Stempels met Geheim' moeten verdwijnen van departementen „KERK LIJKT OP AUTO MET EEN LEKKE BAND" «mm MAN ALS GEZINSHOOFD OP SCHAVOT Gescheiden vrouw kent geen treurjaar meer VERINGA OP JONGERENCONGRES Drie priesters uit bisdom Breda: celibaatskwestie snel oplossen Verder Bedrijfsleven Onderwijs Leg' er Slotvertoning Nieuw voer Optimisme Betrokkenheid Vermenselijken DE STEM VAN DINSDAG 30 DECEMBER 1969 (Van een onzer redacteuren) BREDA „Toen mijn vrouw aan mjj vroeg voor hoeveel men sen ik op deze kerstdag moest gaan praten antwoordde ik: voor minstens duizend, waarna ik toestemming kreeg om te gaan". Met deze bekentenis begon mi nister Veringa zaterdag zijn re de voor het kerstcongres van de KVP-jongeren in Breda. Het moet een lichte teleurstel ling zijn geweest voor de minister, die notabene nog grieperig was ook, toen hij ontdekte dat niet meer dan 50 KVPGJ-ers plus 20 genodigden, voornamelijk Grote Broers, waren komen opdagen. Temeer ook een teleurstelling om dat de minister blijkbaar veel voor bereiding nodig had gehad voor zijn rede over democratie, die meer weg had van een beschouwend es say dan van een actueel politiek praatje. „De wens van een nieuwe maat schappij zit in de bloedstroom van onze generatie. Democratie is iets dat we allemaal graag willen. De moeilijkheden ontstaan pas daar waar het tempo van realisering of wel de radicaliteit aan de orde komt. Verschillen in politieke program ma's zijn allemaal terug te bren gen tot een verschil in het tempo, waarin de veranderingen moeten worden doorgevoerd", aldus minis ter Veringa. „De twee belangrijkste voorwaar den voor een goed functionerende democratie zijn openheid en des kundigheid. Daarom zullen de stem pels met geheim, zeer geheim, en topgeheim van de departementen moeten verdwijnen". De minister ging uitvoerig in op de moeilijkheden en mogelijkheden van zijn eigen terrein, het onder wijs. „In mijn nota ben ik veel verder gegaan dan enig buurland. Dat er niettemin wantrouwen be staat, vindt zijn oorzaak in de vrees dat het tempo van realisering te laag zal liggen. Een minister heeft echter rekening te houden met zijn collega's, en mag zich niet verschuilen achter hun rug. Het is bijvoorbeeld heel goed mogelijk dat Financiën en Economie de andere departementen wel eens af moeten remmen. Dat neemt niet weg dat de verantwoordelijkheid voor het tempo collectief door het kabinet gedragen moet worden". Minister Veringa vergat niet over de grenzen te kijken. „Om de ach terstand met Amerika, de zoge naamde „technological gap" te kun nen in halen is het nodig dat er meer aandacht besteed wordt aan de samenwerking tussen verschillende universiteiten. Bovendien zal er naast de specialistische studies meer ruimte geschapen moeten worden voor algemene scholing. Dit zal ook de band tussen opleiding en prak tijk kunnen verstevigen". Voor het probleem van de wer kende jeugd had de minister een eenvoudige oplossing. „Over enkele jaren is de leerplicht tot het acht tiende jaar verlengd". Na de rede was het woord aan de jongeren. Het congres werd in verschillende sectievergaderingen opgedeeld die respectievelijk de de mocratisering in het bedrijfsleven, het leger en het onderwijs be handelden. Op het laatste moment werd daar nog een vierde sectie aan toegevoegd die in eigen boezem van de KVPJG ging tasten. Tijdens de plenaire vergadering hadden be stuurslid Ton Crijnen en de Lim burger Jan Hoen de aanwezige po litici in de dop er namelijk op ge wezen, dat hun eigen organisatie nog minder een eigen gezicht had dan de verwante Hoge Heren club. Kennelijk geïmponeerd door de kannonade van dure woorden van minister Veringa wilden de jeugdige politici op hun beurt het congres verrassen met relevante, essentiële, en in co-existentiële kaders passen de woorden. Al spoedig ervaarden de meeste jongeren dat het in het geheel niet eenvoudig is om meer dan één komma in een gesproken zin te plaatsen. Het algemene beeld van de