Iedereen moet zich
er thuis voelen
Het universele dichterschap
van H. C ten Berge
EUROPE
hun
I
DE SCHAT IN HET
KERKPORTAAL
Het schoorsteenvegertje
Knoop
Spinneweb
Storm
Het maantje
Buitenwijk van Groningen wordt oecumenische
proefpolder
Plezier
DE STEM VAN ZATERDAG 21 FEBRUARI 1970
Een zigeunerin die de toekomst kon voorspellen, ging van huis
tot huis en zei tegen de mensen: „Ik weet precies hoe u gelukkig
kunt zijn. Ik kan zeggen wat u moet doen om niet ziek te worden.
En ik weet of er rijkdom op u wacht."
Sommige mensen wilde niets van
haar weten en sloten vlug de deur.
Maar anderen waren wel nieuwsgie
rig naar de toekomst en zij gaven
haar een hand. De vrouw keek in de
handpalm naar de lijnen en begon te
vertellen wat zij zag, gezondheid, ge
luk, rijkdom
Zij gaf ook waarschuwingen: pas
op voor een breed water of ontwijk
een donkere vreemdeling of een koe
zal u rijk maken. Wat heb je aan
zulke voorspediMngen? Er zijn zoveel
brede wateren; de wereld is vol
vreemdelingen en aan koeien is er
ook geen gebrek. Todh dachten de
mensen dikwijls lang na over wat de
zigeunerin had. gezegd.
Er was een man die wijd en zijd
bekend was om zijn prachtige boom
gaard. Mooiere vruchten dan aan zijn
bomen groeiden, waren nergens te
inden. De man hield dan ook van
zijn bomen of het zijn kinderen wa
ren. Ai zijn tijd besteedde hij aan hun
groei en bloei. De zigeunerin drong
ook bij hem aan: „Laat ik u de toe
komst voorspellen. Misschien kan ik
uw boomgaard behoeden voor een of
ander kwaadMaar hij liet zich
niet overhalen.
Toen bepraatte de zigeunerin de
vrouw van de man. Ja, de vrouw wil
de er wel meer van weten en gaf
haar hand. De zigeunerin keek in de
lijnen van de handpalm en zei: „Ik
zie geen ziekte, ik zie geen gevaar.
maar ik zie grote rijkdom!" Dit
maakte de vrouw nieuwsgierig. „Waar
ligt die rijkdom?" vroeg zij.
„Die ligtdie ligtin het
portaal van de kathedraal in de stad.
Meer kan ik er niet van zeggen", was
het antwoord. Nu hield de zigeunerin
haar hand op. Zij wilde geld hebben
voor de voorspelling en dat kreeg ze.
De stad lag daar ver vandaan en
de vrouw of haar man kwamen nooit
in de kathedraal. Maar de vrouw ver
telde haar man wat de zigeunerin had
voorspeld en zjj drong erop aan dat
hij er heen zou gaan om in het por
taal te zoeken.
De eerstvolgende zondag reed hij
dan ook met paard en wagen naar de
stad. Hij stapte af bij de kathedraal
waar de mensen juist naar binnen
gingen want de hoogmis zou begin
nen. Het was er druk en de man kon
niet goed rondkijken in het portaal.
Na de mis wilden alle mensen tege
lijk naar buiten en het was zo'n ge
drang dat je geen stukje van de grond
meer kon zien. De man wachtte dan
ook tot iedereen naar buiten was ge
gaan, maar toen was het portaal vol
komen leeg. Er lag een knoop op de
grond, en er hing een spinneweb aan
het plafond en dat was alles.
De man kwam mismoedig thuis:
een hele reis gemaakt voor niets.
Maar zjjta vrouw zei: „Had die knoop
maar opgeraapt, misschien was dat de
bron van onze rijkdom geworden!"
De vrouw zeurde de hele dag over
die knoop en om van haar gezeur af
te zijn trok de man de volgende dag
opnieuw naar de stad en zocht in het
portaal maar de knoop.
Nu waren er geen mensen meer te
bekennen. Hij had dus alle gelegen
heid het portaal af te zoeken tot in
de kleinste hoeken. Maar hoe hij ook
zocht de knoop was wegMismoe
dig reed de man maar huis terug. Hoe
lang zou zijn vrouw hierover blijven
zeuren!
„Wat?" riep zij, toen hij thuis
kwam. „Is de knoop weg? Nu zal ons
de rijkdom langs de neus voorbij
gaan! Wat ben jij een domme kerel!"
