ok:
ce
n-50.
EENMAAL STERVEN BLIJKT VAAK NIET GENOEG
Universitair onderwijs
eist ruimte voor kritiek
Geld voor
een grote uitgave!
Geld voor een
auto!
Geld voor nieuwe
meubelen!
Geld voor
hoge rekeningen!
Geld voor u:
ITVOERDER
Haarlemse rechter:
twee maanden cel,
|twee jaar niet rijden
PROF. DR. K. POSTHUMUS IN VERVOLGSTUDIE:
Overstroming Djakarta
AMRO-Lening
AMRO-Lenmg
AMRO-Lening
AMRÖ-Lening
AMRO-Lening
Oecumenica
nnemingsmij.
en Roosen
ASSISTENT(E)
IllipilÖI
Voorbeeld één
Door
Greet Buchner
Voorbeeld twee
Voorbeeld drie
Keuze
Project-onderwijs
(voorbeeld: f6000.- lost u af in 18x f367.81
of 24xf285.71)
(voorbeeld: f4500.- lost u af in 18xf279.82
of 24xf 218.02)
(voorbeeld: f3000.- lost u af in 18x f 186.22
of 24xf145.35)
(voorbeeld: f3500.- lost u af in 18x f 217.26
of 24xf169.57)
Elk bedrag tussen f700.- en f 10.000.-
Een folder met alle inlichtingen ligt voor
u klaar bij elk kantoor van de
AMSTERDAM-ROTTERDAM BANK.
Hans van Manen legt functie neer
Barnard gaat
in de
V.S. werken
I
I: spoedige indiensttreding een
DNDWERKEN, die ook ervaring
Ift in rioleringswerken.
schriftelijke reacties aan:
DHT 1123 - AMSTERDAM
22.
Schoen
RFCHEMIE
voor haar verfdepot te Breda
ichte administratieve werkzaam-
d 18-22 jaar.
:eiijke sollicitaties te richten aam
ER SCHOEN ZOON N.V.
singel 5 te Breda,
ion (01600)-36774.
DE STEM VAN DINSDAG 24 FEBRUARI 1970
11
jk behoor tot de leeftijdsgroep wier
ouders, ooms en tantes inmiddels
bejaard genoemd worden. Dat houdt
in, dat ik ook af en toe geconfron
teerd wordt met de dood van één
van de volwassenen, die mijn jeugd
begeleid hebben. En dan valt het me
steeds weer op hoe hard en wreed
de medische wetenschap op dit mo
ment is.
Ze houdt geen rekening met datge
ne wat een mens kan verdragen. Ze
denkt alleen aan zichzelf, aan haar
taak om het leven tot het uiterste te
rekken. Zelfs al kan men dit leven
met de beste wil geen leven meer
noemen.
De arts, of hij nu huisarts of spe
cialist is, doet alles om zijn patiënt
niet onder zijn handen te laten ster
ven, want dat zou zijn eer als me
dicus te na komen. Dus wordt de
mens ademend gehouden. Zolang
een mens ademt, is hij niet dood en
leeft hij tot meerdere eer en glorie
van de medische wetenschap.
Ze is 74 jaar jong en leeft monter
>n zelfstandig in een piepkleine bun
galow. Ze is de steun en toeverlaat
van haar kinderen en haar kleinkin
deren. Dan ineens wordt ze getrof
fen door een beroerte. Stervende
wordt ze naar een ziekenhuis ge
transporteerd. De familie, die haar
niet kan missen, wacht angstig vóór
de operatiekamer.
Na verloop van uren wordt ge
meld dat de patiënt nog (of is het
wéér) in leven is. De familie is op
gelucht, een leven dat allen zo dier
baar was is behouden gebleven. De
opluchting verdwijnt onmiddellijk,
als ze zien wat er over is van dit
leven.
De vrouw is een wrak. Haar geest
is getroubleerd. Ze spreekt haar
dochter aan met de naam van een
vriendin en herkent haar kleinkin
deren niet meer. Haar lichaam is
vrijwel verlamd. Ze moet bij de al
lereenvoudigste handelingen gehol
pen worden. Ze heeft ook pijn.
