eid
»cht
Stadsgewest
EINDHOVEN
schrijft zich
de wet voor
Het is nog altijd
gezellig rond
de Parijse hollen
ssistent
gsrapport.
n
oprijs.
Aon annexatie werd „nooit" gedacht
AGGLOMERATIE
EINDHOVEN
14
komen
iet een
/oering
daarbij
erkers,
oezicht
nat het
jeraakt.
de uit-
edig na
voor te
iet een
|e natte
al gelet
le huis-
eld van
TOD.,
3nst van
wereld
man en
epakket
affen en
utische
laven te
fabrie-
oduktie
isseling
reiding
aanvang
DE STEM VAN ZATERDAG 27 DECEMBER 1969
15
n zoeken wij een
jd aan het hoofd
aezig zal houden
en analyse van
en jaarbalansen.
n 2 of studerend
aan
jut Drs. Klijnhout
567 te 's-Her-
uikte auto's
01850-26755
B 1
diagnose-test
ïeid no. 1!
.B.-keuringsrappoft
in verkocht. Dat is
viesprijs staat in het
no. 3!
ere prijsklasse:
S.U., Simca, Austin
personenauto s,
en brengen U weer
3 zekerheid van A-Z
financiering mogelijk
0-28755.
vu do affflomeratieraad van het Samenwerkingsorgaan Agglomeratie Eindhoven op 12 april 1965.
EINDHOVEN De tien ge
meenten van het stads
gewest Eindhoven heb
ben voor een curiositeit ge
zorgd door zichzelf de wet
voor te schrijven, die hun
vrijwillige samenwerking
aan regels gaat binden.
Het huidige Samenwer
kingsorgaan Agglomeratie
Eindhoven heeft zelf name
lijk een „Voorontwerp van
Wet Stadsgewest Eindho
ven" laten samenstellen.
Een initiatief, waarvoor
Groot-Amsterdam in 1966
een precedent geschapen
heeft.
Waarom zou je een ander
de wet laten voorschrijven
als je het zelf ook kunt?,
moeten de agglomeratiebe
stuurders gedacht hebben.
En zo zullen we het dan beleven,
dat op 2 en 8 januari a.s. de agglo-
meratieraad hert voorontwerp van
wet —een produkt van eigen bo
dem gaat bespreken. Plaats van
vergadering is zoals gewoonlijk
de senaatszaal van het auditori
um van de Technische Hogeschool.
Op voorwaarde, dat deze tegen die
tijd niet bezet is door inspraak ei
sende studenten.
De agglomeratie bestaat uit de
gemeenten Best, Eindhoven, Gel
drop, Heeze, Nuenen c.a., Oirschot,
Son en Breugel, Valkenswaard,
Veldhoven en Waalre. Deze tien ge
meenten hebben een oppervlakte
van 413 vierkante kilometer en in
totaal 330.000 inwoners. De tien ag
glomeratiegemeenten zijn niet van
de ene dag op de andere tot een
nauwe samenwerking gekomen. Zij
hebben door gestaag volhouden een
lang niet gemakkelijk, maar wel
uiterst boeiend, groeiproces doorge
maakt.
De gangmaker was in 1956 de
vooruitziende Eindhovense burge
meester mr. H. Kolfschoten, de ia-
tere burgemeester van Den Haag,
die een jaar later in het gemeente
lijk jaarboek schreef: „In het dicht
bevolkte Nederland ligt het woord
„agglomeratie" thans op veler lip
pen bestorven. Het duidt volgens
zijn Latijnse herkomst op „een op
eenhoping zonder samenhang" en
het heeft zijn bijzondere betekenis
ontleend aan die eigenaardige op
eenhoping, die heden ten dage een
stad met haar voorsteden ons te
zien en te denken geeft. Te den
ken vooral over de centrale vraag,
op welke wijze en langs welke we
gen aan deze „stedelijke verklonte-
ring" een eigen en aangepaste „be
stuurlijke samenhang" kan worden
verzekerd
De woorden van de nu gepensio
neerde burgemeester Kolfschoten
hebben veel gemeenten aan het den
ken gezet in Nederland, waar op
dit moment een dertigtal stads- en
streekgewesten bestaam. Wat niet
wil zeggen, dat de gemeenten over
al de bestuurlijke samenwerking on
der de knie hebben. Dit bleek maar
al te duidelijk tijdens de Benelux-
gemeenteconferentie, die op 6 en 7
november j.l. in Cocagne te Eind
hoven werd gehouden.