De man ging gauw naar zijn boom
gaard, daar stonden zijn bomen vol
prachtig rijpend fruit. Hij werd er
kalm en gelukkig vain en dacht: hier
kan geen rijkdom tegen op.
Ik zei nog tegen haar: Dat zijn
dam die appels! Nee, antwoordde
me die waarzegster, er ligt rijk
dom ondier de wortels van die boom
met gouden appels. Hoe kan ik die
boom vinden? vroeg ik. En zij zei
Die boom staat zo krom dat de ap
pels de grond raken.
Nou, ik heb nooit naar die boom
gezocht. Ik had de halve wereld wei
kunnen afreizen en dan had ik mis
schi'en toch nooit die boom gevonden.
Ik zou geen rust gehad hebben en
kijk nu eens naar me? Ik ben al bijna
een eeuw oud en ik geniet nog van
een rustig leven, ofschoon ik die rijk
dom nooit heb gevonden
De man die eerst de knoop niet had
teruggevonden en nu ook de spin niet
meer had gezien, kwam pas laat in
de avond thuis. Die nacht stak er een
hevige storm op en de man had zo
veel zorg over de vruchten aan zijn
bomen, dat hij het gezeur van zijn
vrouw niet eens opmerkte.
Maar de volgende dag stond hij bij
dag en dauw al in de boomgaard om
te zien af de storm grote schade had
aangebracht. Het eerste was hij zag
was een appelboom waaraan goudgele
appels groeiden, die door de storm
was ontworteld; voorover lag de
boom en de appels raakten die grond.
Er was nog veel meer vernield in zijn
prachtige tuin, maar die boom deed
hem het meest verdriet.
Nu had hij eens iets om over te
zeuren en hij stapte dan ook het huis
binnen, vol ongelukkige woorden
over het gevolg van de storm. Maar
zijn vrouw begon te stralen van ple
zier. „De zigeunerin!" riep ze. „Je
rijkdom lag in het kerkportaal! Nou
man, denk eens aan de woorden van
die grijsaard! Er ligt een schat onder
een boom met gouden appels, die zó
krom staat dat de vruchten de grond
raken!"
De vrouw vloog maar de schuur,
haalde een spade en snelde haar man
vooruit. Bij de omgewaaide appel
boom gekomen, begon zij' uit alle
macht in de grond te werken. Maar
de man nam de spade van haar over
en groef onder de wortels. Aange
vuurd door de opwinding van zijn
vrouw werkte hij door en jadaar
vond hij tenslotte in de diepte een
kistje dat gevuld was met goudstuk
kenHonderden jaren oud, maar
nog altijd goud en van grote waarde.
De vrouw was overgelukkig en zij
had de zigeunerin, wel een kostbaar
geschenk willen geven, ais zij haar
nog ooit zou zien. De man was niet
ontevreden. Maar als hij had mogen
Mezen: géén gevonden schat en géén
storm of wél de schat maar dan
ook een boomgaard die door die storm
was beschadigddan zou hij het
eerste gekozen hebben.
AN MAC GILLAVRY
Het aardig ventje in de maan,
in zie je in de lucht daar staan,
lachend kijk je naar me bed.
Waarom heb je toch zo'n pret
Ach, no is het maantje weg,
dat is toch niet aardig zeg.
Hè, ik ben van het kijken moe,
ik doe, maar gauw mijn oogjes toe.
Wim Brouwers, 8 jaar, Breda.
Maar zijn vrouw vond in haar huis
geen troost voor de verloren droom.
En zij bedacht nu dat de rijkdom mis
schien niet in de knoop, maar in de
spin verborgen was.
Toen haar main dam ook uit zijn
boomgaard terugkwam, begon zjj
hem aan het hoofd te zeuren over die
spin. „Ga morgen terug naar de ka
thedraal en kijk of die spin er nog
haugt. Maar deze keer moet je niel
's morgens gaan hoor. Wamt een spin
in de morgen brengt ongeluk. Nee
zorg dat je bij avond in het portaa1
komt, een spin bij avond brenigt ge
luk."
Om van het gezeur af te zijn, reeo
de mam de volgende dag voor de der
de keer naar de stad. Hij wachtte tot
de zon begon te dalen en ging het
portaal van de kathedraal binnen. Hij
keek naar boven, naar alle hoeker,
onder het gewelf, maar hij zag geen
spin. Voor de zekerheid zocht hij ook
nog eens op de grond. Misschien dat
hij tóch nog de knoop vond
Terwijl hij zo romdzocht kwam ei
een grijsaard uit de kathedraal. Hjj
zag de ander zoeken en vroeg: „Hebt
u iets verloren? Wat zoekt u?"
