Het Minnekind: Commune van drie jongens en twee meisjes a m 3n de charmante koffiepot PHILIPS lucky luke >orwegen geplaatst als netto rangeerder e.d TOESLAG aand JOSEPHINE m JOSEPHINE Geen leider Gesprekken „yoor mij alléén de béste! ROYAL CROWN COLA SUSKE en WISKE Je nm het onheet-VI (teemt U me niet' zuchtii op voor m'jnj kuel'jh, ik hen niet eiienaom en.npF DE STEM VAN ZATERDAG 14 FEBRUARI 1970 lijk is overdag te steken over u bij ons óók terecht n salaris en als in ploegendienst. in de avonddienst. komen praten op u wilt weten, van - toti 12 at 24 139 bat 14 18.45-19.15 u. 19.30-20.00 u. 18.45-19.15 u. 19.30-20.00 u. 18.45-19.15 u. 19.30-20.00 u. 18.30-19.00 u. 18.45-19.15 u. 19.15-19.45 u. 19.30-20.00 u. Personeeizaken, laat 2. Roosendaal, 920 en vraag naar p uwen. SNDAAL, JDDELBURG f444.- f645.- ïDEN UOEN lummer 01650-34980, ersoneelchef van het be bon vegen, krecht. stationsassistent. 46/M-Z/15 O X GO m O. LU -a GO I O „17EN mooie bende is het.Hokt daar maar samen met jonge L-* meiden en noemt zich ook nog priesterstudent. En dan moet je zien hoe dit soort priesterstudenten erbij loopt: lange ha ren, spijkerbroeken en kettingen om hun nek. Dat wordt door dat groot-seminarie hier in Heerlen allemaal goedgevonden. Een schande is het". Aldus een kennis, die ik ontmoette en die hoorde, dat ik een be zoek ging brengen aan de commune Het Minnekind aan de Val- kenburgerweg in Heerlen. In een achterbouw huizen daar vijf jonge mensen, in de leeftijd van 21 tot 23 jaar. Vier van hen, onder wie een meisje, zijn als student ingeschreven aan de Hoge school voor Theologie en Pastoraat in Heerlen. De vijfde is ver pleegster en werkt als zodanig in het ziekenhuis in Heerlen. Zij vormen samen een commune een nieuwe samenleving, die hier en daar experimenteel door jongelui wordt beoefend. Wanneer ik binnen ben, in de ruime huiskamer, blijken enkele waarnemingen van de man, die mij geïnformeerd heeft, te klop pen. De drie jongelui van het i'.nnelijk geslacht dragen spij ze,' ->eken, hebben lange ha ren en t_.wiï.-"vdNen beantwoor den nu niet bepaald aan de voor stelling die wij ons van een priesterstudent maken. Ze ro ken en mikken achteloos de as van hun sigaret in een pispot, die op de grond staat. Of in een urinefles op tafel. Een der mede bewoonsters, de theologiestu dente het vijfde lid van deze communie, die verpleegster is, heeft dienst in het ziekenhuis zit te breien. Ondanks de enigszins gewilde nonchalance van de pispot en de urinefles en de provocerende tekeningen en teksten op de wanden verraadt het interieur de zorgende hand van de vrouw. Er heerst een huiselijke sfeer, waarin het pret tig is om te praten. De rest van de kenschetsing klopt daarom niet helemaal. Het is er alles behalve een bende en we zijn al heel gauw in een ernstig ge sprek gewikkeld. ..We kunnen ons indenken, dat sommige mensen een beetje raar tegen deze vorm van samenleving aankijken", zegt een van de jonge lui, die een spijkerbroek draagt en een roltrui met daarop een houten kralensnoer met kruis aan het em oe. Ook heeft hij lang haar en een oaard. „Maar waarom is dit vreemd? Moeten we soms in een °og gaan lopen, omdat dit eeuwen- bug gebruikelijk geweest is? Overi gens zijn wij geen priester-studen ten, maar studeren wij theologie w pastoraat. Ons ideaal is name- ujk mensen te verlossen, mensen VT'J te maken, maar we vinden het ambt van priester daarvoor niet het meest geschikte middel in deze tijd. „Die vrijmaking betekent, dat de mensen inzicht moeten krijgen in hun eigen situatie en hiervoor een eigen verantwoordelijkheidsgevoel moeten ontwikkelen. Daarom vin den wij, dat wij binnen onze studie van theologie en pastoraat veel aan dacht moeten geven aan acties op het gebied van de democratisering van de samenleving, onderwijs, en bedrijf. Wanneer wij klaar zijn met deze studie, zijn er verschillende beroepsmogelijkheden, om het zo maar eens uit te drukken. Wij kun nen de wens kenbaar maken pries ter te worden en ons ter beschik king van een bisschop stellen". „Wij kunnen echter ook