Commentaar RIJMEN Luchtvervuiling valt onder de noemer zonde Israël in zichzelf verdeeld GEREFORMEERD PREDIKANT L. VAN DER VEER mm mfm* 00 dagen Willy Brandt DR. CORN. VERHOEVEN: v - I.V. 'erialen rekent IJ voor i kosten mag* TWEESLACHTIG SCHUW VROUW ACHTERSTAND DE STEM VAN ZATERDAG 7 FEBRUARI 1970 In mensen een goed te bouwen. |bolIng biedt sector aan U£I'ÜNGdcii IMSNGE^„ PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN ...PEILINGENI PEILINGEN PEILINGENlw£EJjJNGIc.UNGFN^ lUNGEN.PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILIIGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILNGEN .PEILINGEN PE^INGEN PEILINGEN Kb pE1L,1JGEN ÉN PEILINGEN PEIL NGEN PE LINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PE L NGEN PE L NGEN PE L NGEN PEILINGEN PEILINGENrtiL nolin reiunivc PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PALINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEIILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEILINGEN PEIL nes, kranen zo mogelijk ch-commer- richten aan AAN 98-100 M- NOORD ig Internaat ketbakkersdiplo- ilad. WÊmmSmi 'N AMERIKA is het een gewoonte om na honderd dagen nieuw presiden tieel bewind een voorlopige balans op te maken over het optreden de nieuwe machthebber. Doet men zoiets ten aanzien van de West- uitse regering-Brandt (die nu dik honderd dagen de teugels in handen leeft) dan kan men niet ontkennen dat er sprake is van een frisse nieuwe olitiek. Hef optreden van Brandt heeft het buitenland nu al een nieuw eeld van Duitsland gegeven. Het is ook voornamelijk op het gebied van de buitenlandse politiek dat randt opzienbarende acties onderneemt. In het binnenland liggen de ;aarten moeilijker. De socialisten willen van Duitsland een moderne wel- ijnsstaat maken. Twee hindernissen zijn daarbij te overwinnen: op de jrste plaats de inflatiebestrijding die het politiek onmogelijk maakt thans ostbare sociale programma's te lanceren en ten tweede: de C.D.U- Om ffectief te kunnen hervormen zal Brandt de C.D.U. voor langere tijd moe uitschakelen als kanshebber op een nieuwe regeringsperiode. De laatste piniepeilingen zijn wat dit betreft voor Brandt tamelijk geruststellend, ijn populariteit is volgens een van deze onderzoekingen groot: 80 pro mt van de Westduitsers is tevreden over hem. Op het terrein van de buitenlandse politiek is Brandt het meest actief, ij is begonnen met een diplomatiek offensief naar het oosten dat in de sschiedenis van de Bondsrepubliek zijn weerga niet kent. Zijn doel is het innen van het vertrouwen der Oosteuropeanen. Hij is de eerste bonds- inselier die inziet dat de Oosteuropese beschuldiging als zou de Bonds- «publiek „revanchistisch" zijn niet alléén propaganda is,- maar dat daaraan !n wezenlijke vrees voor Duitsland ten grondslag ligt. Die vrees en de daaruit voortvloeiende achterdocht moet worden weg- inomen. Brandt heeft daartoe zijn bekwaamste mensen naar Moskou en arschau gestuurd. De onderhandelingen zullen moeilijk en langdurig zijn. Maar Brandt heeft veel goede wil getoond door openlijk te erkennen dat lertwee Duitslanden zijn en door toe te geven dat ook de huidige grenzen m Oost-Europa een politieke realiteit zijn, waarmee de nieuwe Bondsrepu- liek rekening houdt. Dit is een veelbelovend begin al is het niet genoeg om op basis daar van nu al een goed resultaat te voorspellen. leden. Iterieur. I J Rijmen is iets heel raars. Het is niet raar dat er in onze taal woor den zijn die op elkaar lijken. Sta-, tistisch gesproken is dat nogal van zelfsprekend. Maar het is wel een rare bezigheid die woorden te zoe- ken, bijeen te zetten en dan op een