Nu vertelde de man aan de grijs
aard over de voorspelling en hoe zijr
vrouw hem nu al voor de derde kee
naar de kathedraal had gestuurd.
De oude mam lachte. „Aan zulkt
voorspellingen moet je geen gelooi
hechten", zei hij. „Als ik dat gedaan
had, was de rust im mjjn leven ver
stoord geworden. Stel je voor! Jaren
geleden heeft een waarzegster op de
kermis mij eens gezegd: Er ligt
rijkdom te wachten onder een boom
met gouden appels.
Gertrud Kusters, 12 jaar
Gilze
Diana van Gooi (8 jaar) Oosterhout
Midden in de winter vierde een
Zwitsers jongetje zijn zevende
verjaardag. Ter ere van deze dag
had zijn moeder een heerlijke
taart gebakken en die versierd
met drie schoorsteenvegertjes,
drie kleine poppetjes in zwarte
kleren met piepkleine hoge hoed
jes op hun hoofd, want zo zijn
schoorsteenvegers in Zwitserland
gekleed.
- t- 5*, w((
Hét ene mannetje droeg een lad
dertje, het andere bezems en tou
wen, maar het derde zat op een
sleetje. Net alsof hij op zijn slee
over de gladde room van de taart
zou gaan glijden. Die poppetjes wer
den op de taart gezet omdat er zo
veel mensen darken dat een schoor
steenveger' geluk brengt. Kom je
zo'n man tegen, dan zul je die dag
iets prettigs beleven, zeggen ze.
Wel, als ik er dan drie op de taart
van mijn jongen zet, zal hij wel een
prettige verjaardag hebben, dacht
de moeder.
En zo was het ook: hij had een
heerlijke verjaardag en de taart was
zo lekker, dat er geen kruimel van
overbleef Alleen de drie schoor
steenvegertjes, want die kon je niet
opeten.
Het was een strenge winter en
het vroor dat het kraakte. Op de
vensterbanken lag hard bevroren
sneeuw. De tuin achter het huis van
het jongetje was helemaal wit en
op de vijver aan het eind van die
tuin lag een dikke laag ijs.
Daarop schaatsten en gleden de
kinderen uit de buurt en zij maak
ten plezier. Maar op een vlondertje
aan de kant stond een groepje een
den kleumerig en ongelukMg bij hun
hok. Zij zouden veel liever weer in
het water van de vijver zwemmen
dan hier te moeten kijken naar al
die rumoerige kinderen-
Het jongetje, dat nu zeven jaar
was geworden, schaatste ook al een
beetje. Maar nu, na zijn verjaar
dag, speelde hij met de kleine
schoorsteenveger op het sleetje. Hij
zette hem op de vensterbank van de
keuken aan de achterkant van het
huis en lief hem heen en weer glij
den. Hij zette hem ook boven aan
de witte berm naast het trapje dat
naar de tuin voerde, en het sleetje
met dat kleine schoorsteenvegertje
gleed de berm af en een eindje de
witte tuin in die zachtjes afhelde
naar de vijver- Ja, zo speelde hij.
Maar op een avond toen het donker
werd, vergat hij de kleine schoor
steenveger onder aan de berm. Die
avond begon het eerst heel hard te
waaien. Het kleine sleetje schoof
een eindje van de berm weg, met
elke rukwind een eindje verder, net
zo lang totdat hij op de vijver be
landde.
Daar gleed het over de ijsbaan,
zachtjesaan maar zonder ophouden!
Dat had de kleine schoorsteenveger
nooit kunnen dromen. Hij was wel
gemaakt om op een sleetje te zit
ten. maar zijn slee diende alleen
om op een taart te staan. Toen hij
op de verjaardag van het jongetje
door de moeder op de gladde room-
laag werd gezet, was hü heel blij
want dat wag immers zijn taak.
Nog blijer werd hij, toen het jon
getje met hem speelde op de ven
sterbank en op de berm, want toen
voelde de kleine schoorsteenveger
hoeveel heerlijker het is te glijden
dan stil te staan.
Maar nu! Midden in de nacht zo
maar heel alleen over het ijs zwie
ren was wel het allerfijnste wat
hem kon overkomen. De wind blies
het sleetje over de vijver helemaal
naar de overkant, waar het botste
tegen de hard bevroren brokken
zand en geklemd raakte tussen pol
len ondergesneeuwd dood gras.
Hier zat de schootsteenveger nu
en kon niet meer heen of terug.
Dat was heel vreemd. Hij moest
wachten, maar wist zelf niet waar
op.
De wind begon warmere lucht te
blazen en daarna ging het regenen.