sec tievergaderingen was dan ook dat na een half uurtje alleen nog de uit genodigde deskundigen en een hand jevol hoofdbestuursleden van de KVPJG aan het woord waren. Vooral de sectie bedrijfsleven raak te verstrikt in de moeilijke materie van ondernemingsraden-, wetten en rechten. Er waren jongens die pleit ten voor meer vorming in plaats van onderwijs, anderen die van me ning waren dat het topkader van een bedrijf cursussen moest volgen, weer anderen die meer nadruk wil den op de democratisering in klei nere bedrijven en instellingen als ziekenhuizen. Uiteindelijk besloot men geen mo ties in te dienen maar eens lijst van punten aan het congres voor te leggen. Bovenaan op die lijst stond het punt dat er meer aandacht be steed moest worden aan de demo cratisering vanaf de voet van de onderneming. Medezeggenschap van de werknemer is pas gewaarborgd wanneer er mogelijkheden bestaan voor werkoverleg op alle niveaus en vooral op de werkplek. De algemene conclusie van de sec tie onderwijs was dat het onderwerp behalve interessant ook zeer com plex was. Ook hier dus een was lijst van suggesties, meningen. Men was het erover eens dat de univer siteit autonoom is. Aan de verde ling in geledingen gaf men de voor keur boven het one-man-one-vote- systeem. Later werd in de plenai re vergadering opgemerkt dat de onderwijs-boys zich helemaal niet hadden beziggehouden met demo cratisering maar met stroomlijning van het hiërarchische systeem. Andere belangrijke punten die in een motie aan het congres werden voorgelegd waren dat het onder zoek op de universiteiten gepro pageerd moest worden, de studie duur verkort. Het congres werd erop gewezen dat al te vaak de vormen van onderwijs die naast de univer siteit bestaan vergeten worden. De heer Kleisterlee „verbood" de vergadering die zich bezighield met militaire problemen te .spreken van democratisering in het leger. Van dat woord begon de minister namelijk te steigeren. „Vermaat schappelijking" klonk beter. De ernst van de zaak werd niet door alle vergaderenden even goed inge zien. Een lid van de VVDM die een relaas hield over de afknappraktij- ken van beroepsmilitairen raakte zichtbaar van zijn a propos toen de zaal zijn pleidooi voor „recht op Rust" met gelacht ontving. Gelukkig was er een echte militair aanwezig die de orde wist te her stellen en de vergadering in iets beter gekozen woorden wist te wij zen op de wantoestanden in mili taire dienst. Zes moties werden door de veront rusten samengesteld. De militair is niet 24 uur per dag in dienst, het reglement op de krijgstucht uit 1902 moet nodig aangepast worden, de militair moet medebeslissingsrecht krijgen in zaken die de dienstplicht betreffen, een universitaire studie groep moet de wanverhouding be roeps-dienstplichtige gaan bestude ren, de militair heeft recht op infor matie en de grootscheepse para des moeten beperkt worden. Alle maal zaken waar het congres zich volledig achter kon stellen. In de slotvergadering werd be wezen dat de jonge KVP-ers nog wel enkele lessen in vergadertech niek mogen volgen voordat ze hun grote broers in de kamer opvolgen. In drie uur tijds werden 21 moties in stemming gebracht. Vooral toen de motie waarin de deur voor de PvdA geopend werd ter tafel kwam ontstond verwarring. Vele congres gangers beseften dat de mogelijk heid tot samenwerking geopend moest worden, maar beseften tege lijkertijd dat een uitnodiging voor een gesprek aan de rooie makkers teveel op een vrijage leek. Vele tegenstrijdige kreten werden de zaal ingeslingerd. Hoofdbestuurslid H. v. Hooft verkondigde dat de KVP al lang zijn gezicht verloren heeft. Een ander hoofdbestuurslid, Y. Hui- tema, riep: „Wij moeten de PvdA uitdagen en een harde politiek voe ren. Wij hebben een ei^en gezicht". In een van de laatste moties, van opnieuw een hoofdbestuurslid, werd getracht een beeld te geven van dat gezicht: „Liberalisme en socialisme zijn achterhaalde zaken. De KVP moet een