William bouwde eest paleis voor zichzelf Na Hearst de zondvloed Drie boeken met m bredal stem] PROTSERIG, SMAKELOOS, MISSELIJKMAKEND EN DECADENT, MAAR... irond i VAN BREDA [boek DE STEM VAN ZATERDAG 7 FEBRUARI 1970 vragen wij een in een instelling» ig. erkkring met een n 5-daagse werk set hóófd van de s ziekenhuis itselaan 19-21 breda De voorgevel van het slot, dat Hearst zich voor 120 miljoen gulden bouwde. (Van een onzer verslaggevers) CALIFORNIë Een Heintje, die kweelt, dat hij een slot wil bouwen en daar miljoe nen mee verdient, heb ik in Amerika niet kunnen vinden, maar wel een William Ran dolph, die metterdaad een paleis liet neerzetten en er miljoenen aan uitgaf. En wel 120 miljoen gulden om precies te zijn, waarna hij het vulde met voor 200 miljoen gulden aan kunstschatten. Nooit is het Amerikaanse kapitalisme zo virulent, zo agressief, zo monsterachtig naar buiten getreden als in de persoon van William Randolph Hearst. Zijn vijf zonen moeten dat met schaamte hebben gevoeld. Toen hun vader in 1951 eindelijk stierf hij werd 88 jaar deden zij het slot inclusief inboedel en omringend park wal gend aan de staat Californië cadeau zonder er een cent voor te willen vangen. Daar staat het nu, roomblank in het tropische groen van „de betoverende heuvel" nog steeds niet voltooid, maar al meer uit de tijd dan de ruïnes van de Indianen-steden in de bergen, die de horizon afsluiten. Met zijn dood stierf een episode, die modern Ame rika liefst zo ver mogelijk in zijn geschiedenis wil wegmoffelen. „Miljonairs hebben we nog ge noeg", zegt George Reynolds, een oudgediende uit de hofhouding van Hearst, „maar die geven er de voor keur aan, bescheiden en teruggetrok ken te leven. Ze weten, dat de pu blieke opinie de brutale geldsmijte rij van vroeger niet meer pikt". Hij leidt me de hal binnen van 't kasteel - een vloeroppervlak va-n 24 bij 24 meter, helemaal belegd met antiek en mozaïek, dat Hearst uit Pompei liet importeren en een even 1 groot, rijk gebeeldhouwd plafond, af komstig uit 'n 15e eeuws Italiaans klooster- Tegen de wanden 400 jaar oude koorbanken uit Bologna en Vlaamse gobelins, waaronder enkele van Ru bens. „Kunt u zich voorstellen, dat we hier nog geen twintig jaar gele den honderd man personeel in dienst hadden?" zegt George Reynolds half fluisterend, als was hij beducht voor de geest van zijn meester, die voelbaar aanwezig is in de poenige ruimte. „Hef, kostte 20.000 gulden per dag om de zaak draaiende te houden, als mister Hearst hier was. Soms bracht hij meer dan zeventig gasten mee. Ze konden vrijelijk beschikken over limousines met chauffeur en ze konden a la carte eten: er was altijd een keuze uit tientallen gerechten. Mister Hearst had vijftig paarden ter beschikking voor het geval iemand zin had, uit rijden te gaan en iedere dag liet hij uit Hollywood een nieu we film overvliegen om hen te plezie ren". We gaan de eetzaal binnen. Vloer van travertijn, plafond van rijk- ge sneden hout uit een 15e eeuws Spaans klooster. Dito koorbanken te gen de wanden. Daarboven kleurige banieren van zijde, vertegenwoordi gend de zeventien stadswijken van Siena dit voor het eerst gebruikt worden in de 12e eeuw bij de mid deleeuwse paarderennen, die Palio Delia Contra-de waren genaamd. 