Bisschoppen antwoorden op geloofsonzekerheid
M. Droge (73) krijgt maandag de „zilveren pluim'5
„Probleem van dovenonderwijs: het gebrek aan
middelbare scholen"
DE DOOD VAN DRESDEN
Bankpersoneel „gelijk
gestemd"
dagen
inos
AUTOVERZEKERING
>ureau
Mensen
sbureau-
Vuurstormen
Gaten
Misvatting
Verzuiling
met premiebetaling per maand
10
E 336,
mee
reda
3
ieuwe zomer-
d
and
isbureaus.
el. #1140 - 2662
s met bezoek
prijs f 330.
4 mei.
Rivièra, met
3 vanaf f 292.
Italiaanse me-
per persoon.
DE STEM VAN ZATERDAG 14 FEBRUARI .1970
(Van een onzer verslaggevers)
UTRECHT „Wij weten dat er
mensen zijn die zich afvragen wat
zij nog mogen geloven, wat de kern
van het geloof is nu zoveel zaken on
zeker schijnen of verdwijnen. Aan
deze mensen antwoorden wij: geloof
dat Jezus Christus aan het kruis is
gestorven en dat Hij op de derde dag
is verrezen. Dat is de kern van het
geloof: als het andere volgt daar
uit".
Aldus de bisschoppen van Neder
land in hun vastenbrief 1970, die
morgen in de katholieke kerken zal
worden voorgelezen. In de brief, die
een echt getuigenis van geloof van
de Nederlandse bisschoppen ge
noemd mag worden, wordt met geen
woord gerept over de concrete con-
flictpunten in de katholieke kerk bin
nen en bulten Nederland, zoals de
celibaatskwestie. Ze gaan uitsluitend
in op de geloofsnood als zodanig.
„Het evangelie is niet enkel het
verhaal vam een fase merende mens
die eens heeft geleefd en wiens
woorden en diaden ons tot op de da.g
van vandaag kunnen inspireren en
aansporen tot diepe menselijkheid.
Het evangelie is ook de boodschap
dat de Heer die op de derde dag na
zijn dood is verrezen, leeft in ons
midden op een wijze die ons voor
stellingsvermogen te boven gaat", al-
dius de bisschoppen.
„De verrezen Heer is niet meer
van deze aardse werkelijkheid. Wij
geloven in de verrijzenis van de Heer
op grond van het getuigenis dal van
af de apostelen tot om is gekomen.
Maar in het gebed, bij de viering
van de eucharistie, daar waar twee
of meer bij elkaar zijn in zijn naam,
kunnen wij als gelovige mensen
soms de aanwezigheid van de leven
de Heer bespeuren. Dat is de vreug
de die wij u willen meedelen. Wie
aan deze vreugde in zyn leven ruim
te geeft, wordt een ander mens".
En de bisschoppen vervolgen: „Ve
len zijn in deze tijd onzeker over de
zin van het leven. Wij mensen staan
verbaasd over de grootte van het
heelal en over de kleinheid en de on
beduidendheid van de mens. Voltrekt
zich in het heelal een blind proces
waarbij op een klein planeetje vol
gens bepaalde natuurwetten leven
en mensen zijn ontstaan? Mensen die
gekweld worden door lijden, ziekte en
dood, mensen die elkaar kwellen,
soms ten dode toe. Neen, wij hebben
u een grotere vreugde te verkondi
gen. De Heer is uit het lijden en de
dood opgestaan; Hij heeft het kwaad
overwonnen.
Door de verrijzenis van de Heer is
er nieuwe hoop in de geschiedenis ge
komen. Het leven, de goedheid en de
vreugde kunnen de zonde, de zinloos
heid en de dood te boven komen. Le
vend uit deze hoop hebben mensen
zoals paus Johannes en Marten Lu
ther King mogelijkheden geopend tot
het bij elkaar brengen van mensen
in een verdeelde wereld".
„Zuster en broeders", zo vervolgt
de brief, „wij wij die deze brief
schrijven en gij die hem leest of
hoort voorlezen wij leven eeuwig.
