Iedereen moet zich er thuis voelen Het universele dichterschap van H. C ten Berge EUROPE hun I DE SCHAT IN HET KERKPORTAAL Het schoorsteenvegertje Knoop Spinneweb Storm Het maantje Buitenwijk van Groningen wordt oecumenische proefpolder Plezier DE STEM VAN ZATERDAG 21 FEBRUARI 1970 Een zigeunerin die de toekomst kon voorspellen, ging van huis tot huis en zei tegen de mensen: „Ik weet precies hoe u gelukkig kunt zijn. Ik kan zeggen wat u moet doen om niet ziek te worden. En ik weet of er rijkdom op u wacht." Sommige mensen wilde niets van haar weten en sloten vlug de deur. Maar anderen waren wel nieuwsgie rig naar de toekomst en zij gaven haar een hand. De vrouw keek in de handpalm naar de lijnen en begon te vertellen wat zij zag, gezondheid, ge luk, rijkdom Zij gaf ook waarschuwingen: pas op voor een breed water of ontwijk een donkere vreemdeling of een koe zal u rijk maken. Wat heb je aan zulke voorspediMngen? Er zijn zoveel brede wateren; de wereld is vol vreemdelingen en aan koeien is er ook geen gebrek. Todh dachten de mensen dikwijls lang na over wat de zigeunerin had. gezegd. Er was een man die wijd en zijd bekend was om zijn prachtige boom gaard. Mooiere vruchten dan aan zijn bomen groeiden, waren nergens te inden. De man hield dan ook van zijn bomen of het zijn kinderen wa ren. Ai zijn tijd besteedde hij aan hun groei en bloei. De zigeunerin drong ook bij hem aan: „Laat ik u de toe komst voorspellen. Misschien kan ik uw boomgaard behoeden voor een of ander kwaadMaar hij liet zich niet overhalen. Toen bepraatte de zigeunerin de vrouw van de man. Ja, de vrouw wil de er wel meer van weten en gaf haar hand. De zigeunerin keek in de lijnen van de handpalm en zei: „Ik zie geen ziekte, ik zie geen gevaar. maar ik zie grote rijkdom!" Dit maakte de vrouw nieuwsgierig. „Waar ligt die rijkdom?" vroeg zij. „Die ligtdie ligtin het portaal van de kathedraal in de stad. Meer kan ik er niet van zeggen", was het antwoord. Nu hield de zigeunerin haar hand op. Zij wilde geld hebben voor de voorspelling en dat kreeg ze. De stad lag daar ver vandaan en de vrouw of haar man kwamen nooit in de kathedraal. Maar de vrouw ver telde haar man wat de zigeunerin had voorspeld en zjj drong erop aan dat hij er heen zou gaan om in het por taal te zoeken. De eerstvolgende zondag reed hij dan ook met paard en wagen naar de stad. Hij stapte af bij de kathedraal waar de mensen juist naar binnen gingen want de hoogmis zou begin nen. Het was er druk en de man kon niet goed rondkijken in het portaal. Na de mis wilden alle mensen tege lijk naar buiten en het was zo'n ge drang dat je geen stukje van de grond meer kon zien. De man wachtte dan ook tot iedereen naar buiten was ge gaan, maar toen was het portaal vol komen leeg. Er lag een knoop op de grond, en er hing een spinneweb aan het plafond en dat was alles. De man kwam mismoedig thuis: een hele reis gemaakt voor niets. Maar zjjta vrouw zei: „Had die knoop maar opgeraapt, misschien was dat de bron van onze rijkdom geworden!" De vrouw zeurde de hele dag over die knoop en om van haar gezeur af te zijn trok de man de volgende dag opnieuw naar de stad en zocht in het portaal maar de knoop. Nu waren er geen mensen meer te bekennen. Hij had dus alle gelegen heid het portaal af te zoeken tot in de kleinste hoeken. Maar hoe hij ook zocht de knoop was wegMismoe dig reed de man maar huis terug. Hoe lang zou zijn vrouw hierover blijven zeuren! „Wat?" riep zij, toen hij thuis kwam. „Is de knoop weg? Nu zal ons de rijkdom langs de neus voorbij gaan! Wat ben jij een domme kerel!" De man ging gauw naar zijn boom gaard, daar stonden zijn bomen vol prachtig rijpend fruit. Hij werd er kalm en gelukkig vain en dacht: hier kan geen rijkdom tegen op. Ik zei nog tegen haar: Dat