22 zetels uit de tijd van Dante rond een antieke kloostertafel van notehout, waarin zilveren kandelaars weerspie gelen, die elk 36 pond wegen. Er heb ben ook gewone ketchup-flessen in weerspiegel^ en de open boordjes van Hearst en zijn gasten, want on danks de omringende pronk en praal, legde George Reynolds uit, was het leven op het kasteel zeer informeel. Hearst, die alles bij elkaar zeven huizen had, beschouwde zijn 120 mil joen djire Sa-n Simeon op de top van „de betoverende heuvel" louter als een buitenverblijf. Hij noemde het, de onvoorstelbare kunstschatten ten spijt, eenvoudigjes „mijn ranch". De biljartzaal. Aan de wand gobelin uit 1420, waarde 400.000 gul den. In een hoek een rijk besneden Steinbeck. Reynolds: „Een grapje van mister Hearst. De toetsen zijn verbonden met de carillons in de 2 torens, zodat de gasten naar harte lust konden beieren"- Zo dolen we verder. Een overdekt zwembad, waarvan de vloer is ingelegd met 22 karaats goud. „Mister Hearst had er antieke marmeren beelden voor besteld", zegt Reynolds, „maar die vielen een beetje groot uit. Niks aan de hand. Hij liet gewoon het zwembad uitbrei den". De bungalows voor de gasten. „In dit bed va® gebeeldhouwd ebbenhout heeft kardinaal Richelieu nog gesla pen", zegt Reynolds. „Het kasteel heeft honderd kamers, maar er staat geen meubelstuk in, dat niet min stens 400 jaar oud is. Mister Hearst had ^permanent 15 schrijnwerkers in dienst om ze te onderhouden of te restaureren. En let op de plafonds. Ze zijn allemaal ingelegd met 22 ka raats goud". Eindelijk buiten en weer een zwem bad. afgesloten door een melkwitte Romeinse facade. „Dat is een meer dan 2000 jaar oude tempel, die mister Hearst eens op de kop heeft getikt", zegt Reynolds. „Ziet u tussen haak jes die grote eik daar? Hij stond in de weg, toen er een nieuwe vleugel moest worden gebouwd, maar mister Hearst hield er niet van, dat bomen omgehakt werden. Daarom liet hij hem verplaatsen. Dat was in 1946, geloof ik. Ik herinner me nog, dat het grapje 60.000 gulden kostte". Het is allemaal prachtig en maakt je kotsmisselijk. Om een geld verspilling van vergelijkbare omvang te zien, moet je in de historie terug gaan naar Nero, naar de renaissan- ce-pausen naar de Zonnekoning Louis de Veertiende misschien. En die hadden het excuus dat ze een imperium, een 'religie, een regiem luister bij moesten zetten. De vruch ten van hun praalzucht waren min of meer publiek eigendom. Hearst daar entegen had geen enkel excuus. Hij was een man van deze eeuw. Beter dan wie ook moet hij alleen heerser over achttien kranten, vier radiostations en een televisiemaat schappij de rampspoed hebben ge kend van twee wereldoorlogen en daartussen de depressie van de twin tiger jaren Het deerde hem niet. Hij bleef een kwart opkopen van al le kunstschatten, die overal ter we reld in veiling kwamen. Het gemid delde, dat hij alleen daaraan per jaar uitgaf, was vier miljoen. Hij bleef bakken aan zijn weerzinwekkende suikertaart op de „betoverde heuvel" en kocht op de koop toe andere kas telen St.-Donat's Castle in het En gelse graafschap Wales bijvoorbeeld a raison van zes miljoen, waar hij overigens slechts 3 maanden van zijn 88 levensjaren heeft doorge bracht. Hij bleef temidden van knip- messende hovelingen leven als een middeleeuwse vorst, lang nadat de eerste atoombom een nieuw tijdperk in de miserabele historie van de mensheid had ingeluid. Geen excuus voor Hearst. Het was perverse zelf bevrediging. Na hem, keizer van de Amerikaanse schandaal-pers, kon de zondvloed komen. Amerika heeft meer zonderlinge miljonair-:1 gekend. Een van hun aan voerders i-'J de nog levende Howard Hughes, die met bezittingen tot 3 miljard gulden als een van de rijkste mannen ter wereld wordt aange merkt. Maar Hughes deed wat met zijn geld Hij ig een van de grote luchtvaart-pioniers. Hij stichtte de maatschappij Trans World Airlines, die kon uitgroeien tot een van 's we relds meest efficiënte vliegbedrij ven. Hij durfde na de oorlog de Lock heed Constellation te