ijzen per mtr. Put JT mi T MEN LITEITEN zeS HELE STEDEN ZIJN DE GROND „UITGESTAMPT" Noord-V ie Inam lijkt soms de maan 1 Voorstander van Westduitse vorm sociaal-democratie Eerst samenwerken op lokaal niveau sen per mtr. per mtr. per mtr. per mtr. per mtr. per mtr. IBUG BEDRIJF TEL. 1548 cm breed in breed cm breed Dr. Kunst voorzitter raad van kerken TAPIJTEN O^b service ten GRATIS srde, lage prijs VALITEITEN VERGISSING Noord-Vietnam 40.000 KREISKY (kandidaat-kanselier Oostenrijk) Pastoraal concilie: Ontwerp-rapport voor oecumene Verdeeldheid Initiatieven Commentaar Angst 15 DE STEM VAN WOENSDAG 4 MAART 1970 15 HANOI De Vierde Zone van Noord-Vietnam de vier grote provincies ten zuiden van de negentiende breedtegraad, die de Amerikanen „de pannesteel" noemen is zwaarder gebombardeerd dan welk ander gebied ooit in de wereldgeschiedenis. Het ziet er wel naar uit, hoewel er tegenwoordig (iets meer dan een jaar nadat de bombar dementen stopten) een wilde plantengroei begint op te komen, die de ergste littekens verbergt. Verwoestingen in een Noord Vietnamese stad na een bombardement van Amerikaanse vliegtuigen. Maar zelfs al willen de bewoners van dit gebied en dat is, ongeveer 20 procent van de Noordvietna- mese bevolking van 20 miljoen de oorlog vergeten, toch blijven de kraters, die de Amerikaanse bom men in de bergachtige gebieden van het buurland Laos hebben geslagen waarvan de echo weerklinkt door de Vierde Zone een constante herinnering aan een oorlog, die nog niet voorbij is. Het probleem Vietnam is er niet enkel een van wederopbouw. Deze luchtfoto toont duidelijk twee kapotgebombardeerde bruggen. In de omtrek zijn de kraters te herkennnen van bommen die hun doel misten. Tijdens mijn bezoek van vijf weken aan Noord-Vietnam, werd ik in staat gesteld om zelfs tot de achttiende breedtegraad in het zuiden door te rijden. Ik bracht enige dagen door in de provincie Hatimh. Het gebied, waar de bommen in 1968 met verdubbelde intensiteit naar benedein kwamen, biedt nog steeds een verpletterend schouwspel. Soms, terwijl ik voortbonkt in mijn Russische jeep, kon ik in de rondte kijken om een normaal landschap te aanschouwen, waar vrouwen rijst plantten en jongens op de rug van een buffel zaten. Deze plaats her inner ik me levendig omdat ze met rust is gelaten. Maar ik moet voor zichtig zijn om niet te overdrijven. Dan, voorbij een bocht, daagt een beschadigde brug op, een uitgebrand huis, een kraterachtig rijstveld of een kluwen ineengestrenigelde spoorwa gons. Sommige valleien zijn totaal „vernield". De heuvels zijn met bom- trechters overdekt en de vlakte is kaal en verlaten. Slechts een toeval lig overgebleven dijkje geeft aan waar eens een rijstveld lag. Veel van de bombardementen ten noorden van Vihh waren gericht op de plaatsen waar de wegen en spoor wegen elkaar kruisten. Waar een brug in de buurt was, zijn alle bezit- graag in de buurt van wegen, rivie ren en spoorwegen. bruggen. We zullen nooit weten hoe veel burgers er gedoi de autoriteiten schiji deloos te georganiseerd te hebben en schijnlijk waren de meeste huizen in de buurt van de bruggen leeg, toen de eerste bommen vielen. In een dorp dat ik bezocht, vlakbij een hoofdweg, waren alle inwoners uit hun hutten verdreven. Men ging verder van de weg wonen. Maar het De eerste Britse journalist die toegelaten werd tot Noord- Vietnam (sinds 1965) was Ri chard Gott. Hij reisde voor Tlie Guardian vijf weken door dit land. Hierbij her eerste verhaal uit de serie, die Gott gaat maken. verspreidingsgebied van de bommen was erg groot. Op de beste wegen werd een misser