ok: ce n-50. EENMAAL STERVEN BLIJKT VAAK NIET GENOEG Universitair onderwijs eist ruimte voor kritiek Geld voor een grote uitgave! Geld voor een auto! Geld voor nieuwe meubelen! Geld voor hoge rekeningen! Geld voor u: ITVOERDER Haarlemse rechter: twee maanden cel, |twee jaar niet rijden PROF. DR. K. POSTHUMUS IN VERVOLGSTUDIE: Overstroming Djakarta AMRO-Lening AMRO-Lenmg AMRO-Lening AMRÖ-Lening AMRO-Lening Oecumenica nnemingsmij. en Roosen ASSISTENT(E) IllipilÖI Voorbeeld één Door Greet Buchner Voorbeeld twee Voorbeeld drie Keuze Project-onderwijs (voorbeeld: f6000.- lost u af in 18x f367.81 of 24xf285.71) (voorbeeld: f4500.- lost u af in 18xf279.82 of 24xf 218.02) (voorbeeld: f3000.- lost u af in 18x f 186.22 of 24xf145.35) (voorbeeld: f3500.- lost u af in 18x f 217.26 of 24xf169.57) Elk bedrag tussen f700.- en f 10.000.- Een folder met alle inlichtingen ligt voor u klaar bij elk kantoor van de AMSTERDAM-ROTTERDAM BANK. Hans van Manen legt functie neer Barnard gaat in de V.S. werken I I: spoedige indiensttreding een DNDWERKEN, die ook ervaring Ift in rioleringswerken. schriftelijke reacties aan: DHT 1123 - AMSTERDAM 22. Schoen RFCHEMIE voor haar verfdepot te Breda ichte administratieve werkzaam- d 18-22 jaar. :eiijke sollicitaties te richten aam ER SCHOEN ZOON N.V. singel 5 te Breda, ion (01600)-36774. DE STEM VAN DINSDAG 24 FEBRUARI 1970 11 jk behoor tot de leeftijdsgroep wier ouders, ooms en tantes inmiddels bejaard genoemd worden. Dat houdt in, dat ik ook af en toe geconfron teerd wordt met de dood van één van de volwassenen, die mijn jeugd begeleid hebben. En dan valt het me steeds weer op hoe hard en wreed de medische wetenschap op dit mo ment is. Ze houdt geen rekening met datge ne wat een mens kan verdragen. Ze denkt alleen aan zichzelf, aan haar taak om het leven tot het uiterste te rekken. Zelfs al kan men dit leven met de beste wil geen leven meer noemen. De arts, of hij nu huisarts of spe cialist is, doet alles om zijn patiënt niet onder zijn handen te laten ster ven, want dat zou zijn eer als me dicus te na komen. Dus wordt de mens ademend gehouden. Zolang een mens ademt, is hij niet dood en leeft hij tot meerdere eer en glorie van de medische wetenschap. Ze is 74 jaar jong en leeft monter >n zelfstandig in een piepkleine bun galow. Ze is de steun en toeverlaat van haar kinderen en haar kleinkin deren. Dan ineens wordt ze getrof fen door een beroerte. Stervende wordt ze naar een ziekenhuis ge transporteerd. De familie, die haar niet kan missen, wacht angstig vóór de operatiekamer. Na verloop van uren wordt ge meld dat de patiënt nog (of is het wéér) in leven is. De familie is op gelucht, een leven dat allen zo dier baar was is behouden gebleven. De opluchting verdwijnt onmiddellijk, als ze zien wat er over is van dit leven. De vrouw is een wrak. Haar geest is getroubleerd. Ze spreekt haar dochter aan met de naam van een vriendin en herkent haar kleinkin deren niet meer. Haar lichaam is vrijwel verlamd. Ze moet bij de al lereenvoudigste handelingen gehol pen worden. Ze heeft ook pijn. Na verloop van enige weken wordt ze naar een verzorgingstehuis ge bracht. Daar moet ze oefeningen doen die uiterst pijnlijk zijn Ze zal er niet beter, niet zelfstandiger van worden, maar de oefeningen voor komen nog meer pijn en nog meer verlammingen. Door middel van chemicaliën, is haar geest ook weer wat helderder en dat is het ergste. Ze weet nu waar ze is. In een te huis waar ze haar kamer moet delen met een seniele en een grienende oude vrouw. Langzaam begint ze te komen, dat ze hier breekbaar, een zaam en hulpeloos