introduceren, daarmee intercontinentale diensten binnen de mogelijkheden brengend. Hij gaf het straalvliegtuig zijn eer ste kansen. Hij bouwde een elektronische in dustrie op, die waardevolle bijdragen levert aan Amerika's ruimtevaart- program, Ondertussen leefde hij zo teruggetrokken, dat zelfs zijn naas te medewerkers hem nooit te zien kregen en zijn soberheid was die van de mormonen. En Hearst? Hoe liet Hearst de na tie mee-profiteren van zijn rijkdom? Hij gaf Amerika zijn riool-pers. Dat was alles De rest gooide hij over de balk in aanvallen van ziekelijke spil zucht - vaak nadat hij was tegenge werkt - die in de geschiedenis waar schijnlijk hun weerga niet kennen. Was hij in Egypte, dan kocht hij niet één mummie, maar karrevrachten tegelijk. In Londen - niet één antiek harnas, maar honderden. In Spanje - niet één antiek kerkraam, maar 'n heel klooster. Het staat er nog, er gens in New York; 36.000 stenen ver pakt in 10 700 kratten. De verscheping naar Amerika kost te 2 miljoen gulden, maar Hearst heeft er nooit meer naar omgekeken. Hoe beschamend dit heerschap met geld placht om te springen, zag Ame rika met ontzetting, toen hij in 1939 waarachtig in financiële moeilijkhe den kwam en besloot, iets van zijn kunstschatten te verkopen. Hij bleek zeven pakhuizen te bezitten, die tot de nok waren volgestouwd. Er kwa men 2500 kratten tevoorschijn, waar onder twee, die echte Rembrandts bevatten. Allemaal ongeopend. Hearst had er geen flauw idee van, wat er in zat. Voor de verkoop van deze ongehoorde verzameling - overi gens slechts een fractie van wat hij bezat - huurde hij het warenhuis Gimbel in New York af. Het duurde een jaar. voordat hij er doorheen was. De kooplust van de geschokte kunsthandelaren ten spijt. Uit de super-veiling bleek, dat Hearst op niet minder dan 504 on derscheiden terreinen een verwoed verzamelaar was geweest. De collec tie varieerde van duel-pistolen tot handschriften van Shakespeare, van snuifdozen tot antieke open haarden en foni.eir.en, van postzegels tot Griekse tempels. En in de zeven pak huizen bleven nog duizenden onge opende kratten over. Het heeft geen zin te proberen een dergelijk onmenselijk fenomeen te verklaren Zeker zal hebben meege speeld, da, zijn vader de ontdekker van de Anaconda kopermijnen een puissante rijkaard was, die geen tijd had om thuis te zijn. Zo werd hij 'n moederskindje. Zeker zal ook hebben meegespeeld, dat hij, als kind op va kantie in Parijs, kon vragen: „Hè moeder, koop je het Louvre voor me?", zonder dat hij op de vingers werd getikt. En zijn verlegenheid, zijn mensenschuwheid zullen meege speeld hebben. Wat hij aan menselijke expressie mogelijkheden tekort kwam, trachtte hij elders te compenseren. Maar dan nog. Toen hij in 1919 een aanvang maakte met de bouw van zijn kasteel San Simeon, was „de betoverde heu vel" helemaal niet betoverd, maar 'n kale, 600 meter boven de Californi- sche stranden uittorenende rots. Geen nood Hearst liet een 12 kilome ter lange macadam-weg naar de top aanlegger en sjouwde aarde plus de zeldzaamste boomsoorten ter wereld omhoog. Dertig jaar lang had hij permanent 150 bouwvakkers in dienst, die aan de constructie en uit breiding van het kitsch-slot werkten. Bood een vleugel niet het gewenste uitzicht? Afbreken en ergens anders neerzet ten. Waren de twee torens te streng, te sober uitgevallen? Tegen de grond ermee en iets speelser gebouwd. Complete gothische vertrekken en middeleeuwse trappenhuizen, die hjj in Europa had gekocht, werden in de architectuur verwerkt. In de parken eromheen zwierven olifanten, waterbuffels en yaks en brulden tijgers en chimpansees In hun