van 400 meter als een goed gemiddelde beschouwd door de Amerikanen. Een vergissing noem de men dat. Elke belangrijke brug, behalve die bij Ham Rong, was vernietigd. En het waren vaak grote, meestal hangbruggen met vijf of zes pijlers. Ik telde er meer dan 20. De kleine waren ontelbaar. Op mijn reis van 300 km ten zuiden van Hanoi. De Ham Rong-brug, een hopeloos stukje ingeneurswerk, die op de een of andere manier gespaard bleef, schijnt het struikelblok geweest te zijn voor 99 Amerikaanse vliegtui gen. De brug is voor de Vietnamezen het symbool geworden van een suc cesvol verzet. Op de weg ten zuiden van Hanoi komt eerst de stad Phuly. Harrison Salisbury, journalist van de New York Times, zag de overblijfselen in het begin van 1967. Daarna iis de stad nog herhaaldelijk gebombardeerd. Haar ongeluk was, dat ze aan de ene kant een rivier had en aan de andere een belangrijke spoorweg. Een grote snelweg liep dwars door de stad. Een aantrekkelijk doelwit. Vroeger was het een plaats met 10.000 inwoners. Nu is Phuly met de grond gelijk ge maakt, weggevaagd, in de aarde ge stampt. Mijn tolk kende deze uit drukkingen, en toen hij ze tijdens gesprekken in Hanoi gebruikte, kon ik me werkelijk niet voorstellen dat ze letterlijk opgevat moesten worden. In zekere zin maakt een wegge vaagde stad minder indruk op een vreemdeling dan een stad die half vernietigd is. De verbeelding van een archeoloog is nodig om uit een paar paadjes en een bananetuin zo iets als een stad te halen. In Phuly buigt de spoorweg naar het zuiden af, naar de textielstad Dam Ninh; het op vier na grootste woon gebied in Noord Vietnam. Hier wer den 50 arbeiders gedood in een weef fabriek, terwijl ze spoelen aan het wisselen waren. Huizen zijn wegge slagen, hun grootte wordt aangege ven door nietige stompjes steen die boven het puin uitsteken of door een muur die per ongeluk heel bleef. Hier en daar staat een kerk met grote gaten in de zijkanten. Een Ma riabeeld, dat het geweld overleef de, overziet het desolate toneel, net zoals op de beroemde foto van Dres den. Veel grote kerken komen er goed af in dit gebied. Op het platteland steken hun soliede torens uit boven de dorpstuinen met banaeebomen en bamboe, ze zijn een schrille weerga ve van de sociale prioriteiten van een vroegere generatie. Nog meer naar het zuiden, in Ninh Binh, waar de spoorlijn naast de weg loopt, zijn de vernielingen hetzelfde, hoewel, op kleinere schaal. In Thanh Hoa bleken een fabriek voor motoren, een kunstmestfabrdek, een krachtstation en een rijstmolen onmisbaar te zijn geweest voor de bommenwerpers, die daarmee niet al leen de basis van een industrie (voor namelijk bedoeld voor de landbouw ontwikkeling) kapot sloeg, maar ook de huizen van de arbeiders. En dat in een stad waar eens 60.000 mensen woonden. Deze lijst is eindeloos lang. Vinh, een belangrijke industrie- en havenstad de op drie na grootste stad in Noord Vietnam na Hanoi en Haiphong geheel vernietigd. Of de kleine stad Hatinh, eens 12.000 inwoners, geheel vernietigd. Uit een paar overgebleven gevels kan men afleiden, dat het eens een mooie ko- taniistenstad was, waarin het grootste deel van de huizen ui't steen opge trokken was.' De stad had geplaveide straten en nog ongewone, (voor Noord Vietnam) geplaveide trottoirs. Een kerk, een nieuw hospitaal met 200 bedden, een landbouwgereedschappenfabriek, een klein krachtstatioin voor de stad en alles was verdwenen. Het bestond niet meer. Dit zijn geen steden die ik speciaal opzocht, dit zijn steden die toevallig liggen op de route naar het zuiden. Ze namen me, op mijn