William
bouwde
eest
paleis
voor
zichzelf
Na Hearst de zondvloed
Drie boeken
met
m
bredal
stem]
PROTSERIG, SMAKELOOS, MISSELIJKMAKEND EN DECADENT, MAAR...
irond
i VAN BREDA
[boek
DE STEM VAN ZATERDAG 7 FEBRUARI 1970
vragen wij een
in een instelling»
ig.
erkkring met een
n 5-daagse werk
set hóófd van de
s ziekenhuis
itselaan 19-21 breda
De voorgevel van het slot, dat Hearst zich voor 120 miljoen gulden
bouwde.
(Van een onzer verslaggevers)
CALIFORNIë Een Heintje, die kweelt, dat hij een slot wil bouwen en daar miljoe
nen mee verdient, heb ik in Amerika niet kunnen vinden, maar wel een William Ran
dolph, die metterdaad een paleis liet neerzetten en er miljoenen aan uitgaf. En wel 120
miljoen gulden om precies te zijn, waarna hij het vulde met voor 200 miljoen gulden
aan kunstschatten. Nooit is het Amerikaanse kapitalisme zo virulent, zo agressief, zo
monsterachtig naar buiten getreden als in de persoon van William Randolph Hearst. Zijn
vijf zonen moeten dat met schaamte hebben gevoeld. Toen hun vader in 1951 eindelijk
stierf hij werd 88 jaar deden zij het slot inclusief inboedel en omringend park wal
gend aan de staat Californië cadeau zonder er een cent voor te willen vangen. Daar
staat het nu, roomblank in het tropische groen van „de betoverende heuvel" nog
steeds niet voltooid, maar al meer uit de tijd dan de ruïnes van de Indianen-steden in
de bergen, die de horizon afsluiten. Met zijn dood stierf een episode, die modern Ame
rika liefst zo ver mogelijk in zijn geschiedenis wil wegmoffelen.
„Miljonairs hebben we nog ge
noeg", zegt George Reynolds, een
oudgediende uit de hofhouding van
Hearst, „maar die geven er de voor
keur aan, bescheiden en teruggetrok
ken te leven. Ze weten, dat de pu
blieke opinie de brutale geldsmijte
rij van vroeger niet meer pikt".
Hij leidt me de hal binnen van 't
kasteel - een vloeroppervlak va-n 24
bij 24 meter, helemaal belegd met
antiek en mozaïek, dat Hearst uit
Pompei liet importeren en een even
1 groot, rijk gebeeldhouwd plafond, af
komstig uit 'n 15e eeuws Italiaans
klooster-
Tegen de wanden 400 jaar oude
koorbanken uit Bologna en Vlaamse
gobelins, waaronder enkele van Ru
bens. „Kunt u zich voorstellen, dat
we hier nog geen twintig jaar gele
den honderd man personeel in dienst
hadden?" zegt George Reynolds
half fluisterend, als was hij beducht
voor de geest van zijn meester, die
voelbaar aanwezig is in de poenige
ruimte. „Hef, kostte 20.000 gulden per
dag om de zaak draaiende te houden,
als mister Hearst hier was. Soms
bracht hij meer dan zeventig gasten
mee. Ze konden vrijelijk beschikken
over limousines met chauffeur en ze
konden a la carte eten: er was altijd
een keuze uit tientallen gerechten.
Mister Hearst had vijftig paarden ter
beschikking voor het geval iemand
zin had, uit rijden te gaan en iedere
dag liet hij uit Hollywood een nieu
we film overvliegen om hen te plezie
ren".
We gaan de eetzaal binnen. Vloer
van travertijn, plafond van rijk- ge
sneden hout uit een 15e eeuws
Spaans klooster. Dito koorbanken te
gen de wanden. Daarboven kleurige
banieren van zijde, vertegenwoordi
gend de zeventien stadswijken van
Siena dit voor het eerst gebruikt
worden in de 12e eeuw bij de mid
deleeuwse paarderennen, die Palio
Delia Contra-de waren genaamd. 22
zetels uit de tijd van Dante rond een
antieke kloostertafel van notehout,
waarin zilveren kandelaars weerspie
gelen, die elk 36 pond wegen. Er heb
ben ook gewone ketchup-flessen in
weerspiegel^ en de open boordjes
van Hearst en zijn gasten, want on
danks de omringende pronk en praal,
legde George Reynolds uit, was het
leven op het kasteel zeer informeel.