politiek voeren die direct op de mens gericht is". En daarmee zou iedereen het ge zicht moeten kennen dat de KVP- jongeren voor ogen staat. Hans Mags (Van een onzer verslaggevers) BREDA „De kerk is net een auto met een lekke band. Die lekke band, dat is de celibaatskwestie. Die band moet zo vlug mogelijk ge plakt worden. En daarna moeten we snel aan de wagen zelf gaan sleutelen, anders is hij binnen de kortste keren helemaal total-loss Dit beeld is gebruikt tijdens het priesterberaad in Doorn, ruim een maand geleden. Priester-afgevaardigden uit het hele land bespraken daar samen met de bisschoppen het „ambtsrapport", dat over enkele dagen op de januarizitting van het pastoraal concilie behandeld zal worden. Hetzelfde beeld was tekenend voor het gesprek dat wij hadden met drie priesters uit het bisdom Breda met het oog op diezelfde zitting van het pastoraal concilie in Noordwijker- hout. Die priesters, J. Backx (deken van Breda), drs. J. van der Meer (bedrijfsapostolaat) en M. van Bil- zen (kapelaan in Breda-Noord), na men ook deel aan het beraad in Doom. Er zijn daar in Doorn heel duide lijke dingen gezegd over die lekke band. V. d. Meer: „De hele groep daar aanwezige priesters wenste in ieder geval duidelijkheid. Ik heb zelfs het vermoeden dat nagenoeg de hele groep het erover eens was dat er ontkoppeling (tussen priesterschap en celibaat) moet komen. Al was er wel verschil van mening „hoe". In een handreiking aan het pasto raal concilie, dat zondag aanstaande bijeenkomt, heeft het priesterberaad dit ook onomwonden laten weten. Die handreiking, officieel een ad vies was in feite een dringend ver zoek aan het pastoraal concilie als vertegenwoordiging van de Nederlandse katholieken om de bisschoppen te vragen in principe tot ontkoppeling te besluiten. Inmid dels is dit verzoek in de te behande len aanbevelingen van het concilie opgenomen: „De verplichting tot het celibaat dient te worden opgehe ven". Opmerkelijk was vooral het pleidooi in de handreiking van de priesters, dat de bisschoppen bij het innemen van een standpunt zich niet zouden laten leiden door de haal baarheid ervan, maar door de ur gentie van het probleem. V. d. Meer: „Terwijl de theologen nog slechts onaffe gegevens hebben kunnen leveren, moeten de bisschop pen iets doen. En laat dat dan maar nieuw voer voor de theologen zijn". Backx: „De priesters in Doorn waren hef er algemeen over eens, dat men moet oppassen dat de ko- ADVERTENTIE) (Van onze juridische medewerker) ^anneer in de komende oudt jaarsnacht de klok twaal slaat, is het gedaan met de man als hoofd der echtvereniging. Sedert 1838 stond het zo in onze wet: „De man is het hoofd dei- echtvereniging". Tot voor kort. d.w.z. tot 1957, stond er boven dien nog bij: „De vrouw is aan haren man gehoorzaamheid ver schuldigd". Aan die beroerde wettelijke posi. tie van de gehuwde vrouw heeft mi nister Van Oven in 1957 een eind ge maakt. Als het aan hem gelegen had, was toen het htofd van de ge trouwde man op het schavot van de gestadig groeiende vrouwenemanci patie gevallen, maar de confessi onele partijen wister. toen op het nippertje met een amendement die grondregel van de mannelijke su perioriteit te handhaven. Onder de geleerden was men het er al lang over eens, dat „de man als hoofd van de echtvereniging" wettelijk althans niet vee] meei voorstelde sinds 1957. Alleen de Nij meegse hoogleraar in het nota riële recht tevens notaris te Heerlen mr. Luyten, meende dat aa.n die regel toch enige juridi sche betekenis moest worden toege kend. Als we echter kijken naar praktische beslissingen van de rechter, krijgen we toch een heel ander indruk. Een Amsterdamse advocaat en procureur was ge trouwd met een vrouw die een cur sus schoonheidsspecialiste had ge volgd. Zij wilde nu ook een schoon heidssalon beginnen maar de man was daar tegen; hij dacht aan zijn image en vond, dat zijn vrouw het helemaal niet nodig had zoiets te gaan ondernemen. Zij woonden in