moet wachten tot ze voor de tweede maal zal sterven. De familie vreest dat er nog een derde, misschien wel vierde maal bij zal komen. Er is hier heel gauw een arts bij de hand, nietwaar. Hij is een gebrekkige, bibberende man van 77 jaar. Hij lijdt in hoge mate aan aderverkalking maar kan beseffen dat ze hier nimmer uit zal desondanks met behulp van een stok nog door het huis scharrelen. Zijn eten smaakt hem even best als zijn sigaartje. Dan krijgt hij een hartinfarct. De huisarts die snel ter plaatse is, vreest dat de man reeds dood is, maar laat hem toch nog naar het ziekenhuis brengen. Een team van artsen en verpleeg sters is een hele nacht in touw. 's Morgens meldt men opgewekt dat de man weer in leven is. De familie vindt hem terug in de hartkamer, een ruimte vol instru menten die direct verbonden zijn met de patiënt. Te midden van slan gen en flessen en toestellen ligt de oude man. Hij lijkt dood, maar de instrumenten wijzen uit dat hij ademhaalt en dus leeft. Na enkele weken mag hij weer naar huis. Hij kan nu niet meer lo pen, niet meer alleen eten, niet meer plassen. Hij kan nauwelijks spreken en leeft op pillen. Er zijn pillen die het bloed dun houden en die het hart aan de gang houden, pillen die het urineren regelen en pillen die de spijsvertering regelen. Er volgt nog een hartinfarct. Weer sterft de man, weer keert hij terug tot het leven dat nu tot een mini mum beperkt is. Het liggen doet hem nu pijn omdat zijn huid bescha digd is, het eten smaakt hem niet meer en de omgeving kan hem rond uit gestolen worden. Zachtjes kreu nend, af en toe huilend en moei zaam ademend ligt hij in zijn bed. De familie vraagt zich af hoe vaak de stakkerd nog zal moeten sterven, éér hij werkelijk dood is. Misschien vraagt hij zich dat ook af. Men weet het niet, want het is moeilijk om contact te houden met een mens die al vijf maanden doende is om uit dit leven te stappen. Hij is 82 jaar oud, uiterst vitaal en levenslustig. Op een morgen wordt hjj wakker met pijn in de hartstreek. De arts adviseert rust en schrijft pillen voor. Kinderen en kleinkinderen komen hem gezel schap houden. Ze zijn dol op de man die altijd zo vol goede moed is. „Morgen sta ik weer naast mijn bed", zegt hij vol vertrouwen. Dan stuurt hij iedereen de kamer uit om rustig te kunnen slapen. Als een van de kinderen een half uur later komt kijken, is hij over leden. De ijlings gewaarschuwde arts is ontdaan. Hij voelt zich geraakt in zijn eer als medicus. Had men hem niet eerder kunnen waarschuwen Dan was er misschien nog iets te redden geweest. Neen, men had hem niet eerder kunnen waarschuwen, want men wist niet dat de man in gevaar was. Achteraf is men er blij om, dat al les zo gelopen is. Want wat was er gebeurd bij een tijdig ingrijpen? Wéken ziekenhuis, pijn en ellende. En dan? Een leven als wrak voor een man die dol was op het leven maar dan op het échte leven. Niet op een vegeterend voortbestaan zon der enige kans om ooit weer beter en zelfstandig te worden. De arts is onthutst als de familie dat tracht uit te leggen. Hij denkt dat men niet meer van de man hield. Hij kan zich niet indenken dat men zovéél van hem hield, dat men blij is dat hem de tragische af gang van een sterfbed, omgeven door alle medische „zorg", bespaard is gebleven. Deze oude man heeft geboft, rond uit geboft. Hij stierf, toen er net geen arts bij de hand was, dus stierf hij maar éénmaal. Maar hoevelen die ons dierbaar zijn, waarmee ons leven vervlochten is, zullen nog vele malen moeten sterven? Ter ere van de medische wetenschap! De Indonesische hoofdstad is dezer dagen getroffen