zijn dam die appels! Nee, antwoordde me die waarzegster, er ligt rijk dom ondier de wortels van die boom met gouden appels. Hoe kan ik die boom vinden? vroeg ik. En zij zei Die boom staat zo krom dat de ap pels de grond raken. Nou, ik heb nooit naar die boom gezocht. Ik had de halve wereld wei kunnen afreizen en dan had ik mis schi'en toch nooit die boom gevonden. Ik zou geen rust gehad hebben en kijk nu eens naar me? Ik ben al bijna een eeuw oud en ik geniet nog van een rustig leven, ofschoon ik die rijk dom nooit heb gevonden De man die eerst de knoop niet had teruggevonden en nu ook de spin niet meer had gezien, kwam pas laat in de avond thuis. Die nacht stak er een hevige storm op en de man had zo veel zorg over de vruchten aan zijn bomen, dat hij het gezeur van zijn vrouw niet eens opmerkte. Maar de volgende dag stond hij bij dag en dauw al in de boomgaard om te zien af de storm grote schade had aangebracht. Het eerste was hij zag was een appelboom waaraan goudgele appels groeiden, die door de storm was ontworteld; voorover lag de boom en de appels raakten die grond. Er was nog veel meer vernield in zijn prachtige tuin, maar die boom deed hem het meest verdriet. Nu had hij eens iets om over te zeuren en hij stapte dan ook het huis binnen, vol ongelukkige woorden over het gevolg van de storm. Maar zijn vrouw begon te stralen van ple zier. „De zigeunerin!" riep ze. „Je rijkdom lag in het kerkportaal! Nou man, denk eens aan de woorden van die grijsaard! Er ligt een schat onder een boom met gouden appels, die zó krom staat dat de vruchten de grond raken!" De vrouw vloog maar de schuur, haalde een spade en snelde haar man vooruit. Bij de omgewaaide appel boom gekomen, begon zij' uit alle macht in de grond te werken. Maar de man nam de spade van haar over en groef onder de wortels. Aange vuurd door de opwinding van zijn vrouw werkte hij door en jadaar vond hij tenslotte in de diepte een kistje dat gevuld was met goudstuk kenHonderden jaren oud, maar nog altijd goud en van grote waarde. De vrouw was overgelukkig en zij had de zigeunerin, wel een kostbaar geschenk willen geven, ais zij haar nog ooit zou zien. De man was niet ontevreden. Maar als hij had mogen Mezen: géén gevonden schat en géén storm of wél de schat maar dan ook een boomgaard die door die storm was beschadigddan zou hij het eerste gekozen hebben. AN MAC GILLAVRY Het aardig ventje in de maan, in zie je in de lucht daar staan, lachend kijk je naar me bed. Waarom heb je toch zo'n pret Ach, no is het maantje weg, dat is toch niet aardig zeg. Hè, ik ben van het kijken moe, ik doe, maar gauw mijn oogjes toe. Wim Brouwers, 8 jaar, Breda. Maar zijn vrouw vond in haar huis geen troost voor de verloren droom. En zij bedacht nu dat de rijkdom mis schien niet in de knoop, maar in de spin verborgen was. Toen haar main dam ook uit zijn boomgaard terugkwam, begon zjj hem aan het hoofd te zeuren over die spin. „Ga morgen terug naar de ka thedraal en kijk of die spin er nog haugt. Maar deze keer moet je niel 's morgens gaan hoor. Wamt een spin in de morgen brengt ongeluk. Nee zorg dat je bij avond in het portaa1 komt, een spin bij avond brenigt ge luk." Om van het gezeur af te zijn, reeo de mam de volgende dag voor de der de keer naar de stad. Hij wachtte tot de zon begon te dalen en ging het portaal van de kathedraal binnen. Hij keek naar boven, naar alle hoeker, onder het gewelf, maar hij zag geen spin. Voor de zekerheid zocht hij ook nog eens op de grond. Misschien dat hij tóch nog de knoop vond Terwijl hij zo romdzocht kwam ei een grijsaard uit de kathedraal. Hjj zag de ander zoeken en vroeg: „Hebt u iets verloren? Wat zoekt u?" Nu vertelde de man aan de grijs aard over de voorspelling en hoe zijr vrouw hem nu al voor de derde