Toen de mensen de volgende mor
gen wakker werden zeiden ze alle
maal: Het dooit.
Het dooide vlug! De sneeuw van
de vensterbank sijpelde als Water
naar beneden- Dé witte tuin werd
drassig èn bruin. Op het ijs kwam
een laagje water te staan...- Het
duurde maar een paar dagen of al
hot ija was verdwenen en de een
den plonsden snaterend in het wa
ter en zwommen naar de overkant.
Wat vond een hongerige eend daar
daar tussen twee oude graspollen
vastgeklemd? De schoorsteenveger
op de slee.
De eend pikte er eens met zijn
snavel naar. Het sleetje raakte los...
maar aangezien het gemaakt was
van mooi hout, dreef het nu als een
bootje in de vijver. De eenden had
den honger en waren nieuwsgierig
naar alles wat in het water dreef
en daarom kwamen zij om de beurt
eens kijken of die schoorsteenveger
kon opgegeten worden.
Nee dat kon niet, maar door al
hun druk gedoe in het water stuur
den ze de drijvende schoorsteenve
ger terug naar de tuin van de klei
ne jongen. En juist toen dat jon
getje met een pan vol oud brood
naar de vijver liep om de eendjes
te voeren, zag hij zijn schoorsteen
vegertje op het sleetje komen aan
drijven.
Hij had al die tijd niet aan hem
gedacht! Maar nu viste hij hem uit
het water, bracht hem naar binnen
en zei tegen moeder: „Berg hem
maar op voor mijn volgende ver
jaardag. Hij zal wel moe zijn en als
ik acht word is hij vast weer blij
op mijn taart te staan".
ANN MAC GILLAVRY
Conny Colin (8 jaar)
Breda
j^OORDDIJK is nu nog een
dorpje enkele kilometers ten
noordoosten van Groningen. Er
staat een hervormde kerk met
wat huizen er omheen, maar bin
nenkort zal er een nieuwe wijk
van de stad Groningen verrijzen.
Als die gereed is zullen er 40.000
mensen wonen. Men zal al spoe
dig aan de eerste 5 a 6000 huizen
beginnen en in 1971 zullen de eer
ste bewoners zich in Nieuw-
Noorddijk vestigen.
Ook de kerken zullen in deze nieu
we stadswijk aanwezig zijn. Maar
een aantal daarvan wil zich niet
op de traditionele manier presen
teren. Zij willen op een experimen
tele wijze een poging doen om de
kerkelijke verdeeldheid te overwin
nen. Nieuw-Noorddijk wordt een
proefpolder.
Zo zullen zes herken een inter
kerkelijke stichting vormen, die de
naam zal dragen Stichting Oecume
nische Gemeente Noorddijk. Het zijn
de Rooms-Katholieke Kerk, de Her
vormde Gemeente Noorddijk, de Ge
reformeerde Kerk, de Doopsgezinde
Gemeente, de Remonstrantse Ge
meente en de Lutherse Gemeente.
Ds. W.E.M, Eggink, predikant
van de hervormde gemeente van
Noorddijk die bij dit plan zeer nauw
betrokken is, vertelt waarom men
de vorm van een stichting heeft ge
kozen. „Wij wilden geen interkerke
lijke gemeente oprichten, omdat wij
niet een aparte kerkelijke denomi
natie wilden zijn die dan weer on
der een eigen nummer bij de over
heid zou worden ingeschreven. Ie
dere deelnemende kerk mag net zo
veel vertegenwoordigers in het
stichtingsbestuur aanwijzen als zij
zelf wil. Het aantal bestuursleden
maakt bij de stemming niet uit,
want iedere kerk zal één stem heb
ben. Het is de bedoeling, dat er
verschillende deskundigen lid van
het stichtingsbestuur zullen zijn, zo
als een jurist, een bouwkundige en
een econoom".
De stichting, die de woorden ln
oprichting achter haar naam draagt
Is voor vijf jaar aangegaan. Gedu
rende deze periode mag geen en
kele kerk die meedoet, zich terug
trekken. De partners hebben er zich
oojr toe verbonden niet op eigen ini
tiatief in Noorddijk no-g activitei
ten te ontplooien. Het is wel moge
lijk, dat zij allerlei dingen zelfstan
dig doen, maar dan altijd binnen, het
kader van de stichting. Wil men
voor zijn eigen leden een afzonder
lijke kerkdienst houden, dan kan
dat. Wel is het de bedoeling dat de
stichting 's zondagsmorgens voor de
leden van alle kerken een dienst
of als de wijk groter wordt meer
diensten zal houden waarin in prin
cipe ook de sacramenten kunnen
worden bediend.
