Stempels met
Geheim' moeten
verdwijnen van
departementen
„KERK LIJKT OP AUTO
MET EEN LEKKE BAND"
«mm
MAN ALS GEZINSHOOFD OP SCHAVOT
Gescheiden vrouw kent
geen treurjaar meer
VERINGA OP JONGERENCONGRES
Drie priesters uit bisdom Breda:
celibaatskwestie snel oplossen
Verder
Bedrijfsleven
Onderwijs
Leg'
er
Slotvertoning
Nieuw voer
Optimisme
Betrokkenheid
Vermenselijken
DE STEM VAN DINSDAG 30 DECEMBER 1969
(Van een onzer redacteuren)
BREDA „Toen mijn vrouw
aan mjj vroeg voor hoeveel men
sen ik op deze kerstdag moest
gaan praten antwoordde ik: voor
minstens duizend, waarna ik
toestemming kreeg om te gaan".
Met deze bekentenis begon mi
nister Veringa zaterdag zijn re
de voor het kerstcongres van
de KVP-jongeren in Breda.
Het moet een lichte teleurstel
ling zijn geweest voor de minister,
die notabene nog grieperig was ook,
toen hij ontdekte dat niet meer dan
50 KVPGJ-ers plus 20 genodigden,
voornamelijk Grote Broers, waren
komen opdagen.
Temeer ook een teleurstelling om
dat de minister blijkbaar veel voor
bereiding nodig had gehad voor
zijn rede over democratie, die meer
weg had van een beschouwend es
say dan van een actueel politiek
praatje.
„De wens van een nieuwe maat
schappij zit in de bloedstroom van
onze generatie. Democratie is iets
dat we allemaal graag willen. De
moeilijkheden ontstaan pas daar
waar het tempo van realisering of
wel de radicaliteit aan de orde komt.
Verschillen in politieke program
ma's zijn allemaal terug te bren
gen tot een verschil in het tempo,
waarin de veranderingen moeten
worden doorgevoerd", aldus minis
ter Veringa.
„De twee belangrijkste voorwaar
den voor een goed functionerende
democratie zijn openheid en des
kundigheid. Daarom zullen de stem
pels met geheim, zeer geheim, en
topgeheim van de departementen
moeten verdwijnen".
De minister ging uitvoerig in op
de moeilijkheden en mogelijkheden
van zijn eigen terrein, het onder
wijs. „In mijn nota ben ik veel
verder gegaan dan enig buurland.
Dat er niettemin wantrouwen be
staat, vindt zijn oorzaak in de vrees
dat het tempo van realisering te
laag zal liggen.
Een minister heeft echter rekening
te houden met zijn collega's, en mag
zich niet verschuilen achter hun
rug. Het is bijvoorbeeld heel goed
mogelijk dat Financiën en Economie
de andere departementen wel eens
af moeten remmen. Dat neemt niet
weg dat de verantwoordelijkheid
voor het tempo collectief door het
kabinet gedragen moet worden".
Minister Veringa vergat niet over
de grenzen te kijken. „Om de ach
terstand met Amerika, de zoge
naamde „technological gap" te kun
nen in halen is het nodig dat er
meer aandacht besteed wordt aan de
samenwerking tussen verschillende
universiteiten. Bovendien zal er
naast de specialistische studies meer
ruimte geschapen moeten worden
voor algemene scholing. Dit zal ook
de band tussen opleiding en prak
tijk kunnen verstevigen".
Voor het probleem van de wer
kende jeugd had de minister een
eenvoudige oplossing. „Over enkele
jaren is de leerplicht tot het acht
tiende jaar verlengd".
Na de rede was het woord aan
de jongeren. Het congres werd in
verschillende sectievergaderingen
opgedeeld die respectievelijk de de
mocratisering in het bedrijfsleven,
het leger en het onderwijs be
handelden. Op het laatste moment
werd daar nog een vierde sectie aan
toegevoegd die in eigen boezem van
de KVPJG ging tasten. Tijdens de
plenaire vergadering hadden be
stuurslid Ton Crijnen en de Lim
burger Jan Hoen de aanwezige po
litici in de dop er namelijk op ge
wezen, dat hun eigen organisatie
nog minder een eigen gezicht had
dan de verwante Hoge Heren club.