Na verloop van enige weken wordt
ze naar een verzorgingstehuis ge
bracht. Daar moet ze oefeningen
doen die uiterst pijnlijk zijn Ze zal
er niet beter, niet zelfstandiger van
worden, maar de oefeningen voor
komen nog meer pijn en nog meer
verlammingen. Door middel van
chemicaliën, is haar geest ook weer
wat helderder en dat is het ergste.
Ze weet nu waar ze is. In een te
huis waar ze haar kamer moet delen
met een seniele en een grienende
oude vrouw. Langzaam begint ze te
komen, dat ze hier breekbaar, een
zaam en hulpeloos moet wachten tot
ze voor de tweede maal zal sterven.
De familie vreest dat er nog een
derde, misschien wel vierde maal bij
zal komen. Er is hier heel gauw een
arts bij de hand, nietwaar.
Hij is een gebrekkige, bibberende
man van 77 jaar. Hij lijdt in hoge
mate aan aderverkalking maar kan
beseffen dat ze hier nimmer uit zal
desondanks met behulp van een stok
nog door het huis scharrelen. Zijn
eten smaakt hem even best als zijn
sigaartje.
Dan krijgt hij een hartinfarct. De
huisarts die snel ter plaatse is, vreest
dat de man reeds dood is, maar laat
hem toch nog naar het ziekenhuis
brengen.
Een team van artsen en verpleeg
sters is een hele nacht in touw.
's Morgens meldt men opgewekt dat
de man weer in leven is.
De familie vindt hem terug in de
hartkamer, een ruimte vol instru
menten die direct verbonden zijn
met de patiënt. Te midden van slan
gen en flessen en toestellen ligt de
oude man. Hij lijkt dood, maar de
instrumenten wijzen uit dat hij
ademhaalt en dus leeft.
Na enkele weken mag hij weer
naar huis. Hij kan nu niet meer lo
pen, niet meer alleen eten, niet meer
plassen. Hij kan nauwelijks spreken
en leeft op pillen. Er zijn pillen die
het bloed dun houden en die het
hart aan de gang houden, pillen die
het urineren regelen en pillen die
de spijsvertering regelen.
Er volgt nog een hartinfarct. Weer
sterft de man, weer keert hij terug
tot het leven dat nu tot een mini
mum beperkt is. Het liggen doet
hem nu pijn omdat zijn huid bescha
digd is, het eten smaakt hem niet
meer en de omgeving kan hem rond
uit gestolen worden. Zachtjes kreu
nend, af en toe huilend en moei
zaam ademend ligt hij in zijn bed.
De familie vraagt zich af hoe vaak
de stakkerd nog zal moeten sterven,
éér hij werkelijk dood is. Misschien
vraagt hij zich dat ook af. Men weet
het niet, want het is moeilijk om
contact te houden met een mens die
al vijf maanden doende is om uit dit
leven te stappen.
Hij is 82 jaar oud, uiterst vitaal
en levenslustig. Op een morgen
wordt hjj wakker met pijn in de
hartstreek. De arts adviseert rust en
schrijft pillen voor. Kinderen en
kleinkinderen komen hem gezel
schap houden. Ze zijn dol op de man
die altijd zo vol goede moed is.
„Morgen sta ik weer naast mijn
bed", zegt hij vol vertrouwen. Dan
stuurt hij iedereen de kamer uit om
rustig te kunnen slapen.
Als een van de kinderen een half
uur later komt kijken, is hij over
leden.
De ijlings gewaarschuwde arts is
ontdaan. Hij voelt zich geraakt in
zijn eer als medicus. Had men hem
niet eerder kunnen waarschuwen
Dan was er misschien nog iets te
redden geweest. Neen, men had hem
niet eerder kunnen waarschuwen,
want men wist niet dat de man in
gevaar was.
Achteraf is men er blij om, dat al
les zo gelopen is. Want wat was er
gebeurd bij een tijdig ingrijpen?
Wéken ziekenhuis, pijn en ellende.
En dan? Een leven als wrak voor
een man die dol was op het leven
maar dan op het échte leven. Niet
op een vegeterend voortbestaan zon
der enige kans om ooit weer beter
en zelfstandig te worden.
De arts is onthutst als de familie
dat tracht uit te leggen. Hij denkt
dat men niet meer van de man
hield. Hij kan zich niet indenken
dat men zovéél van hem hield, dat
men blij is dat hem de tragische af
gang van een sterfbed, omgeven door
alle medische „zorg", bespaard is
gebleven.