verzoek, mee naar de kruisinigswegen van Dong Loc, een van de gebieden waarop de Amerikanen hun bombardementen concentreerden na maart 1968. Een gebied, dat berucht moet worden in de analen vanwege het enorme aantal bommen dat er viel. In vier jaar ontploften er in dit gebied meer dam 40.000 bommen. Een aantal dat ongeloofwaardig klinkt, maar het wordt ongeloofwaardiger. Vijftig procent van alle bommen die in dit gebied terecht kwamen, werd geworpen tijdens de beperkte bom- riode in 1968. et het maanoppervlak, er nu een beetje te- Het is een onherb plaats, met eindige ate de Vietnamezen je rug, de bikkelharde kraters wat zachter makend, maar het blijft een grimmig gezicht. Het meest opvallende van alles is misschien, dat ondanks deze kracht, de wegen naar het zuiden open ble ven. Sterker'. d-e infiltratie nam toe. de Zware bombardementen konden de kleine eenheden die voorraden aan voerden naar het zuiden, niet verhin deren om vooruit te komen. „Wat voelde u toen de bombarde menten eindelijk stop-ten?" vroeg ik de man die er verantwoordelijk voor was dat de wegen in een vain de pro vincies vam d-e Vierde zone open ble ven. Hij antwoordde simpe-1: „Ik wist dat we twee dingen moesten doen meer mannen en voedsel naar ons volk in het zuiden sturen en de we gen en bruggen weer opbouwen". De resultaten van de bombarde menten in het zuidelijk gebied van Noord Vietnam werpen ernstige twij fels op de voordelen van een superio- •riteit in de lucht. Van hetgeen ik heb gezien kan ik s-teilen, dat er duidelijk niet zo-iets als een precisiebombardement bestond. Zelfs kregen zeer licht verdedigde doelwitten een enorme hoeveelheid bommen, verspreid over een zeer groot ge-bied. Dit doet vermoeden, dat de Amerikaanse strategie in het zuiden (een luchtaanval te begin nen, als er een vijand gesignaleerd is) wel kan leiden tot een tijdelijke terugtrekking, maar niet noodzake lijk leidt tot grote verliezen. De belangrijkste militaire vergis sing van de Amerikanen, zegt een woordvoerder van de voorlopi-ge re volutionaire regering in Hanoi, was dat ze dachten d-at een overmacht in de lucht gebruikt kon worden als een strategisch wa-pen te-gen een arm land. „Het is geen vervangingsmid del voor een landmacht. Het enige wat ze doen is onschuldige boeren en buffels bombarderen". Hij ontkent niet, dat de bombarde menten op Noord Vietnam verschrik kelijk veel schade hebben veroor zaakt. Vietnam is niet „terug-gebom bardeerd" naar het stenen tijdperk, maar een veelbelovend onderontwik keld land dat zijn weg door het mid den van de negentiende eeuw baan de, is met kracht teruggeslagen naar de achttiende eeuw. (Copyright De Stem - The Guardian) COMMISSARISSEN EN directie van Verenigde Bedrijven Bredero NV hebben besloten de aandeelhouders voor te stellen het dividend over het boekjaar 1969 te bepalen op 24 pro cent (vorig jaar 22 procent). WENEN (RTR-DPA-ANP) Ruim drie jaar nadat de Oostenrijk se socialistische partij hem tot voor zitter had gekozen heeft dr. Bruno Kreisky bij de parlementsverkiezin gen een nieuwe overwinning behaald. Zijn partij kwam als grootste uit de bus. En hij wordt algemeen gezien als de nieuwe kanselier van Oosten rijk. Bruno Kreisky is op 22 januari 1911 in Wenen geboren als zoon van een rijke industrieel. Zijn vader was lid van het bestuur van de Oostenrijkse nationale bank. Reeds op 16-jarige leeftijd sloot de jonge Bruno zich aan bij de jeugdorganisatie van de soci aal-democratische partij. Zijn rech tenstudie aan de universiteit in We nen werd onderbroken toen hij we gens ondergrondse activiteit werd ge arresteerd