Bussum en de vrouw wilde aan het huis, dat het hare was, iets laten bij verschil van mening met zijn vrouw voorgaan. Nee, zei de Hoge Raad: „Man en vrouw zijn in het huwelijk gelijkelijk berechtigd een beroep te kiezen en dit uit te oefe nen op de wijze die hem of haar goeddunkt". Alleen moet de een niets doen, wat de ander in rede lijkheid niet hoeft te nemen maar daarvan was in het geval van de Bussumse schoonheidssalon volgens de Hoge Raad (op 26 april 1963) helemaal geen sprake. nadat de rechtbank het echitschei- dingsvonnis heeft uitgesproken, al met een andere man naar het stad huis kan gaan, want eerst moet het vonnis in de registers van de bur- gelijke stand zijn ingeschreven en daar kunnen wel eens een paar maanden of soms zelfs jaren (als de ma-n van dat vonnis in hoger be roep gaat overheen gaan. Vóór 1 januari 1970 gold een algemeen ver bod voor iedere vrouw, wier hu welijk beëindigd was of dat verbouwen om een schoonheidssa lon te kunnen inrichten. Verzet van de man baatte niet de vrouw zette haar wil door en begon met de ver bouwing. De man nam het niet en begon een kort geding bij de presi dent van de Amsterdamse Recht bank. Hij werd daar met lege han den naar huis gestuurd. Ook in ho ger beroep verloor hij. Uiteindelijk probeerde hij zijn geluk bij de Hoge Raad, waar hij zijn zwaarste ge schut in stelling bracht: „De man als hoofd der echtvereniging moest Eigenlijk was toen al de positie van de man als hoofa der echtver eniging voorgoed ondermijnd. Met ingang van 1 januari a.s. ver- iwijnt die ook uit de wet. Er verdwijnen op die dag ook nog een groot aantal andere bepa lingen uit ons burgerlijk wetboek die voor de vrouw verre van ple zierig waren. Zo kan met ingang van 1 januari a.s. een gescheiden vrouw aanstonds opnieuw trouwen. Dat wil niet zeggen dat ze daags nu kwam door echtscheiding of door de dood van haar man om binnen 300 dagen daarna te trou wen. De juristen noemen die ter mijn e«n tikkeltje schijnheilig het „treurjaar". In feite is er vaak bij de vrouw helemaal geen reden voor rouw of verdriet. De eigenlijke reden, waarom de wet dat huwe lijksverbod had ingesteld, was om zekerheid te hebben over de af stamming van kinderen, die na het einde van het huwelijk uit de vrouw zouden worden geboren. Nu heeft de ervaring geleerd, dat wan neer twee mensen gaan scheiden er doorgaans tussen hen al zo lang tevoren geen samenleving meer heeft plaatsgehad, dat kinderen, die na de scheiding uit de vrouw wor den geboren, hoogst waarschijnlijk niet van die man afstammen. Daarom mag onder het nieuwe recht de gescheiden vrouw aan stonds d.w.z. nadat het echt- scheidingsvonnis in de registers van burgelij ke stand is inge schreven opnieuw trouwen. Deze mogelijkheid voor de ge scheiden vrouw om aanstonds te hertrouwen is ook nog om een an- dere reden van groot belang. Het nieuwe recht bepaalt: „Het kind, dat tijdens het huwelijk wordt ge boren heeft de echtgenoot tot va der". Dat betekent, dat een kind dat geboren wordt uit een vrouw, die bijv. drie weken na de echtschei ding zou trouwen, de tweede echt genoot tot vader heeft. Ook als dat kind b.v. al daags na dat huwelijk ter wereld komt wordt het wettig kind van die tweede man. Eigenlijk heeft men deze bepaling de positie van de gescheiden vrouw en die van de gescheiden man gelijk willen trekken. Vroeger kon de man na de echtscheiding aanstonds hertrouwen en zo bereiken dat het kind dat hij wellicht bij zijn tweede vrouw ver wekt had, aanstonds bij de geboor te zijn wettig kind werd. In dat op zicht is de positie van man en vrouw in het nieuwe recht weer ietj meer gelijkwaardig geworden. mende zitting van het pastoraal con cilie niet in theologische discussies over ambt, celibaat e.d. blijft ste ken". V. d. Meer: „Naast het advies (van de priesters in Doorn aan het past. concilie) om vooral zaken te doen, is ook voorgesteld een soort „post-conciliaire" commissie in te stellen, die theologische