Kennelijk geïmponeerd door de
kannonade van dure woorden van
minister Veringa wilden de jeugdige
politici op hun beurt het congres
verrassen met relevante, essentiële,
en in co-existentiële kaders passen
de woorden. Al spoedig ervaarden
de meeste jongeren dat het in het
geheel niet eenvoudig is om meer
dan één komma in een gesproken
zin te plaatsen.
Het algemene beeld van de sec
tievergaderingen was dan ook dat
na een half uurtje alleen nog de uit
genodigde deskundigen en een hand
jevol hoofdbestuursleden van de
KVPJG aan het woord waren.
Vooral de sectie bedrijfsleven raak
te verstrikt in de moeilijke materie
van ondernemingsraden-, wetten en
rechten. Er waren jongens die pleit
ten voor meer vorming in plaats
van onderwijs, anderen die van me
ning waren dat het topkader van
een bedrijf cursussen moest volgen,
weer anderen die meer nadruk wil
den op de democratisering in klei
nere bedrijven en instellingen als
ziekenhuizen.
Uiteindelijk besloot men geen mo
ties in te dienen maar eens lijst
van punten aan het congres voor te
leggen. Bovenaan op die lijst stond
het punt dat er meer aandacht be
steed moest worden aan de demo
cratisering vanaf de voet van de
onderneming. Medezeggenschap van
de werknemer is pas gewaarborgd
wanneer er mogelijkheden bestaan
voor werkoverleg op alle niveaus
en vooral op de werkplek.
De algemene conclusie van de sec
tie onderwijs was dat het onderwerp
behalve interessant ook zeer com
plex was. Ook hier dus een was
lijst van suggesties, meningen. Men
was het erover eens dat de univer
siteit autonoom is. Aan de verde
ling in geledingen gaf men de voor
keur boven het one-man-one-vote-
systeem. Later werd in de plenai
re vergadering opgemerkt dat de
onderwijs-boys zich helemaal niet
hadden beziggehouden met demo
cratisering maar met stroomlijning
van het hiërarchische systeem.
Andere belangrijke punten die in
een motie aan het congres werden
voorgelegd waren dat het onder
zoek op de universiteiten gepro
pageerd moest worden, de studie
duur verkort. Het congres werd erop
gewezen dat al te vaak de vormen
van onderwijs die naast de univer
siteit bestaan vergeten worden.
De heer Kleisterlee „verbood" de
vergadering die zich bezighield met
militaire problemen te .spreken van
democratisering in het leger.
Van dat woord begon de minister
namelijk te steigeren. „Vermaat
schappelijking" klonk beter.
De ernst van de zaak werd niet door
alle vergaderenden even goed inge
zien. Een lid van de VVDM die een
relaas hield over de afknappraktij-
ken van beroepsmilitairen raakte
zichtbaar van zijn a propos toen de
zaal zijn pleidooi voor „recht op
Rust" met gelacht ontving.
Gelukkig was er een echte militair
aanwezig die de orde wist te her
stellen en de vergadering in iets
beter gekozen woorden wist te wij
zen op de wantoestanden in mili
taire dienst.
Zes moties werden door de veront
rusten samengesteld. De militair is
niet 24 uur per dag in dienst, het
reglement op de krijgstucht uit 1902
moet nodig aangepast worden, de
militair moet medebeslissingsrecht
krijgen in zaken die de dienstplicht
betreffen, een universitaire studie
groep moet de wanverhouding be
roeps-dienstplichtige gaan bestude
ren, de militair heeft recht op infor
matie en de grootscheepse para
des moeten beperkt worden. Alle
maal zaken waar het congres zich
volledig achter kon stellen.