en tot achttien maanden gevangenisstraf werd veroordeeld. Kort nadat hij was afgestudeerd trok ken de Duitse troepen Oostenrijk bin nen. Hij werd opnieuw gearresteerd, maar na een half jaar weer vrijge laten. Hij week uit naar Zweden, waar hij o.m. als journalist werkte. Van '39 tot '46 was hij staflid van een Zweedse consum ten-coöperatie. Voor de Zweedse regering was hij adviseur in Oostenrijkse aangelegen heden. In Zweden leerde hij zijn vrouw Vera kennen. Ook ontmoette hij in Stockholm tal van andere po litieke vluchtelingen. Zo o.m. Willy Brandt, die een van zijn beste vrien den werd. In 1946 keerde Kreisky naar We nen terug en trad in diplomatieke dienst. Van 1946 tot 1951 was hij als eerste secretaris verbonden aan de Oostenrijkse legatie in de Zweedse hoofdstad. In '51 werd Kreisky lid van de buitenlandse sectie van de fe derale kanselarij in Wenen en kort daarop plv. directeur van het bureau van de toenmalige tot staatssecreta ris van buitenlandse zaken. Twee jaar later zat hij in Moskou met de Russen aan de conferentietafel om te onderhandelen over het staatsver drag, dat een einde maakte aan de geallieerde bezetting van Oostenrijk. Op 16 juli 1959 volgde hij Leopold Figl op als minister van buitenlandse zaken. Deze post behield hij tot de so cialisten in maart '66 in de oppositie gingen. Tijdens zijn ministerschap werd in '61 in Wenen de topconferen tie tussen Chroestsjov en Kennedy ge houden en deed Oostenrijk zijn eerste verzoek om associatie met de EEG. Op het partijcongres van januari werd Kreisky tot voorzitter gekozen als opvolger van de meer marxis tisch ingestelde Bruno Pittermann. Kreisky voelt meer voor de Scandi navische of Wesstduitse vorm van de sociaal-democratie. In deze zin heeft hij de afgelopen drie jaar als partij voorzitter gewerkt. (Van een onzer redacteuren) DEN HAAG De laatste zitting van het pastoraal concilie in april zal voor een groot deel gewijd zijn aan het vraagstuk van de samen werking tussen de kerken, de oecumenische beweging. Het ontwerp-rapport dat over deze problematiek is samengestelld, gaat ervan uit, dat de Nederlandse katholieken de consequenties van het tweede Vaticaans concilie en de officieel uitgesproken wederzijdse dooperkenmngen tussen de rooms-katholieke kerk enerzijds en de drie grote reformatorische kerken in ons land anderzijds, onder ogen moeten zien de vorming van oecumenische gemeenten, van lokale en regionale raden van kerken, ae centrale functie in het kerkelijk leven van de nationale raad van Kerken, ruimte voor open communie, voor gezamenlijke pastoraal met name t.a. gemengde huwelijken, ambtserkenning, politieke bewustwording en inet, voor maatschappelijke en sociaal-economische vraagstukken zoals ontwikke lingshulp, bejaardenzorg, maatschappelijk werk enz. „„---ut -i„ Het ontwerp-rapport, „De Eenheid welke de Heer maakt spreekt a. overtuiging uit, dat al deze vormen van samenwerking eit aardig om over te discussiëren, maar verplichtend voor wie „de absmdiieit van de verdeeldheid" duidelijk is geworden. impliceert erkenning van de kerke lijke realiteit van de ambtelijke be- De samenstellers menen, dat vooral en in de eerste plaats op lokaal ni veau het een en ander moet gebeuren. In het rapport heet het„De ervaring heeft geleerd, dat onderhandelingen tussen de leidende figuren en orga nen der gescheiden kerken weliswaar nuttig en noodzakelijk zijn, maar ui terst traag verlopen. En dat terwijl op vele plaatsen de situatie geen uit stel gedoogt. Bijvoorbeeld daar waar christenen uit de gescheiden kerken door langdurige omgang en concrete