fundamenten en motiveringen voor ontkoppeling kan zoeken Bovendien hebben we nadrukkelijk gesteld, dat vooral de gelovigen begeleid moeten worden". Een bes'uit waarbij de Nederland se bisschoppen het celibaat voor priesters niet meer verplicht stellen (hoogstens ecu principebesluit, dat naar verwachting op hun eerstvol gende conferentie op dinsdag 13 ja nuari zal vallen) zal niet betekenen dat van meet af aan overal in de pa rochies gehuwde priesters opduiken. Het priesterberaad in Doorn, aldus de drie Bredanaars, stelde zich een ontwikkeling voor in fases, in voort durend overleg met andere kerkpro vincies, met Rome, maar vooral met de gelovigen. V. d. Meer: „We hebben er ook de nadruk op gelegd dat bij een even tueel bisschoppelijk besluit ten gun ste van de gehuwde priester, meteen concrete hulp wordt geboden aan de priesters die ongehuwd willen blij ven. Men mag de zorg niet alleen naar één kant uitstrekken". Eén ding is heel duidelijk: de priesters in Nederland, en niet alleen de Septuagintgroep, willen van dit probleem af. Er is nu genoeg over het celibaat gepraat en het wordt tijd aan andere zaken te gaan den ken. Backx: „Tenslotte is dit alleen maar een kerkrechtelijke kwestie. Er zijn veel grotere problemen". V. d. Meer: „Het verlangen was erg levendig in Doorn om meer te doen dan die band te plakken. Men zou dan ook proberen over een paar maanden weer bij elkaar te komen, als in de celibaatszaak duidelijkheid zal zijn verschaft". Zo men ergens al verder is dan het banden plakken, is dat wel in het bisdom Breda. De vernieuwingsbe weging, die hier onder de bezielende leiding van bisschop Ernst (en zijn voorganger De Vet) op gang is ge komen, heeft bewerkt dat met name in het afgelopen jaar danig aan de auto zelf is gesleuteld. V. Bilzen: „In zoverre is er reden tot optimisme, dat we in dit bisdom nu al werken in het kader van een beleidsplan, waarmee we bij wijze van spreken al ruim een half jaar voor liggen op het ambtsrapport van het past. concilie". V. d. Meer: „Heel stout gezegd, je krijgt het idee dat veel punten in de aanbevelingen aan het pastoraal concilie kopieën zijn van wat we hier in het bisdom al jaren doen". Backx: „Het invoeren van nieuwe structuren kost ook hier wel veel moeite, maar men staat er steeds positiever tegenover. Het feit bijv. dat i v.m. de dekenale herindeling al le dertien dekens con amore hun ze tel ter beschikking stelden dat wil heel wat zeggen". Het aantal rapporten en beleids stukken dat in het afgelopen jaar op tafel is gekomen, liegt er ook niet om: Kaski-rapport betreffende een herindeling van het bisdom, beleids nota '69-'73, over de leefgewoonten van pastoors en kapelaans, een nieu we honoreringsregeling, de wensen van het diocesaan pastoraal beraad met name die ten aanzien van de dienstverlening van het Pastoraal Centrum, om de belangrijkste pun ten te noemen. Maar is dit ook alle maal al verwerkt? V. Bilzen: „Nee, men is er we! mee bezig. Er is vooral vraag naar verdieping momenteel. De nieuwe structeren moeten nog (culturele) inhoud krijgen". Backx: „De lawine van rapporten moet onderdehand wel stoppen". Dat de drang naar en de betrok kenheid bij vernieuwingen niei slechts bedrukt papier zijn gebleven blijkt o.a. uit de vele adhesiebetui gingen die twee jonge priesters in oktober j.l (met Septuagint) op hur reis naar de priesterbijeenkomst in Rome meekregen van hun collega priesters uit het bisdom. Een giote betrokkenheid hebber deken Backx, bedrijfsaalmoezeniei Van dei Meer en kapelaan Van Bil zen ook beluisterd op de vier pries terhearmgs die met het oog op Doorn zijn gehouden in Terneuzen, Bergen ep Zoom, Steenbergen en Breda. (Hier moet bij verteld wor den dat de heren Backx. Van der Meer en Van Bilzen sinds een half jaar samen met enkele leken de „Adviescommissie Leven en Werken Priesters' vormen. Zij zijn gekozen door de priesters uit het hele bis dom. Doel. „De commissie wil at tent zijn op de priesterproblemen