Ook de agglomeratie Eindhoven
maakte een „proces-ontwikkeling"
door. De uitdrukking is van schepen
A. van den Wildenberg uit Valkens
waard, die een half jaar geleden
een openhartige en boeiende analyse
gaf van de wording van het stadsge
west Eindhoven. Hij noemde de
proces-ontwikkeling in het Eindho
vense, die zich gekenmerkt heeft
door geleidelijkheid, zelfs het be
langrijkste kenmerk van de agglome
ratie. „Wij hebben geleerd om sa
men te denken en te doen", heeft hij
gezegd.
Na veel overleg en vooral na
grondige studies van de agglomera
tiestructuur en het vaststellen van
de prognoses voor de toekomst is
voor het stadsgewest Eindhoven de
(Van onze Parijse correspondent
Lukas Kleyn)
PARIJS De gewone toerist en
zelfs de Parijzenaar merkt niet, als
hij in de buurt van de hallen komt,
dat het grootste deel ervan is over
geplaatst naar P.ungis, vijftien kilo
meter verderweg op de route naar
het vliegveld Orly. De gewone
drukte van vroeger is er nog altijd
en voorlopig maken de honderden
cafeetjes en restaurantjes zich nog
geen zorg. De grote verandering
gaat pas komen, als over twee of
drie jaar en misschien nog langer
ook hef vlees uit de binnenstad gaat
verdwijnen. Vlees is vrijwel nog het
enige, dat over is. De rest is naar
Rungis overgeheveld.
De eerstkomende jaren blijft het
dus nog een gezellige, vooral pittores
ke buurt,
Winkeltjes in overvloed: fruit, vis,
slagers, bakkers, cremeries, kruide
niers en hier en daar ook nog wat
manufactuur, Van de manufactuur
zijn die winkeltjes de uitlopers, want
de grote en kleine textielzaken, al
les en gros, liggen aan de andere
kant van de rue Reaumur, vlakbij.
In de rue des Petits Carreaux een
en al leven. Als daar een grote
yrachtwagen aan het laden of lossen
:s, staat heel het verkeer van de ope
ra tot ver voorbij de beurs stil en
dan wordt het een claxonconcert.
Aan weerskanten langs de trottoirs
staan de karretjes van de quatre
saisons, kleine houten wagentjes op
twee wielen waar groenten en fruit,
hier en daar ook wat bloemen, op
uitgestald liggen.
Die kleine handelaartjes, overwe
gend vrouwen, klagen steen en been.
Ae moeten tegenwoordig voor dag en
dauw op, met een vrachtwagen al
leen of met een paar samen naar
Rungis en dan weer terug naar de
Retits Carreaux. Die extra transport
kosten verhogen de prijs. Ze staan er
van 's morgens acht tot 's avonds
zeven met een lange onderbreking
voor de warme middagmaaltijd van
®en tot half vier. In de winter een
hele ruk. Is het erg koud dan brandt
naast het karretje een openlucht-
kacheltje.
Wat die kleintjes verdienen? Geen
peil op te trekken. Arm? Geen spra
ke van, zegt een knecht in een win
kel van gevogelte, die de hele dag
niets anders doet dan het afhakken
van poten van kippen, eenden, ha
zen, konijnen en fazanten. Arm?
Wie werkt is nooit arm. Vraagt men
het hier en daar aan vrouwtjes van
de quatre saisons, dan zeggen ze,
dat er van de verdiensten nauwelijks
genoeg overblijft om een paar win-
terschoenen te kopen. Maar in dat
zelfde straatje, in een nietig fruit-
zaakje, staat een vrouwtje met een
versleten doek om haar hoofd een
appartement aan te prijzen van een
huis bij de hallen, dat ze in eigen
dom heeft.
Bij de Fransen kan men van het
inkomen nooit op aan. De man
werkt en zijn vrouw heeft een win
keltje. Of omgekeerd.
Beneden in de rue des Petits Car
reaux staan de werkelijke armen.
Een vrouwtje of een mannetje met
vijf citroenen in de hand voor een
frank. Op een krat of op een matje,
zo maar op straat, een bosje prei,
een paar wortelen en een niet te bes
te krop sla, waar de vergane buiten
bladeren zijn afgeplukt. De pas geïm
migreerde Portugezen, Spanjaarden
of de noord-Afrikanen vinder er een
armzalig bestaantje. Waar ze wonen
of slapen mag de hemel weten.
Op het grote plein van de hallen,
aan de voeten van de hele mooie
Saint Eustache, moet men overdag
met een uarticvliere wagen vandaan
blijven. De grote vleeswagens staan
er kris kras door elkaar. Vol kar
kassen van hoofdzakelijk ossen, var
kens. kalveren en schapen. Het is
het terrein van de zware jongens,
die gemakkelijk weglopen met een
halve os of een half paard van 200
kilo op de schouders. Een half var
ken is voor hen een peuleschil, want
dat gaat maar tot 80, negentig. Een
witte pet met de klep naar achteren
op het hoofd en de witte blouse over
het gehele lichaam tot aan de schoe
nen, Al na een paar vrachten ziet
de blouse rood van bloed.