Het is duidelijk, dat men niets
wil forceren. Men wil afwachten
hoe de interkerkelijke stichting zich
zal ontwikkelen. Misschien is de si
tuatie na vijf jaar zo, dat men in
derdaad één gemeente kan vor
men en dat er dan geen stich
ting meer nodig is. Misschien is het
ook beterde termijn nog te conti
nueren. Het zou ook mogelijk zijn
dat men het experiment als mis
lukt zou moeten beschouwen en er
mee zou moeten ophouden.
„We kunnen niet in de toekomst
zien", zegt ds. W.J. Fleischer, doops
gezind predikant en voorzitter van
de Raad van Kerken in Groningen.
„We wachten maar af. Natuurlijk
zal deze gemeente een grote pluri
formiteit vertonen, maar wij hopen
toch, dat er een sterke uniformi
teit zal groeien. Dat willen wij ook
echt laten groeien. We zullen dan
wel zien wat het wordt".
Er zullen aan de stichting drie
pastores worden verbonden, die een
team moeten vormen, een priester,
een hervormde en een gereformeer
de predikant. Men denkt trouwens
aan een uitgebreider team. Zo zou
den er bijvoorbeeld ook een socia
le werker, een jeugdleider en een
vormingsleider in kunnen worden op
genomen. Ook bij de pastorale ar
beid wil men niets forceren. Men
zal de nieuwe gemeente dus niet
in drie sectoren verdelen en iedere
pastor een geografisch werkterrein
toewijzen. Als een rooms-kathcliek
liever zijn eigen pastoor op huisbe
zoek heeft, dan een dominee, dan
is daar geen enkel bezwaar tegen.
Als een gereformeerde graag wil,
dat zijn Mnd door een predikant
van de eigen kerk wordt gedoopt,
dan kan dat ook.
Kunnen er alleen kerken aan uw
stichting meedoen of ook bezinnings-
orgamisaties, hebben we ds. Eg
gink gevraagd. „We willen een ge
meente van Jezus Christus zijn",
antwoordt hij, „dat betekent, dat er
geen plaats voor allerlei organisa
ties kan zijn. Er kunnen dus al
leen kerken meedoen".
chese en het godsdienstonderwijs
dë scholen. Ook hier wil men n
mand dwingen, Als een
kerk de catechese op wil
aan haar eigen predikant, is
mogelijk.
Bestaat er geen kans dat de sgt
ting het meest de trekken zal
tonen van de grote kerken? Z.
de kleine kerken niet hun eigen ifc
titeit verliezen?
Als de, kleine kerken een g
invloed willen hebben, zullen
daar zelf voor moeten zorgen,
ds. Fleischer. Als ze hun bjjdra
niet leveren aan de oecumene
dat hun eigen schuld. Wanneer,
hun eigen mening de moeite waj
vinden dan moeten ze die ook
ten te brengen. En verder moei
we eikaar vrijheid gunnen.
Ook als voorzitter van de R
van Kerken juicht ds. Fleischer,
plan toe. In een Raad van Kerl
is altijd de kans, dat men vrijt
vend tegenover elkaar wil
maar ds. Fleischer heeft er
'naar gestreefd, dat dit in de Gr
ndngse Raad van Kerken niet
geval zou zijn. Het is duidelijk
in een gemeente, waar men 4
lijks met elkaar moet samenleti
de kaïns op een vrijblijvende
moeting van elkaar kleiner is j
in een raad, waarin men elkaar
en toe eens ziet en spreekt.
Denkt u met deze interkerkety
gemeente ook mensen te trekken i
anders van de kerk niet willen wit
maar die nu zich wel tot de b
aangetrokken voelen?
Ds. Eggink: „Ja, ongetwijfeld a
len er mensen zijn die bij deze
meente willen behoren. Niet alt
de buitenkerkelijke moet zich in
nieuwe gemeenschap thuisvoelen,
vengoed het kerklid, dat tot
toe gewend was aan zijn eigen
meente. Iemand die zich van i
ten in Noorddijk vestigt, moet
de interkerkelijke stichting ook i
zijn eigen kerk zoveel terug ki
nen vinden, dat hij er zich op
gemak voelt", aldus ds. Eggink
Het staat de initiatiefnemers al wel
voor de geest hoe hun nieuwe stich
ting zal werken. Er zal een bege
leidingscommissie aangewezen wor
den die in voortdurend overleg met
het pastorale team het beleid be
paalt. Het pastorale team en deze
commissie ontvangen samen een
ruim mandaat van de betrokken
kerken. Aan deze kerken brengén over elkaar stelden, in onze tijd i:
ze ook geregeld verslag'uit. juist de omgekeerde behoefte: gw
De kerken zullen samen een ker- ge mensen proberen elkaar opnls
kelijk pastoraal en liturgisch cen
trum laten bouwen waarin ruimte
wordt geboden voor de opbouw van
de oecumene. Ook zullen ze pro
beren allerlei activiteiten gezamen
lijk te organiseren, zoals de cate-
De pastores van de samen»
kende kerken hebben verschillii
motieven voor dit plan. Een en
is natuurlijk het oecumenisch i
tief. „Die verdeeldheid om allo
redenen, die niet relevant zijn,»
ik afschuwelijk", zegt ds.