De Heer is gestorven en verrezen
als eerste van vele broeders- Wij zul
len sterven maar na onze dood ook
herleven met Christus. Het geloof 'in
eeuwig leven is onder ons zwakker
aan het worden. Velen twijfelen of
zijn in onzekerheid daarover. Wij be
grijpen dit; ook wij zijn mensen en
kennen de onzekerheid en de twijfel.
Over een eeuwig leven kunnen wij
atvg geen voorstellingen maken en
daarom is heit zo moeilijk te aan
vaarden. Geloof vereist het kunnen
aannemen dat er meer is dain wij
kunnen horen of zien, meer dan wij
met die handen kunnen betasten of
met wetenschappelijke methoden
exact kunnen vaststellen. Ongeloof
blijft staan bij de gestalte van déze
wereld, het aanvaardt alleen wat men
zich kan voorstellen. De Schrift zegt
het duidelijk: Het Geloof is een vas
te grond voor wat wij hopen, het
overtuigt ons van de werkelijkheid
van onzichtbare dingen (Hebr. 11,1).
Wait voor ons is bereid, heeft geen
oog gezien, geen oor gehoord, het is
in geen mensenhart opgekomen. Wij
kunnen het ons niet voorstellen; wij
mogen het wel geloven".
„Het geloof', concluderen de bis
schoppen, „dat ons leven eeuwig is,
moet onze liefde en aandacht voor
deze wereld en onze medemensen
versterken. De He%- is aanwezig bij
iedere mens en naar zijn woord heel
bijzonder bij hen die onder ons mis
kend worden, de hongerigen en armen
de verdrukten en lijdenden. Hij is bij
hen om ben te troosten en deel te -ge
ven aan zijn heerlijkheid. Wie dat' ge
looft, treedt zijn medemens met eer
bied tegemoet', hij snelt te hulp in al
zijn noden, waar hij maar kan. Het
geloof in eeuwig leven roept op tot
verzet tegen de gruwelijke misken
ning van de menselijke waardigheid
in onze geschiedenis en moet ons
brengen tot een persèonlijke inspan
ning overal waar deze waardigheid
wordt geschonden".
De brief gaat verder: „Wij moeten
hoop, uitzicht en vertrouwen in de
toekomst geven aan de mensen vian
deze tij'd"En de bisschoppen beslui
ten: „Dit is een tijd van bekering en
bezinning. Wij moeten ons bekeren-
wij moeten ons afkeren van een le
ven dat zonder hoop is en ons toeke
ren naar een leven dat gedragen
wordit door de hoop die ons gegeven
is in Christus. Wij moeten nieuwe
mensen worden die geloven in die ho
ge bestemming van de mens en die
daarom voor elkaar vol mededogen
zijn, vol goedheid, grootmoedigheid
en geduld; die elkaar verdragen en
vergeven. De vastentijd is ook een
tijd van bezinning en gebed. In het
gebed geven wij de vréde van Chris
tus de kans om in ons hart door te
dringen. In het gebed zoeken wij te
midden van duisternis naar licht dat
hoop geeft. De vrede en de vreugde
van Christus zij met u allen".
Utrecht, 1 februari 1970
Uw bisschoppen.
v.a; f 594.-
v.a. f459.-
v.a. f419.-
v.a. f 479.-
v.a. f579.-
v.a. f354.-
v.a. f.309.-
v.a. f754.-
v.a. f478.-
v.a. f 449.-
v.a. f 354.-
v.a. f 697.-
v.a. f824.-
v.a. f985.-
v.a. f372.-
en 1970.
doel in zicht: in Dresden werd voor
alarm gegeven. Een iir later stond
het centrum van de stad, aan weers
zijden van de Elbe, over een opper
vlakte van 28 vierkante kilometer
in lichtelaaie.