Hearst, die alles bij elkaar zeven
huizen had, beschouwde zijn 120 mil
joen djire Sa-n Simeon op de top van
„de betoverende heuvel" louter als
een buitenverblijf. Hij noemde het,
de onvoorstelbare kunstschatten ten
spijt, eenvoudigjes „mijn ranch".
De biljartzaal. Aan de wand
gobelin uit 1420, waarde 400.000 gul
den. In een hoek een rijk besneden
Steinbeck. Reynolds: „Een grapje
van mister Hearst. De toetsen zijn
verbonden met de carillons in de 2
torens, zodat de gasten naar harte
lust konden beieren"- Zo dolen we
verder.
Een overdekt zwembad, waarvan
de vloer is ingelegd met 22 karaats
goud. „Mister Hearst had er antieke
marmeren beelden voor besteld",
zegt Reynolds, „maar die vielen een
beetje groot uit. Niks aan de hand.
Hij liet gewoon het zwembad uitbrei
den".
De bungalows voor de gasten. „In
dit bed va® gebeeldhouwd ebbenhout
heeft kardinaal Richelieu nog gesla
pen", zegt Reynolds. „Het kasteel
heeft honderd kamers, maar er staat
geen meubelstuk in, dat niet min
stens 400 jaar oud is. Mister Hearst
had ^permanent 15 schrijnwerkers in
dienst om ze te onderhouden of te
restaureren. En let op de plafonds.
Ze zijn allemaal ingelegd met 22 ka
raats goud".
Eindelijk buiten en weer een zwem
bad. afgesloten door een melkwitte
Romeinse facade. „Dat is een meer
dan 2000 jaar oude tempel, die mister
Hearst eens op de kop heeft getikt",
zegt Reynolds. „Ziet u tussen haak
jes die grote eik daar? Hij stond in
de weg, toen er een nieuwe vleugel
moest worden gebouwd, maar mister
Hearst hield er niet van, dat bomen
omgehakt werden. Daarom liet hij
hem verplaatsen. Dat was in 1946,
geloof ik. Ik herinner me nog, dat
het grapje 60.000 gulden kostte".
Het is allemaal prachtig en
maakt je kotsmisselijk. Om een geld
verspilling van vergelijkbare omvang
te zien, moet je in de historie terug
gaan naar Nero, naar de renaissan-
ce-pausen naar de Zonnekoning
Louis de Veertiende misschien. En
die hadden het excuus dat ze een
imperium, een 'religie, een regiem
luister bij moesten zetten. De vruch
ten van hun praalzucht waren min of
meer publiek eigendom. Hearst daar
entegen had geen enkel excuus. Hij
was een man van deze eeuw. Beter
dan wie ook moet hij alleen
heerser over achttien kranten, vier
radiostations en een televisiemaat
schappij de rampspoed hebben ge
kend van twee wereldoorlogen en
daartussen de depressie van de twin
tiger jaren Het deerde hem niet.
Hij bleef een kwart opkopen van al
le kunstschatten, die overal ter we
reld in veiling kwamen. Het gemid
delde, dat hij alleen daaraan per jaar
uitgaf, was vier miljoen. Hij bleef
bakken aan zijn weerzinwekkende
suikertaart op de „betoverde heuvel"
en kocht op de koop toe andere kas
telen St.-Donat's Castle in het En
gelse graafschap Wales bijvoorbeeld
a raison van zes miljoen, waar hij
overigens slechts 3 maanden van
zijn 88 levensjaren heeft doorge
bracht. Hij bleef temidden van knip-
messende hovelingen leven als een
middeleeuwse vorst, lang nadat de
eerste atoombom een nieuw tijdperk
in de miserabele historie van de
mensheid had ingeluid. Geen excuus
voor Hearst. Het was perverse zelf
bevrediging. Na hem, keizer van de
Amerikaanse schandaal-pers, kon de
zondvloed komen.
Amerika heeft meer zonderlinge
miljonair-:1 gekend. Een van hun aan
voerders i-'J de nog levende Howard
Hughes, die met bezittingen tot 3
miljard gulden als een van de rijkste
mannen ter wereld wordt aange
merkt. Maar Hughes deed wat met
zijn geld Hij ig een van de grote
luchtvaart-pioniers. Hij stichtte de
maatschappij Trans World Airlines,
die kon uitgroeien tot een van 's we
relds meest efficiënte vliegbedrij
ven. Hij durfde na de oorlog de Lock
heed Constellation te introduceren,
daarmee intercontinentale diensten
binnen de mogelijkheden brengend.