Deze oude man heeft geboft, rond
uit geboft. Hij stierf, toen er net
geen arts bij de hand was, dus stierf
hij maar éénmaal. Maar hoevelen
die ons dierbaar zijn, waarmee ons
leven vervlochten is, zullen nog vele
malen moeten sterven? Ter ere van
de medische wetenschap!
De Indonesische hoofdstad is dezer dagen getroffen door een ernstige
overstroming lie meer dan 150.000 mensen heeft gedupeerd. De overstro
ming was het gevolg van ongekend hevige regenval. Hier een familie op
het dak van haar woonhuis.
(Van een onzer verslaggevers)
DEN HAAG Het Gerechtshof in Den Haag heeft gisteren de 61-
I jarige Haarlemse rechter mr. H. G. Rambonnet veroordeeld tot een
j gevangenisstraf van twee maanden en tot ontzegging uit de rijbe-
Ivoegdheid voor de tijd van twee jaar.
Het Hof achtte mr. Rambonnet schuldig aan liet veroorzaken van een dodelijk
ongeluk op 21 februari 1968. Het slachtoffer was de 18-jarige Henk Lammers
I1.'' Hillegom. Deze werd op de middag van de 21e februari met zijn brom
fiets op de Zuiderhoutlaan in Haarlem geschept door de hem tegemoet
komende wagen van mr. R., welke in een slip was geraakt. Henk Lammers
overleed aan de gevolgen van de botsing.
Het Hof achtte bewezen dat mr.
I Jambonnet zich heeft schuldig ge-
I maakt aan het hem primair ten laste
I gelegde (art. 36 wegenverkeerswet
I eerste lid), maar achtte niet bewezen
I "at hij op het tijdstip van het ongeluk
I Z0|hnig onder invloed van alcohol
I ®as, dat hij niet geacht kon worden
I iijn auto naar behoren te besturen
I fart. 26 wegenverkeerswet, eerste
I ttd).
11. U Pr0Cüreur-generaal bij het Hof
I rid veertien dagen geleden tegen
1 mr. Rambonnet een gevangenisstraf
I M vier maanden geëist, waarvan
I ion voorwaardelijk, en twee jaar ont-
'egging uit de rijbevoegdheid. De
procureur-generaal had de Haarlem-
I lechter schuldig geacht aan het
I roorzaken van een dodelijk ver-
I mv,Ii°ï.®eva' on(der invloed van al-
mr d rechtbank in Den Haag had
I vb amHonnet op 14 november jJ.
I in ^ens een verkeersovertreding - het
nftaar brengen van de veiligheid
I va„ K veroordeeld tot een boete
1000 of dertig dagen hechte-
I hpTnen ontzeSS'nS uit de rijbevoegd-
ii*tV°,or een iaar- De officier van
y J1® bij de rechtbank in Den Haag
I eist maanden gevangenisstraf ge-
I ficiBr" tWee ^aar ontzegging. De of-
I bam Was van ^et vonnis in hoger
I »eroep gegaan.
Het Hof achtte bewezen verklaard
dat mr. Rambonnet ,,in ernstige ma
te onvoorzichtig heeft gehandeld, dat
hij onder invloed van alcoholhouden
de drank rijdende in een auto op
banden die naar hij wist aan ver
nieuwing toe waren - en die alle vier
in slechte toestand verkeerden - ge
slipt is op het naar hij wist slipge-
vaarlijke wegdek van de Zuiderhout
laan" De president van het Hof, mr,
A. Slotemaker, deelde mr. Rambon
net die gisteren zelf voor het Hof
verschenen was om het arrest te ver
nemen mee, dat het Hof niet bewezen
achtte dat hij zich schuldig heeft ge
maakt 'aan overtreding van artikel
26. lid 1 van de wegenverkeerswet.
De Haarlemse rechter was wel „eni
germate onder invloed", aldus mr.
Slotemaker, maar niet bewezen is
dat op het tijdstip van het ongeluk
die invloed zodanig was, dat hij niet
geacht moest worden zijn auto naar
behoren te kunnen besturen.
Op de periode van twee jaar ge
durende welke mr. Rambonnet geen
auto mag besturen, zal een tijd van
ongeveer een jaar in mindering wor
den gebracht. Dat is de tijd, geduren
de welke na het ongeluk mr. Ram-
bonnet's rijbewijs ingetrokken is ge
weest.