De verdiensten van de mannen
„dans le boeuf"(ossen) gaan tot.
1600-1800 frank per maand. Die „dans
le porc" (varkens) tot 1200-1400. Ze
beginnen vroeg. Tegen elven zitten
ze al in de cafés of restaurantje
aan de warme middagmaaltijd en
dan wordt er goed gegeten, wat no
dig is, want ze werken hard.
Dan zijn er nog de vleesdragers,
de mannen die van de hallen of
van de slachthuizen bij La Villette
de karkassen overal bij de slagers
in Parijs rondbrengen. Ook daar moet
men niet gering over denken. Ze ma
ken werkdagen van 's morgens acht
tot 's avonds acht, hebben nauwe
lijks tijd voor een rustige hap eten
en halen, de best betaalden, niet veel
meer dam 1200 frank in de maand.
Van de vleeshallen naar Saint-Eus-
taehe is maar een kippeneindje. Ko
men de mannen en de vrouwen van
de hallen naar de Saint Eustache?
De pastoor schudt met zijn hoofd
als we hem dat vragen, het is maar
zo-zo. Tachtig procent van de Fran
sen zijn katholiek, 10 tot 15 procent
praktiseert. Is dat niet triest? Oui,
zegt de pastoor, maar c'est comme
ga.
Een van de geestelijken is boven
het routinewerk van zijn parochie uit
gekomen, de maïtre de chapelle E-
mille Martin, sedert een jaar of
twintig aangevuurd door zijn passie
voor klassieke muziek. Iedere maand,
op een donderdagavond organiseert
hij concerten. Hij is bezeten van Han
del en Bach. Het kerkorgel de
kerk zelf uit de renaisamce is
een van de mooiste instrumenten van
Parijs. Philips stuurt er menigmaal
zijn Hollandse technici heen voor op
namen.
Komen de hallen-jongens naar die
concerten? Zo goed als niet. De dag
begint vroeg voor de hallen, 's A-
vonds gaat de tele er met de pap
lepel in en op Bach heeft niet ieder
een de snaren van zijn ziel afgestemd.
Bach-jazz, dat gaat er beter in, voor
al bij de jeugd.
De hallen vormen een stadswijk op
zichzelf. Hard werkende, nijvere men
sen, waar niet slecht wordt gegeten
en gedronken als men ziet wat er
allemaal in de winkels aan mond
voorraad ligt en hangt uitgestald
Maar de „Ventre de Paris", de buik
van de stad Parijs zoals die eens
door Zola is beschreven, is het toch
niet meer. Het pittoreske gaat er ge
leidelijk
Waarom mensen, ook al zijn ze nog
zo sterk, een boeuf of een porc op
de schouders laden als de lopende
band met vleeshaken het gemakke
lijker en sneller kan? Tegen het staal
en beton van Rungis voeren de hal
len uit vroeger eeuwen een ongelijke
strijd. Dezelfde ongelijke strijd als al
die kleine winkeltjes tegen de grote
warenhuizen.
Een biertje in de Pied de Cochon, een der bekendste restaurantjes van
de Hallen.
De Saint-Eustache, een van de mooiste kerken van Parijs.
fase van informatie en coördinatie
nu goeddeels afgerond. De tijd voor
de uitvoeringsfase, met name op het
gebied van de wegenbouw en de re
creatievoorzieningen, komt snel na-
derbij.
Hiervoor is echter een bestuurlijk
lichaam met wettelijke bevoegdhe
den nodig dat kan beschikken over
financiële middelen. Het vooront
werp van wet .voorziet hierin, zo
hoopt men, voor de eerst komende
decennia. In de toelichting wordt
het middel annexatie, om in de
Eindhovense agglomeratie tot een
grotere bestuurlijke eenheid te ko
men, afgewezen. Een motivering
hiervoor wordt eigenlijk niet eens
gegeven. Waarschijnlijk komt dit,
omdat men in het Eindhovense nooit
serieus aan annexatie heeft gedacht.
Het voorontwerp van wet defini
eert het bestuur van het toekomstige
stadsgewest als een „samengesteld
plaatselijk bestuur".
Het Stadsgewest Eindhoven zal
zich dus voornamelijk gaan richten
op gemeentelijke taken, al zal men
niet willen ontkennen, dat bijvoor
beeld het geven van richtlijnen en
aanwijzingen aan gemeentelijke be
stemmingsplannen een bovenge-
meentelijk karakter heeft.
Aan de samenstelling vam het
voorontwerp van wet is jarenlang
hard gewerkt door de agglomeratie-
raad, het agglomeratiebestuur en
een team van deskundigen.