I bepaalde manier te genieten van 1 zo'n georganiseerde toevalligheid. In boeken over poëzie wordt dat genieten dan bij voorkeur in ver band gebracht met welluidendheid. De herhaling van het rijm is een vorm van schoonheid of harmonie, een esthetisch element in een vers. Maar het gekke van het rijm is dat het niet zo zeer met poëzie te dat het niet zozeer met poëzie te maken heeft en dat zijn effect niet alleen esthetisch is. Het kan ook zeer komisch zijn, zeer irriterend of zeer verrassend. Het rijm kan van halve waarheden hele waarhe den maken door als het ware twee helften aan elkaar te voegen. Het feit dat woorden rijmen schijnt er op te wijzen, dat ze bij elkaar ho ren, var. eeuwigheid voor elkaar bestemd zijn of iets dergelijks; en de klik waarmee zij bijeengevoegd worden, moet dan het bewijs leve ren dai ze samen een waarheid vormen. In spreuken komen aller lei vormen voor: tevreden rokers zijn geen onruststokers, avondrood water in de sloot, Haagse Post geen roomse kost. Volgens een zeer primitieve maar blijkbaar on ontkoombare gedachtengang is het rijm gemaakt om waarheden te bewijzen binnen de taal zelf waar in het gebruikt wordt, zonder ar- gumenten van buiten af. Wat rijmt ls op zijn minst al niet meer onge- "■pd eri dat is genoeg om waar schijnlijk te zijn. Wat gedacht kan j worder. is ai bijna waar. Kleine kinderen spelen hier al I mee. Zij zoeken rijmwoorden om waarheden te formuleren Als de 'aatste klank bij de eerste uit komt is de cirkel van hun bevin- I oiogen rond. „De zon is een bal- 1'°n'; het bewijs is geleverd door bot rijm; het kan geen toeval zijn oat beide woorden gelijk eindigen. I het gebeurt ook we] dat ze zo I maar een woord maken om te rif16" 4e kracht van het bewijs i 'gt dan in een veelzeggende na- "ruk op het eerste woord. „Ome I 8 koekepees", zei ons neefje an vier en hij keek me daarbij .an mej alle olijkheid die maar I t°°n 'let P'aatsen van een ui- I 7rvffiatf ®evatte opmerking, in n gevallen moet je, geloof ik, vi ^an broekeman" of iets sort strekking zeggen, om de L,? te scoren, maar ik t °lr'dan altijd geweldig te schif- Jhc 'n .verbazing over het ver- ijnsel is zo groot, dat ik aan t tkoöuktie ervan verder niet Bi Het heeft ook wei- '8 Z1n om in een woordenboek te I nPBS'Zoeken o]- bet woord „koeke- I een r"el bestaat en daardoor se wezentje van een wis- b„( bbnzin te redden. Het woord woonvl161 en het jongetje is ëe" i n gek, zat van woorden: hij rijmt en dat is iets heel raars. Tevergeefs zoek ik in allerlei boeken naar een verklaring of zeif3 maar beschrijving van dit gekke, geschifte rijmen. Het schijnt nooit iemand opgevallen te zijn Wel is erop gewezen dat in de oudheid het rÜm als ko misch of irriterend ervaren werd. Het verschil daartussen is kleiner dan men geneigd zou zijn te den ken; het is vooral een verschil in duur Wat de eerste keer komisch is, wordt de tweede keer al een beetje irriterend. De herhalings dwang die in het rijm naar voren komt, is een dood en mechanisch element in het leven en volgens Bergson is het dat wat ons laat lachen en ons ergert. Er is ver der ook gewezen op het rijm in spreuken en hét comfort dat dit biedt bij het onthouden daarvan. Er is zelfs een zekére inventarisa tie van betekenissen die het rijm in spreuken kan hebben al naar gelang die gaan over het weer, over levenswijsheid, over mense lijke eigenschappen etc. Dat alles zou nog eindeloos uitgebreid kun nen worden totdat het even ge wichtig zou zijn als de studies over de schoonheid en het wel luidend karakter van het rijm. Maar het zou de kern van de zaak niet raken Die kern moet iets raars zijn, een