Hij gaf het straalvliegtuig zijn eer
ste kansen.
Hij bouwde een elektronische in
dustrie op, die waardevolle bijdragen
levert aan Amerika's ruimtevaart-
program, Ondertussen leefde hij zo
teruggetrokken, dat zelfs zijn naas
te medewerkers hem nooit te zien
kregen en zijn soberheid was die van
de mormonen.
En Hearst? Hoe liet Hearst de na
tie mee-profiteren van zijn rijkdom?
Hij gaf Amerika zijn riool-pers. Dat
was alles De rest gooide hij over de
balk in aanvallen van ziekelijke spil
zucht - vaak nadat hij was tegenge
werkt - die in de geschiedenis waar
schijnlijk hun weerga niet kennen.
Was hij in Egypte, dan kocht hij niet
één mummie, maar karrevrachten
tegelijk. In Londen - niet één antiek
harnas, maar honderden. In Spanje
- niet één antiek kerkraam, maar 'n
heel klooster. Het staat er nog, er
gens in New York; 36.000 stenen ver
pakt in 10 700 kratten.
De verscheping naar Amerika kost
te 2 miljoen gulden, maar Hearst
heeft er nooit meer naar omgekeken.
Hoe beschamend dit heerschap met
geld placht om te springen, zag Ame
rika met ontzetting, toen hij in 1939
waarachtig in financiële moeilijkhe
den kwam en besloot, iets van zijn
kunstschatten te verkopen. Hij bleek
zeven pakhuizen te bezitten, die tot
de nok waren volgestouwd. Er kwa
men 2500 kratten tevoorschijn, waar
onder twee, die echte Rembrandts
bevatten. Allemaal ongeopend.
Hearst had er geen flauw idee van,
wat er in zat. Voor de verkoop van
deze ongehoorde verzameling - overi
gens slechts een fractie van wat hij
bezat - huurde hij het warenhuis
Gimbel in New York af. Het duurde
een jaar. voordat hij er doorheen
was. De kooplust van de geschokte
kunsthandelaren ten spijt.
Uit de super-veiling bleek, dat
Hearst op niet minder dan 504 on
derscheiden terreinen een verwoed
verzamelaar was geweest. De collec
tie varieerde van duel-pistolen tot
handschriften van Shakespeare, van
snuifdozen tot antieke open haarden
en foni.eir.en, van postzegels tot
Griekse tempels. En in de zeven pak
huizen bleven nog duizenden onge
opende kratten over.
Het heeft geen zin te proberen een
dergelijk onmenselijk fenomeen te
verklaren Zeker zal hebben meege
speeld, da, zijn vader de ontdekker
van de Anaconda kopermijnen een
puissante rijkaard was, die geen tijd
had om thuis te zijn. Zo werd hij 'n
moederskindje. Zeker zal ook hebben
meegespeeld, dat hij, als kind op va
kantie in Parijs, kon vragen: „Hè
moeder, koop je het Louvre voor
me?", zonder dat hij op de vingers
werd getikt. En zijn verlegenheid,
zijn mensenschuwheid zullen meege
speeld hebben.
Wat hij aan menselijke expressie
mogelijkheden tekort kwam, trachtte
hij elders te compenseren. Maar dan
nog. Toen hij in 1919 een aanvang
maakte met de bouw van zijn kasteel
San Simeon, was „de betoverde heu
vel" helemaal niet betoverd, maar 'n
kale, 600 meter boven de Californi-
sche stranden uittorenende rots.
Geen nood Hearst liet een 12 kilome
ter lange macadam-weg naar de top
aanlegger en sjouwde aarde plus de
zeldzaamste boomsoorten ter wereld
omhoog. Dertig jaar lang had hij
permanent 150 bouwvakkers in
dienst, die aan de constructie en uit
breiding van het kitsch-slot werkten.
Bood een vleugel niet het gewenste
uitzicht?
Afbreken en ergens anders neerzet
ten. Waren de twee torens te streng,
te sober uitgevallen? Tegen de grond
ermee en iets speelser gebouwd.
Complete gothische vertrekken en
middeleeuwse trappenhuizen, die hjj
in Europa had gekocht, werden in de
architectuur verwerkt.