een be trekking gaan zoeken als lekenpas- toraalwerker of als godsdienstle raar. Daarnaast zijn er veel moge lijkheden, die alle ruimte bieden om ons te wijden aan dingen, die thans nog geen naam hebben, die nog niet bestaan. Er groeit een hele nieuwe geloofsgemeenschap, zoals die ook langzaam gegroeid is, toen Christus op aarde rondwandelde. Het begin is er nu, misschien nog in het klein, maar je ziet, dat er steeds nieuwe gemeenschappen ont staan in plaats van de oude, die verdwijnen. Wat wij na onze studie gaan doen weten we nog niet. Per soonlijk kan ik me bijvoorbeeld voorstellen, dat ik een paar jaar in een fabriek zal gaan werken of misschien voor een tijd mijn intrek neem bij Trappisten. Wij moeten nu leren de tekenen van deze tijd te verstaan. Wij willen opnieuw be ginnen en een radicale weg kiezen. Dit is niet zo maar iets, maar wordt pure noodzaak, omdat de wereld uit elkaar dreigt te vallen. Dit wil len wij, jongeren, omdat er heel gauw iets gebeuren moet en wij ons niet kunnen permitteren het op ons dooie akkertje te doen". Deze commune in Heerlen, waar in vijf jonge mensen, onder wie twee meisjes, samenwonen, is een poging om tot een nieuwe, eigentijd se vorm van „communiteit" te ko men. „Wij proberen alleen maar als groep samen te wonen, omdat wij op de mens van nu en de wereld van nu reflecteren", verduidelijkt een van hen. „Je zou het ook zo kunnen stellen", zegt een andere bewoner meer realistisch, „dat we het gewoon lullig vinden om alleen op een kamer te gaan zitten hokken Dit is gezelliger en goedkoper." Brengt deze vorm van samenle ving geen moeilijkheden met zich mee? „Nee", antwoordt één der com munards „tot nu toe tenminste niet. We hebben geen leider, maar ieder een neemt spontaan een taak, waar voor hij het meest geschikt is, op zich. Dit voltrekt zich geruisloos, zonder dwang. Onze inkomsten stop pen we in een sigarenkistje, dat door een van ons beheerd wordt. Als dit sigarenkistje leeg is, stop pen we er weer wat in. Als eenling ben je verantwoordelijk voor de groep en de groep is verantwoor delijk voor de eenling. Kortom, we leren hier met elkaar leven en om gaan." Brengt dit nooit conflicten met zich mee „Natuurlijk. Ook in onze samen leving, hoe klein ook, komen con flicten voor, maar daar proberen we dan een positief gebruik van te maken. Het is goed om op elkaar kritiek te geven, als die maar eer lijk is". Is alles hier in huis gemeenschap pelijk? „Ja en nee. Iedereen heeft wel zijn eigen kamer" waarin hij zijn privé-bezittingen heeft. Maar zo heel erg nauw letten we daar niet op. Wanneer hier bijvoorbeeld er gens een jas hangt, die ook de an der past, en hij trekt hem eens aan dan zal niemand zeggen: wil je wel eens met je vingers van mijn jas afblijven. Boeken nemen we een voudig van elkaar. Dat is gewoon". Vinden jullie dit leven in com mune-verband beter dan een soli tair leven? „Beslist. Vooral in onze onder wijssituatie biedt dit vele voorde len boven kamerbewoning. Er is hier meer mogelijkheid voor vruchtbare gesprekken. Hier wordt echt met elkaar gepraat en naar elkaar geluisterd, wat zelfs in de meeste gezinnen niet kan. Meen daarbij niet, dat wij ons afzonderen en een gesloten communiteit vor men. Dat zult u trouwens zelf reeds gemerkt hebben". Dat had ik inderdaad al gemerkt. Regelmatig kwamen er jonge men sen binnen, zowel jongens als meis jes, die iets vroegen, een boek in zagen of zo maar wat praatten. Het was duidelijk, dat dit huis door heel wat meer .mensen bewoond wordt dan de vijf, die het gehuurd hebben. „Hier is iedereen welkom, die be hoefte heeft om van gedachten te wisselen, zelfs militairen", zegt een der communards lachend. „Ja, waarachtig. Hoe anti-militairistisch wij ook zijn, hier komen zelfs mili tairen. Ook op de gespreksavonden, die wij regelmatig hebben en die door iemand van buiten geleid wor den". Dan komt de moeilijkste vraag, met het stellen waarvan ik telkens heb geaarzeld. Per slot van reke ning leven hier drie jongemannen met twee jonge meisjes onder een dak. Zo bedekt mogelijk vraag ik