menselijke vervreemding in de taal. Vervreemding wijst op een macht buiten de mens. Die macht werkt in de taal en be schikt daarover; zij bepaalt haar betekenis. Noem het een kosmi sche macht die magisch werkt. Wij moeten, geloven primitieve mensen ons leven naar die macht richten Menselijk leven is leven „volgens de natuur", in overeen stemming en parallel met de machten. Dat is een oude, primi- ti-ve en vervreemdende gedachte. Overal speuren primitieve men sen naar tekenen, waaraan zij die parallelliteit kunnen toetsen. De hele antieke religie en wijsheid zijn zo'n speurtocht. Misschien is het rijm een van de tekens waar naar gezocht wordt; zijn parallel lisme wijst op evereenstemming met de machten; zij is door die machten in de taal gelegd, inge bouwd als een teken. Wij hoeven het rijm als het ware maar te vinder om in het klikken van de rijmwoorden de harmonie en over eenstemming te horen van onze kleine wereld met de grote we reld daarbuiten, van taal en wer kelijkheid, denken en zijn. Die overeenstemming is vanouds „waarheid" genoemd. In zijn pri mitiviteit heeft het rijm veel meer te maken met de waarheid dan met esthetisch raffinement. Maar ook die schoonheid of lie ver: die welluidendheid is afge leid van harmonie, overeenstem ming en parallelliteit. Alles wijst in dezelfde richting, maar wie al te ver in die richting gaat, dreigt onverstaanbaar te worden voor mensen die alles heel gewoon vin den. WILLEMSTAD Wanneer een gereformeerde predikant over zijn religieuze beleving vertelt, zullen velen wellicht een „donker-zwart" verhaal over hel en verdoemenis verwachten; maar niets is minder waar bij ds. L. van der Veer (33), gere formeerd predikant te Willemstad. „De mensen zijn tegenwoordig wat nuchterder geworden. Als predikant ben je in je beroep bezig met de relatie tot God. Vroeger was dat een zaak die men wat eenzijdig benaderde. Dat „vertikale" is veranderd. Het is allemaal gezonder komen te liggen; wat dichter bij de grond. Men gaat nu praten over de intermenselijke situatie, die me~ 'iüieoze inhoud geeft". „Bij een predikant ligt het accent nu misschien sterker op de medemenselijke relatie dan vroeger. Het beeld als in die oude christelijke romans van dominees die hele avonden voor hun ge meente zaten te bidden, komt eenvoudig niet meer voor", aldus ds. Van der Veer, die na te zjjn afgestudeerd Willemstad als eerste ge meente koos. „Godsdienst is te veel apart ge zien", vindt hij. „Men leefde vroe ger in bepaalde vakjes en de religie zat in een daarvan. Maar je hele handel en wandel moet sterk be paald worden door je religie. Ik zou willen dat christenen duidelijker za gen, waar de dingen scheef liggen. Neem het probleem van de lucht vervuiling. Een christen moet vanuit zijn christen-zijn veel harder aan de bel trekken- die verontreiniging is een maatschappelijk onrecht", aldus ds. Van der Veer. „Die luchtvervuiling gaat het men selijk geluk bedreigen; is een stuk on gerechtigheid. Luchtvervuiling valt voor mij onder de noemer zonde, om dat ik denk dat God dat zo niet wil. Zonde was vroeger, samen naar bed gaan voor het huwelijk". Baanbrekende taal voor een gere formeerde dominee. De herder van een gemeente, waarvan de leden vroeger in een opzettelijk isole ment hebben geleefd. Een afzonde ring die nog eens werd versterkt door de omstandigheid dat zij als kleine minderheden tegen een grote roomse overmacht aanwoonden. Dé laatste 25 jaar is er al veel ver anderd voor deze gereformeerde be— -volkingsgroep niet te verwarren met de leden van bepaalde gerefor meerde groeperingen (Tholen, El- speet, Staphorst, Urk) maar juist 's