In een advies zeggen de
het zo: er moge een historis
noodzaak geweest zijn dat verst
lende christelijke kerken zich
te vinden en willen zich ook alb
men ze van verschillenden huize»
elkaar binden. Zij voelen dit als
evangelische opdracht en als
onontkoombare noodzaak voor!
toekomst. Drs. N. SCHIP
GEEN criticus kan in het binnen
ste van een dichter kijken. Wat
daar wordt uitgebroed, blijft een ge
sloten boek, tenzij hij er letterlijk
een boekje over opendoet. Dat is
voor de lezer-criticus concreet, een
houvast, dat hem tot een mening
verleidt: het is niet toevallig, dat
de dichter H.C. ten Berge zijn bun
dels „Poolsneeuw" (1964, „Swart-
krans" (1966) en „Personages" ('67)
onder de algemene titel „Gedichten"
bijeenbracht, uitgegeven door A-
thenaeum - Polak en Van Gennep,
prjjs f. 16.50.
Zo kort na de uitgave van de af
zonderlijke bundels tot verzamelen
overgaan, moet van dieper bete
kenis zijn dan een simpele herdruk
vooral daar de aparte bundels nog
in de boekhandels te krijgen zijn.
Het moet, al blijft het een veron
derstelling die zich gedeeltelijk laat
aantonen, gezegd: ik beschouw „Ge
dichten" als een afsluiting van Ten
Berges dichterschap; begrijp me
goed: niet van zijn schrijverschap.
Anders gezegd, de dichter heeft
een ontwikkeling doorgemaakt, die
wel moest uitlopen op een door
braak van de grenzen tussen poë
zie en proza. Ga ik alleen al af
op het uiterlijk van zijn gedichten,
dan laten „Poolsneeuw" en „Swart-
krans" zich benoemen als „traditio
nele" poëzie: kolomvorming, zelden
de omvang van één bladzijde over
schrijdend. Ook een cyclus als „Ko-
ckyn, een kermiskroniek", uit
„Swartkrans" reken ik hiertoe. Hoe
wel het „verhaal" zich over ver
scheidene bladzijden uitstrekt, is elk
„hoofdstuk" toch een apart gedicht
van één pagina, op twee na van
afzonderlijke titels voorzien.
„Personages, de laatste bundel
(en sindsdien heeft Ten Berge geen
gedichten in deze vorm meer gepu
bliceerd) doorbreekt deze uiterlijke
vorm: in „Ondergang van Tenoch-
titlan" worden kolomvormige ge-
dichter door prozavertalingen en
een eigen prozastuk waarin doel
treffend met verleden en heden de
hand wordt gelicht, afgewisseld. Wat
het laatste betreft: hetzelfde gein
tje dit is niet denigrerend be
doeld, want Ten Berge lezen is
ronduit een plezier haalt de dich-
ert uit in „Monoloog in het Vin-
sonmassief" en „Personages" twee
de en derde afdeling van de bun
del. Keeds hier vervagen de gren
zen, poëzie en proza lopen in elk
aar over.
Wat de schrijvende dichter na
„Personages" heeft gepubliceerd, be
vestigt deze mening. De verhalen
bundel „Canaletto en andere ver
halen" speelt met de tijd, de on
echte tijd van jaartallen en klokken
zoals hij in zijn gedichten al deed.
Daarnaast publiceerde hij in het drie
maandelijks tijdschrift voor litera
tuur, Raster, waarvan hij redacteur
ïs, „Work in progress I en II".
Dat is het toppunt: consequent
volgt hij zijn ontwikkeling op de voet,
het uiterlijk is proza, de inhoud
prozaische poëzie, in de goede zin
van het woord. De grenzen zijn
verdwenen. Schriftuurlijk is met de
traditie gebroken, maar inhoudelijk
in de verste verte niet.