In de slotvergadering werd be
wezen dat de jonge KVP-ers nog
wel enkele lessen in vergadertech
niek mogen volgen voordat ze hun
grote broers in de kamer opvolgen.
In drie uur tijds werden 21 moties
in stemming gebracht. Vooral toen
de motie waarin de deur voor de
PvdA geopend werd ter tafel kwam
ontstond verwarring. Vele congres
gangers beseften dat de mogelijk
heid tot samenwerking geopend
moest worden, maar beseften tege
lijkertijd dat een uitnodiging voor
een gesprek aan de rooie makkers
teveel op een vrijage leek. Vele
tegenstrijdige kreten werden de zaal
ingeslingerd. Hoofdbestuurslid H. v.
Hooft verkondigde dat de KVP al
lang zijn gezicht verloren heeft.
Een ander hoofdbestuurslid, Y. Hui-
tema, riep: „Wij moeten de PvdA
uitdagen en een harde politiek voe
ren. Wij hebben een ei^en gezicht".
In een van de laatste moties, van
opnieuw een hoofdbestuurslid, werd
getracht een beeld te geven van dat
gezicht: „Liberalisme en socialisme
zijn achterhaalde zaken. De KVP
moet een politiek voeren die direct
op de mens gericht is".
En daarmee zou iedereen het ge
zicht moeten kennen dat de KVP-
jongeren voor ogen staat.
Hans Mags
(Van een onzer verslaggevers)
BREDA „De kerk is net een auto met een lekke band. Die lekke
band, dat is de celibaatskwestie. Die band moet zo vlug mogelijk ge
plakt worden. En daarna moeten we snel aan de wagen zelf gaan
sleutelen, anders is hij binnen de kortste keren helemaal total-loss
Dit beeld is gebruikt tijdens het priesterberaad in Doorn, ruim een
maand geleden. Priester-afgevaardigden uit het hele land bespraken
daar samen met de bisschoppen het „ambtsrapport", dat over enkele
dagen op de januarizitting van het pastoraal concilie behandeld zal
worden.
Hetzelfde beeld was tekenend voor
het gesprek dat wij hadden met drie
priesters uit het bisdom Breda met
het oog op diezelfde zitting van het
pastoraal concilie in Noordwijker-
hout. Die priesters, J. Backx (deken
van Breda), drs. J. van der Meer
(bedrijfsapostolaat) en M. van Bil-
zen (kapelaan in Breda-Noord), na
men ook deel aan het beraad in
Doom.
Er zijn daar in Doorn heel duide
lijke dingen gezegd over die lekke
band.
V. d. Meer: „De hele groep daar
aanwezige priesters wenste in ieder
geval duidelijkheid. Ik heb zelfs het
vermoeden dat nagenoeg de hele
groep het erover eens was dat er
ontkoppeling (tussen priesterschap
en celibaat) moet komen. Al was er
wel verschil van mening „hoe".
In een handreiking aan het pasto
raal concilie, dat zondag aanstaande
bijeenkomt, heeft het priesterberaad
dit ook onomwonden laten weten.
Die handreiking, officieel een ad
vies was in feite een dringend ver
zoek aan het pastoraal concilie
als vertegenwoordiging van de
Nederlandse katholieken om de
bisschoppen te vragen in principe
tot ontkoppeling te besluiten. Inmid
dels is dit verzoek in de te behande
len aanbevelingen van het concilie
opgenomen: „De verplichting tot het
celibaat dient te worden opgehe
ven". Opmerkelijk was vooral het
pleidooi in de handreiking van de
priesters, dat de bisschoppen bij het
innemen van een standpunt zich niet
zouden laten leiden door de haal
baarheid ervan, maar door de ur
gentie van het probleem.
V. d. Meer: „Terwijl de theologen
nog slechts onaffe gegevens hebben
kunnen leveren, moeten de bisschop
pen iets doen. En laat dat dan maar
nieuw voer voor de theologen zijn".