door een ernstige overstroming lie meer dan 150.000 mensen heeft gedupeerd. De overstro ming was het gevolg van ongekend hevige regenval. Hier een familie op het dak van haar woonhuis. (Van een onzer verslaggevers) DEN HAAG Het Gerechtshof in Den Haag heeft gisteren de 61- I jarige Haarlemse rechter mr. H. G. Rambonnet veroordeeld tot een j gevangenisstraf van twee maanden en tot ontzegging uit de rijbe- Ivoegdheid voor de tijd van twee jaar. Het Hof achtte mr. Rambonnet schuldig aan liet veroorzaken van een dodelijk ongeluk op 21 februari 1968. Het slachtoffer was de 18-jarige Henk Lammers I1.'' Hillegom. Deze werd op de middag van de 21e februari met zijn brom fiets op de Zuiderhoutlaan in Haarlem geschept door de hem tegemoet komende wagen van mr. R., welke in een slip was geraakt. Henk Lammers overleed aan de gevolgen van de botsing. Het Hof achtte bewezen dat mr. I Jambonnet zich heeft schuldig ge- I maakt aan het hem primair ten laste I gelegde (art. 36 wegenverkeerswet I eerste lid), maar achtte niet bewezen I "at hij op het tijdstip van het ongeluk I Z0|hnig onder invloed van alcohol I ®as, dat hij niet geacht kon worden I iijn auto naar behoren te besturen I fart. 26 wegenverkeerswet, eerste I ttd). 11. U Pr0Cüreur-generaal bij het Hof I rid veertien dagen geleden tegen 1 mr. Rambonnet een gevangenisstraf I M vier maanden geëist, waarvan I ion voorwaardelijk, en twee jaar ont- 'egging uit de rijbevoegdheid. De procureur-generaal had de Haarlem- I lechter schuldig geacht aan het I roorzaken van een dodelijk ver- I mv,Ii°ï.®eva' on(der invloed van al- mr d rechtbank in Den Haag had I vb amHonnet op 14 november jJ. I in ^ens een verkeersovertreding - het nftaar brengen van de veiligheid I va„ K veroordeeld tot een boete 1000 of dertig dagen hechte- I hpTnen ontzeSS'nS uit de rijbevoegd- ii*tV°,or een iaar- De officier van y J1® bij de rechtbank in Den Haag I eist maanden gevangenisstraf ge- I ficiBr" tWee ^aar ontzegging. De of- I bam Was van ^et vonnis in hoger I »eroep gegaan. Het Hof achtte bewezen verklaard dat mr. Rambonnet ,,in ernstige ma te onvoorzichtig heeft gehandeld, dat hij onder invloed van alcoholhouden de drank rijdende in een auto op banden die naar hij wist aan ver nieuwing toe waren - en die alle vier in slechte toestand verkeerden - ge slipt is op het naar hij wist slipge- vaarlijke wegdek van de Zuiderhout laan" De president van het Hof, mr, A. Slotemaker, deelde mr. Rambon net die gisteren zelf voor het Hof verschenen was om het arrest te ver nemen mee, dat het Hof niet bewezen achtte dat hij zich schuldig heeft ge maakt 'aan overtreding van artikel 26. lid 1 van de wegenverkeerswet. De Haarlemse rechter was wel „eni germate onder invloed", aldus mr. Slotemaker, maar niet bewezen is dat op het tijdstip van het ongeluk die invloed zodanig was, dat hij niet geacht moest worden zijn auto naar behoren te kunnen besturen. Op de periode van twee jaar ge durende welke mr. Rambonnet geen auto mag besturen, zal een tijd van ongeveer een jaar in mindering wor den gebracht. Dat is de tijd, geduren de welke na het ongeluk mr. Ram- bonnet's rijbewijs ingetrokken is ge weest. (Van onze onderwijsredacteur) TILBURG De nadruk bij de verwezenlijking van de doelstellin gen van het universitair onderwijs moet liggen op de wetenschappe lijke en maatschappelijke, de kritische en creatieve ontwikkeling van de toekomstige academicus. Die ontwikkeling moet gepaard gaan met een bezinning op ethische, culturele en politieke waarden van weten schapsbeoefening. Binnen het universitaire onderwijs, binnen het onderwijs