kooien. In struiken, onder rots blokken waren telefoons verborgen. Niemand heeft ooit geweten, hoeveel toestellen San Simeon rijk is geweest, maar he* waren er genoeg om drie telefonistes in vaste dienst dag en nacht druk bezig te houden. De aan leg van de tuinen rondom het kas teel alleen al heeft 4 miljoen gekost. Twintig tuinlieden hielden ze netjes. Hij werd op reis, eens gechar meerd door de geur van een peper boompje en gaf telegrafisch bevel, het kasteel te omringen met een cir kel van dit gewas - een gril, die 50.000 gulden kostte. Vergeten waren het landgoed van de Rockefellers in Weschester en het paleis van George VanderbiU in North Carolina. Ame rika sprak nog slechts over het kas teel van Hearst en vergeleek het se rieus met Versailles of met Frederik de Grote's Sans Souci. Deze man du elleert roet de historie, riepen de kranten in koor. Over de doden niets dan goed, denk je, aan de zijde van George Reynolds door de rijkdom van San Simeon w i- dend Maar wat voor goeds valt er van William Randolph Hearst ta melden? Hij verkoos het in een tijd, die de geboorte van sociale bewogen heid en medemenselijke verplichting gen zag, de klok terug te zetten en te leven als een satraap. Hij vergooide 500 a 600 miljoen en liet een huis na, waarvoor zijn kinderen zich scha men. Hij plunderde de kunstschatten van Europa en zwolg erin. Hij was de verpersoonlijking van het meest smakeloze, het meest mis selijkmakende, het meest decadente, dat het Amerikaanse kapitalisme heeft voortgebracht. En hij had geen excuus, behalve misschien, dat hi| een verwend moederskindje was. e Een van de zwembaden van het kasteel. De gevel op de achtergrond ls afkomstig van een meer dan 2000 jaar oude Romeinse tempel. i nieuwe observatie- woongemeenschap an goede recreatie- maat is dat U zoekt diploma B en/or A igen te vragen t geeft U ze graag ant welkom. U kunt f aanvrage om een richten aan 3VER 1 w Gerrit Krol heeft met zijn gemil limeterde hoofd de ziekte van Mid- leton opgelopen. Wat dat is kun je geamuseerd lezen in zijn nieuwste boek „De ziekte van Midleton" (Uitg. Querido - f 14,90). Margaret Midleton met d'r onnoembare gro te borsten staat model voor een „ziekte", die via de boekjes (ie. Busty) de vrouw isoleert to een niet reagerend object met veel bloot. De ik-figuur Pipper van het boek is er in zijn geest krols van en mede daardoor niet in staat tot „normale" relaties te komen. Zijn zwerversbestaan over de hele we reld na een mislukt huwelijk met de „brave" Regina is een aan eenschakeling van avontuurlijke en gefrustreerde contacten. Het is een betrekkelijk amusement wat Krol ons biedt, omdat zijn afstand schep pende tekeningen tevens gevat wor den in een typisch geordend denk- 1 roces. Het tweede motief van dit hoek s n.l. de computerspecialist Pipper Krol is computerspecialist), die als het ware in korte opmerkingen, er varingen, theorieën en denkproces sen 'de elementen aanbiedt voor een programmering, maar het aan de lezer zelf overlaat deze in zijn ei gen „computer" te stoppen. Ik moet zeggen, dat ik zijn opmerkingen vaak kon appreciëren, maaT in het kader van een dergelijk boek er gewoon geen zin in had om tel kens zijn bedoelingen te achterha len of mijn eigen reacties te orde nen. „De orde en de vrouwen, die je elke dag weer ziet vormen de hoek stenen van mijn denken", laat hij Pipper zeggen. Deze contrasteren de elementen vormen de schakelda den m een vergaarbak van gebeur tenissen en „peinzerijen" over de vtouw, het sparen, relaties etc. Krol is te veel computerspecialist en te weinig filosoof om Je nu erg druk te maken over zijn filosofietjes. „Een computer is