Backx: „De priesters in Doorn
waren hef er algemeen over eens,
dat men moet oppassen dat de ko-
ADVERTENTIE)
(Van onze juridische
medewerker)
^anneer in de komende oudt
jaarsnacht de klok twaal
slaat, is het gedaan met de man
als hoofd der echtvereniging.
Sedert 1838 stond het zo in onze
wet: „De man is het hoofd dei-
echtvereniging". Tot voor kort.
d.w.z. tot 1957, stond er boven
dien nog bij: „De vrouw is aan
haren man gehoorzaamheid ver
schuldigd".
Aan die beroerde wettelijke posi.
tie van de gehuwde vrouw heeft mi
nister Van Oven in 1957 een eind ge
maakt. Als het aan hem gelegen
had, was toen het htofd van de ge
trouwde man op het schavot van de
gestadig groeiende vrouwenemanci
patie gevallen, maar de confessi
onele partijen wister. toen op het
nippertje met een amendement die
grondregel van de mannelijke su
perioriteit te handhaven.
Onder de geleerden was men het
er al lang over eens, dat „de man
als hoofd van de echtvereniging"
wettelijk althans niet vee] meei
voorstelde sinds 1957. Alleen de Nij
meegse hoogleraar in het nota
riële recht tevens notaris te
Heerlen mr. Luyten, meende
dat aa.n die regel toch enige juridi
sche betekenis moest worden toege
kend. Als we echter kijken naar
praktische beslissingen van de
rechter, krijgen we toch een heel
ander indruk. Een Amsterdamse
advocaat en procureur was ge
trouwd met een vrouw die een cur
sus schoonheidsspecialiste had ge
volgd. Zij wilde nu ook een schoon
heidssalon beginnen maar de man
was daar tegen; hij dacht aan zijn
image en vond, dat zijn vrouw het
helemaal niet nodig had zoiets te
gaan ondernemen. Zij woonden in
Bussum en de vrouw wilde aan het
huis, dat het hare was, iets laten
bij verschil van mening met zijn
vrouw voorgaan. Nee, zei de Hoge
Raad: „Man en vrouw zijn in het
huwelijk gelijkelijk berechtigd een
beroep te kiezen en dit uit te oefe
nen op de wijze die hem of haar
goeddunkt". Alleen moet de een
niets doen, wat de ander in rede
lijkheid niet hoeft te nemen maar
daarvan was in het geval van de
Bussumse schoonheidssalon volgens
de Hoge Raad (op 26 april 1963)
helemaal geen sprake.
nadat de rechtbank het echitschei-
dingsvonnis heeft uitgesproken, al
met een andere man naar het stad
huis kan gaan, want eerst moet het
vonnis in de registers van de bur-
gelijke stand zijn ingeschreven en
daar kunnen wel eens een paar
maanden of soms zelfs jaren (als
de ma-n van dat vonnis in hoger be
roep gaat overheen gaan. Vóór 1
januari 1970 gold een algemeen ver
bod voor iedere vrouw, wier hu
welijk beëindigd was of dat
verbouwen om een schoonheidssa
lon te kunnen inrichten. Verzet van
de man baatte niet de vrouw zette
haar wil door en begon met de ver
bouwing. De man nam het niet en
begon een kort geding bij de presi
dent van de Amsterdamse Recht
bank. Hij werd daar met lege han
den naar huis gestuurd. Ook in ho
ger beroep verloor hij. Uiteindelijk
probeerde hij zijn geluk bij de Hoge
Raad, waar hij zijn zwaarste ge
schut in stelling bracht: „De man
als hoofd der echtvereniging moest
Eigenlijk was toen al de positie
van de man als hoofa der echtver
eniging voorgoed ondermijnd. Met
ingang van 1 januari a.s. ver-
iwijnt die ook uit de wet.
Er verdwijnen op die dag ook
nog een groot aantal andere bepa
lingen uit ons burgerlijk wetboek
die voor de vrouw verre van ple
zierig waren. Zo kan met ingang
van 1 januari a.s. een gescheiden
vrouw aanstonds opnieuw trouwen.