kee naar de kathedraal had gestuurd. De oude mam lachte. „Aan zulkt voorspellingen moet je geen gelooi hechten", zei hij. „Als ik dat gedaan had, was de rust im mjjn leven ver stoord geworden. Stel je voor! Jaren geleden heeft een waarzegster op de kermis mij eens gezegd: Er ligt rijkdom te wachten onder een boom met gouden appels. Gertrud Kusters, 12 jaar Gilze Diana van Gooi (8 jaar) Oosterhout Midden in de winter vierde een Zwitsers jongetje zijn zevende verjaardag. Ter ere van deze dag had zijn moeder een heerlijke taart gebakken en die versierd met drie schoorsteenvegertjes, drie kleine poppetjes in zwarte kleren met piepkleine hoge hoed jes op hun hoofd, want zo zijn schoorsteenvegers in Zwitserland gekleed. - t- 5*, w(( Hét ene mannetje droeg een lad dertje, het andere bezems en tou wen, maar het derde zat op een sleetje. Net alsof hij op zijn slee over de gladde room van de taart zou gaan glijden. Die poppetjes wer den op de taart gezet omdat er zo veel mensen darken dat een schoor steenveger' geluk brengt. Kom je zo'n man tegen, dan zul je die dag iets prettigs beleven, zeggen ze. Wel, als ik er dan drie op de taart van mijn jongen zet, zal hij wel een prettige verjaardag hebben, dacht de moeder. En zo was het ook: hij had een heerlijke verjaardag en de taart was zo lekker, dat er geen kruimel van overbleef Alleen de drie schoor steenvegertjes, want die kon je niet opeten. Het was een strenge winter en het vroor dat het kraakte. Op de vensterbanken lag hard bevroren sneeuw. De tuin achter het huis van het jongetje was helemaal wit en op de vijver aan het eind van die tuin lag een dikke laag ijs. Daarop schaatsten en gleden de kinderen uit de buurt en zij maak ten plezier. Maar op een vlondertje aan de kant stond een groepje een den kleumerig en ongelukMg bij hun hok. Zij zouden veel liever weer in het water van de vijver zwemmen dan hier te moeten kijken naar al die rumoerige kinderen- Het jongetje, dat nu zeven jaar was geworden, schaatste ook al een beetje. Maar nu, na zijn verjaar dag, speelde hij met de kleine schoorsteenveger op het sleetje. Hij zette hem op de vensterbank van de keuken aan de achterkant van het huis en lief hem heen en weer glij den. Hij zette hem ook boven aan de witte berm naast het trapje dat naar de tuin voerde, en het sleetje met dat kleine schoorsteenvegertje gleed de berm af en een eindje de witte tuin in die zachtjes afhelde naar de vijver- Ja, zo speelde hij. Maar op een avond toen het donker werd, vergat hij de kleine schoor steenveger onder aan de berm. Die avond begon het eerst heel hard te waaien. Het kleine sleetje schoof een eindje van de berm weg, met elke rukwind een eindje verder, net zo lang totdat hij op de vijver be landde. Daar gleed het over de ijsbaan, zachtjesaan maar zonder ophouden! Dat had de kleine schoorsteenveger nooit kunnen dromen. Hij was wel gemaakt om op een sleetje te zit ten. maar zijn slee diende alleen om op een taart te staan. Toen hij op de verjaardag van het jongetje door de moeder op de gladde room- laag werd gezet, was hü heel blij want dat wag immers zijn taak. Nog blijer werd hij, toen het jon getje met hem speelde op de ven sterbank en op de berm, want toen voelde de kleine schoorsteenveger hoeveel heerlijker het is te glijden dan stil te staan. Maar nu! Midden in de nacht zo maar heel alleen over het ijs zwie ren was wel het allerfijnste wat hem kon overkomen. De wind blies het sleetje over de vijver helemaal naar de overkant, waar het botste tegen de hard bevroren brokken zand en geklemd raakte tussen pol len ondergesneeuwd dood gras. Hier zat de schootsteenveger nu en kon niet meer heen of terug. Dat was heel vreemd. Hij moest wachten, maar wist zelf niet waar op. De wind begon warmere lucht te blazen en daarna ging het regenen. Toen de mensen de volgende mor gen wakker werden zeiden ze alle maal: Het dooit. Het dooide vlug! De sneeuw van de vensterbank sijpelde als Water naar beneden- Dé witte tuin werd drassig èn bruin. Op het ijs kwam een laagje water te staan...