ijzen
per mtr.
Put
JT
mi
T
MEN
LITEITEN
zeS
HELE STEDEN ZIJN DE GROND „UITGESTAMPT"
Noord-V ie Inam
lijkt
soms de maan
1
Voorstander van Westduitse
vorm sociaal-democratie
Eerst samenwerken
op
lokaal niveau
sen
per mtr.
per mtr.
per mtr.
per mtr.
per mtr.
per mtr.
IBUG
BEDRIJF
TEL. 1548
cm breed
in breed
cm breed
Dr. Kunst voorzitter
raad van kerken
TAPIJTEN
O^b service
ten GRATIS
srde, lage prijs
VALITEITEN
VERGISSING
Noord-Vietnam
40.000
KREISKY (kandidaat-kanselier Oostenrijk)
Pastoraal concilie:
Ontwerp-rapport voor oecumene
Verdeeldheid
Initiatieven
Commentaar
Angst
15
DE STEM VAN WOENSDAG 4 MAART 1970
15
HANOI De Vierde Zone van Noord-Vietnam de vier grote provincies ten zuiden
van de negentiende breedtegraad, die de Amerikanen „de pannesteel" noemen is
zwaarder gebombardeerd dan welk ander gebied ooit in de wereldgeschiedenis. Het
ziet er wel naar uit, hoewel er tegenwoordig (iets meer dan een jaar nadat de bombar
dementen stopten) een wilde plantengroei begint op te komen, die de ergste littekens
verbergt.
Verwoestingen in een Noord Vietnamese stad na een bombardement van
Amerikaanse vliegtuigen.
Maar zelfs al willen de bewoners van dit gebied en dat is, ongeveer 20 procent van de Noordvietna-
mese bevolking van 20 miljoen de oorlog vergeten, toch blijven de kraters, die de Amerikaanse bom
men in de bergachtige gebieden van het buurland Laos hebben geslagen waarvan de echo weerklinkt
door de Vierde Zone een constante herinnering aan een oorlog, die nog niet voorbij is. Het probleem
Vietnam is er niet enkel een van wederopbouw.
Deze luchtfoto toont duidelijk twee kapotgebombardeerde bruggen. In de
omtrek zijn de kraters te herkennnen van bommen die hun doel misten.
Tijdens mijn bezoek van vijf weken
aan Noord-Vietnam, werd ik in staat
gesteld om zelfs tot de achttiende
breedtegraad in het zuiden door te
rijden. Ik bracht enige dagen door in
de provincie Hatimh.
Het gebied, waar de bommen in
1968 met verdubbelde intensiteit naar
benedein kwamen, biedt nog steeds
een verpletterend schouwspel.
Soms, terwijl ik voortbonkt in mijn
Russische jeep, kon ik in de rondte
kijken om een normaal landschap te
aanschouwen, waar vrouwen rijst
plantten en jongens op de rug van
een buffel zaten. Deze plaats her
inner ik me levendig omdat ze met
rust is gelaten. Maar ik moet voor
zichtig zijn om niet te overdrijven.
Dan, voorbij een bocht, daagt een
beschadigde brug op, een uitgebrand
huis, een kraterachtig rijstveld of een
kluwen ineengestrenigelde spoorwa
gons. Sommige valleien zijn totaal
„vernield". De heuvels zijn met bom-
trechters overdekt en de vlakte is
kaal en verlaten. Slechts een toeval
lig overgebleven dijkje geeft aan
waar eens een rijstveld lag.
Veel van de bombardementen ten
noorden van Vihh waren gericht op
de plaatsen waar de wegen en spoor
wegen elkaar kruisten. Waar een
brug in de buurt was, zijn alle bezit-
graag in de buurt van wegen, rivie
ren en spoorwegen.
bruggen. We zullen nooit weten hoe
veel burgers er gedoi
de autoriteiten schiji
deloos te
georganiseerd te hebben en
schijnlijk waren de meeste huizen in
de buurt van de bruggen leeg, toen
de eerste bommen vielen.