die tussen wal en schip raken", aldus deken Backx). Van betrokkenheid, althans de wens daartoe, getuigt in zekere zin ook het ontstaan, enige weken gele den, van de „Actiegroep verontrus te katholieken bisdom Breda", die in nauwe relatie staat met de lande lijke „Actiegroep Wereldkerk". Waar gaat het echter de priesters bij dit alles om? V. Bilzen: „Wij zijn ervan over tuigd dat veel mensen die zeggen: de kerk boeit me niet meer, wel de gelijk mei religieuze problemen be zig zijn. Maar hoe kun je nu, als ambtsdrager van die kerk, de men sen die a.h.w. „genezen" zijn van die kerk helpen de hoop erin te houden, ertoe bijdragen dat het evan gelie bij hen levend werkt?" V.d. Meer= „Heel algemeen kun je stellen wij (priesters) moeten perspectief bieden aan datgene wat de mensen in het leven bezighoudt, waarvoor ze verantwoordelijkheden hebben. Hun werk, hun gezin enz. Er is veel wanhoop, en wij willen juist vanuit het evangelie hoop geven dat het toch ergens toe dient". V. Bilzen: „Hoe moet je dat als vrijgesteld ambtsdrager. dus be roepshalve, doen? Wij mogen dan door het evangelie geïnspireerd zijn, maar komt die inspiratie over? Moeten wij niet eerst andere mensen worden?" Backx: „Hoe bedoel je dat con creet?" V. Bilzen: „Gelovige met de gelo vigen worden. De priester heeft een image die V.d. Meer: „..die moet doorbro ken worden. Daar hoef je niet voor te huwen, geloof ik. Maar het bete kent wel dat we van het consolletje af moeten Pas als de mensen ge merkt hebben dat je ook een ge woon mens bent, komen ze. Je moet een situatie krijgen waarin jij de jouwen kent en de jouwen jou". V. Bilzen: „Dat kun je een proces van ontklerikalisering noemen, een vermenselijkings-proees. Die nieuwe structuren, het ambtsrapport, ont koppeling onze hearings, Doorn, be leidsnota, dat zijn alleen maar con dities on; dit vermenselijken van de priester mogelijk te maken. Er is grote behoefte aan mensen van ons soort, aan een eigen functie van de pastor Maar alleen als hij onder de mensen staat". V.d. Meer: „En dan mag je ook dingen zeggen die pijn doen. Er is bijv. in het bedrijfsleven veel gaan de. Te harde structuren, de roep om medezeggenschap. Als christen moet je jezelf in de strijd gooien. Maar je lost niets op met alleen an dere structuren, tegelijk daarmee moet de mens veranderen Maar je mag harteloze dingen in mensen pas aan de kaak stellen als je eerst voor hen gevochten hebt". V. Bilzen: „Dat betekent onder andere dat je met een veel gevari eerder aanbod inzake pastoraal, li turgie, prediking moet komen. Veel meei gericht op bepaalde groepen. De mensen vragen ieder in hun ei gen situatie hun eigen toerusting. En wat doen wij? Wij geven hun ie dere zondag in iedere kerk hetzelfde. Meer pluriform aanbod vereist ech ter o.m teamwork". V.d. Meer „In nieuwe structuren kan dat ook waargemaakt worden. Maar ik kan wel zeggen: als je hier intensief achter gaat staan, kom je slaap, armen en benen tekort. Je kunt dat een nieuwe vorm van (evangelische) armoede noemen". V. Bilzen: „Voor de celibatair le vende priester kan dit een nieuwe zingeving betekenen In veel geval len immers in de oude kerkstruc tuur is het celibaat geen onrust factor meer". V.d. Meer: „Door het niet meer verplichl stellen van het celibaat voor de priester, door „ontkoppe ling" dus zullen veel priesters ge dwongen worden tot een nieuwe keuze Er. daar gaat het om. Als wij erin slagen muren van kerken, pas torieën en waar we ons al niet ver schanst hebben, „af te breken", gaat de gemeenschap zelf weer „Kerken' bouwen Men ontdekt dan weer de behoefte eraan. In feite heeft mer. dringenu behoefte aan een hart in de samenleving". V Bilzen: „Ja, we hebben nogal vat pretenties, maar die moeten we lan ook waar maken". Pretenties. Een hele auto revise ren is ook geen kleinigheid. Een lekke band plakken Rikt al een bo venmenselijk karwei J LANDMAN

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1969 | | pagina 11