(Van onze onderwijsredacteur)
TILBURG De nadruk bij de verwezenlijking van de doelstellin
gen van het universitair onderwijs moet liggen op de wetenschappe
lijke en maatschappelijke, de kritische en creatieve ontwikkeling van
de toekomstige academicus. Die ontwikkeling moet gepaard gaan met
een bezinning op ethische, culturele en politieke waarden van weten
schapsbeoefening.
Binnen het universitaire onderwijs, binnen het onderwijs in het al
gemeen, moet in ruime mate gelegenheid zijn voor analyse, kritiek,
voor de mogelijkheid om alternatieven voor het bestaande te ontwer
pen. Dit geldt ook voor het wetenschappelijk onderzoeken van de
maatschappelijke kenmerken en van de maatschappelijke betekenis
van universitaire wetenschapsbeoefening en van universitair onder
wijs.
Dat stelt de regeringscommissaris voor het wetenschappelijk onderwijs,
professor dr. K. Posthumus, in zijn zojuist verschenen vervolgstudie over de
doelstellingen, functies en structuren van het universitair onderwijs. Een
„voortgangsnota" waarin hij uitvoerig ingaat op alles wat er aan reacties en
gedachten-ontwikkelingen - met name uit de studentenwereld - is geweest
sinds zijn eerste nota - oktober 1968 - over de herstructurering van het uni
versitaire onderwijs verscheen.
Maatschappij-kritisch moet dus de
universiteit zich opstellen. Maar zij
moet zich ook bewust zijn van het
feit dat de term „maatschappelijk
verantwoordelijkheidsbesef" door een
agressieve groep studenten gehan
teerd wordt om eigen maatschappe
lijke gedachten dogmatisch aan ande
ren op te leggen. Dat is het gevaar
van de zelfverheffing van een élite.
Een universiteit mag niet op één
bepaalde ideologische of partijpoli
tieke grondslag staan. De universiteit
is geen nieuwe „moederschoot", be
zit geen „leergezag", kan geen cen
suur uitoefenen, noch het establish
ment noch een nieuwe elite legitime
ren.
De universiteit is een ontmoetings
centrum en een discussieplatform,
waar aprioristische waarden moeten
worden gekritiseerd, niet opgedron
gen. Posthumus spreekt dan uit dat
hij onder zulke waarden verstaat die
van het „neo-marxisme", het „mar-
cusianisme", het „anarchisme' en die
van de „statusquo" en van de tal
loze andere wijsgerige godsdienstige
maatschappelijke en wetenschappe
lijke stromingen.
Hij staat uitvoerig stil bij de reeds
eerder door hem opgegeven doelstel
ling van het universitair onderwijs
Dat is
onderwijs geven;
wetenschap beoefenen;
maatschappelijk verantwoorde
lijkheidsbesef bevorderen;
voorwaarden scheppen voor opti
male persoonlijkheidsontplooiing.
Bij dit laatste dient dan aangetekend
te worden dat dit geldt voor alle on
derwijs.
Dat geven van onderwijs moet ge
richt zijn op:
A. de vorming tot zelfstandige be
oefening van de wetenschap;
B. de voorbereiding tot het bekleden
van maatschappelijke betrekkin
gen;
C. de bevordering van het inzicht in
de samenleving en de wetenschap
pen.
Verantwoordelijkheidsbesef zal „in
de eerste plaats moeten worden be
vorderd door het dragen van interne
verantwoordelijkheid. Studenten be
horen geen consumenten van onder
wijs te zijn, maar deelgenoten aan
een studieprogramma. De universiteit
zal hen niet maken tot objecten van
selectie. Ze zal de mogelijkheid bie
den voor zelfverwerkelijking".
Ook bij het wetenschappelijk on
derzoek dient dat maatschappelijk
verantwoordelijkheidsbesef een be
langrijke rol te spelen. Er hoort een
discussie te zijn tussen allen die be
trokken zijn bij de keuze van het
onderwerp van onderzoek en het be
leid over de toepassingsmogelijkhe
den van de uit het onderzoek ge
wonnen informatie.
Professor Posthumus herroept in
zijn tussennota de gedachte die hij in
zijn eerste nota leerlegde over het
verschil tussen de begeleiding tot een
praktische funktie en die tot weten
schappelijk onderzoekschap.