in het al gemeen, moet in ruime mate gelegenheid zijn voor analyse, kritiek, voor de mogelijkheid om alternatieven voor het bestaande te ontwer pen. Dit geldt ook voor het wetenschappelijk onderzoeken van de maatschappelijke kenmerken en van de maatschappelijke betekenis van universitaire wetenschapsbeoefening en van universitair onder wijs. Dat stelt de regeringscommissaris voor het wetenschappelijk onderwijs, professor dr. K. Posthumus, in zijn zojuist verschenen vervolgstudie over de doelstellingen, functies en structuren van het universitair onderwijs. Een „voortgangsnota" waarin hij uitvoerig ingaat op alles wat er aan reacties en gedachten-ontwikkelingen - met name uit de studentenwereld - is geweest sinds zijn eerste nota - oktober 1968 - over de herstructurering van het uni versitaire onderwijs verscheen. Maatschappij-kritisch moet dus de universiteit zich opstellen. Maar zij moet zich ook bewust zijn van het feit dat de term „maatschappelijk verantwoordelijkheidsbesef" door een agressieve groep studenten gehan teerd wordt om eigen maatschappe lijke gedachten dogmatisch aan ande ren op te leggen. Dat is het gevaar van de zelfverheffing van een élite. Een universiteit mag niet op één bepaalde ideologische of partijpoli tieke grondslag staan. De universiteit is geen nieuwe „moederschoot", be zit geen „leergezag", kan geen cen suur uitoefenen, noch het establish ment noch een nieuwe elite legitime ren. De universiteit is een ontmoetings centrum en een discussieplatform, waar aprioristische waarden moeten worden gekritiseerd, niet opgedron gen. Posthumus spreekt dan uit dat hij onder zulke waarden verstaat die van het „neo-marxisme", het „mar- cusianisme", het „anarchisme' en die van de „statusquo" en van de tal loze andere wijsgerige godsdienstige maatschappelijke en wetenschappe lijke stromingen. Hij staat uitvoerig stil bij de reeds eerder door hem opgegeven doelstel ling van het universitair onderwijs Dat is onderwijs geven; wetenschap beoefenen; maatschappelijk verantwoorde lijkheidsbesef bevorderen; voorwaarden scheppen voor opti male persoonlijkheidsontplooiing. Bij dit laatste dient dan aangetekend te worden dat dit geldt voor alle on derwijs. Dat geven van onderwijs moet ge richt zijn op: A. de vorming tot zelfstandige be oefening van de wetenschap; B. de voorbereiding tot het bekleden van maatschappelijke betrekkin gen; C. de bevordering van het inzicht in de samenleving en de wetenschap pen. Verantwoordelijkheidsbesef zal „in de eerste plaats moeten worden be vorderd door het dragen van interne verantwoordelijkheid. Studenten be horen geen consumenten van onder wijs te zijn, maar deelgenoten aan een studieprogramma. De universiteit zal hen niet maken tot objecten van selectie. Ze zal de mogelijkheid bie den voor zelfverwerkelijking". Ook bij het wetenschappelijk on derzoek dient dat maatschappelijk verantwoordelijkheidsbesef een be langrijke rol te spelen. Er hoort een discussie te zijn tussen allen die be trokken zijn bij de keuze van het onderwerp van onderzoek en het be leid over de toepassingsmogelijkhe den van de uit het onderzoek ge wonnen informatie. Professor Posthumus herroept in zijn tussennota de gedachte die hij in zijn eerste nota leerlegde over het verschil tussen de begeleiding tot een praktische funktie en die tot weten schappelijk onderzoekschap. „De criteria voor wetenschappelijk heid gelden voor de praktijkuitoefe ning van de arts, apotheker, predi kant, jurist, leraar, psycholoog, eco noom, ingenieur, zo goed als voor die van de wetenschappelijke onderzoe ker". Posthumus schenkt