Een luchtbombardement was tot
dan toe in Dresden een beziens
waardigheid geweest. Tot begin
1944 had men zelfs geen lucht
alarm gekend. De stad lag nog al
tijd zo ver van het front, dat er
slechts sporadisch een vijandelijk
vliegtuig doordrong. Dresden be
schikte dan ook nauwelijks over
luchtafweer of over schuilkelders
en was sinds de Russische opmars
het toevluchtsoord geworden voor
de stroom van vluchtelingen uit het
oosten. Zo bevonden zich in de
nacht van 13 op 14 februari meer
dan een miljoen mensen in de stad.
Ruim het dubbele van het normale
inwonertal. In de straten stonden in
lange rijen de paardekarren gepar
keerd, waarmee de plattelandsbe
volking voor de Russen was ge
vlucht. In de parken en groenstro
ken werd ondanks het winterweer
in de openlucht gekampeerd.
De eerste golf vliegtuigen wierp
een half uur lang brandbommen en
fosfor af boven de binnenstad. De
tweede golf, die rond één uur 's
nachts boven Dresden arriveerde,
bombardeerde met luchtmijnen en
brisantbommen de voorsteden. Een
derde golf, die in de morgenuren
van 14 februari het werk kwam vol
tooien, zocht andermaal zijn doel in
de voorsteden en nam de vluchte
lingen in de parken en op de uit
valswegen onder vuur. Toen was
Dresden dood. Het Florence van de
Elbe, zoals de stad met haar monu
mentale silhouet wel eens genoemd
werd, bestond niet meer. Loeiende
vuurstormen hadden het centrum
platgewalst.
Het aantal doden heeft men nooit
kunnen achterhalen, de schattingen
varieren van een kwart miljoen tot
400.000. Zij stikten in de kelders,
werden verpletterd onder instorten
de huizen, verbrandden als levende
fakkels in de fosforregen op straat,
verdronken in de Elbe, terwijl ze de
brandplekken op hun huid trachtten
te doven, zij werden onder de voet
gelopen door mensen, die kelders
bestormden of zich een uitweg naar
buiten vochten. Er werd op onvoor
stelbare wijze gestorven in Dresden.
Het was de inzet van de operatie
„Clarion", door opperbevelhebber
Eisenhower omschreven als de
grootste luchtactie van de hele oor
log. Negenduizend vliegtuigen, in
Frankrijk, Engeland, Nederland,
België en Italië gestationeerd, zou
den met gigantische bombardemen
ten het Derde Rijk verpletteren. Het
was het antwoord van de militairen
op de vraag van de politicus Chur
chill, drie weken te voren gesteld,
of „Berlijn en andere nazisteden in
Oost-Duitsland niet als bijzonder
aantrekkelijke doelen in de lucht
oorlog beschouwd konden worden".
In Amerika wees generaal Marshall
protesten tegen de vernietiging van
Dresden af met een verwijzing naar
de Russische legerleiding, die erom
gevraagd zou hebben.
Propagandamlnister Joseph Goeb-
bels liet de overlevenden weten, dat
de Führer de doden zou wreken en
dat zij moesten volharden tot de
roemrijkste overwinning van de hele
Duitse geschiedenis. In zijn lijfblad
„Das Reich" schreef Goebbels en
kele weken later, dat een ramp zo
als Dresden had getroffen zich
waarschijnlijk niet zou herhalen,
omdat de meeste steden geen aan
eengesloten centrum meer hadden:
de gaten, die de bombardementen
hadden geslagen, voorkwamen mas
sieve vuurstormen zoals in Dresdens
hart hadden gewoed.
