BIJ GEDETINEERDEN HENRI LAROUX HEEFT ..EELT OP ZIJN GEWETEN Auto kapot. ga maar fietsen DIKKE VRIENDEN De barre mangel in het huis van bewaring Landschapschilder H. M v. d ft,: „Veel dank voor verzorging in liet Huis yan Bewaring"! Beschermers des levens Schilderskwast Zielepoten n Commentaar van directie De Schutterswei Geen onderdelen in Peking Zijn kunstenaarsnaam is Henri Laroux en dat vindt hij een mooie naam. „Ik schilder al een halve eeuw, mijnheer, dat is geen kattedrek". Hij blijkt half Europa te kennen: Parijs, Düsseldorf, Spanje. Maar over dat vergeeld en flarderig verleden spreekt hij nu liever niet, het zou wat. Hij is gekomen om zijn gramschap te openharen over het huis van bewaring. Want de vro lijkheid in de justitiële eenakter, waarin hij onlangs de hoofdrol speelde berust volgens hem op bedrieglijke schijn. „Met genoegen heb ik de ver slagen gelezen over die vrijspraak in het Noordhollands Dagblad. Het was juist. Ik heb daar inderdaad veertig schilderijen gemaakt, ik ben er goed behandeld en ik wilde er liever niet weg Maar vergis je vooral niet, dat geldt uitsluitend voor mijzelf. Omdat ik heel toevallig van een onvoorstel bare onaantastbaarheid ben geworden. Mij krijgen ze niet, vanwege dat eelt weet je wel. Maar die andere mensen: de sensibelen, de zwakken, de onze- keren. Die houden het niet uit. Afschuwelijk .verleden;-,*' ht> *ur kOld rftwl rv DM i "•■meer ftp»*-""'«flk brti- ken) affi' ff (Van een onzer verslaggevers) ALKMAAR Wat moet er al lemaal niet gebeuren voordat een strijdbaar man „eelt op zijn gewe ten" heeft. Juist nu de nachten lengen en de feestdagen naken staat Henri Ma rie van den Berg (71) weer met beide voeten en een trouwe wan delstok „vrij" op de openbare weg. Sinds enkeie dagen terug achter hem de massieve deur van het huis van bewaring met een dreun in de klink viel, ziet hij zichzelf voor de zoveelste maal in zijn on gewone leven voor de grote vraag geplaatst: wat nu? Voor de zo veelste maal prent hij zichzelf in: „Mij krijgen ze niet kapot. Ik heb eelt op mijn geweten. De schil derskwast is mijn grootste vriend. Een oude trotse rebel, die twee maal zijn vrouw verloor, op weg naar het zoveelste logement; die zegt dat de. wereld onveranderlijk is, maar toch niet zo slecht als je denkt. De rebel, die zich „de pers chef van het leven" noemt, die zich voor het besmuikte raam van een Amsterdams proeflokaal op de dijen kan slaan van plezier om het haastig voet- en fietsvolk op weg naar werk, brood, eer en de televisie. Die met heimelijk ple zier „de staat der Nederlanden een loer van jewelste draaide door op basis van vrijwilligheid gedurende vier maanden inwoner van het huis van bewaring in Alk maar te worden, die met even schaamteloze als ontwapenende graagte sigaretjes en jenevertjes incasseert van degenen, die hem op de schouders slaan en hem „oom Henri" noemen omdat hij zo'n toffe kerel is. In een stervend najaarszonnetje zit hij op een van de banken van de Vest naar het wentelend kruis van de molen van Piet te loeren en in ,,'t Gulden Vlies" zegt hij tegen de verraste obers dat het hier een „keurige gelegenheid" is. Jn Amsterdam, daar heb ik op een gegeven moment gezegd: zo kan het niet langer. Ik zat bij Reijnders te schaken met een van de jongens. „Ik zeg: Henri Laroux zet er een punt achter. Henri La roux strijkt de zeilen en gaat zich beroepen op de Staat der Nederlan den Toen ik me bij de Amsterdamse recherche meldde met dat verhaal over wat ik allemaal fout had ge daan in mijn leven, zegt die inspec teur; „Henri, jongen, laten we nou gewoon een borreltje gaan drinken, want dit loopt Op niets uit. Ik kan je toch zomaar niet vastzetten? Een hoogstaand mens, die inspec teur. Een jongen, die als het moet even onder zijn