veel aandacht aan de opvattingen over het project onderwijs. Hij constateert dat wij weinig weten over de selectiepro cessen. Vaststaat dat altijd talent en ontwikkeling in iedere samenleving wezenlijk zijn voor het toemeten van werkzaamheden .Dat gaat niet alleen het individu aan, maar ook de sa menleving. Het projectonderwijs heeft in de opvattingen van Posthumus - hij lijkt door de beperkte ervaringen op dit gebied nu reeds in het gelijk te zijn gesteld - nogal wat schaduwzijden- Studenten die niet mee kunnen, of willen, worden door de groepsleden verstoten. De samenwerking in de groep kan worden gefrustreerd door dat de groep de leden beoordeelt. De „maatschappij" mag bepaalde eisen aan het onderwijs stellen. Posthumus stelt, zonder de gedach ten van het projectonderwijs te verwerpen, dat het ingewikkelde vraagstuk van de beoordeling een van de grootste problemen is waar voor de onderwijsresearch - nog in de kinderschoenen - staat. Rechtvaar digheid en doeltreffendheid zijn de criteria voor de beoordeling. „Dit kan slechts in nauw overleg tussen alle betrokkenen bereikt worden. Ik ver sta hieronder ook de studenten". Hij houdt vast aan het selecterend propaldeutiseh examen. Een van de felst omstreden gedach ten die professor Posthumus neerleg de in zijn „eerste nota" was de ver korting van de studietijd. Hij hand haaft die opvatting in die zin dat hij nu, veel kritiek als juist erkennend, zegt dat gestreefd moet worden naar verlaging van de afstudeerleeftijd. Intussen is namelijk wel duidelijk ge worden dat internationale deskundi gen menen dat buitenlandse, met name Angelsaktische, afgestudeerden bij hun intrede in de maatschappij belangrijk jonger zijn dan hun Ne derlandse collega's. Professor Posthumus verwerpt de kritiek die stelt dat in zijn systeem van een studiejaar van 4 jaar onder wijs en onderzoek gescheiden wor den. Herstructurering zal geen zin hebben, als men probeert alles was nu in 5 of meer jaren wordt behan deld, in 4 jaar samen te persen. Het gaai erom dat de verkorting van de cursusduur de wetenschappelijkheid van de studie niet aantast. JACQUES LEVU (ADVERTENTIE) DEN HAAG (ANP) Hans van Manen, artistiek-directeur en choreo graaf van het „Nederlands Dansthea ter", heeft besloten zijn functie per I september 1970 neer te leggen. Spanningen tussen zijn artistieke opvattingen en die van de zakelijke leiding hebben hem tot deze beslis sing gebracht. Dit bekent voor hem geen absolute breuk met het „Nederlands Dans theater". Hij blijft zich beschikbaar stellen als choreograaf, zo heeft hij het bestuur en de leden van de groep doen weten. m Een in de kerken nog altijd moei zaam begrip is „financiën". Naast de mythe, dat de kerk rijk zou zijn, de realiteit van onzake lijke tekorten en naast de berg van eisen aan de kerken, een bereidheid tot steun die niet verder reikt dan een schampere aalmoes. Zodra voor al de Nederlander op geestelijk ge bied met geld te maken krijgt, wor den alle normen van zakelijk fat soen overboord gezet, denkt men voor een dubbeltje op de eerste rij te mogen gaan zitten en voor een stuiver zich de meest uiteenlopende kritiek te mogen permitteren. En die kritiek richt zich dan weer voor namelijk op het geldelijk beheer van de kerk. Het volgende bericht over beheer en besteding van voor ontwikkelings hulp geofferde penningen moge tot een beter geïnformeerd inzicht lei den. En daarbij is het wellicht niet overbodig nog eens te wijzen op de unieke positie, welke de kerken op het vlak van ontwikkelingswerk in nemen. Hun politieke neutraliteit be tekent geen voorwaarden verhonden