Op 16 februari werd het stand
recht in Dresden afgekondigd en
werden alle mannen van 15 tot 65
jaar opgeroepen voor dienstplicht in
de Volkssturm. S.S.-patrouilles kam
den de voorsteden uit en de rots
holen van Saksisch Zwitserland. De
ingelijfden werden met soldaten en
buitenlandse arbeiders ingezet bij de
ruiming van de lijken, of wat daar
van over was. De eerste maanden
trachtte men de doden nog te iden
tificeren, voordat ze met karren
naar de massagraven buiten de
stad werden gevoerd. Het was geen
doen. Toen richtte men brandstapels
op in de stad en ruimde men de
kelders vol lijken met vlammenwer
pers. Vanaf 16 april werd er niet
meer begraven in Dresden, alleen
nog maar verbrand. Dag en nacht
laaiden de vuren, kilometers ver
rook men verbrand vlees en been
deren. Straten en wijken, die niet
van lijken geruimd konden worden,
werden met hoge muren dichtge
metseld. Na de capitulatie werden
Duitse krijgsgevangenen ingezet om
enkele hoofdstraten vrij te maken,
zodat het verkeer tussen de voor
steden onderling weer mogelijk
werd.
Eerst in 1951 kwam de dood van
Dresden in de publiciteit. Axel Ro-
denberger, een der overlevenden,
liet het boek „Der Tod von Dres
den" verschijnen, met als ondertitel
„Ein Bericht üher das Sterben
einer Stadt", het werd acht maal
herdrukt.
Axel Rodenberger heeft in zijn
boek wel de schuldvraag gesteld,
maar het vonnis niet uitgesproken.
Hij roept aan het einde van zijn
boek iedere lezer op eraan mee te
werken, dat gruwelen als de dood
van Dresden zich niet herhalen.
(Van een onzer redacteuren)
SCHIEDAM „Het grote pro
bleem in ons dovenonderwijs,
vroeger spraken we van doof
stommenonderwijs, is dat er voor
deze kinderen geen middelbare
scholen zijn. In de Verenigde Sta
ten en Groot-Brittannië bestaan
die scholen wel. Maar ik moet
eerlijk blijven. In die landen is
de groep doven veel en veel gro
ter. Daardoor levert de selectie
daar een veel groter aantal doven
op die geschikt zijn voortgezet
onderwijs te krijgen op speciale
aangepaste scholen".
De 73-jarige M. Droge, een kwieke
grijze main, met scherpe observeren
de ogein, buigt zich voorover in zijn
stoel. Hij kijkt even peinzend uit het
Srote raam van zijn flat over het
ochiedamse Nieuwlandplein. Hij is
beslist niet onder de indruk van de
onderscheiding die hij maandag krijgt
j De „zilveren pluim" van de Neder
landse centrale vereniging ter be
vordering van de revalidatie. Voor
Zi)n onvermoeid werken om de doven
en hun gezinnen tot „gewone" men-
ien i®1 °nze samenleving te maken,
te helemaal te integreren dus. Zijn
nele beroepsleven en ook de jaren na
,un'Pensionering heeft hij gewijd aan
te dove medemensen. Vele jaren was
I „1 ,0^ van de Rotterdamse doven-
I jVnool, het Rudolf Meesinstituut. Hij
®SenDjk toevallig als onderwijzer
I J3 sCb°ol terechtgekomen. In 1920
diat nog de doofstommen-
^pjdteerde op een advertentie,
hiii 2"lci6r geweest tijdens de mo
st, „j m !ja<* enkele maanden weer
,T.®n2e™rÜzer voor een klas ge
duw t) 'pve™ uit dienst, maar door-
■wjvi onderwijzer werd kreeg ik. ge
ilt Ju, ^derde van het salaris dat
sta™ Icier had gehad. Nou, toen
Hifki 2veT n?ar die dovenschool".
J Weef er ruim veertig jaar. Werd
tenslotte hoofd. Hij werd een van de
pioniers van deze vorm van onder
wijs. Zag de waarijjk revolutionaire
ontwikkelingen die zich door het ver
diepen van onze kennis ook bij dit
onderwijs voltrokken. „Vroeger had
den die dove mensen geen kansen,
ze werden hoogstens meubelmakers,
schoenmakers, kleermakers of naai
sters. De mensen dachten dlait ze ooik
verstandelijk niet helemaal goed wa
ren. Nu is dat gelukkig veranderd.
Voor de doven staan vele maatschap
pelijke functies open. Het woord
„stom" komit er niet meer aan te pas.