Zondagsavonds probeer ik wel een stevig brok theologie naar voren te brengen. De mensen gaan dan met hoofdpijn de kerk uit; maar dat willen ze wel. Ik wil ze graag in hun eigen mogelijkheden aanspreken. Langzamerhand groeit er ook een discussie. Niet tijdens de dienst, maar daarna". Ds. Van der Veer, die op zondag drie of vier keer preekt er zijn veel vacante plaatsen in de West hoek laat zijn diensten niet langer dan één uur a vijf kwartier worden. Gevraagd naar hoe hij zelf zijn be roep ziet, zegt hij „predikant is spre ker namens". Hij noemt het ook „tweeslachtig". „Je functioneert naar twee kanten: van God naar de mensen en samen met die mensen naar God; natuurlijk vooral 's zondags op de kansel, maar in de week ook als gespreksleider, sluiting van deze streek wil ik graag meemaken. Er staat een turbulente periode te wachten met ingrijpende gevolgen voor de mensen. Een uit- terst moeilijke zaak, die je goed moet voorbereiden. De gemeentelijke over heid mikt op een grote bevolkings uitbreiding. Er moeten industriemen sen komen wonen tussen landbouw- publiek". Ds. Van der Veer weet dat hierbij hotsingen kunnen volgen: „Ik pro beer de zaak wat open te krijgen; de mensen wat los te maken. Er over praten; ook al staan de mensen er schuw tegenover". „De bevolking in de Westhoek is niet gewend om zich in te stelen op nieuwe situaties. Toch is er al veel veranderd, h.v. in de gezagsverhou dingen. Tot voor kort hebben hier een soort feodale toestanden geheerst, die door de kerk gedekt werd. Een kleinere schaal van wat je leest over de rooms-katholiekekerk in Brazilië. In zulke zekerheden mag ik graag prikken, er vragen over stellen, on danks de schrik die dat teweeg brengt", aldus ds. Van der Veer. Een predikant die de revolutie predikt? „Onze kerk is heel lang een kruide- nierskerk geweest met al zijn be krompenheid. Men liet het denken aan bepaalde topgroepen over. Ik wil bijvoorbeeld niet dat een jongen die op mijn catechisatie komt, zonder meer in militaire dienst gaat. Zoiets is niet als een bepaalde vaste regel, waar je je maar aan hebt te houden. Je moet zelf met het voor en tegen van de militaire 'dienst klaar ko men", aldus de heer Van der Veer. „Je moet de jongeren leiden; veel doen aan hun vorming. In mijn jeugdtijd was catechisatie iets als het uit je hoofd leren van pasklare ant woorden. Er was voor geen greintje zelfdenken plaats. Natuurlijk zijn er een heleboel zaken, waar de bijbel niets over zegt. Met de bege leiding hoop je dat ze in staat zullen zijn zelf een visie op te bouwen. Vo rige week bijvoorbeeld hebben we over homoseksualiteit gepraat. Dat was vroeger ondenkbaar; sprak je over de Heilige Drieëenheid. Dat in teresseert de jongens geen barst na tuurlijk", zegt ds. Van der Veer. Om aan te tonen dat er bij de gere formeerden het nodige is veranderd, vertelt hij dat de gezamenlijke ker ken in Willemstad deze zomer in de openlucht dienst gaan houden. Al'le gemeenteleden hebben televisie en „ze dansen hier tegen de klippen op. Ik ben de eerste predikant hier die in een auto rijdt. Mijn voorgangers kwa men de gemeente niet uit. Sommige mensen betreuren de nieuwe gang van zaken misschien, maar ze hebben er wel begrip voor". Maakt hij niet een andere groep ge lovigen? „Ik hoop op een mentaliteitsver andering; op een andere levenshou ding. De jonge predikanten zoeken persoonsverandering. Dat zal bij de jongeren moeten beginnen. Hun be- jeugdvormer, adviseur en vriend J--"voor wie leed dragen". Natuurlijk kom je veel teleurstellingen tegen. Soms moet je afstand nemen. Je hebt snel anderen gewond of in het harnas gejaagd. Het overkomt me