- Het duurde maar een paar dagen of al hot ija was verdwenen en de een den plonsden snaterend in het wa ter en zwommen naar de overkant. Wat vond een hongerige eend daar daar tussen twee oude graspollen vastgeklemd? De schoorsteenveger op de slee. De eend pikte er eens met zijn snavel naar. Het sleetje raakte los... maar aangezien het gemaakt was van mooi hout, dreef het nu als een bootje in de vijver. De eenden had den honger en waren nieuwsgierig naar alles wat in het water dreef en daarom kwamen zij om de beurt eens kijken of die schoorsteenveger kon opgegeten worden. Nee dat kon niet, maar door al hun druk gedoe in het water stuur den ze de drijvende schoorsteenve ger terug naar de tuin van de klei ne jongen. En juist toen dat jon getje met een pan vol oud brood naar de vijver liep om de eendjes te voeren, zag hij zijn schoorsteen vegertje op het sleetje komen aan drijven. Hij had al die tijd niet aan hem gedacht! Maar nu viste hij hem uit het water, bracht hem naar binnen en zei tegen moeder: „Berg hem maar op voor mijn volgende ver jaardag. Hij zal wel moe zijn en als ik acht word is hij vast weer blij op mijn taart te staan". ANN MAC GILLAVRY Conny Colin (8 jaar) Breda j^OORDDIJK is nu nog een dorpje enkele kilometers ten noordoosten van Groningen. Er staat een hervormde kerk met wat huizen er omheen, maar bin nenkort zal er een nieuwe wijk van de stad Groningen verrijzen. Als die gereed is zullen er 40.000 mensen wonen. Men zal al spoe dig aan de eerste 5 a 6000 huizen beginnen en in 1971 zullen de eer ste bewoners zich in Nieuw- Noorddijk vestigen. Ook de kerken zullen in deze nieu we stadswijk aanwezig zijn. Maar een aantal daarvan wil zich niet op de traditionele manier presen teren. Zij willen op een experimen tele wijze een poging doen om de kerkelijke verdeeldheid te overwin nen. Nieuw-Noorddijk wordt een proefpolder. Zo zullen zes herken een inter kerkelijke stichting vormen, die de naam zal dragen Stichting Oecume nische Gemeente Noorddijk. Het zijn de Rooms-Katholieke Kerk, de Her vormde Gemeente Noorddijk, de Ge reformeerde Kerk, de Doopsgezinde Gemeente, de Remonstrantse Ge meente en de Lutherse Gemeente. Ds. W.E.M, Eggink, predikant van de hervormde gemeente van Noorddijk die bij dit plan zeer nauw betrokken is, vertelt waarom men de vorm van een stichting heeft ge kozen. „Wij wilden geen interkerke lijke gemeente oprichten, omdat wij niet een aparte kerkelijke denomi natie wilden zijn die dan weer on der een eigen nummer bij de over heid zou worden ingeschreven. Ie dere deelnemende kerk mag net zo veel vertegenwoordigers in het stichtingsbestuur aanwijzen als zij zelf wil. Het aantal bestuursleden maakt bij de stemming niet uit, want iedere kerk zal één stem heb ben. Het is de bedoeling, dat er verschillende deskundigen lid van het stichtingsbestuur zullen zijn, zo als een jurist, een bouwkundige en een econoom". De stichting, die de woorden ln oprichting achter haar naam draagt Is voor vijf jaar aangegaan. Gedu rende deze periode mag geen en kele kerk die meedoet, zich terug trekken. De partners hebben er zich oojr toe verbonden niet op eigen ini tiatief in Noorddijk no-g activitei ten te ontplooien. Het is wel moge lijk, dat zij allerlei dingen zelfstan dig doen, maar dan altijd binnen, het kader van de stichting. Wil men voor zijn eigen leden een afzonder lijke kerkdienst houden, dan kan dat. Wel is het de bedoeling dat de stichting 's zondagsmorgens voor de leden van alle kerken een