Wie er geen plezier in heeft,
schrijft niet. Zelfs de schrijver die
het een vervelende klu svindt, spreekt
zichzelf tegen; feitelijk bedoelt zo-
iemand te zeggen dat hij moeite
heeft zich ertoe te zetten, omdat het
een eenzame bezigheid is, het re
sultaat onbekend, onzeker avontuur
en tijdrovend. Maar als het lukken
wil, is het puur plezier. Zoiets proef
ik uit het werk van Ten Berge: er
is met genoegen aan gewerkt en
dit genoegen slaat op de lezer over.
ook al is het onderwerp vaak bar
en boos. Hij schrijft over een nau
welijks bewoonbare aarde; de méns
die haar bewoont, is niet beter en
voert met haar een strijd op leven
en dood.
Men met dat letterlijk opvatten:
uit die grimmige aardspleet voort
gekomen, ertegen vechtend, hoofd
net boven water, wil diezélfde mens
er toch weer in terug. Veelbeteke
nend is het, dat vanaf „Poolsneeuw"
toto en met „Work in progress n"
drukt de dichter-schrijver dit uil
door de mens in de meest barre
omgevingen te plaatsen die deze pla
neet kent: de ijsvlakte van noord
en zuidpool, de kale rots van een
gebergte, een enkele maal de woes
tijn.
Dit is het eerste „plagiaat", dat
de dichter „gapt": hij kijkt af door
naar de aarde te kijken. Hij moet
wel, een levend mens kan niet an
ders. Het is zijn meest wezenlijke
relatie. Zijn verre van lieflijke oer-
moeder. Uit haar komen alle ande
re vormen van „plagiaat" voort. Zi.i
biedt hem als een soort dubbeigang
ster de vrouw. Aarde-vrouw, vrouw
aarde: geen wereldwijd verbreider
symbool dan dit. Een als de dich
ter hierover schrijft, sluit hij zich
aan bij een traditie zo oud als de
zich in symbolen uitdrukkende
Dat hij elementen uit oude
nieuwere literatuur op eigen
in zijn werk verwerkt, lijkt mei
natuurlijk uitvloeisel van het een
onontkoombare „plagiaat"* dat
pleegde: uit de aarde, op de e
de: mens, die op de rand van
ven en dood, op de rand van
aarde, met haar in gruwelijk l
vecht gewikkeld is. Zij wint alli
men legt zich bij haar neer of wot
door haar verpletterd, zoals Matst
en Kazia in „Work in progress"
De ik-persoon uit dezelfde tl-
die een soort dagboek bijhoudt, oi
komt aan de razernij van de pt
(aarde), vecht door, weigert
aan haar gewonnen te geven, fe
vrouwen, als om de aarde te t
len. Hij is krankzinnig.
Hét gevecht met de aarde - vroi
is huiveringwekkender geword#
Is dat de reden waarom Ten Bi
ge de wat lieve gedichten als „Of
moeting", „Aan zee n" en „Elegit
uit „Poolsneeuw" niet in „Gedici
ten" heeft opgenomen? De twee»
dere („Onherbergzaam", „Bij#
kinds") die hij schrapte, hebben 1:
maken van poëzie tot oudere»
Het gedicht „Dorp in lentes!»
Stemming" is door een geheel uit'
we versie vervangen, dat wil zegg'
hoofdinhoud is hetzelfde geblevf
in een badkamer voor de spieg
masturberende vrouw, ln de oil
versie beweent ze haar ouder-w»
den, in de nieuwe ligt de nadn
op haar eenzaamheid. Verder <f
enkele titels van gedichten gwi
zigd. Er is dus, kan men wei W
gen, aan „Poolsneeuw" gesleutd
De twee andere bundels zijn ~J
noemenswaard veranderd.
De vakman, die zijn eersteli»
wilde bijvijlen, de mens, die inW
delijk verder is geëvolueerd:
dat de „uiteenlopende redenen
Ten Berge tot het aanbrengen
veranderingen dreven? In zijn
antwoording" zegt hij, dat men
verleden niet moet ontkennen.
Veranderingen aan te brengen,
hij dat toch gedaan. Een weinig
consequent. De dichter die een
paalde poëtische periode wilde
sluiten: is dat de reden waar»'
hij tot verzamelen overging? 0®
dat hü er zelf in zijn „Verantwo®
ding" over zwijgt, was ik gedtfW
gen over de ontwikkeling van M
werk in het algemeen te schrijve»
Erg was dat niet: integendeel:
dagblad heeft de aandacht voor
ze dichter nooit onder stoelen
banken geschoven. Een samenva'
tende kük op zijn werk tot nu
afgezien van zijn vertalingen
leek me ook daarom gerechtvaa'
digd.