„De criteria voor wetenschappelijk
heid gelden voor de praktijkuitoefe
ning van de arts, apotheker, predi
kant, jurist, leraar, psycholoog, eco
noom, ingenieur, zo goed als voor die
van de wetenschappelijke onderzoe
ker".
Posthumus schenkt veel aandacht
aan de opvattingen over het project
onderwijs. Hij constateert dat wij
weinig weten over de selectiepro
cessen. Vaststaat dat altijd talent en
ontwikkeling in iedere samenleving
wezenlijk zijn voor het toemeten van
werkzaamheden .Dat gaat niet alleen
het individu aan, maar ook de sa
menleving.
Het projectonderwijs heeft in de
opvattingen van Posthumus - hij lijkt
door de beperkte ervaringen op dit
gebied nu reeds in het gelijk te zijn
gesteld - nogal wat schaduwzijden-
Studenten die niet mee kunnen, of
willen, worden door de groepsleden
verstoten. De samenwerking in de
groep kan worden gefrustreerd door
dat de groep de leden beoordeelt. De
„maatschappij" mag bepaalde eisen
aan het onderwijs stellen.
Posthumus stelt, zonder de gedach
ten van het projectonderwijs te
verwerpen, dat het ingewikkelde
vraagstuk van de beoordeling een
van de grootste problemen is waar
voor de onderwijsresearch - nog in
de kinderschoenen - staat. Rechtvaar
digheid en doeltreffendheid zijn de
criteria voor de beoordeling. „Dit kan
slechts in nauw overleg tussen alle
betrokkenen bereikt worden. Ik ver
sta hieronder ook de studenten".
Hij houdt vast aan het selecterend
propaldeutiseh examen.
Een van de felst omstreden gedach
ten die professor Posthumus neerleg
de in zijn „eerste nota" was de ver
korting van de studietijd. Hij hand
haaft die opvatting in die zin dat hij
nu, veel kritiek als juist erkennend,
zegt dat gestreefd moet worden naar
verlaging van de afstudeerleeftijd.
Intussen is namelijk wel duidelijk ge
worden dat internationale deskundi
gen menen dat buitenlandse, met
name Angelsaktische, afgestudeerden
bij hun intrede in de maatschappij
belangrijk jonger zijn dan hun Ne
derlandse collega's.
Professor Posthumus verwerpt de
kritiek die stelt dat in zijn systeem
van een studiejaar van 4 jaar onder
wijs en onderzoek gescheiden wor
den. Herstructurering zal geen zin
hebben, als men probeert alles was
nu in 5 of meer jaren wordt behan
deld, in 4 jaar samen te persen. Het
gaai erom dat de verkorting van de
cursusduur de wetenschappelijkheid
van de studie niet aantast.
JACQUES LEVU
(ADVERTENTIE)
DEN HAAG (ANP) Hans van
Manen, artistiek-directeur en choreo
graaf van het „Nederlands Dansthea
ter", heeft besloten zijn functie per
I september 1970 neer te leggen.
Spanningen tussen zijn artistieke
opvattingen en die van de zakelijke
leiding hebben hem tot deze beslis
sing gebracht.
Dit bekent voor hem geen absolute
breuk met het „Nederlands Dans
theater". Hij blijft zich beschikbaar
stellen als choreograaf, zo heeft hij
het bestuur en de leden van de groep
doen weten.
m
Een in de kerken nog altijd moei
zaam begrip is „financiën".
Naast de mythe, dat de kerk rijk
zou zijn, de realiteit van onzake
lijke tekorten en naast de berg van
eisen aan de kerken, een bereidheid
tot steun die niet verder reikt dan
een schampere aalmoes. Zodra voor
al de Nederlander op geestelijk ge
bied met geld te maken krijgt, wor
den alle normen van zakelijk fat
soen overboord gezet, denkt men
voor een dubbeltje op de eerste rij
te mogen gaan zitten en voor een
stuiver zich de meest uiteenlopende
kritiek te mogen permitteren. En
die kritiek richt zich dan weer voor
namelijk op het geldelijk beheer van
de kerk.