We leren ze bijna aMemaal praten.
Vandaar dat men het nu alleen noig
maar het onderwijs voer doven
noemt".
Toch zijn er nog wel „gewone"
mensen, die menen dat er met zulke
dove medemensen iets verstandelijks
niet in orde is. „Daarover kan ik me
nog wel eens kwaad maken, in mijn
onderwijspraktijk heb ik herhaalde
lijk tegen dat ellendige misverstand
moeten vechten. Ook met mensen
die echt beter hadden kunnen we
ten". Bijvoorbeeld met die arts, die
theorie examineerde bij schollieren
die het diploma reddend zwemmen
wilden halen.
Ik had er dertien vain mijn kinde
ren voor opgeleid", zo verteld de heer
Droge. „Moest met dlie main praten
als Brugman. Toen hij die eerste van
mijn kandidaten had gehad, was hij
voorgoed genezen". Vroeger waren
er ook heel wat ouders van dove kin
deren die weigerden ze naar de spe
ciale scholen te sturen. Dat heeft
veel verdriet veroorzaakt voor die
meisjes en jongens. Nu is diat geluk
kig anders.
ïn 1953 begon de heer Droge, wat
aarzelend en tastend, aan een volks
hogeschoolcursus voor doven. Op ver
zoek van de stichting „Dovenzorg".
Doel: „Sterkere integratie van deze
gehandicapten in de snel veranderen
de samenleving". Met pijn en moeite
kregen we voor die eerste cursus ne
gen. doven by elkaar". Hy vertelt
niet veel over die moeizame weg die
tenslotte juist dit algemeen vormings
werk tot een daverend succes heeft
gemaakt. Er zijn nu vele cursussen
voor doven. Het ministerie van Cul-
tur, Recreatie en Maatschappelijk
Werk subsidieerde de speciale win-
tercujnsus voor doven die in vijf plaat
sen in Nedierianidi wordit gegeven.
„Een erkenning van de grote waarde
van dit onderwijs". Alle onderwerpen
kamen in dit vormingswerk aan de
orde. De beste deskundigen houden
lezingen. Met dankbaarheid noemt hy
de naam van mevrouw Schouten uit
Bergen in Noond-Halamid. „Een ge
weldig mens voor onze cursussen".
Merkwaardige ervaringen? Wie heeft
tie niet
Daar is, bijvoorbeeld, bet verhaal
van die zwaar besnorde ingenieur die
een inleiding over „olie" zou houden
op zo'n cursusavond. „Nou, 's mams
lippen waren niet te zien door al die
haren. Hy kwam 's morgens eens
poolshoogte nemen. Een medewerker
vertelde hem dat hij zich op een flop
moest voorbereiden- 's Avonds ver
scheen meneer ingenieur met een
prachtige spiegelgladde bovenlip. Had
alleen wait zorgen over de reactie van
sy'n vrouw. Wat een fijne kerel!"
Twee jaar geleden stapte de heer
Droge formeel uit dit werk. Werd
toen adviseur van de commissie die
het volkshogeschoolwerk voor doven
organiseerde. „Maar ik ben er nog
vaak bij". Te zijner ere is het M.
Dröge-fonds opgericht om de gezins
cursussen te kunen bekostigen. Het
dovenonderwijs heeft nog steeds zijn
volle liefde. Hij is erelid van de Ne
derlandse vereniging tot bevordering
van het dovenonderwijs.
Hy vertelt over het uitgebreid do
venonderwijs. De uilo voor die doven
en over de, voor hem, verdrietige
verzuiling in d!it onderwijs. „Dat is
een ramp voor de doven. Met z'n
alten zouden we veel meer kunnen
M. Dröge: „Misverstanden worden steeds kleiner".
bereiken. Nu zielfs een poging om tot
een gemeenschappelijk ulo-eindexa
men te komen, misluifct. Dat maakt
ook hiet vraagstuk van middelbaar
onderwijs voor doven nog moeilij
ker dain het al is". Nog steeds staat
hy oud-leerlingen met raad en daad
terzijde. „Juist bij ong is de voor- en
nazong sterk. U kunt rustig stellen
dat wij onze mensen vormen en hel
pen tot aan het einde. En ook daar
om zou ik noodt iets anders hebben
willen doen diam les geven aan dove
kinderen".
