad, dat kan
hij je wel vertellen. Dat mens heeft
een kracht in d'r handen, dat houd
je niet voor mogelijk. Waarschijnlijk
komt dat, omdat ze geen wasmachi
ne heeft en alles nog persoonlijk uit
wringt.
Nee, echt dat ritje door Duitsland
is voor hem geen punt. Zijn vrouw
doet de avond voor het vertrek wat
slaappoeders door de gazeuse en
van de kinderen heeft hij na Keulen
dus ook geen last meer. In 1963 had
ze er effe te veel ingedaan en wa
ren ze pas in Dubrovnik wakker ge
worden. Ook geen doodwond, als
je hem vraagt. Als er maar geno
ten wordt.
Uiteindelijk gaat het toch om de
rieleks.
Als je daar niks voor overhebt,
kun je beter thuis blijven.