pet vandaan komt. En ik me maar steeds suf zitten denken of ik niet een of andere re cent vergrijp had gepleegd. Een mooi gaaf vergrijp tegen de eigen dom of tegen het mensdom. Het ging heel vriendscnappelijk, hoor We hebben het nog over dat scha ken gehad, want bij Reijnders speel de ik de „paardenopening, en toe vallig had die smeris daar mooi ver stand van. Ineens herinner ik me een kwestie, die ik in Bergen had met een of andere betaling. Ik zeg: „Ik heb een grote oplichting ge pleegd On mijn aandrang heeft die man toen met Bergen gebeld en de „opper" zei: „Stuur hem maar, dan zullen we wel eens met hem praten" Nou ben ik goed op de hoogte met Bergen, toevallig. Want ja.. ..Ber gen. schilders, nietwaar??" Kijk, jij bent een jong journalist, en je wil wel. Journalisten geven iets door. Zo van: bericht van Henri Laroux. Scherpzinnige stukkies schrijven en zo, maar ik wil niet dat die knapen van de politie, die mij keurig als 'n heer hebben be handeld, last krijgen met jouw stuk- kie. Dus ik zeg tegen jou dat ik in Bergen vier dagen een vorstelijk be jegening heb ondervonden „Jij hoeft niet in dat celletje, zegt de opper, en dat was heel correct, want als je die cel zag dan kreeg je de stuipen. Kijk, zo kan het ook. Ik noem de politie altijd „de men sen met de koperen knopen". Maar toevallig is dat schijn. Misschien vind je dat heel gek van een oude baard, maar ik heb zelden een slech te behandeling ondervonden van po litiemensen of rechters. „Ik heb niets tegen uniformen. Politieman nen zijn de „beschermers des le vens" ongevaarlijk. Of zoals Wim Kan zegt: „Rechters en smerissen zitten ook 's morgens gewoon op de wc. net als wij alle maal. Natuurlijk is er ook een cate gorie, die de pet in bed gewoon op houdt en die het lijk wel willen hou den". Nou begrepen ze, dat ik per sé in het huis van bewaring wilde omdat ik als vermoeid kunstenaar een rust punt zocht. Het vervelende was dat die paar schuldeisers in Bergen in wezen niet bereid waren om Henri Laroux de das om te doen. Zodat de rechter-commissaris in Alkmaar te gen mij zegt: „Je zal toch moeten ondertekenen dat je opzettelijk en bij je volle verstand je medemens hebt opgelicht" „Maar waar het nop om gaat dat is die andere groep, die daar zit; de niet-kunstenaars, die geen vriend schap hebben met de schilderskwast of enig ander object dat compense rend werkt De mensen, die in het huis van bewaring worden vastge zet, hebben niet de flauwste notie van wat ze boven het hoofd hangt. De meesten zitten er voor kleine rot-overtredinkjes. De man die bin nen komt en die de deur achter zich hoort slaan is een veroordeelde, wat flagrant in strijd is met de verkla ring van de rechten van de mens, die zegt dat zolang iemand niet is veroordeeld hij geacht wordt on schuldig te zijn. Wat ik daar aan geestelijke hard heid heb meegemaakt, dat geloof jij als jong journalist niet. Eigenlijk ben ik ook nog steeds pisnijdig. De mens is dus veroordeeld. Dicht met die grote deur. Bewaren die vent als een sardientje in een blik. Het komt ook doordat de bewaar ders ervan uitgaan dat de officier van Justitie zo ongewoon rechtscha pen is dat hij je niet voor niets laat vastzetten. Er wordt de gedetineerde niets verteld. Het is gewoon van: u bent die en die, hier is je bed. Alles wordt je in eerste instantie afgeno men je moet naakt door de molen. Zelfs „de geheime delen des lich- aams" worden onderzocht, op aan wezigheid van zaagjes en andere ge reedschap Een vent, die bij C en A iets heeft weggenomen van 1,30 schrikt zich dan rot. Maar die officier die mijn zaak behandelde is onmogelijk te ver staan Hij dreunt een onverstaanba re aanklacht op. In het huis van be waring heb ik een bijnaam voor hem bedacht: „the whispering bariton", wat