dienst of als de wijk groter wordt meer diensten zal houden waarin in prin cipe ook de sacramenten kunnen worden bediend. Het is duidelijk, dat men niets wil forceren. Men wil afwachten hoe de interkerkelijke stichting zich zal ontwikkelen. Misschien is de si tuatie na vijf jaar zo, dat men in derdaad één gemeente kan vor men en dat er dan geen stich ting meer nodig is. Misschien is het ook beterde termijn nog te conti nueren. Het zou ook mogelijk zijn dat men het experiment als mis lukt zou moeten beschouwen en er mee zou moeten ophouden. „We kunnen niet in de toekomst zien", zegt ds. W.J. Fleischer, doops gezind predikant en voorzitter van de Raad van Kerken in Groningen. „We wachten maar af. Natuurlijk zal deze gemeente een grote pluri formiteit vertonen, maar wij hopen toch, dat er een sterke uniformi teit zal groeien. Dat willen wij ook echt laten groeien. We zullen dan wel zien wat het wordt". Er zullen aan de stichting drie pastores worden verbonden, die een team moeten vormen, een priester, een hervormde en een gereformeer de predikant. Men denkt trouwens aan een uitgebreider team. Zo zou den er bijvoorbeeld ook een socia le werker, een jeugdleider en een vormingsleider in kunnen worden op genomen. Ook bij de pastorale ar beid wil men niets forceren. Men zal de nieuwe gemeente dus niet in drie sectoren verdelen en iedere pastor een geografisch werkterrein toewijzen. Als een rooms-kathcliek liever zijn eigen pastoor op huisbe zoek heeft, dan een dominee, dan is daar geen enkel bezwaar tegen. Als een gereformeerde graag wil, dat zijn Mnd door een predikant van de eigen kerk wordt gedoopt, dan kan dat ook. Kunnen er alleen kerken aan uw stichting meedoen of ook bezinnings- orgamisaties, hebben we ds. Eg gink gevraagd. „We willen een ge meente van Jezus Christus zijn", antwoordt hij, „dat betekent, dat er geen plaats voor allerlei organisa ties kan zijn. Er kunnen dus al leen kerken meedoen". chese en het godsdienstonderwijs dë scholen. Ook hier wil men n mand dwingen, Als een kerk de catechese op wil aan haar eigen predikant, is mogelijk. Bestaat er geen kans dat de sgt ting het meest de trekken zal tonen van de grote kerken? Z. de kleine kerken niet hun eigen ifc titeit verliezen? Als de, kleine kerken een g invloed willen hebben, zullen daar zelf voor moeten zorgen, ds. Fleischer. Als ze hun bjjdra niet leveren aan de oecumene dat hun eigen schuld. Wanneer, hun eigen mening de moeite waj vinden dan moeten ze die ook ten te brengen. En verder moei we eikaar vrijheid gunnen. Ook als voorzitter van de R van Kerken juicht ds. Fleischer, plan toe. In een Raad van Kerl is altijd de kans, dat men vrijt vend tegenover elkaar wil maar ds. Fleischer heeft er 'naar gestreefd, dat dit in de Gr ndngse Raad van Kerken niet geval zou zijn. Het is duidelijk in een gemeente, waar men 4 lijks met elkaar moet samenleti de kaïns op een vrijblijvende moeting van elkaar kleiner is j in een raad, waarin men elkaar en toe eens ziet en spreekt. Denkt u met deze interkerkety gemeente ook mensen te trekken i anders van de kerk niet willen wit maar die nu zich wel tot de b aangetrokken voelen? Ds. Eggink: „Ja, ongetwijfeld a len er mensen zijn die bij deze meente willen behoren. Niet alt de buitenkerkelijke moet zich in nieuwe gemeenschap thuisvoelen, vengoed het kerklid, dat tot toe gewend was aan zijn eigen meente. Iemand die zich van i ten in Noorddijk vestigt, moet de interkerkelijke stichting ook i zijn eigen kerk zoveel terug ki nen vinden, dat hij er zich op gemak voelt", aldus ds. Eggink Het staat de initiatiefnemers al wel voor de geest hoe hun nieuwe stich ting zal werken. Er zal een bege leidingscommissie aangewezen wor den die in voortdurend overleg met het pastorale team het beleid be