zo 's zaterdagsavonds wel eens, als ik de kerk in het aangezicht van de zondag binnengelopen ben, dat ik er helemaal geen zin in heb. Je voelt je leeg of zondig". „Uiteraard heb je zo je specifieke problemen. De meeste jonge predi kanten missen de bisschopsfiguur, de „pastor pastorum", bij wie je kunt uithuilen. Dat doe je nu maar bij elkaar, maar ik geloof toch dat het een leemte in onze kerk is, aldus ds. Van der Veer. Hij ziet overeenkomsten tussen zijn werk en dat van een priester: „In het pastoraat gaat het werk gelijk op. We helpen mensen in nood om tot een stuk klaarheid te komen. De katholiek heeft eerder kans ambtelijk bezig te zijn dan zijn protestantse collega. In de kerk neemt hij ook een andere plaats in en aah het sterfbêd bedient hij de sacramenten, terwijl ik er alleen als een vertrouwde vriend ben. Maar het zijn maar nuancever schillen hoor". De jonge predikanten zijn, zo ver telt de heer Van der Veer, hun werk duidelijk anders gaan zien. „De ge meente ziet de predikant no<g als de herder die regelmatig binnenstapt, verjaardogen meemaakt. Dat wil len we niet meer doen en doen het ook niet meer. We vinden dat we te duur zijn om zo'n herenleventje te leiden". wustwording moet worden gestimu leerd". Op het gevaar af dat die bewust wording zo groot wordt dat zij zich van de kerk afkeren? „U praat bijna als een verontruste ouderling. Ik zie dat gebaar he lemaal niet. Vroeger was het geloof meer het volpompen van het geheu gen, maar nu is het meer een kwes tie van mentaliteit". Naar zijn gevoel kijken mensen die niet tot zijn kerk behoren „normaal" tegen zijn beroep aan. In Willemstad is bij de hervormde kerk de predi kantenplaats momenteel vacant en sedert enige tijd is er ook geen pas toor meer. Tal van mensen van bui ten mijn geloofsgemeente doen nu een spontaan beroep op me. Zelfs rooms- katholieken komen gewoon hierheen als ze in de knoop zitten". De oecumene zal aan hem een uit stekende pleitbezorger hebben? „De ontwikkeling zou wat harder, kunnen gaan. De toporganen hij ons lopen niet voorop. Hoewel, de her vormden hebben de naam dat hun sy node grote stappen voorwaarts maakt maar de achterban gaat helemaal niet zo snel mee. Bij ons kjjkt de top naar wat men in het veld doet en daar past men zich bij .aan. Het is wel verstandig het kalmer aan te doen, in de Westhoek van N.-Brabamt staat anders wordt het zo gauw kreterig", nu veel meer te gebeuren: „De ont- ^egt ds. Van der Veer. Hij duidt zijn geloofsgemeente die rond 400 leden telt, zoals de mees te gemeenten in de Westhoek aan met: „Het is één groep met vele scha keringen. Een groepje is van de be houdende kant, meer als de Gere formeerde Gemeenten. Men stelt zich kritisch op tegenover de predikant. Is hij progressief dan gaat men te gen hem in, maar ook omgekeerd". De Willemstadse dominee probeert iedereen aan zijn trekken te laten ko men. „In de morgendienst probeer ik zo'n breed mogelijke groep aan te spreken. De jeugd desnoods op een hossende manier, al zullen de oude ren daar tegen gekant zijn. Mevrouw Van der Veer vindt dat de vrouw in een gereformeerd gezin dezelfde plaats inneemt als een vrouw in welk ander gezin. „Ze is iets huismoederlijker dan de gemiddel de huisvrouw" vindt ds. Van der Veer. „In Willemstad kun je ook moeilijk anders", zegt zij. „Ik kan ook overdag ergens gaan werken als ik wil en naar de gymnastiek gaan, en noem maar op". „Er zijn natuurlijk wel enkele pa tronen die blijven; die van de zon dag bijvoorbeeld", zegt ds. Van der Veer. „Wat er nu nog van de zon dagsrust is overgebleven; nee dat is mij te gortig. De mens heeft die dag nodig om een