In een dorp dat ik bezocht, vlakbij
een hoofdweg, waren alle inwoners
uit hun hutten verdreven. Men ging
verder van de weg wonen. Maar het
De eerste Britse journalist
die toegelaten werd tot Noord-
Vietnam (sinds 1965) was Ri
chard Gott. Hij reisde voor
Tlie Guardian vijf weken door
dit land. Hierbij her eerste
verhaal uit de serie, die Gott
gaat maken.
verspreidingsgebied van de bommen
was erg groot. Op de beste wegen
werd een misser van 400 meter als
een goed gemiddelde beschouwd door
de Amerikanen. Een vergissing noem
de men dat.
Elke belangrijke brug, behalve die
bij Ham Rong, was vernietigd.
En het waren vaak grote, meestal
hangbruggen met vijf of zes pijlers.
Ik telde er meer dan 20. De kleine
waren ontelbaar. Op mijn reis van
300 km ten zuiden van Hanoi.
De Ham Rong-brug, een hopeloos
stukje ingeneurswerk, die op de een
of andere manier gespaard bleef,
schijnt het struikelblok geweest te
zijn voor 99 Amerikaanse vliegtui
gen. De brug is voor de Vietnamezen
het symbool geworden van een suc
cesvol verzet.
Op de weg ten zuiden van Hanoi
komt eerst de stad Phuly. Harrison
Salisbury, journalist van de New
York Times, zag de overblijfselen in
het begin van 1967. Daarna iis de stad
nog herhaaldelijk gebombardeerd.
Haar ongeluk was, dat ze aan de ene
kant een rivier had en aan de andere
een belangrijke spoorweg. Een grote
snelweg liep dwars door de stad. Een
aantrekkelijk doelwit. Vroeger was
het een plaats met 10.000 inwoners.
Nu is Phuly met de grond gelijk ge
maakt, weggevaagd, in de aarde ge
stampt. Mijn tolk kende deze uit
drukkingen, en toen hij ze tijdens
gesprekken in Hanoi gebruikte, kon
ik me werkelijk niet voorstellen dat
ze letterlijk opgevat moesten worden.
In zekere zin maakt een wegge
vaagde stad minder indruk op een
vreemdeling dan een stad die half
vernietigd is. De verbeelding van
een archeoloog is nodig om uit een
paar paadjes en een bananetuin zo
iets als een stad te halen.
In Phuly buigt de spoorweg naar
het zuiden af, naar de textielstad Dam
Ninh; het op vier na grootste woon
gebied in Noord Vietnam. Hier wer
den 50 arbeiders gedood in een weef
fabriek, terwijl ze spoelen aan het
wisselen waren. Huizen zijn wegge
slagen, hun grootte wordt aangege
ven door nietige stompjes steen die
boven het puin uitsteken of door een
muur die per ongeluk heel bleef.
Hier en daar staat een kerk met
grote gaten in de zijkanten. Een Ma
riabeeld, dat het geweld overleef
de, overziet het desolate toneel, net
zoals op de beroemde foto van Dres
den.
Veel grote kerken komen er goed
af in dit gebied. Op het platteland
steken hun soliede torens uit boven
de dorpstuinen met banaeebomen en
bamboe, ze zijn een schrille weerga
ve van de sociale prioriteiten van
een vroegere generatie.
Nog meer naar het zuiden, in Ninh
Binh, waar de spoorlijn naast de weg
loopt, zijn de vernielingen hetzelfde,
hoewel, op kleinere schaal.
In Thanh Hoa bleken een fabriek
voor motoren, een kunstmestfabrdek,
een krachtstation en een rijstmolen
onmisbaar te zijn geweest voor de
bommenwerpers, die daarmee niet al
leen de basis van een industrie (voor
namelijk bedoeld voor de landbouw
ontwikkeling) kapot sloeg, maar ook
de huizen van de arbeiders. En dat
in een stad waar eens 60.000 mensen
woonden.
Deze lijst is eindeloos lang.
Vinh, een belangrijke industrie- en
havenstad de op drie na grootste
stad in Noord Vietnam na Hanoi en
Haiphong geheel vernietigd.
Of de kleine stad Hatinh, eens 12.000
inwoners, geheel vernietigd. Uit een
paar overgebleven gevels kan men
afleiden, dat het eens een mooie ko-
taniistenstad was, waarin het grootste
deel van de huizen ui't steen opge
trokken was.'
De stad had geplaveide straten en
nog ongewone, (voor Noord Vietnam)
geplaveide trottoirs. Een kerk, een
nieuw hospitaal met 200 bedden, een
landbouwgereedschappenfabriek, een
klein krachtstatioin voor de stad en
alles was verdwenen. Het bestond
niet meer.