paalt. Het pastorale team en deze commissie ontvangen samen een ruim mandaat van de betrokken kerken. Aan deze kerken brengén over elkaar stelden, in onze tijd i: ze ook geregeld verslag'uit. juist de omgekeerde behoefte: gw De kerken zullen samen een ker- ge mensen proberen elkaar opnls kelijk pastoraal en liturgisch cen trum laten bouwen waarin ruimte wordt geboden voor de opbouw van de oecumene. Ook zullen ze pro beren allerlei activiteiten gezamen lijk te organiseren, zoals de cate- De pastores van de samen» kende kerken hebben verschillii motieven voor dit plan. Een en is natuurlijk het oecumenisch i tief. „Die verdeeldheid om allo redenen, die niet relevant zijn,» ik afschuwelijk", zegt ds. In een advies zeggen de het zo: er moge een historis noodzaak geweest zijn dat verst lende christelijke kerken zich te vinden en willen zich ook alb men ze van verschillenden huize» elkaar binden. Zij voelen dit als evangelische opdracht en als onontkoombare noodzaak voor! toekomst. Drs. N. SCHIP GEEN criticus kan in het binnen ste van een dichter kijken. Wat daar wordt uitgebroed, blijft een ge sloten boek, tenzij hij er letterlijk een boekje over opendoet. Dat is voor de lezer-criticus concreet, een houvast, dat hem tot een mening verleidt: het is niet toevallig, dat de dichter H.C. ten Berge zijn bun dels „Poolsneeuw" (1964, „Swart- krans" (1966) en „Personages" ('67) onder de algemene titel „Gedichten" bijeenbracht, uitgegeven door A- thenaeum - Polak en Van Gennep, prjjs f. 16.50. Zo kort na de uitgave van de af zonderlijke bundels tot verzamelen overgaan, moet van dieper bete kenis zijn dan een simpele herdruk vooral daar de aparte bundels nog in de boekhandels te krijgen zijn. Het moet, al blijft het een veron derstelling die zich gedeeltelijk laat aantonen, gezegd: ik beschouw „Ge dichten" als een afsluiting van Ten Berges dichterschap; begrijp me goed: niet van zijn schrijverschap. Anders gezegd, de dichter heeft een ontwikkeling doorgemaakt, die wel moest uitlopen op een door braak van de grenzen tussen poë zie en proza. Ga ik alleen al af op het uiterlijk van zijn gedichten, dan laten „Poolsneeuw" en „Swart- krans" zich benoemen als „traditio nele" poëzie: kolomvorming, zelden de omvang van één bladzijde over schrijdend. Ook een cyclus als „Ko- ckyn, een kermiskroniek", uit „Swartkrans" reken ik hiertoe. Hoe wel het „verhaal" zich over ver scheidene bladzijden uitstrekt, is elk „hoofdstuk" toch een apart gedicht van één pagina, op twee na van afzonderlijke titels voorzien. „Personages, de laatste bundel (en sindsdien heeft Ten Berge geen gedichten in deze vorm meer gepu bliceerd) doorbreekt deze uiterlijke vorm: in „Ondergang van Tenoch- titlan" worden kolomvormige ge- dichter door prozavertalingen en een eigen prozastuk waarin doel treffend met verleden en heden de hand wordt gelicht, afgewisseld. Wat het laatste betreft: hetzelfde gein tje dit is niet denigrerend be doeld, want Ten Berge lezen is ronduit een plezier haalt de dich- ert uit in „Monoloog in het Vin- sonmassief" en „Personages" twee de en derde afdeling van de bun del. Keeds hier vervagen de gren zen, poëzie en proza lopen in elk aar over. Wat de schrijvende dichter na „Personages" heeft gepubliceerd, be vestigt deze mening. De verhalen bundel „Canaletto en andere ver halen" speelt met de tijd, de on echte tijd van jaartallen en klokken zoals hij in zijn gedichten al deed. Daarnaast publiceerde hij in het drie maandelijks tijdschrift voor litera tuur, Raster, waarvan hij redacteur ïs, „Work in progress I en II". Dat is het toppunt: consequent volgt hij zijn ontwikkeling op de voet, het uiterlijk is proza, de inhoud prozaische poëzie, in de goede zin van het woord. De grenzen zijn verdwenen. Schriftuurlijk is met