In de parken eromheen zwierven
olifanten, waterbuffels en yaks en
brulden tijgers en chimpansees In
hun kooien. In struiken, onder rots
blokken waren telefoons verborgen.
Niemand heeft ooit geweten, hoeveel
toestellen San Simeon rijk is geweest,
maar he* waren er genoeg om drie
telefonistes in vaste dienst dag en
nacht druk bezig te houden. De aan
leg van de tuinen rondom het kas
teel alleen al heeft 4 miljoen gekost.
Twintig tuinlieden hielden ze netjes.
Hij werd op reis, eens gechar
meerd door de geur van een peper
boompje en gaf telegrafisch bevel,
het kasteel te omringen met een cir
kel van dit gewas - een gril, die
50.000 gulden kostte. Vergeten waren
het landgoed van de Rockefellers in
Weschester en het paleis van George
VanderbiU in North Carolina. Ame
rika sprak nog slechts over het kas
teel van Hearst en vergeleek het se
rieus met Versailles of met Frederik
de Grote's Sans Souci. Deze man du
elleert roet de historie, riepen de
kranten in koor.
Over de doden niets dan goed, denk
je, aan de zijde van George Reynolds
door de rijkdom van San Simeon w i-
dend Maar wat voor goeds valt er
van William Randolph Hearst ta
melden? Hij verkoos het in een tijd,
die de geboorte van sociale bewogen
heid en medemenselijke verplichting
gen zag, de klok terug te zetten en te
leven als een satraap. Hij vergooide
500 a 600 miljoen en liet een huis na,
waarvoor zijn kinderen zich scha
men. Hij plunderde de kunstschatten
van Europa en zwolg erin.
Hij was de verpersoonlijking van
het meest smakeloze, het meest mis
selijkmakende, het meest decadente,
dat het Amerikaanse kapitalisme
heeft voortgebracht. En hij had geen
excuus, behalve misschien, dat hi|
een verwend moederskindje was.
e Een van de zwembaden van het kasteel. De gevel op de achtergrond ls afkomstig van een meer dan 2000 jaar
oude Romeinse tempel.
i nieuwe observatie-
woongemeenschap
an goede recreatie-
maat is dat U zoekt
diploma B en/or A
igen te vragen
t geeft U ze graag
ant welkom. U kunt
f aanvrage om een
richten aan
3VER
1 w
Gerrit Krol heeft met zijn gemil
limeterde hoofd de ziekte van Mid-
leton opgelopen. Wat dat is kun je
geamuseerd lezen in zijn nieuwste
boek „De ziekte van Midleton"
(Uitg. Querido - f 14,90). Margaret
Midleton met d'r onnoembare gro
te borsten staat model voor een
„ziekte", die via de boekjes (ie.
Busty) de vrouw isoleert to een
niet reagerend object met veel
bloot. De ik-figuur Pipper van het
boek is er in zijn geest krols van
en mede daardoor niet in staat tot
„normale" relaties te komen. Zijn
zwerversbestaan over de hele we
reld na een mislukt huwelijk met
de „brave" Regina is een aan
eenschakeling van avontuurlijke en
gefrustreerde contacten. Het is een
betrekkelijk amusement wat Krol
ons biedt, omdat zijn afstand schep
pende tekeningen tevens gevat wor
den in een typisch geordend denk-
1 roces.
Het tweede motief van dit hoek
s n.l. de computerspecialist Pipper
Krol is computerspecialist), die als
het ware in korte opmerkingen, er
varingen, theorieën en denkproces
sen 'de elementen aanbiedt voor een
programmering, maar het aan de
lezer zelf overlaat deze in zijn ei
gen „computer" te stoppen. Ik moet
zeggen, dat ik zijn opmerkingen
vaak kon appreciëren, maaT in
het kader van een dergelijk boek
er gewoon geen zin in had om tel
kens zijn bedoelingen te achterha
len of mijn eigen reacties te orde
nen.
„De orde en de vrouwen, die je
elke dag weer ziet vormen de hoek
stenen van mijn denken", laat hij
Pipper zeggen. Deze contrasteren
de elementen vormen de schakelda
den m een vergaarbak van gebeur
tenissen en „peinzerijen" over de
vtouw, het sparen, relaties etc. Krol
is te veel computerspecialist en te
weinig filosoof om Je nu erg druk
te maken over zijn filosofietjes.