Dit zijn geen steden die ik speciaal
opzocht, dit zijn steden die toevallig
liggen op de route naar het zuiden.
Ze namen me, op mijn verzoek, mee
naar de kruisinigswegen van Dong
Loc, een van de gebieden waarop de
Amerikanen hun bombardementen
concentreerden na maart 1968. Een
gebied, dat berucht moet worden in
de analen vanwege het enorme aantal
bommen dat er viel.
In vier jaar ontploften er in dit
gebied meer dam 40.000 bommen. Een
aantal dat ongeloofwaardig klinkt,
maar het wordt ongeloofwaardiger.
Vijftig procent van alle bommen die
in dit gebied terecht kwamen, werd
geworpen tijdens de beperkte bom-
riode in 1968.
et het maanoppervlak,
er nu een beetje te-
Het is een onherb
plaats, met eindige
ate de Vietnamezen je
rug, de bikkelharde
kraters wat zachter makend, maar
het blijft een grimmig gezicht.
Het meest opvallende van alles is
misschien, dat ondanks deze kracht,
de wegen naar het zuiden open ble
ven. Sterker'. d-e infiltratie nam toe.
de
Zware bombardementen konden de
kleine eenheden die voorraden aan
voerden naar het zuiden, niet verhin
deren om vooruit te komen.
„Wat voelde u toen de bombarde
menten eindelijk stop-ten?" vroeg ik
de man die er verantwoordelijk voor
was dat de wegen in een vain de pro
vincies vam d-e Vierde zone open ble
ven. Hij antwoordde simpe-1: „Ik wist
dat we twee dingen moesten doen
meer mannen en voedsel naar ons
volk in het zuiden sturen en de we
gen en bruggen weer opbouwen".
De resultaten van de bombarde
menten in het zuidelijk gebied van
Noord Vietnam werpen ernstige twij
fels op de voordelen van een superio-
•riteit in de lucht.
Van hetgeen ik heb gezien kan ik
s-teilen, dat er duidelijk niet zo-iets als
een precisiebombardement bestond.
Zelfs kregen zeer licht verdedigde
doelwitten een enorme hoeveelheid
bommen, verspreid over een zeer
groot ge-bied. Dit doet vermoeden,
dat de Amerikaanse strategie in het
zuiden (een luchtaanval te begin
nen, als er een vijand gesignaleerd
is) wel kan leiden tot een tijdelijke
terugtrekking, maar niet noodzake
lijk leidt tot grote verliezen.
De belangrijkste militaire vergis
sing van de Amerikanen, zegt een
woordvoerder van de voorlopi-ge re
volutionaire regering in Hanoi, was
dat ze dachten d-at een overmacht in
de lucht gebruikt kon worden als
een strategisch wa-pen te-gen een arm
land. „Het is geen vervangingsmid
del voor een landmacht. Het enige
wat ze doen is onschuldige boeren en
buffels bombarderen".
Hij ontkent niet, dat de bombarde
menten op Noord Vietnam verschrik
kelijk veel schade hebben veroor
zaakt. Vietnam is niet „terug-gebom
bardeerd" naar het stenen tijdperk,
maar een veelbelovend onderontwik
keld land dat zijn weg door het mid
den van de negentiende eeuw baan
de, is met kracht teruggeslagen naar
de achttiende eeuw.
(Copyright De Stem - The Guardian)
COMMISSARISSEN EN directie van
Verenigde Bedrijven Bredero NV
hebben besloten de aandeelhouders
voor te stellen het dividend over het
boekjaar 1969 te bepalen op 24 pro
cent (vorig jaar 22 procent).
WENEN (RTR-DPA-ANP)
Ruim drie jaar nadat de Oostenrijk
se socialistische partij hem tot voor
zitter had gekozen heeft dr. Bruno
Kreisky bij de parlementsverkiezin
gen een nieuwe overwinning behaald.
Zijn partij kwam als grootste uit de
bus. En hij wordt algemeen gezien
als de nieuwe kanselier van Oosten
rijk.