aan de geboden hulp. Het ontbreken van zakelijk belang garandeert een minimum aan de beruchte strijk stok. De contacten via de Wereld raad voor Kerken met kerken in de ontwikkelingslanden maakt hulp zonder bemoeienis mogelijk. Tenslot te hebben zij een unieke kans t.a.v. de zonodige mentaliteitsverandering in de rijke landen. In het kader van deze mogelijkhe den en daarom ook onontkoombare opdracht, werd eind januari op in stigatie van de Wereldraad een be langwekkende conferentie over ont wikkelingssamenwerking gehouden. Befaamde gasten waren oan. de be kende Braziliaanse bisschop Helder Camara en de Westduitse minister voor economische samenwerking dr. Erhard Eppler. De conferentie resul teerde in een aantal praktische aan bevelingen, welke nog deze maand door het uitvoerend orgaan van ge noemde Wereldraad in hesluiten zul len worden omeezet. De belangrijkste aanbevelingen kunnen als volgt worden samenge vat: twee procent van de kerkelijke inkomsten bestemmen voor ont wikkelingswerk (in de arme én in de rijke landen); het instellen van een internatio naal fonds voor ontwikkeling met tenminste tien miljoen dollar als beginbedrag; formeren van een coördinerende commissie van deskundigen, waar in arme en rijke landen gelijke lijk zijn vertegenwoordigd; omvorming van bestaande of stichting van nieuwe regionale of nationale organen in de ontwikke lingslanden, die de doorslag zul len geven wat betreft de beste ding; samenwerking met niet-kerkelijke, overheids- en internationale or ganen; besteding van 25 pet van het be drag, aan beïnvloeding van de publieke opinie in de rijke landen. Aanbevelingen, welke laten zien, dat het de kerken meer dan te voren ernst is zich in te zetten voor ge rechtigheid en welke laten zien, dat zij het verregaand eens zijn met mgr. Helder Camara toen hij zich tijdens een referaat keerde tegen „de ver blinding van de bezittende klasse". 80 procent van de rijkdom ligt thans in de handen van 20 procent van de wereldbevolking. Mgr. Camara: „Is deze 20 pet niet de eigenlijke aanstichter van het geweld en verantwoordelijk voor de uitbar sting van haat, die zich nu ontwik kelt?" en: „Er moet een diepgaande verandering komen in de interna tionale handelspolitiek". Minstens twee consequenties voor de plaatselijke kerk resulteren hier uit. Ten eerste, dat de tijd van aal moezen voorbij is (alsof dat niet al jaren zo is!) en ten tweede dat poli tiek spreken in en vanuit de kerken niet langer uit de weg gegaan mag worden. PALM BEACH (AP) De Zuidafrikaanse hartchirurg dr. Christiaan Barnard heeft ver klaard, dat hij een aanbod heeft aanvaard om adviseur in de ruimtevaartgeneeskunde te wor den bij de afdeling ruimtevaart en projectielen van General Electric. De 47 jaar oude Barnard ont hulde de aanvaarding van het aanbod in een interview, dat hij zondag toestond aan een dagblad uit Palm Beach. De chirurg en zijn 19 jaar oude bruid Barbara waren zaterdag in Paim Beach, waar hij eregast was op het jaarlijkse „Heart Ball". Barnard sprak niet verder over zijn nieuwe baan bij General Electric, maar hij verklaarde te hopen in Kaapstad te kunnen blijven wonen. Hij zei evenmin welke gevolgen zijn adviseurs functie zou hebben voor zijn art senpraktijk. Barnard zei gaarne als eerste mens hartexperimenten te willen doen in een om de aarde cirke lend ruimtevaartstation. „Er zou heel wat speciale trai ning voor nodig zijn en ik ben misschien te oud, maar ik zou graag naar boven gaan indien ze me daartoe toestemming zouden geven," zei hij. 1 I 4

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1970 | | pagina 11