„Een computer is nodig daar waar
het werk vervelend wordt", is een
van de uitspraken. Wanneer je aan
dit boek zou gaan werken wordt het
vervelend; wanneer je het al lezend
over je heen laat gaan blijft 't amu
sant, nog verder opgepept door de
vele illustraties van quasi-weten-
sehappelijke stramienen en gefru-
ceerde smartlappen van vrouwen.
In dit boek schriift de warrige
hoofdfiguur een catalogus. „Het is
niets anders dan een eenvoudig
model van de wereld en ons zelf".
De ziekte van Midleton is zo'n ca
talogus waarvan de geïsoleerde ge
gevens werken als een model. Een
model samengesteld uit delen, die
wijzen op een orde, die ziek is. Mar
garet Midleton is een symptoom
voor deze ziekte, die zich goed laat
verkopen, maar de kiemhaard van
de infectie ligt dieper. Het is meeat-
al moeilijk om een diagnose te stel
len waarom realiteit en wensdro
men of de fata morgana'» van on
ze geest vaak zo pijnlijk botsen. Het
boek stelt geen diagnose, het con
fronteert eerder. Je kunt er alle
kanten mee op.
f- V- V- V
Een uitschieter in onze vader
landse literatuur is Dick Hellenius
zeker. Niet in de zin van literatuur-
-„bedrijven", maar wel om de wij
ze waarop hij speelt met woorden
en gedachten. Ook de verzameling
die hij bijeenbracht in „Het roman
tisch mechaniek" (Floret-uitg. De
Arbeiderspers 14.50) heeft die
wonderlijke ondertoon, waarmee hjj
het grijpbare en het ongrijpbare in
elkaar verweeft, de schijnbaar meest
uiteenlopen zaken met elkaar weet
te .'«rbinden, een soort kosmisch
ruimtegevoel, geboren vanuit een
vriendelijk verzet van een bioloog,
die door alles gebiologeerd wordt.
Een ondertoon die valt te herken
hen, voor de rest is het moeilijk
om weer te geven wat deze bundel
bevat; aUes en nog wat. Een var-
zameling essays, reisnotities, ge
dichten, citaten, notities, die de
laatste jaren verschenen in Tirade,
Hollands Maandblad en Avenue,
min of meer geordend onder het
motto romantisch mechaniek. „Het
mechaniek is onontkoombaar, dat
ondervind ikzelf met mijn verwon
dering". Mechanieke reacties
biologische determinaties en be
wondering zijn twee prikkels tot
zijn schrijvend reageren. De aan
dacht voor het romantische (in psy
chologische zin) noemt hij daarbij
een „moedervlek". Namen als Cage,
Satie, Stockhausen vallen steeds als
bewonderde figuren en toch betrapt
hij er zich telkens op romantische
deuntjes te fluiten. Het romantische
mechaniek wordt opgehangen in
in dit boek aan een beschouwing
over filmg van Fellimi, boeken van
Praz en een tekst van Macauly,
waarbij Freud opdraaft als genees
heer; de Nederlandse Bank een
groot betegel^ urinoir wordt ge
noemd; mensenwerk pas mooi heet
als het tot skelet dient van vegeta
tie en afkeer van sex als „verve
lend" wordt benoemd met: „Ook
de pleuter gaapt als hij zich niet
durft te verlustigen". Hilleni s
gooit met stenen in de vijver; de
kringen warden steeds groter.
Inlijven heet het volgende deel,
waarin hij min of meer kunst-jacht
maakt door Amsterdam. „Kunst-
een stuk van de omgeving waarbij
een bepaalde persoon zich niet heeft
aangepast, maar dat door deze ge
vreten is en omgezet tot eigen sub
stantie". Zijn jachttrofeeën: Stich
ting Nieuwe Muziek, Koert Stuyf,
Cage, recensenten, Concertgebouw,
Labyrinth, Satie etc.
Plus-minus Chronologisch is een
deel met korte notities en aforis
men. B.v.: „Een groot deel van de
werking van onze cultuur berust op
magie. Duidelijk is dat gij protest-
vergaderingen en -optochten. Het
protest haalt meestal niets uit (D-
DT wordt pas verboden als de
meeste insecten er al immuun voor
zijn).
Het deel gedichten roept een tekst
van Slauerhof op, die hij elders ci
teert: „Alléén in mijn gedichten
kan ik wonen", waarbij hij het pro
bleem van het betrekkelijk kleine
aantal kunstenaars aansnijdt Zelf
noemt hij zijn gedichten „aanlopen".