volgens mij treffend is Wat be zielt hem om mij doodserieus te be tichten van „valselijk, listiglijk en bedriegelijk handelen" Hij is met mijn zaak afgegaan als een kanon, want zelfs de rechtercommissaris had meteen door dat het een spelle tje was. De elegantie van mijnheer Markus, die ik een wijsgerig rechter vind heeft mij ervan weerhouden om een rel te schoppen. Die bewakers zijn natuurlijk ook zielepoten. Hun enige houvast in die zee van menselijke ellende is „het reglement." Maar artikel 26 zegt dat de bewa ker moet meehelpen aan het maat schappelijk (eer)herstel van de ge detineerde. Daar komt gewoon geen fluit van terecht. Het is een huis om te bewaren Drie weken geleden hadden we die zelfmoord. Die man zat voor een winkeldiefstal op zijn proces te wachten. Gelijk toen ie binnenkwam zag ik dat het een type was dat niet tegen opsluiting kon. Hij at niet meer, dronk niet meer, sliep niet, praatte niet. Alleen tegen mij heeft-ie gezegd: „Ik red het niet. Wat. doen ze met me". Ik zeg: „Maak je niet zo druk. Morgen komt de zon toch weer bo ven de bomen uit." „De volgende morgen: opgehan gen aan de riemen van zijn bed. Pa niek onder de bewakers, paniek on der gedetineerden. En dat voor een diefstalletje, dat hij misschien niet eens gepleegd had. Ik vind dat dit in het openbaar moet worden ge zegd. Waar zaten de predikanten de doktoren van het huis, de psycholo gen? Niemand heeft die man een handreiking gegeven. Niemand heeft het vermogen gehad om te zien, dat die. man kapot ging. Dat neem ik ze hoogst kwalijk. Ze hebben het niet gezien. Toevallig komt het ergste nog. Radio Veronica werd hard aangezet terwijl het lijk uit de gevangenis werd gedragen. Waarom komt de direkteur nu niet voor de micro foon en zegt: „Jongens er er is vannacht een ongeluk gebeurd. La ten we even de muts afdoen en een minuut herdenken. Op de lucht plaats liepen sommige jongens te huilen, omdat ze erbuiten werden ge houden Ik zweer je, we hadden al lemaal een kwartje gegeven voor een krans. Ik zeg witheet tegen de huismeester- „Waarom dpen jullie er niets aan? Zegt-ie: „Dat staat niet in onze instructies The show must go on De gulden zit nu een maal in de gleuf en de machine draait Henri Laroux begint opnieuw Henri Laroux is uitgesproken. Het Alkmaarse huis van bewaring is in staat geweest de eeltlaag van zijn geweten te doorpriemen. Somber zegt hij: „Eigenlijk zijn jullie alle maal ontzettende meelopers. De pers kiest over het algemeen de partij van de officier van Justitie. En zijn laatste grief gaat over een bejaardentehuis, waarin men hem een plaatsje zou hebben be loofd. „Er is mij zeer diplomatiek duidelijk gemaakt dat het een moeilijke zaak is om een ex-ge detineerde binnen te halen". Er is een goede kans dat ik gauw naar Spanje vertrek. Henri Laroux be gint helemaal opnieuw ALKMAAR Naar aanleiding var de bewegingen van de schil der Henri Laroux (Van den Berg) over de gang van zaken rondon de zelfmoord van een ge detineerde hebben wij de directie van het Alkmaarse huis van be waring, „De Schutterswei" om commentaar gevraagd. De adjunct-directeur, de heer G W.J. Meerstadt zei: „Alle beweringen in het inter view blijven voor rekening van de heer Van den Berg. Ten aan zien van het gedeelte over de zelfmoord willen wij slechts op merken, dat wij daarover geen enkele mededeling hebben ge daan op uitdrukkelijke verzoek van de familie van de betrokke ne". De heer Meerstadt zei verder nog, dat „dr man om wie het draait de avond voor zijn dood nog twee uur lang heeft zitten kaarten in de recreatie zaal, zodat de beweringen van de schilder over de te geringe begeleiding en het ontbreken van recreatiemogelijkheden op zijn minst van een serie vraag tekens zouden moeten worden voorzien", aldus de