de traditie gebroken, maar inhoudelijk in de verste verte niet. Wie er geen plezier in heeft, schrijft niet. Zelfs de schrijver die het een vervelende klu svindt, spreekt zichzelf tegen; feitelijk bedoelt zo- iemand te zeggen dat hij moeite heeft zich ertoe te zetten, omdat het een eenzame bezigheid is, het re sultaat onbekend, onzeker avontuur en tijdrovend. Maar als het lukken wil, is het puur plezier. Zoiets proef ik uit het werk van Ten Berge: er is met genoegen aan gewerkt en dit genoegen slaat op de lezer over. ook al is het onderwerp vaak bar en boos. Hij schrijft over een nau welijks bewoonbare aarde; de méns die haar bewoont, is niet beter en voert met haar een strijd op leven en dood. Men met dat letterlijk opvatten: uit die grimmige aardspleet voort gekomen, ertegen vechtend, hoofd net boven water, wil diezélfde mens er toch weer in terug. Veelbeteke nend is het, dat vanaf „Poolsneeuw" toto en met „Work in progress n" drukt de dichter-schrijver dit uil door de mens in de meest barre omgevingen te plaatsen die deze pla neet kent: de ijsvlakte van noord en zuidpool, de kale rots van een gebergte, een enkele maal de woes tijn. Dit is het eerste „plagiaat", dat de dichter „gapt": hij kijkt af door naar de aarde te kijken. Hij moet wel, een levend mens kan niet an ders. Het is zijn meest wezenlijke relatie. Zijn verre van lieflijke oer- moeder. Uit haar komen alle ande re vormen van „plagiaat" voort. Zi.i biedt hem als een soort dubbeigang ster de vrouw. Aarde-vrouw, vrouw aarde: geen wereldwijd verbreider symbool dan dit. Een als de dich ter hierover schrijft, sluit hij zich aan bij een traditie zo oud als de zich in symbolen uitdrukkende Dat hij elementen uit oude nieuwere literatuur op eigen in zijn werk verwerkt, lijkt mei natuurlijk uitvloeisel van het een onontkoombare „plagiaat"* dat pleegde: uit de aarde, op de e de: mens, die op de rand van ven en dood, op de rand van aarde, met haar in gruwelijk l vecht gewikkeld is. Zij wint alli men legt zich bij haar neer of wot door haar verpletterd, zoals Matst en Kazia in „Work in progress" De ik-persoon uit dezelfde tl- die een soort dagboek bijhoudt, oi komt aan de razernij van de pt (aarde), vecht door, weigert aan haar gewonnen te geven, fe vrouwen, als om de aarde te t len. Hij is krankzinnig. Hét gevecht met de aarde - vroi is huiveringwekkender geword# Is dat de reden waarom Ten Bi ge de wat lieve gedichten als „Of moeting", „Aan zee n" en „Elegit uit „Poolsneeuw" niet in „Gedici ten" heeft opgenomen? De twee» dere („Onherbergzaam", „Bij# kinds") die hij schrapte, hebben 1: maken van poëzie tot oudere» Het gedicht „Dorp in lentes!» Stemming" is door een geheel uit' we versie vervangen, dat wil zegg' hoofdinhoud is hetzelfde geblevf in een badkamer voor de spieg masturberende vrouw, ln de oil versie beweent ze haar ouder-w» den, in de nieuwe ligt de nadn op haar eenzaamheid. Verder <f enkele titels van gedichten gwi zigd. Er is dus, kan men wei W gen, aan „Poolsneeuw" gesleutd De twee andere bundels zijn ~J noemenswaard veranderd. De vakman, die zijn eersteli» wilde bijvijlen, de mens, die inW delijk verder is geëvolueerd: dat de „uiteenlopende redenen Ten Berge tot het aanbrengen veranderingen dreven? In zijn antwoording" zegt hij, dat men verleden niet moet ontkennen. Veranderingen aan te brengen, hij dat toch gedaan. Een weinig consequent. De dichter die een paalde poëtische periode wilde sluiten: is dat de reden waar»' hij tot verzamelen overging? 