nodig daar waar het werk vervelend wordt", is een van de uitspraken. Wanneer je aan dit boek zou gaan werken wordt het vervelend; wanneer je het al lezend over je heen laat gaan blijft 't amu sant, nog verder opgepept door de vele illustraties van quasi-weten- sehappelijke stramienen en gefru- ceerde smartlappen van vrouwen. In dit boek schriift de warrige hoofdfiguur een catalogus. „Het is niets anders dan een eenvoudig model van de wereld en ons zelf". De ziekte van Midleton is zo'n ca talogus waarvan de geïsoleerde ge gevens werken als een model. Een model samengesteld uit delen, die wijzen op een orde, die ziek is. Mar garet Midleton is een symptoom voor deze ziekte, die zich goed laat verkopen, maar de kiemhaard van de infectie ligt dieper. Het is meeat- al moeilijk om een diagnose te stel len waarom realiteit en wensdro men of de fata morgana'» van on ze geest vaak zo pijnlijk botsen. Het boek stelt geen diagnose, het con fronteert eerder. Je kunt er alle kanten mee op. f- V- V- V Een uitschieter in onze vader landse literatuur is Dick Hellenius zeker. Niet in de zin van literatuur- -„bedrijven", maar wel om de wij ze waarop hij speelt met woorden en gedachten. Ook de verzameling die hij bijeenbracht in „Het roman tisch mechaniek" (Floret-uitg. De Arbeiderspers 14.50) heeft die wonderlijke ondertoon, waarmee hjj het grijpbare en het ongrijpbare in elkaar verweeft, de schijnbaar meest uiteenlopen zaken met elkaar weet te .'«rbinden, een soort kosmisch ruimtegevoel, geboren vanuit een vriendelijk verzet van een bioloog, die door alles gebiologeerd wordt. Een ondertoon die valt te herken hen, voor de rest is het moeilijk om weer te geven wat deze bundel bevat; aUes en nog wat. Een var- zameling essays, reisnotities, ge dichten, citaten, notities, die de laatste jaren verschenen in Tirade, Hollands Maandblad en Avenue, min of meer geordend onder het motto romantisch mechaniek. „Het mechaniek is onontkoombaar, dat ondervind ikzelf met mijn verwon dering". Mechanieke reacties biologische determinaties en be wondering zijn twee prikkels tot zijn schrijvend reageren. De aan dacht voor het romantische (in psy chologische zin) noemt hij daarbij een „moedervlek". Namen als Cage, Satie, Stockhausen vallen steeds als bewonderde figuren en toch betrapt hij er zich telkens op romantische deuntjes te fluiten. Het romantische mechaniek wordt opgehangen in in dit boek aan een beschouwing over filmg van Fellimi, boeken van Praz en een tekst van Macauly, waarbij Freud opdraaft als genees heer; de Nederlandse Bank een groot betegel^ urinoir wordt ge noemd; mensenwerk pas mooi heet als het tot skelet dient van vegeta tie en afkeer van sex als „verve lend" wordt benoemd met: „Ook de pleuter gaapt als hij zich niet durft te verlustigen". Hilleni s gooit met stenen in de vijver; de kringen warden steeds groter. Inlijven heet het volgende deel, waarin hij min of meer kunst-jacht maakt door Amsterdam. „Kunst- een stuk van de omgeving waarbij een bepaalde persoon zich niet heeft aangepast, maar dat door deze ge vreten is en omgezet tot eigen sub stantie". Zijn jachttrofeeën: Stich ting Nieuwe Muziek, Koert Stuyf, Cage, recensenten, Concertgebouw, Labyrinth, Satie etc. Plus-minus Chronologisch is een deel met korte notities en aforis men. B.v.: „Een groot deel van de werking van onze cultuur berust op magie. Duidelijk is dat gij protest- vergaderingen en -optochten. Het protest haalt meestal niets uit (D- DT wordt pas verboden als de meeste insecten er al immuun voor zijn). Het deel gedichten roept een tekst van Slauerhof op, die hij elders ci teert: „Alléén in mijn gedichten