directie van „De Schutterswei." (Door Norman Webster) PEKING Mijn wagen kreeg een week na mijn aankomst panne. Er moest eei, nieuwe cilinder in en er was een koplamp kapot Maar hier in China kun je geen Volkswagen- onderdelen krijgen en tk moest dus wachten op de bestelling uit Hong kong voordat ik weer kon rijden Maar da< bleek niet eenvoudig 'Ik had de bestelling al enige tijd gele den gedaan en op mijn telegram men kreeg ik als antwoord dat de Chinese handelsmissie in Hongkong op toestemming vanuit Peking wachtte om de spullen op te kunnen sturen. In Peking zeiden de ambtenaren van niets te weten. Het hele geval letje duurde zo al drie weken toen ik uit voorzorg besloot om de wagen nog eens grondig na te kijken en al les op te schrijven dat binnen een half jaar of zo vernieuwd zou moe ten worden. Ik zou binnenkort toch zelf naar Hongkong gaan en die on derdelen mee kunnen brengen. Aldus stapte ik op mijn fiets, nam mijn tolk en chauffeur (die een goed monteur zegt te zijn) mee en fietste naar de garage, of fabriek, zoals dat hier heet. Het was een klein ge bouwtje met een benzinepomp en enkele wagens voor de deur; het normale beeld dat een kleine garage oplevert De garagehouder, een hartelijke, krachtige man, liet ons in een ka mer waar een foto van voorzitter Mao aan de muur hing en een beeld je op tafel stond Mao had dat vorig jaar uitgereikt aan een aantal pro- paganda-afdelingen. Ik legde het doel van mijn komst uit en stelde voor naar de VW te gaan om hem eens grondig na te kijken. „Maar dat is toch niet nodig", zei de gara gehouder We konden het toch ook wel af met het VW-boekje, waar al les even duidelijk in staat. Met fo to's en al Ik kon daar alleen maar biij om zijn. Mijn technische kennis is zo goed als nihil en ik was zeer tevreden alles zo vlak voor me te kunnen zien. We liepen zo alle dingen na en de garagehouder noemde de onderde len °P die ik de komende maanden nodig zou kunnen hebben; de ge bruikelijke dingen als remvoeringen, koplampen, contactpuntjes, carbu rator. accu, koolborsteltjes enz. Toen, plotseling, viel mijn aandacht op de banden. Ik had er eigenlijk r.ooiit goed nvir gekeken en ook vroeg me af of ze het nog wel een half jaar zouden uithouden. Ik stelde dus voor om er even naar te gaan kijken. De garagehouder zei dat het een goed idee zou zijn om vier nieuwe banden te kopen in Hongkong. Ik antwoordde hem diat ik daarover be ter zou kunnen beslissen als ik de banden zelf had gezien. Hij dacht even na en zei dat het waarschijn lijk niet nodig was om nieuwe te ko pen; de oude konden nog best mee. Ik stelde daarop nog maar eens voor om er naar te gaan kijken, omdat ik dan beter mijn beslissing kon ne men. De man wachtte enkele ogenblik ken. Daarna zei hij: „De wagen staat in de garage en dat is een plaats waar ik u niet kan toelaten". „Dat kan wel", zei ik, „maar een snelle blik op de banden zal toch weinig ongemak veroorzaken" (op sommige dagen denk ik wat langza mer). „Nee, het is te vuil daar en bo vendien mag het niet". „Oh", zei :k. Toen we naar huis fietsten was mijn gezicht hoopte ik een ondoor grondelijk masker. Mijn VW r(jdt nog niet (Copyright De Stem-Globe Mail Toronto). Als het om een olifant en een lijlpaard gaat, is het wat moei lijk te spreken over een idylle, maar het heeft er alles van, daar in Blij dorp. Beide in Af rika ge boren en - niet zo'n klein beetje - getogen dieren, zoeken bevallig toenadering, onkundig kennelijk van apartheidspolitieke strevin gen in een deel van het moeder continent. De voelhoorns worden uitgestoken en de kin wordt ge streeld; je moet wel een huid als een olifant - of een nijlpaard - hebben, om daar ongevoelig voor te blijven.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1970 | | pagina 15