Paddien, walvissen en de hort, is
een deel vol etymologisch geharre
war, berustend op principes van Ro
bert Graves. Voor liefhebbers.
Hef slotdeel zijn reisnotities van
Madagascar, Spanje, de Stille
Oceaan en Griend. Hij is daarbij
bezeten van padden. Het vroed-
meestereffect van Hulenius, zegt hij
zelf. „Ik behoor niet tot degenen, die
leven en kunst in principe an-ana-
lyseerbaar achten". Het zijn verha
len, die op een merkwaardige wij
ze de natuur en de cultuur bezin
gen en met elkaar in verbinding
brengen. „Ik houd mijn hart vast
zegt hij, het is duidelijk dat het
enige wat me in de biologie interes
seert het verhaal is. Ik heb geen
zintuigen voor het abstracte". Een
boek dat je gebiologeerd leest,
V V V
„Hoe dan ook, de wereld van Gar-
bo en de broeders Grimm werd
voor mij één begrip: het gebied
aan gene zijde". Deze herinnering
uit zijn jeugd was voor Jaap Har
ten aanleiding om zijn nieuwste
boek de titel mee te geven „Garbo
en de broeders Grimm" (uitg. Be
zige Bij f 8,50)- Maar dat niet
alleen; Hartens boek is ook vanuit
zijn jeugd geschreven. Hoewel de
bundel een aantal brieven bevat
aan Fritzj ten Harmsen van dt
Beek, Jan Hanlo, Remco Campert,
Lucebert, Oskar Lens en Gerard
Kornelis van het Reve zijn deze
slechts literaire kapstokken om uit
eindelijk duel met Van het Reve
aan te gaan rond het thema homo
seksualiteit. (De brief aan tot
Van het Reve beslaat bijna 100 pag.)
Aanleiding: een vroegere kritiek
van Van het Reve op zijn boek
Operatie Montycoat, waarin Har
ten uitdaagt om in de toekomst geen
verhalen meer te schrijven ..met
verwijzingen en hiaten".
Harten is in deze autobiografie
openhartig over zijn homoseksuali
teit. Met name in zijn brief aan
Van het Reve (waarin fragmenten
van brieven van Van het Reve)
wordt tevens het mentale
verschil tussen beiden duidelijk.
Harten blijkt het gegeven veel ge-
integreerder in zijn leven verwerkt
te hebben dan Van het Reve,
die tot op de dag van vandaag de
banaliteit en de overtrokken rossig
heid nodig heeft om zijn gefrus
treerde inslag af te reageren. Har
tens persoonlijkheid blijkt sterker
dan die van Van het Reve. Niet zijn
literaire kwaliteiten, hoewel kwali
teit wei degelijk aanwezig is. Maar
het is nog te wisselvallig.
Harten is vrij nuchter en niet ge
speend van humor wanneer hij
vanuit het homoseksuele vertrek
punt in zijn jeugd (met figuren als
Ko Arnoldi, Else Mauhs, Het Gooi,
de Neerbraak - Muizenpoot, Fritzi,
Oskar Lenz e.a. als decor) ware en
onware geschiedenissen dooreen
mengt. Een krankzinnig verhaal
over een dubbele moord en de Haag
se Juffrouw'Ilastraat (waaraan het
werkhuis van Harten: Letterkundig
Museum) met een prachtige Coupe
russfeertekening; een bewogen „in
memoriam" Jan Hanlo, dat zeker
zal bijdragen tot de verstaanbaar
heid van deze figuur. Een minder
geslaagd verhaal vanuit het „Trau-
ermagazin Berlin", waarin ondanks
de langdradigheid toch wei interes
sante reacties om de hoek kij
ken. Aan zijn „wederhelft" Oskar
Lens is opgedragen een tragi-ko-
mische zelfmoordgeschiedenis. De
brief aan Fritzi is warrig.
Het is een boek, dat je in grote
lijnen geboeid blijft lezen; dat open
hartig ig op een wijze, die je in de
homoseksuele „propaganda" van
de laatste tijd niet vaak tegenkomt,
(geen misverstand: Hartens boek
is geen propagandaboek maar
voor" de zoveelste keer geënga
geerd geschreven) en interessant
door de benaderingswijze, ook al is
de kwaliteit nogal wisselvallig.