Bruno Kreisky is op 22 januari 1911
in Wenen geboren als zoon van een
rijke industrieel. Zijn vader was lid
van het bestuur van de Oostenrijkse
nationale bank. Reeds op 16-jarige
leeftijd sloot de jonge Bruno zich aan
bij de jeugdorganisatie van de soci
aal-democratische partij. Zijn rech
tenstudie aan de universiteit in We
nen werd onderbroken toen hij we
gens ondergrondse activiteit werd ge
arresteerd en tot achttien maanden
gevangenisstraf werd veroordeeld.
Kort nadat hij was afgestudeerd trok
ken de Duitse troepen Oostenrijk bin
nen.
Hij werd opnieuw gearresteerd,
maar na een half jaar weer vrijge
laten. Hij week uit naar Zweden,
waar hij o.m. als journalist werkte.
Van '39 tot '46 was hij staflid van een
Zweedse consum ten-coöperatie.
Voor de Zweedse regering was hij
adviseur in Oostenrijkse aangelegen
heden. In Zweden leerde hij zijn
vrouw Vera kennen. Ook ontmoette
hij in Stockholm tal van andere po
litieke vluchtelingen. Zo o.m. Willy
Brandt, die een van zijn beste vrien
den werd.
In 1946 keerde Kreisky naar We
nen terug en trad in diplomatieke
dienst. Van 1946 tot 1951 was hij als
eerste secretaris verbonden aan de
Oostenrijkse legatie in de Zweedse
hoofdstad. In '51 werd Kreisky lid
van de buitenlandse sectie van de fe
derale kanselarij in Wenen en kort
daarop plv. directeur van het bureau
van de toenmalige tot staatssecreta
ris van buitenlandse zaken. Twee
jaar later zat hij in Moskou met de
Russen aan de conferentietafel om te
onderhandelen over het staatsver
drag, dat een einde maakte aan de
geallieerde bezetting van Oostenrijk.
Op 16 juli 1959 volgde hij Leopold
Figl op als minister van buitenlandse
zaken. Deze post behield hij tot de so
cialisten in maart '66 in de oppositie
gingen. Tijdens zijn ministerschap
werd in '61 in Wenen de topconferen
tie tussen Chroestsjov en Kennedy ge
houden en deed Oostenrijk zijn eerste
verzoek om associatie met de EEG.
Op het partijcongres van januari
werd Kreisky tot voorzitter gekozen
als opvolger van de meer marxis
tisch ingestelde Bruno Pittermann.
Kreisky voelt meer voor de Scandi
navische of Wesstduitse vorm van de
sociaal-democratie. In deze zin heeft
hij de afgelopen drie jaar als partij
voorzitter gewerkt.
(Van een onzer redacteuren)
DEN HAAG De laatste zitting van het pastoraal concilie in april
zal voor een groot deel gewijd zijn aan het vraagstuk van de samen
werking tussen de kerken, de oecumenische beweging.
Het ontwerp-rapport dat over deze problematiek is samengestelld, gaat
ervan uit, dat de Nederlandse katholieken de consequenties van het tweede
Vaticaans concilie en de officieel uitgesproken wederzijdse dooperkenmngen
tussen de rooms-katholieke kerk enerzijds en de drie grote reformatorische
kerken in ons land anderzijds, onder ogen moeten zien de vorming van
oecumenische gemeenten, van lokale en regionale raden van kerken, ae
centrale functie in het kerkelijk leven van de nationale raad van Kerken,
ruimte voor open communie, voor gezamenlijke pastoraal met name t.a.
gemengde huwelijken, ambtserkenning, politieke bewustwording en inet,
voor maatschappelijke en sociaal-economische vraagstukken zoals ontwikke
lingshulp, bejaardenzorg, maatschappelijk werk enz. „„---ut -i„
Het ontwerp-rapport, „De Eenheid welke de Heer maakt spreekt a.
overtuiging uit, dat al deze vormen van samenwerking eit
aardig om over te discussiëren, maar verplichtend voor wie „de absmdiieit
van de verdeeldheid" duidelijk is geworden.
impliceert erkenning van de kerke
lijke realiteit van de ambtelijke be-
De samenstellers menen, dat vooral
en in de eerste plaats op lokaal ni
veau het een en ander moet gebeuren.