samenwerking hun fundementele een heid in Christus hervonden hebben en tegelijkertijd het vertrouwen heb ben gekregen in eikaars traditie. Moet men nu wachten tot elders, ho ger, het sein „veilig" gegeven wordt, met de kans dat dan de geest gedoofd is?" Vanzelfsprekend zal deze samen werking in veel gevallen bij wijze van experiment dienen te gebeuren. In de situatie-beschrijving van de verdeeldheid der kerken en de bij- helse fundering van de noodzaak der eenheid (zij het in verscheiden vorm geving) word verhelderd, dat de oe cumenische beweging haar diepste betekenis ontleent aan de vraag naar gezamenlijke dienstbaarheid aan een wereld-in-ontwikkeling. „Wij besef fen thans dat de ruimte voor christen zijn, voor kerk-zijn, de gehele wereld is." Concreet houdt dit in, dat de chris tenen zich gezamenlijk inzetten voor mondigheid, menselijke ontplooiing, vrijheid, gelijkheid. Daarmee wordt duidelijk, dat de oecumenische bewe ging zich niet beperkt tot het proces van eenwording der christelijke ker ken alleen. Samenwerking met an dere godsdienstige en met-godsdien stige levensbeschouwingen, zoals b.v. het humanistisch verbond, ligt in het perspectief. De wederzijdse erkenning der ker ken brengt de vorming van oecume nische gemeenten als reële mogelijk heid en wenselijkheid naar voren. Het ontwerp-rapport bedoelt er een nieuwe vorm van geloofsgemeenschap, naast de bestaande gemeente- en pa rochiestructuren, mee, waarin de een heid als het ware voorgeleefd wordt. De vorming van oecumenische ge meenten is bij uitstek een zaak van experiment, waarvoor het ontwerp- rapport de nodige ruimte vraagt, op dat de oecumenische ontwikkeling niet zal verzanden in vrijblijvende discussie. Met name wordt hierbij aan de jeugd gedacht, voor wie de geschei denheid der kerken dikwijls een vol maakt onbegrijpelijke zaak is, en ook aan grote groepen ouderen, aan wie de bestaande, in de verdeeldheid ge groeide kerken, nauwelijks meer de ruimte bieden voor gemeenschappe lijk handelen. Ook de geloofscrisis, aldus het ontwerp-rapport, welke op dit ogenblik in alle kerken reëel aan wezig is, dring tot eenheid. Deze cri sis stelt alle kerken gezamenlijk op de proef. Alleen gezamenlijke aanpak van studie, gebed en verkondiging doet recht aan de diepte en omvang van de crisis en aan de eis tot ge loofsvernieuwing. In de oecumenische gemeente zal alles, niet alleen op sociaal-maat schappelijk vlak, maar ook wat be treft liturgie, verkondiging, kerke- bouw, kerkgebruik en pastoraal ge zamenlijk moeten worden aangepakt. De nationale Raad van Kerken zal aan deze plaatselijke initiatieven de grootst mogelijke aandacht dienen te besteden, omdat zijn functioneren af hankelijk is van het werk, dat plaat selijk verricht wordt. In de lokale experimenten met de ene kerk van Jezus Christus zal ruim te moeten zijn voor open communie en ambtserkenning, aldus het ont werp-rapport. „Erkenning van het kerk-zijn zonder erkenning van het ambt zou een volstrekt zinloos gebaar zijn Erkenning van de kerkelijke realiteit van de reformatorische doop LUNTEREN (ANP) Tot voor zitter van de Raad van Kerken in Nederland is benoemd dr. P. K. Kunst te Amsterdam, praeses van de gene rale synode der gereformeerde ker ken. Dr. Kunst (63) is sinds 1937 gere formeerd predikant te Amsterdam en heeft een langdurige ervaring als sy nodelid; driemaal werd hij gekozen tot synod'e-praeses. Ook heeft dr. Kunst gedurende tal van jaren mede leiding gegeven aan de oecumeni sche zaken van de gereformeerde kerken. diening." In de aanbevelingen, die de discus siestof vormen voor de plenaire