Dat wil niet zeggen dat ze daags
nu kwam door echtscheiding of
door de dood van haar man om
binnen 300 dagen daarna te trou
wen. De juristen noemen die ter
mijn e«n tikkeltje schijnheilig het
„treurjaar". In feite is er vaak bij
de vrouw helemaal geen reden
voor rouw of verdriet. De eigenlijke
reden, waarom de wet dat huwe
lijksverbod had ingesteld, was om
zekerheid te hebben over de af
stamming van kinderen, die na het
einde van het huwelijk uit de
vrouw zouden worden geboren. Nu
heeft de ervaring geleerd, dat wan
neer twee mensen gaan scheiden
er doorgaans tussen hen al zo lang
tevoren geen samenleving meer
heeft plaatsgehad, dat kinderen, die
na de scheiding uit de vrouw wor
den geboren, hoogst waarschijnlijk
niet van die man afstammen.
Daarom mag onder het nieuwe
recht de gescheiden vrouw aan
stonds d.w.z. nadat het echt-
scheidingsvonnis in de registers
van burgelij ke stand is inge
schreven opnieuw trouwen.
Deze mogelijkheid voor de ge
scheiden vrouw om aanstonds te
hertrouwen is ook nog om een an-
dere reden van groot belang. Het
nieuwe recht bepaalt: „Het kind,
dat tijdens het huwelijk wordt ge
boren heeft de echtgenoot tot va
der".
Dat betekent, dat een kind dat
geboren wordt uit een vrouw, die
bijv. drie weken na de echtschei
ding zou trouwen, de tweede echt
genoot tot vader heeft. Ook als dat
kind b.v. al daags na dat huwelijk
ter wereld komt wordt het wettig
kind van die tweede man. Eigenlijk
heeft men deze bepaling de positie
van de gescheiden vrouw en die
van de gescheiden man gelijk willen
trekken. Vroeger kon de man na de
echtscheiding aanstonds hertrouwen
en zo bereiken dat het kind dat hij
wellicht bij zijn tweede vrouw ver
wekt had, aanstonds bij de geboor
te zijn wettig kind werd. In dat op
zicht is de positie van man en
vrouw in het nieuwe recht weer
ietj meer gelijkwaardig geworden.
mende zitting van het pastoraal con
cilie niet in theologische discussies
over ambt, celibaat e.d. blijft ste
ken".
V. d. Meer: „Naast het advies
(van de priesters in Doorn aan het
past. concilie) om vooral zaken te
doen, is ook voorgesteld een soort
„post-conciliaire" commissie in te
stellen, die theologische fundamenten
en motiveringen voor ontkoppeling
kan zoeken Bovendien hebben we
nadrukkelijk gesteld, dat vooral de
gelovigen begeleid moeten worden".
Een bes'uit waarbij de Nederland
se bisschoppen het celibaat voor
priesters niet meer verplicht stellen
(hoogstens ecu principebesluit, dat
naar verwachting op hun eerstvol
gende conferentie op dinsdag 13 ja
nuari zal vallen) zal niet betekenen
dat van meet af aan overal in de pa
rochies gehuwde priesters opduiken.
Het priesterberaad in Doorn, aldus
de drie Bredanaars, stelde zich een
ontwikkeling voor in fases, in voort
durend overleg met andere kerkpro
vincies, met Rome, maar vooral met
de gelovigen.
V. d. Meer: „We hebben er ook de
nadruk op gelegd dat bij een even
tueel bisschoppelijk besluit ten gun
ste van de gehuwde priester, meteen
concrete hulp wordt geboden aan de
priesters die ongehuwd willen blij
ven. Men mag de zorg niet alleen
naar één kant uitstrekken".
Eén ding is heel duidelijk: de
priesters in Nederland, en niet alleen
de Septuagintgroep, willen van dit
probleem af. Er is nu genoeg over
het celibaat gepraat en het wordt
tijd aan andere zaken te gaan den
ken.
Backx: „Tenslotte is dit alleen
maar een kerkrechtelijke kwestie.
Er zijn veel grotere problemen".