beetje zichzelf te zijn. Het is erg dat er op zondag mensen moeten werken, waar het niet wer kelijk nodig is. Industriële winsten worden boven het menselijk geluk gesteM". Dat gewone menselijk geluk kan dat ook worden bereikt door op zon dag te voetballen? „Dat zou ook kunnen. Maar van een gereformeerd kerklid verwachten we dat de kerkgang tot die zondags beleving behoort", aldus ds. Van der Veer. „Persoonlijk kan ik me niet voorstellen dat iemand zich ontspant in het zich doodlopen achter een bal. Het is toch leuker met het hele ge zin weg te gaan; of in ieder geval het gezin bij elkaar te houden. Laat men zich op de vrije zaterdag in zijn persoonlijke hobby's uitleven en de zondag tot de dag van het gezin ma ken. In de Westhoek zijn gelukkig nog veel bijzonder goede gerefor meerde gezinnen, waar men fijn sa men leeft en een groot vertrouwen in elkaar stelt". Ds. Van der Veer lacht smakelijk als we hem vragen of hij zijn vrouw inspraak geeft. „Het huishouden is van mij", zegt zijn vrouw. „De gezin nen zijn misschien sterker dan ande re patriarchaal". Haar man zegt het wel op prijs te stellen dat vrou wen tegenwoordig ook in de gerefor meerde kerk een meer volwaardige rol mogen spelen. „Ik mag die vrou welijke noot wel. Hier heeft het wat schrik gegeven". Geboortenbeperking is voor hem een „heel aanvaardbare zaak". „Maar het is verdrietig als jonge gezinnen geen kinderen willen nemen. Wij zijn ontvangers van een geschenk. Ais ik aan de andere kant hoor spreken in termen alsof man en vrouw een pro- duktieteam zijn word ik misselijk' Ds. van der Veer vindt dat er in zijn geloofsgemeenschap een „enorme achterstand is op het gebied van de seksuele voorlichting". Wat vindt zijn vrouw van het ce libatair priesterschap? „Ik zie er de zin niet van in. Bij ons kan er wel een gezin zijn, waar om bij hen niet?" Ds. Van der Veer: „Ik heb in het bijzondere jeugdwerk nauw met een kapelaan samenge werkt. Als de kapelaan me 's avonds wilde spreken, zei ik wel eens: dat is wel jammer voor mijn vrouw, dan moet zij weer alleen zitten. Omge keerd had de kapelaan 's avonds vaak ook weinig tijd. Hoe dikwijls zei hij niet: „O nee, ik kan niet. Ik moet kaarten met de huishoudster". PIM GAANDERSE 'v- v -V 1 (Van onze correspondent) TEL AVIV Diep in de twin tigste eeuw is in Israël rond de vraag Wie is Jood een felle gods dienstoorlog uitgebroken. De uit spraak van het hooggerechtshof dat de kinderen van de marine officier Benjamin Shalit door het ministerie van binnenlandse za ken als zijnde van Joodse natio naliteit zonder godsdienst dienen te worden ingeschreven, heeft de twintig jaar oude lont ontstoken. De officier huwde tien jaar gele den met een niet-joodse Engelse vrouw, die hij tijdens zijn studie tijd in Schotland ontmoette. Uit dit huwelijk werden in Israël twee kinderen, geboren. De vader, zelf in Israël 'geboren en getogen, wenste zijn kinderen als niet-gelovi- gen van joodse nationaliteit bij het bevolkingsregister in Haifa te laten inschrijven. De ambtenaar weigerde. „Uw vrouw is geen jodin en dus kun nen we uw kinderen volgens onze traditie niet als van joodse nationali teit inschrijven. Uw vrouw zal zich moeten bekeren. Er zit niets anders op". De marine-officier ziet het daar niet bij. Tegen de weigering van de ambtenaar om zijn kinderen naar eigen inzicht te laten registreren, ging hij hij het hooggerechtshof in Jeruzalem in hoger beroep. Zelf ver dedigde hij anderhalf jaar zijn op het eerste gezicht hopeloze zaak. „Mijn kinderen zijn in Israël gebo ren, in joodse omgeving. Daarom sta ik er op, dat zij tot het joodse volk behoren, ook al belijden