Het volgende bericht over beheer
en besteding van voor ontwikkelings
hulp geofferde penningen moge tot
een beter geïnformeerd inzicht lei
den. En daarbij is het wellicht niet
overbodig nog eens te wijzen op de
unieke positie, welke de kerken op
het vlak van ontwikkelingswerk in
nemen. Hun politieke neutraliteit be
tekent geen voorwaarden verhonden
aan de geboden hulp. Het ontbreken
van zakelijk belang garandeert een
minimum aan de beruchte strijk
stok. De contacten via de Wereld
raad voor Kerken met kerken in de
ontwikkelingslanden maakt hulp
zonder bemoeienis mogelijk. Tenslot
te hebben zij een unieke kans t.a.v.
de zonodige mentaliteitsverandering
in de rijke landen.
In het kader van deze mogelijkhe
den en daarom ook onontkoombare
opdracht, werd eind januari op in
stigatie van de Wereldraad een be
langwekkende conferentie over ont
wikkelingssamenwerking gehouden.
Befaamde gasten waren oan. de be
kende Braziliaanse bisschop Helder
Camara en de Westduitse minister
voor economische samenwerking dr.
Erhard Eppler. De conferentie resul
teerde in een aantal praktische aan
bevelingen, welke nog deze maand
door het uitvoerend orgaan van ge
noemde Wereldraad in hesluiten zul
len worden omeezet.
De belangrijkste aanbevelingen
kunnen als volgt worden samenge
vat:
twee procent van de kerkelijke
inkomsten bestemmen voor ont
wikkelingswerk (in de arme én
in de rijke landen);
het instellen van een internatio
naal fonds voor ontwikkeling met
tenminste tien miljoen dollar als
beginbedrag;
formeren van een coördinerende
commissie van deskundigen, waar
in arme en rijke landen gelijke
lijk zijn vertegenwoordigd;
omvorming van bestaande of
stichting van nieuwe regionale of
nationale organen in de ontwikke
lingslanden, die de doorslag zul
len geven wat betreft de beste
ding;
samenwerking met niet-kerkelijke,
overheids- en internationale or
ganen;
besteding van 25 pet van het be
drag, aan beïnvloeding van de
publieke opinie in de rijke landen.
Aanbevelingen, welke laten zien,
dat het de kerken meer dan te voren
ernst is zich in te zetten voor ge
rechtigheid en welke laten zien, dat
zij het verregaand eens zijn met mgr.
Helder Camara toen hij zich tijdens
een referaat keerde tegen „de ver
blinding van de bezittende klasse".
80 procent van de rijkdom ligt thans
in de handen van 20 procent van de
wereldbevolking.
Mgr. Camara: „Is deze 20 pet niet de
eigenlijke aanstichter van het geweld
en verantwoordelijk voor de uitbar
sting van haat, die zich nu ontwik
kelt?" en: „Er moet een diepgaande
verandering komen in de interna
tionale handelspolitiek".
Minstens twee consequenties voor
de plaatselijke kerk resulteren hier
uit. Ten eerste, dat de tijd van aal
moezen voorbij is (alsof dat niet al
jaren zo is!) en ten tweede dat poli
tiek spreken in en vanuit de kerken
niet langer uit de weg gegaan mag
worden.
PALM BEACH (AP) De
Zuidafrikaanse hartchirurg dr.
Christiaan Barnard heeft ver
klaard, dat hij een aanbod heeft
aanvaard om adviseur in de
ruimtevaartgeneeskunde te wor
den bij de afdeling ruimtevaart
en projectielen van General
Electric.
De 47 jaar oude Barnard ont
hulde de aanvaarding van het
aanbod in een interview, dat hij
zondag toestond aan een dagblad
uit Palm Beach.
De chirurg en zijn 19 jaar oude
bruid Barbara waren zaterdag
in Paim Beach, waar hij eregast
was op het jaarlijkse „Heart
Ball".
Barnard sprak niet verder over
zijn nieuwe baan bij General
Electric, maar hij verklaarde te
hopen in Kaapstad te kunnen
blijven wonen. Hij zei evenmin
welke gevolgen zijn adviseurs
functie zou hebben voor zijn art
senpraktijk.
Barnard zei gaarne als eerste
mens hartexperimenten te willen
doen in een om de aarde cirke
lend ruimtevaartstation.
„Er zou heel wat speciale trai
ning voor nodig zijn en ik ben
misschien te oud, maar ik zou
graag naar boven gaan indien ze
me daartoe toestemming zouden
geven," zei hij.
1 I
4