In het rapport heet het„De ervaring
heeft geleerd, dat onderhandelingen
tussen de leidende figuren en orga
nen der gescheiden kerken weliswaar
nuttig en noodzakelijk zijn, maar ui
terst traag verlopen. En dat terwijl
op vele plaatsen de situatie geen uit
stel gedoogt. Bijvoorbeeld daar waar
christenen uit de gescheiden kerken
door langdurige omgang en concrete
samenwerking hun fundementele een
heid in Christus hervonden hebben
en tegelijkertijd het vertrouwen heb
ben gekregen in eikaars traditie.
Moet men nu wachten tot elders, ho
ger, het sein „veilig" gegeven wordt,
met de kans dat dan de geest gedoofd
is?"
Vanzelfsprekend zal deze samen
werking in veel gevallen bij wijze
van experiment dienen te gebeuren.
In de situatie-beschrijving van de
verdeeldheid der kerken en de bij-
helse fundering van de noodzaak der
eenheid (zij het in verscheiden vorm
geving) word verhelderd, dat de oe
cumenische beweging haar diepste
betekenis ontleent aan de vraag naar
gezamenlijke dienstbaarheid aan een
wereld-in-ontwikkeling. „Wij besef
fen thans dat de ruimte voor christen
zijn, voor kerk-zijn, de gehele wereld
is."
Concreet houdt dit in, dat de chris
tenen zich gezamenlijk inzetten voor
mondigheid, menselijke ontplooiing,
vrijheid, gelijkheid. Daarmee wordt
duidelijk, dat de oecumenische bewe
ging zich niet beperkt tot het proces
van eenwording der christelijke ker
ken alleen. Samenwerking met an
dere godsdienstige en met-godsdien
stige levensbeschouwingen, zoals b.v.
het humanistisch verbond, ligt in het
perspectief.
De wederzijdse erkenning der ker
ken brengt de vorming van oecume
nische gemeenten als reële mogelijk
heid en wenselijkheid naar voren.
Het ontwerp-rapport bedoelt er een
nieuwe vorm van geloofsgemeenschap,
naast de bestaande gemeente- en pa
rochiestructuren, mee, waarin de een
heid als het ware voorgeleefd wordt.
De vorming van oecumenische ge
meenten is bij uitstek een zaak van
experiment, waarvoor het ontwerp-
rapport de nodige ruimte vraagt, op
dat de oecumenische ontwikkeling
niet zal verzanden in vrijblijvende
discussie.
Met name wordt hierbij aan de
jeugd gedacht, voor wie de geschei
denheid der kerken dikwijls een vol
maakt onbegrijpelijke zaak is, en ook
aan grote groepen ouderen, aan wie
de bestaande, in de verdeeldheid ge
groeide kerken, nauwelijks meer de
ruimte bieden voor gemeenschappe
lijk handelen. Ook de geloofscrisis,
aldus het ontwerp-rapport, welke op
dit ogenblik in alle kerken reëel aan
wezig is, dring tot eenheid. Deze cri
sis stelt alle kerken gezamenlijk op
de proef. Alleen gezamenlijke aanpak
van studie, gebed en verkondiging
doet recht aan de diepte en omvang
van de crisis en aan de eis tot ge
loofsvernieuwing.
In de oecumenische gemeente zal
alles, niet alleen op sociaal-maat
schappelijk vlak, maar ook wat be
treft liturgie, verkondiging, kerke-
bouw, kerkgebruik en pastoraal ge
zamenlijk moeten worden aangepakt.
De nationale Raad van Kerken zal
aan deze plaatselijke initiatieven de
grootst mogelijke aandacht dienen te
besteden, omdat zijn functioneren af
hankelijk is van het werk, dat plaat
selijk verricht wordt.
In de lokale experimenten met de
ene kerk van Jezus Christus zal ruim
te moeten zijn voor open communie
en ambtserkenning, aldus het ont
werp-rapport. „Erkenning van het
kerk-zijn zonder erkenning van het
ambt zou een volstrekt zinloos gebaar
zijn Erkenning van de kerkelijke
realiteit van de reformatorische doop
LUNTEREN (ANP) Tot voor
zitter van de Raad van Kerken in
Nederland is benoemd dr. P. K. Kunst
te Amsterdam, praeses van de gene
rale synode der gereformeerde ker
ken.
Dr. Kunst (63) is sinds 1937 gere
formeerd predikant te Amsterdam en
heeft een langdurige ervaring als sy
nodelid; driemaal werd hij gekozen
tot synod'e-praeses. Ook heeft dr.