zij de joodse godsdienst niet". Het hoogge rechtshof gaf Shalit met vijf tegen vier stemmen gelijk. Het ministerie van binnenlandse zaken werd op dracht gegeven te handelen zoals Shalit het wilde. Zo gemakkelijk is de orthodoxie de opperrabijnen en de minister van godsdienstzaken, voorop niet uit het veld te slaan. De religieuze mi nister dreigden onmiddellijk uit de regering van nationale eenheid te treden. Opperrabijn Nissem sprak van een tragische scheuring van het joodse volk in twee-elkear vijandig; gezinde kampen. „Alleen kinderen geboren uit joodse moeders en geen andere dan de joodse godsdienst belijdend zijn volgens de Halacha, de joodse religieuze wetgeving, joden. Zo is het tweeduizend jaar geweest. En zo zal het blijven". Die religieuze wet heeft een diepe historische betekenis. In tijden dat volkeren door geweld of door cul tuur-beïnvloeding in elkaar opgingen, heeft deze wet het joodse volk, -al thans zo beweren de rabbijnen, „zui ver" gehouden. Het is een moeilijk te bestrijden argument dat de moe der van een kind altijd de natuurlij ke moeder moet zijn. De vader kan van alles zijn. Zo heeft de ijzeren wet het joodse volk in ballingschap bij elkaar weten te houden. Dat er donkere, lichte, grote en kleine joden zijn, komt voort uit het feit dat het joodse volk in balling schap veel vreemde vaders heeft ge had en slechts één moeder: de jood se moeder. De rabbijnen zorgden er tweeduizend jaar lang voor dat haar nakomelingen in het joodse volk wer den opgenomen. Daarom was en is de joodse moeder nog steeds het garantie-bewijs van het joodse volk. Zo zien de rabbijnen het. Daar valt niet aan te tornen. De uitroeping van de staat Israël in 1948 heeft die traditie echter ach terhaald zonder dat de rabbijnen zich daar bewust van waren. In Israël groeide en groeit een nieuw volk. Israëliërs, atheïsten vaak ,die niet meer het gevoel hebben jood te zijn. Het is deze groep Sabres (de in Israël geborenen), waarvan Benja min Shalit zich de woordvoerder heeft gemaakt, die tegen de rabbij nen in opstand is gekomen. Niet-reli- gieus Israël (50 procent) wil zich be vrijden van de theocratie, van de „dictatuur van de rabbijnen". In wezen vecht jong Israël voor de scheicung van kerk en staat. De rabbijnen willen daar niet aan. Deze traditionele zienswijze stuit echter op praktische moeilijkheden. Reeds ja ren vecht Israël voor de rechten van drie miljoen Russische joden, die naar Israël willen emigreren. Golda Meir, Iraëls eerste minister, weet goed, dat tegen de 40 procent van de Russische joden gemengd gehuwd is. Tenzij de niet-joodse vrouwen van Russische joden zich laten bekeren, is emigratie voor hen een moeilijke zaak. Vandaar dat de orthodoxie er mee heeft ingestemd kinderen uit derge lijke gemengde huwelijken alle rech ten, het Israëlisch staatsburgerschap inbegrepen, volgens de wet van te rugkeer toe te kennen, indien het ijzeren gordijn inderdaad voor de Russische joden wordt opgehaald. In ruil voor deze materiële conces sie verlangt de orthodoxie, dat het parlement een wet aanneemt, waar door de uitspraak van het hoogge rechtshof ongedaan wordt gemaakt. Dat kan. omdat Israël nog steeds geen grondwet heeft die de positie van het hooggerechtshof in het staatsbestel precies vastlegt. Daar wil liberaal Israël nu juist niets van weten. De botsing tussen beide groepen neemt nu de vorm van een gods dienstoorlog aan. Israël en het jood se volk wprden op het hoogtepunt van het Israëlisch-Arabisch conflict mot een scheuring bedreigd. Dat heeft Benjamin Shalit niet gewild. V

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1970 | | pagina 17