V. d. Meer: „Het verlangen was
erg levendig in Doorn om meer te
doen dan die band te plakken. Men
zou dan ook proberen over een paar
maanden weer bij elkaar te komen,
als in de celibaatszaak duidelijkheid
zal zijn verschaft".
Zo men ergens al verder is dan het
banden plakken, is dat wel in het
bisdom Breda. De vernieuwingsbe
weging, die hier onder de bezielende
leiding van bisschop Ernst (en zijn
voorganger De Vet) op gang is ge
komen, heeft bewerkt dat met name
in het afgelopen jaar danig aan de
auto zelf is gesleuteld.
V. Bilzen: „In zoverre is er reden
tot optimisme, dat we in dit bisdom
nu al werken in het kader van een
beleidsplan, waarmee we bij wijze
van spreken al ruim een half jaar
voor liggen op het ambtsrapport van
het past. concilie".
V. d. Meer: „Heel stout gezegd, je
krijgt het idee dat veel punten in de
aanbevelingen aan het pastoraal
concilie kopieën zijn van wat we hier
in het bisdom al jaren doen".
Backx: „Het invoeren van nieuwe
structuren kost ook hier wel veel
moeite, maar men staat er steeds
positiever tegenover. Het feit bijv.
dat i v.m. de dekenale herindeling al
le dertien dekens con amore hun ze
tel ter beschikking stelden dat wil
heel wat zeggen".
Het aantal rapporten en beleids
stukken dat in het afgelopen jaar op
tafel is gekomen, liegt er ook niet
om: Kaski-rapport betreffende een
herindeling van het bisdom, beleids
nota '69-'73, over de leefgewoonten
van pastoors en kapelaans, een nieu
we honoreringsregeling, de wensen
van het diocesaan pastoraal beraad
met name die ten aanzien van de
dienstverlening van het Pastoraal
Centrum, om de belangrijkste pun
ten te noemen. Maar is dit ook alle
maal al verwerkt?
V. Bilzen: „Nee, men is er we!
mee bezig. Er is vooral vraag naar
verdieping momenteel. De nieuwe
structeren moeten nog (culturele)
inhoud krijgen".
Backx: „De lawine van rapporten
moet onderdehand wel stoppen".
Dat de drang naar en de betrok
kenheid bij vernieuwingen niei
slechts bedrukt papier zijn gebleven
blijkt o.a. uit de vele adhesiebetui
gingen die twee jonge priesters in
oktober j.l (met Septuagint) op hur
reis naar de priesterbijeenkomst in
Rome meekregen van hun collega
priesters uit het bisdom.
Een giote betrokkenheid hebber
deken Backx, bedrijfsaalmoezeniei
Van dei Meer en kapelaan Van Bil
zen ook beluisterd op de vier pries
terhearmgs die met het oog op
Doorn zijn gehouden in Terneuzen,
Bergen ep Zoom, Steenbergen en
Breda. (Hier moet bij verteld wor
den dat de heren Backx. Van der
Meer en Van Bilzen sinds een half
jaar samen met enkele leken de
„Adviescommissie Leven en Werken
Priesters' vormen. Zij zijn gekozen
door de priesters uit het hele bis
dom. Doel. „De commissie wil at
tent zijn op de priesterproblemen die
tussen wal en schip raken", aldus
deken Backx).
Van betrokkenheid, althans de
wens daartoe, getuigt in zekere zin
ook het ontstaan, enige weken gele
den, van de „Actiegroep verontrus
te katholieken bisdom Breda", die
in nauwe relatie staat met de lande
lijke „Actiegroep Wereldkerk".
Waar gaat het echter de priesters
bij dit alles om?
V. Bilzen: „Wij zijn ervan over
tuigd dat veel mensen die zeggen:
de kerk boeit me niet meer, wel de
gelijk mei religieuze problemen be
zig zijn. Maar hoe kun je nu, als
ambtsdrager van die kerk, de men
sen die a.h.w. „genezen" zijn van
die kerk helpen de hoop erin te
houden, ertoe bijdragen dat het evan
gelie bij hen levend werkt?"