Kunst gedurende tal van jaren mede
leiding gegeven aan de oecumeni
sche zaken van de gereformeerde
kerken.
diening."
In de aanbevelingen, die de discus
siestof vormen voor de plenaire con
ciliezitting, wordt over deze erken
ning van kerk-zijn, avondmaal en re
formatorisch ambt met veel meer re
serve gesproken. Daar gaat het over
„een zekere erkenning", welke af
zwakking het ontwerp-rapport-op on
gelukkige wijze zijn kracht ontneemt.
Het ontwerp-rapport „De Eenheid
welke de Heer maakt" werd samen
gesteld door een commissie waarin,
naast elf katholieke deskundigen, ook
elf vertegenwoordigers van andere
kerken en van het Humanistisch Ver
bond zitting hebben. Voorzitter is dr.
J. C. Groot, oecumenisch gedelegeer
de van het Nederlands episcopaat. De
eindredactie was in handen van dr.
H. Fiolet, de pasbenoemde secretaris
van de Raad van Kerken in Neder
land, en drs. D. de Lange, studie
secretaris van de St. Willibrord ver
eniging en staflid van het Oekume-
nisch aktie Centrum. Medewerking
verleenden interkerkelijke studiecom
missies voor gemeente-opbouw, ge
mengd huwelijk, intercommunie,
evangelisatie en kerkebouw.
AL verschillende keren is de klacht
geuit dat het pastoraal concilie
te weinig verplichtend op de prak
tijk van het kerkelijk leven is afge
stemd. Ontwerprapporten en aan
bevelingen beperken zich vaker dan
wenselijk is, tot theoretische uiteen
zettingen en idealistische wensen,
waarmee men in de praktijk alle
(of geen) kanten op kan. De samen
stellers van het ontwerprapport
over de oecumene hebben dit ge
vaar onder ogen gezien. Door hun
bijbels en theologisch goed gedo
cumenteerde werkstuk heen klinkt
aanhoudend de dwingende eis, de
theoretische bespiegelingen in da
den om te zetten. Zij weten dat be
paalde, soms vergaande consequen
ties in de oecumenische verhou
dingen nu aanvaard moeten wor
den, omdat zij geen verder uitstel
toelaten. De oecumene staat op het
kritieke punt van „to be or not to
be", niet alleen van de beweging
zelf maar ook van de afzonderlijke
kerken die er bij betrokken zijn. De
De lezer raakt dan ook steeds meer
verwonderd wanneer hij, na hef ont
werprapport, de aanbevelingen kri
tisch doorleest. Juist de aanbevelin
gen, die de uiteindelijke discussie
stof zijn van de plenaire conciliezit
ting, missen het verplichtende ka
rakter, dat het ontwerprapport zelf
zo eigen is. Er is een tweespalt aan
wijsbaar tussen rapport en conclu
sies voor pastoraal beleid.
Zolang het gaat over het sociaal
maatschappelijk engagement van de
kerken is er voor volledige samen
werking geen vuiltje aan de lucht.
Waar echter het diepere fundament
van het kerk-zijn wordt geraakt (er
kenning van het kerk-zijn, van
avondmaal en ambt) worden de
aanbevelingen uiterst voorzichtig.
Gepleit wordt dan voor „een ze
kere" ruimte voor open communie,
„een zekere" erkenning van het
ambt in de reformatie etc. Het
geestdodende compromis steekt zijn
kop op. Waarom? Wie pleit voor het
experiment met oecumenische ge
meenten, zoals de samenstellers van
het ontwerprapport doen, zal ook
deze wederzijdse erkenningen prin
cipieel moeten aanvaarden. De nu
opgeroepen tweespalt discrimineert
de kerken onderling. En daaruit kan
niet veel goeds verwacht worden.
Een concilie-ontwerprapport gaat,
alvorens het publiek wordt gemaakt,
onder de kritische ogen van episco
paat en concilieraad door. Is daar
soms de tweespalt ontstaan? Zo ja,
waarom dan ook niet een aanbeve
ling toegevoegd, waarin de angst
om zich te binden, bij wijze van
testimonium paupertafis verwoord
wordt? De ruimte, die door dit eer
lijke getuigenis geschapen wordt
komt vrij voor de geest die uiteinde
lijk bepaalt wanneer en hoe de ene
kerk van Jezus Christus opnieuw ge
stalte krijgt.