kan ik wonen", waarbij hij het pro bleem van het betrekkelijk kleine aantal kunstenaars aansnijdt Zelf noemt hij zijn gedichten „aanlopen". Paddien, walvissen en de hort, is een deel vol etymologisch geharre war, berustend op principes van Ro bert Graves. Voor liefhebbers. Hef slotdeel zijn reisnotities van Madagascar, Spanje, de Stille Oceaan en Griend. Hij is daarbij bezeten van padden. Het vroed- meestereffect van Hulenius, zegt hij zelf. „Ik behoor niet tot degenen, die leven en kunst in principe an-ana- lyseerbaar achten". Het zijn verha len, die op een merkwaardige wij ze de natuur en de cultuur bezin gen en met elkaar in verbinding brengen. „Ik houd mijn hart vast zegt hij, het is duidelijk dat het enige wat me in de biologie interes seert het verhaal is. Ik heb geen zintuigen voor het abstracte". Een boek dat je gebiologeerd leest, V V V „Hoe dan ook, de wereld van Gar- bo en de broeders Grimm werd voor mij één begrip: het gebied aan gene zijde". Deze herinnering uit zijn jeugd was voor Jaap Har ten aanleiding om zijn nieuwste boek de titel mee te geven „Garbo en de broeders Grimm" (uitg. Be zige Bij f 8,50)- Maar dat niet alleen; Hartens boek is ook vanuit zijn jeugd geschreven. Hoewel de bundel een aantal brieven bevat aan Fritzj ten Harmsen van dt Beek, Jan Hanlo, Remco Campert, Lucebert, Oskar Lens en Gerard Kornelis van het Reve zijn deze slechts literaire kapstokken om uit eindelijk duel met Van het Reve aan te gaan rond het thema homo seksualiteit. (De brief aan tot Van het Reve beslaat bijna 100 pag.) Aanleiding: een vroegere kritiek van Van het Reve op zijn boek Operatie Montycoat, waarin Har ten uitdaagt om in de toekomst geen verhalen meer te schrijven ..met verwijzingen en hiaten". Harten is in deze autobiografie openhartig over zijn homoseksuali teit. Met name in zijn brief aan Van het Reve (waarin fragmenten van brieven van Van het Reve) wordt tevens het mentale verschil tussen beiden duidelijk. Harten blijkt het gegeven veel ge- integreerder in zijn leven verwerkt te hebben dan Van het Reve, die tot op de dag van vandaag de banaliteit en de overtrokken rossig heid nodig heeft om zijn gefrus treerde inslag af te reageren. Har tens persoonlijkheid blijkt sterker dan die van Van het Reve. Niet zijn literaire kwaliteiten, hoewel kwali teit wei degelijk aanwezig is. Maar het is nog te wisselvallig. Harten is vrij nuchter en niet ge speend van humor wanneer hij vanuit het homoseksuele vertrek punt in zijn jeugd (met figuren als Ko Arnoldi, Else Mauhs, Het Gooi, de Neerbraak - Muizenpoot, Fritzi, Oskar Lenz e.a. als decor) ware en onware geschiedenissen dooreen mengt. Een krankzinnig verhaal over een dubbele moord en de Haag se Juffrouw'Ilastraat (waaraan het werkhuis van Harten: Letterkundig Museum) met een prachtige Coupe russfeertekening; een bewogen „in memoriam" Jan Hanlo, dat zeker zal bijdragen tot de verstaanbaar heid van deze figuur. Een minder geslaagd verhaal vanuit het „Trau- ermagazin Berlin", waarin ondanks de langdradigheid toch wei interes sante reacties om de hoek kij ken. Aan zijn „wederhelft" Oskar Lens is opgedragen een tragi-ko- mische zelfmoordgeschiedenis. De brief aan Fritzi is warrig. Het is een boek, dat je in grote lijnen geboeid blijft lezen; dat open hartig ig op een wijze, die je in de homoseksuele „propaganda" van de laatste tijd niet vaak tegenkomt, (geen misverstand: Hartens boek is geen propagandaboek maar voor" de zoveelste keer geënga geerd geschreven) en interessant door de benaderingswijze, ook al is de kwaliteit nogal wisselvallig.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1970 | | pagina 19