daarom hoe zij tegenover sex staan. Ik had deze omzichtigheid niet in acht behoeven te nemen. „U bedoelt, of wij hier met el kaar naar bed gaan?" zegt een van hen zonder omwegen en vervolgt dan: „Kijk eens, wij hebben natuur lijk heel andere opvattingen over sex dan de oudere generatie. Ik ge loof gezondere opvattingen. Ieder een heeft hier zijn eigen kamer, Drie van de vijf communeleden, waarin we ons kunnen terugtrekken om te studeren, enfin, om jezelf te zijn. Elk van ons, jongen of meisje, heeft eigen vrienden of vriendin nen buiten de commune. Wat dit betreft moet u een ding niet ver geten: deze commune heet Het Min nekind, een naam, die we haar ge geven hebben, omdat we die leuk vinden, en omdat bij ons de minne, maar dan in de geest van Hade- wych, centraal staat, meer oudtes tamentisch dan nieuw-testamen- tisch. Wij zen dus heel erg katho liek. Er is in deze kleine gemeen schap van ons een groeiproces be zig, er groeit onder ons een sterk groepsbewustzijn, maar geen paar vorming." MATHIEU BERDEN. (ADVERTENTIE) TOEN OMSTREEKS de eeuw wisseling de Suffragettes (de Angel saksische voorgangsters van onze Dolle Mina's) een fanatieke strijd voerden voor het vrouwenkiesrecht, ging het er soms zo heet toe, dat de politie tot arrestatie moest over gaan. Uit die dagen dateert het mopje, over twee Suffragettes, een bejaar de en een jongere, die in een cel van het politiebureau belandden. De oudste van de twee onderging dat met hooghartige verbetenheid, de jongste, minder gehard in de strijd, jammerde ontdaan en wan hopig „Kina beheers je toch" sprak haar oudere lotgenote toen. „Wend je tot God; Zij zal jewel kracht geven." LIMMERICKERS VAN Zuidwest- Nederland, gegroet wederom. Eerst even een opmerking voor de niet zo ervaren dichters van deze rubriek: een iimmerick bestaat nog altijd uit vijf regels. De slotwoorden van de eerste, tweede en vijfde regel rijmen op elkaar evenals de laatste woorden van de derde en vierde re gel. Het is beslist niet verboden een ondeugend onderwerp te nemen. Wij maken deze opmerking, om dat het nogal eens voorkomt dat we gedichten moeten weggooien, die we met de beste wil van de wereld geen limmericks kunnen noemen. Terug naar de dominee uit Willem stad: Een dominee in Willemstad had een vrouw 'n erge kat. Met Ernst zei hij tegen de pastoor „Och, kon ik er maar voorgoed vandoor. Hadden wij maar het celibaat gehad". Aldus de inzending van mevrouw C. Vos-Rasenberg uit Breda. Het onder .*erp is net als bij de geciteer de brief in vele gevallen het celi baat geworden. Ook een dominee, die aan het carnaval vieren was, was zeer populair. Origineel was de inzending van mejuffrouw E. Mermans eveneens uit Breda: Een dominee in Willemstad die had z'n langste tijd gehad. Hij dacht: „Als ik weer jong zou kunnen zijn, dan verkoos ik de werkkring van Merijn en ik zou wonen in de Oranjestad". Uit Roosendaal kregen we de vol gende Iimmerick: Een dominee in Willemstad wilde ook wel eens wat. Toen zei zijn vrouw: „Wat krijgen we nou? Je staat al in een Bredaas blad". Ondertekend door M. Royendijk. Een kritische noot komt van me vrouw M. ,de Leeuw-Nefs uit Goes. Zij schrijft: „Overigens miste de be ginregel juist één lettergreep om er een vlot-lopende, echte iimmerick van te fabriceren". We doen ons best om vandaag een betere te ma ken. De prijs gaat dit keer naar Ove- zande, waar mevrouw C. Vermecke- de Jonge woont: Een dominee in Willemstad die met luchtvervuiling te kampen had, ging toen om de mensen te verfrissen en de zonden uit te wisser, over tot de aanschaf van een gemeenschappelijk bad. Bravo! Hier is de nieuwe regel: Een slimmerickster uit Ovezande. ..een gentlemen ben je ook WE "ZULLEN POWELLS M'JN OPKOPEN EN IEDEREEN WüS MAKEN DAT ER GOUD »N UT. DAN KUNNEN WE 'M LATER VOOR EEN GEPEPERDE PR'-lS AAN EEN SJLEMIEL OVERDOEN... DE MENSEN TM MAKKELEK TE BEPRATER...ÜE VINDT ER GENOEG DIE DENKEN DAT POWELL 'T WEL 5'J HET RECHTE EIND HEEFT EN DM ER GOUD IN "Z'N M'JN "ZIT. <il

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1970 | | pagina 29