(ADVERTENTIE)
Personenauto's
W.A.
all-risks
all-risks
eigen risico
geen
S 100,—
500,—
Nieuwwaarde
t/m f 5.000,—
6.000,—
10,75
11
27,65
29,40
16,35
17,35
7.000,—
11,30
31,15
18,75
8.000,—
11,55
32,90
20,85
maandpremie incl. max.
no-claim
He tarieven by hoofdzakelijk privégebruik.
gratis groene kaart,
overname bestaande no-claim kortingen tot 30%.
ook voordelige caravan-verzekering.
INL. Wehkamp postorders, afd. E S Ass.
Antwoordnummer 400 te Zwolle, Tel. 005200-73444 toest. 342.
Vraag ook inlichtingen als u nog verzekerd bent
(Van onze correspondent)
UTRECHT Er is niet zo bar veel
verschil tussen het personeel van de
banken over de wereld, zeker niet
tussen dat in Nederland en Iran. Tot
die conclusie komt tenminste de heer
R. Najafbagy uit Teheran, die giste
ren promoveerde tot doctor in de
sociale wetenschappen aan de Utrecht
se universiteit. Zijn proefschrift was
gewijd aan dit onderwerp.
Op veel punten was het lager per
soneel gelijk gestemd. Zowel in Ne
derland als in Iran leek men geïnte
resseerd in de organisatie waarin ze
werkten, ze probeerden gelijkelijk
promotie te maken, ze durfden ver
antwoordelijkheid aan. In beide lan
den beïnvloedde de loonpolitiek hun
houding tegenover hun werkgevers.
In beide landen kregen ze ook even
weinig scholing.
Bij het hoger personeel kwamen
wel meer verschillen voor. Goed, in
beide landen was men tevreden met
positie- en promotiekansen, maar in
Nederland was het hoger personeel
minder ambitieus dan in Iran. De Ne
derlandse hogere bankemployé is ech
ter meer tevreden met de wijze waar
op de oar.k geleid wordt dan zijn col
lega in Iran.
De situatie op de arbeidsmarkt in
Iran tien procent is werkloos
heeft ertoe geleid, dat een groter aan
tal gestudeerden op de banken wer
ken en daar ook willen blijven. In
Nederland kan men zonder risico ge
makkelijk van baan veranderen.
De eindconclusie van dr. Najafbagy
doet de banken oneer aan. Het huidi
ge werkklimaat bij deze instellingen
ontmoedigt alle initiatief, zegt hij.
Een situatie die niet bijdraagt tot
ijver voor de organisatie.
(Van een onzer verslaggevers)
LONDEN De Iegerberichten
van dinsdag 14 februari 1945 repten
nauwelijks van de ramp, die zich
over de Duitse stad Dresden had
voltrokken. Het hoofdkwartier van
de fuhrer gaf toe, dat Dresden het
doelwit was geweest van „zware
terreuraanvallen" en het geallieer
de opperbevel berichtte zakelijk:
„De luchtmacht voerde succesvolle
aanvallen opt Oost-Duitsland uit.
Onder andere werd ook Dresden ge
bombardeerd".
Honderdduizenden in het Ruhrge-
bied en in zuid-Duitsland waren in
de avond van 13 februari naar de
schuilkelders gevlucht, toen een
enorme geallieerde luchtvlott het
Derde Rijk kwam binnendreunen.
Maar een half uur later werd het
signaal „veilig" gegeven: de vlieg
tuigen waren doorgevlogen naar het
oosten zonder een bom te laten val
len. Om 21.30 uur kregen zij hun
Het' graf van tienduizenden: de brandstapel
Zo, verwoest, zag Dresden er na de bombardementen uit.
t.