0® dat hü er zelf in zijn „Verantwo® ding" over zwijgt, was ik gedtfW gen over de ontwikkeling van M werk in het algemeen te schrijve» Erg was dat niet: integendeel: dagblad heeft de aandacht voor ze dichter nooit onder stoelen banken geschoven. Een samenva' tende kük op zijn werk tot nu afgezien van zijn vertalingen leek me ook daarom gerechtvaa' digd. WIM HUïSKHNi APELDOORN Jan noorzitter van de KNBB tevens voorzitter van loor het Europese kampic handstoten, was gisteren eer aesteld man. Hij had er zijn loor want het is niet pretti loet 'een aantal mensen maan bezig bent met de uoorbereic zo'n groot toernooi en al op d dag ontstaan er de grootste n beden, buiten de schuld van „anisatie-comité om. Lageweg: „De kranten heb over het verkeerde materiaa mee gespeeld werd in de eer des Natuurlijk mag dat, ma ons is het jammer. Het grote denkt dat dat de schuld is organisatie. Wij worden erop keken, terwijl wij hieraan nieH nen doen. De CEB (Europese federatiebepaalt met welkt gespeeld wordt en niet wij. D je dan honderden uren «ooi maakt om alles tot in de per verzorgen. En dan krijg je 21 rele optater, doordat de CE eens blundert. Ik raak er nujB overheen, maar op zo'n eer: ment denk je: voor mij hoeft meer, was ik er maar nooit gotmen (Va APELDOORN „Ik heb een gelukkig nog veel goed, maar misschien is het nog de angst de ballen vervangen zijn, maa niet beter gaat" zei Luido Di current moet worden gezien Europese kampioenschap ban Dielis - met zijn persoonlijk plaats op de Europese ranglij zelf. In zijn partij voor de der jandro Munoz, was Dielis ge Hij begon meteen al slee twee poedels, kwam in de derc tot een reeks van 33, maar werd het sukkelen geblazen, slaagde er met regelmatig ge series - het is geen speler ir schieters - steeds in de ach! behoorlijk beperkt te houde ging er zelfs naar uitzien da in de grootste moeilijkheden^ men, toen het scorebord na ten de stand 122-123 aanwees voordeel van Munoz. Toen d jaard een redelijk goede aa stoot achterliet voor Dielis, de Belg weer eens wat hij k perfect uitgevoerd bandspel een serie van zestig carambo een, en dat betekende meteen nadeslag voor Munoz, die no terug kwam met een serie va tien, maar niet de kracht nieuw in te lopen. In de c beurt maakte Dielis de ver] carambole vol. Het Europees kampioensch daarmee gered, want als Die komen onverwacht geklopt w Munoz, had Ceulemans niet: kunnen gebeuren. Nu zullen jartenthousiasten waarschijnl zondagmiddag moeten wachte dat de kampioen bekend is. mers komen de twee Belgiscl rieten tegen elkaar uit. Daar was Dielis toch blij met zijn ov ning. Dielis: „Ik mag niet ve voor de vijfde ronde. Dan krijg sterkere tegenstanders. Ik bei vreden over mijn gemiddelde ik heb in dat opzicht één troo is dat Ceulemans eveneens b zijn kunnen draait. Raymond tegen Siebert ook niet in zijn n spel komen. Volgens mij is h kwestie van angst. Daar moe overheen komen. Er moeten materiaal partijen van dik bo tien te spelen zijn. En die kot ook. Let maar op de volgende Dat zijn de sleutelpartijen. Da het beter gaan". Het moyen zes waarmee Dielis speelde is daad moeilijk te verteren v Belg, die het de normaalste za de wereld vindt om een gem van tien te halen. Feit is-'d Ceulemans zijn vorm lang nie Anders had het toch niet voorkomen dat hij tegen de duitser Siebert, die zich in d< duw van Spielman en Tiedtk opgewerkt tot Europees niveai liefst 24 beurten nodig had. Een moyenne van ruim acht de meeste deelnemers in Ap een droomwens - was voor Ce een tegenvaller. De Grebben aast constant op records. Hij I kier graag zijn eigen Europees dat op 13.11 staat, scherper maar na drie ronden is wel d dat daar niets van komt. Daarom is Ceulemans, die lt de biljartsport - demonstratie1 les geven en invitatietoernooi< zeer aantrekkelijke bedragen ^-reden. Hij is aan zijn sta Plicht hoog te eindigen, want dat zijn marktwaarde naar gel Prestatie stijgt of daalt. Dat Henk de Kleine, de Nede troef in deze titelstrijd een

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1970 | | pagina 22