V.d. Meer= „Heel algemeen kun
je stellen wij (priesters) moeten
perspectief bieden aan datgene wat
de mensen in het leven bezighoudt,
waarvoor ze verantwoordelijkheden
hebben. Hun werk, hun gezin enz. Er
is veel wanhoop, en wij willen juist
vanuit het evangelie hoop geven dat
het toch ergens toe dient".
V. Bilzen: „Hoe moet je dat als
vrijgesteld ambtsdrager. dus be
roepshalve, doen? Wij mogen dan
door het evangelie geïnspireerd zijn,
maar komt die inspiratie over?
Moeten wij niet eerst andere mensen
worden?"
Backx: „Hoe bedoel je dat con
creet?"
V. Bilzen: „Gelovige met de gelo
vigen worden. De priester heeft een
image die
V.d. Meer: „..die moet doorbro
ken worden. Daar hoef je niet voor
te huwen, geloof ik. Maar het bete
kent wel dat we van het consolletje
af moeten Pas als de mensen ge
merkt hebben dat je ook een ge
woon mens bent, komen ze. Je moet
een situatie krijgen waarin jij de
jouwen kent en de jouwen jou".
V. Bilzen: „Dat kun je een proces
van ontklerikalisering noemen, een
vermenselijkings-proees. Die nieuwe
structuren, het ambtsrapport, ont
koppeling onze hearings, Doorn, be
leidsnota, dat zijn alleen maar con
dities on; dit vermenselijken van de
priester mogelijk te maken. Er is
grote behoefte aan mensen van ons
soort, aan een eigen functie van de
pastor Maar alleen als hij onder de
mensen staat".
V.d. Meer: „En dan mag je ook
dingen zeggen die pijn doen. Er is
bijv. in het bedrijfsleven veel gaan
de. Te harde structuren, de roep
om medezeggenschap. Als christen
moet je jezelf in de strijd gooien.
Maar je lost niets op met alleen an
dere structuren, tegelijk daarmee
moet de mens veranderen Maar
je mag harteloze dingen in mensen
pas aan de kaak stellen als je eerst
voor hen gevochten hebt".
V. Bilzen: „Dat betekent onder
andere dat je met een veel gevari
eerder aanbod inzake pastoraal, li
turgie, prediking moet komen. Veel
meei gericht op bepaalde groepen.
De mensen vragen ieder in hun ei
gen situatie hun eigen toerusting.
En wat doen wij? Wij geven hun ie
dere zondag in iedere kerk hetzelfde.
Meer pluriform aanbod vereist ech
ter o.m teamwork".
V.d. Meer „In nieuwe structuren
kan dat ook waargemaakt worden.
Maar ik kan wel zeggen: als je hier
intensief achter gaat staan, kom je
slaap, armen en benen tekort. Je
kunt dat een nieuwe vorm van
(evangelische) armoede noemen".
V. Bilzen: „Voor de celibatair le
vende priester kan dit een nieuwe
zingeving betekenen In veel geval
len immers in de oude kerkstruc
tuur is het celibaat geen onrust
factor meer".
V.d. Meer: „Door het niet meer
verplichl stellen van het celibaat
voor de priester, door „ontkoppe
ling" dus zullen veel priesters ge
dwongen worden tot een nieuwe
keuze Er. daar gaat het om. Als wij
erin slagen muren van kerken, pas
torieën en waar we ons al niet ver
schanst hebben, „af te breken",
gaat de gemeenschap zelf weer
„Kerken' bouwen Men ontdekt dan
weer de behoefte eraan. In feite
heeft mer. dringenu behoefte aan
een hart in de samenleving".
V Bilzen: „Ja, we hebben nogal
vat pretenties, maar die moeten we
lan ook waar maken".
Pretenties. Een hele auto revise
ren is ook geen kleinigheid. Een
lekke band plakken Rikt al een bo
venmenselijk karwei
J LANDMAN