con ciliezitting, wordt over deze erken ning van kerk-zijn, avondmaal en re formatorisch ambt met veel meer re serve gesproken. Daar gaat het over „een zekere erkenning", welke af zwakking het ontwerp-rapport-op on gelukkige wijze zijn kracht ontneemt. Het ontwerp-rapport „De Eenheid welke de Heer maakt" werd samen gesteld door een commissie waarin, naast elf katholieke deskundigen, ook elf vertegenwoordigers van andere kerken en van het Humanistisch Ver bond zitting hebben. Voorzitter is dr. J. C. Groot, oecumenisch gedelegeer de van het Nederlands episcopaat. De eindredactie was in handen van dr. H. Fiolet, de pasbenoemde secretaris van de Raad van Kerken in Neder land, en drs. D. de Lange, studie secretaris van de St. Willibrord ver eniging en staflid van het Oekume- nisch aktie Centrum. Medewerking verleenden interkerkelijke studiecom missies voor gemeente-opbouw, ge mengd huwelijk, intercommunie, evangelisatie en kerkebouw. AL verschillende keren is de klacht geuit dat het pastoraal concilie te weinig verplichtend op de prak tijk van het kerkelijk leven is afge stemd. Ontwerprapporten en aan bevelingen beperken zich vaker dan wenselijk is, tot theoretische uiteen zettingen en idealistische wensen, waarmee men in de praktijk alle (of geen) kanten op kan. De samen stellers van het ontwerprapport over de oecumene hebben dit ge vaar onder ogen gezien. Door hun bijbels en theologisch goed gedo cumenteerde werkstuk heen klinkt aanhoudend de dwingende eis, de theoretische bespiegelingen in da den om te zetten. Zij weten dat be paalde, soms vergaande consequen ties in de oecumenische verhou dingen nu aanvaard moeten wor den, omdat zij geen verder uitstel toelaten. De oecumene staat op het kritieke punt van „to be or not to be", niet alleen van de beweging zelf maar ook van de afzonderlijke kerken die er bij betrokken zijn. De De lezer raakt dan ook steeds meer verwonderd wanneer hij, na hef ont werprapport, de aanbevelingen kri tisch doorleest. Juist de aanbevelin gen, die de uiteindelijke discussie stof zijn van de plenaire conciliezit ting, missen het verplichtende ka rakter, dat het ontwerprapport zelf zo eigen is. Er is een tweespalt aan wijsbaar tussen rapport en conclu sies voor pastoraal beleid. Zolang het gaat over het sociaal maatschappelijk engagement van de kerken is er voor volledige samen werking geen vuiltje aan de lucht. Waar echter het diepere fundament van het kerk-zijn wordt geraakt (er kenning van het kerk-zijn, van avondmaal en ambt) worden de aanbevelingen uiterst voorzichtig. Gepleit wordt dan voor „een ze kere" ruimte voor open communie, „een zekere" erkenning van het ambt in de reformatie etc. Het geestdodende compromis steekt zijn kop op. Waarom? Wie pleit voor het experiment met oecumenische ge meenten, zoals de samenstellers van het ontwerprapport doen, zal ook deze wederzijdse erkenningen prin cipieel moeten aanvaarden. De nu opgeroepen tweespalt discrimineert de kerken onderling. En daaruit kan niet veel goeds verwacht worden. Een concilie-ontwerprapport gaat, alvorens het publiek wordt gemaakt, onder de kritische ogen van episco paat en concilieraad door. Is daar soms de tweespalt ontstaan? Zo ja, waarom dan ook niet een aanbeve ling toegevoegd, waarin de angst om zich te binden, bij wijze van testimonium paupertafis verwoord wordt? De ruimte, die door dit eer lijke getuigenis geschapen wordt komt vrij voor de geest die uiteinde lijk bepaalt wanneer en hoe de ene kerk van Jezus Christus opnieuw ge stalte krijgt.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1970 | | pagina 15