WIM HUïSKHNi
APELDOORN Jan
noorzitter van de KNBB
tevens voorzitter van
loor het Europese kampic
handstoten, was gisteren eer
aesteld man. Hij had er zijn
loor want het is niet pretti
loet 'een aantal mensen maan
bezig bent met de uoorbereic
zo'n groot toernooi en al op d
dag ontstaan er de grootste n
beden, buiten de schuld van
„anisatie-comité om.
Lageweg: „De kranten heb
over het verkeerde materiaa
mee gespeeld werd in de eer
des Natuurlijk mag dat, ma
ons is het jammer. Het grote
denkt dat dat de schuld is
organisatie. Wij worden erop
keken, terwijl wij hieraan nieH
nen doen. De CEB (Europese
federatiebepaalt met welkt
gespeeld wordt en niet wij. D
je dan honderden uren «ooi
maakt om alles tot in de per
verzorgen. En dan krijg je 21
rele optater, doordat de CE
eens blundert. Ik raak er nujB
overheen, maar op zo'n eer:
ment denk je: voor mij hoeft
meer, was ik er maar nooit
gotmen
(Va
APELDOORN „Ik heb een
gelukkig nog veel goed, maar
misschien is het nog de angst
de ballen vervangen zijn, maa
niet beter gaat" zei Luido Di
current moet worden gezien
Europese kampioenschap ban
Dielis - met zijn persoonlijk
plaats op de Europese ranglij
zelf. In zijn partij voor de der
jandro Munoz, was Dielis ge
Hij begon meteen al slee
twee poedels, kwam in de derc
tot een reeks van 33, maar
werd het sukkelen geblazen,
slaagde er met regelmatig ge
series - het is geen speler ir
schieters - steeds in de ach!
behoorlijk beperkt te houde
ging er zelfs naar uitzien da
in de grootste moeilijkheden^
men, toen het scorebord na
ten de stand 122-123 aanwees
voordeel van Munoz. Toen d
jaard een redelijk goede aa
stoot achterliet voor Dielis,
de Belg weer eens wat hij k
perfect uitgevoerd bandspel
een serie van zestig carambo
een, en dat betekende meteen
nadeslag voor Munoz, die no
terug kwam met een serie va
tien, maar niet de kracht
nieuw in te lopen. In de c
beurt maakte Dielis de ver]
carambole vol.
Het Europees kampioensch
daarmee gered, want als Die
komen onverwacht geklopt w
Munoz, had Ceulemans niet:
kunnen gebeuren. Nu zullen
jartenthousiasten waarschijnl
zondagmiddag moeten wachte
dat de kampioen bekend is.
mers komen de twee Belgiscl
rieten tegen elkaar uit. Daar
was Dielis toch blij met zijn ov
ning. Dielis: „Ik mag niet ve
voor de vijfde ronde. Dan krijg
sterkere tegenstanders. Ik bei
vreden over mijn gemiddelde
ik heb in dat opzicht één troo
is dat Ceulemans eveneens b
zijn kunnen draait. Raymond
tegen Siebert ook niet in zijn n
spel komen. Volgens mij is h
kwestie van angst. Daar moe
overheen komen. Er moeten
materiaal partijen van dik bo
tien te spelen zijn. En die kot
ook. Let maar op de volgende
Dat zijn de sleutelpartijen. Da
het beter gaan". Het moyen
zes waarmee Dielis speelde is
daad moeilijk te verteren v
Belg, die het de normaalste za
de wereld vindt om een gem
van tien te halen. Feit is-'d
Ceulemans zijn vorm lang nie
Anders had het toch niet
voorkomen dat hij tegen de
duitser Siebert, die zich in d<
duw van Spielman en Tiedtk
opgewerkt tot Europees niveai
liefst 24 beurten nodig had.
Een moyenne van ruim acht
de meeste deelnemers in Ap
een droomwens - was voor Ce
een tegenvaller. De Grebben
aast constant op records. Hij I
kier graag zijn eigen Europees
dat op 13.11 staat, scherper
maar na drie ronden is wel d
dat daar niets van komt.
Daarom is Ceulemans, die lt
de biljartsport - demonstratie1
les geven en invitatietoernooi<
zeer aantrekkelijke bedragen
^-reden. Hij is aan zijn sta
Plicht hoog te eindigen, want
dat zijn marktwaarde naar gel
Prestatie stijgt of daalt.
Dat Henk de Kleine, de Nede
troef in deze titelstrijd een