Niet in het minst met de bedoeling
anderen tekort te doen mogen twee
medewerkers aan het voorontwerp
van wet toch wel met name worden
genoemd. Dat zijn „de schrijver"
van het stuk, mr. P. Gilissen, de
waarnemend secretaris van het Sa
menwerkingsorgaan Agglomeratie
Eindhoven en prof. S. van Poelje,
hoogleraar in het Staats- en Admini
stratief Recht aan de universiteit
van Amsterdam. Laatstgenoemde
wordt wel eens betiteld als het
„brein" van het voorontwerp van
wet.
Vooral de bestuursvorm van het
toekomstige stadsgewest kreeg bij
zondere aandacht. Deze zal ook tij
dens de agglomeratievergaderingen
in januari zeker niet onbesproken
blijven.
Gekozen werd voor de volgende
structuur.
Aan het hoofd van het stadsgewest
staat de stadsgewestraad, die te
vergelijken is met de gemeente
raad van een gemeente. In de
stadsgewestraad aldus het voor
ontwerp zullen vooreerst zitting
hebben de wethouders van de
stadsgewestgemeenten. Dat wor
den er vermoedelijk 30.
Daarnaast zal de stadsgewestraad
bemand worden door een even
groot aantal leden van de raden
van de gemeenten, die géén wet
houder zijn. Zij worden door de ge
meenteraden uit hun midden ge
kozen. De stadsgewestraad wordt
een duidelijk politiek college. Het
wordt „getrapt" gekozen.
Rond de getrapte verkiezing is de
nodige discussie ontstaan, voorna
melijk aangewakkerd door de
plaatselijke afdeling van D'66, die
voorstandster is van een recht
streeks door de bevolking gekozen
stadsgewestraad.
Wel wordt in één van de vijf alter
natieve bestuursmogelijkheden,
die aan het voorontwerp van wet
zijn toegevoegd, voorzien, dat na
een groeiperiode de bevolking
rechtstreeks de stadsgewestraad
zal kiezen.
Het behoeft geen betoog, dat aan
de kandidaten voor de stadgewest-
raad hoge eisen worden gesteld. Ook
al ontbreekt harde kritiek niet, toch
mag het stadgewest Eindhoven zich
gelukkig prijzen met zijn vele goede
wethouders en raadsleden.
De KVP Eindhoven verloor helaas
een bekwame volksvertegenwoordi
ger in mr Marks, fractieleider in de
raad, die op 9 december slechts
41 jaar oud vlak vóór de aanvang
van de begrotingsbehandeling door
een hersenbloeding werd getroffen
en kort nadien overleed.
Het dagelijks bestuur van het
stadsgewest zal volgens het voor
ontwerp van wet bestaan uit een
voorzitter en voorlopig vier gedele
geerden. Er is in voorzien, dat het
aantal gedelegeerden kan uitbreiden
tot zes.
Het dagelijks bestuur van het
stadsgewest, dat zal bestaan uit een
voorzitter en gedelegeerden kan men
vergelijken met het college van bur
gemeester en wethouders in een ge
meente. De gedelegeerden worden
benoemd door de stadsgewestraad.
Als gedelegeerde kunnen worden ge
kozen leden van de stadsgewestraad
èn de bur gemeesters van de agglo
meratiegemeenten.
noeming van burgemeesters (offi
ciéél niet- politieke figuren) naast
politici uit de stadsgewestraad in het
college van gedelegeerden is een on
derwerp van discussie.
Een hoofdstuk op zich vormt de be
noeming van de voorzitter. Met na
druk stelt het voorontwerp van wet,
dat hier sprake is van een aparte
functie.
De voorzitter wordt benoemd door
de kroon op aanbeveling van de
commissaris van de koningin in de
provincie Noord-Brabant.
Men heeft het in het voorontwerp
van wet nog niet aangedurfd de voor
zitter door de bevolking van de ag
glomeratie te laten kiezen. Voor de
ze mogelijkheid is de deur wel op
een kier gezet in artikel 48, lid 3.
Volgens de samenstellers van het
voorontwerp van wet is het volgens
dit artikel mogelijk mettertijd de be
volking een zekere inspraak te laten
leveren bij het opstellen van een
aanbeveling voor de benoeming van
de voorzitter. Maar het blijft een
halfslachtig artikel.
Een nieuwtje op het gebied van
het lokale bestuur is het in het
voorontwerp van wet voorgestelde
„college van advies en overleg".
Dit college bestaat uit de burge
meester van de tien gemeenten van
het stadsgewest.
Het wordt beschouwd als een club
van wijze mannen, die bijvoorbeeld
ernstige kloven tussen gemeentebe
sturen en stadsgewestbestuur moet
kunnen signaleren en onvolkomenhe
den in de samenwerking tussen ge
meenten en stadsgewest moet kun
nen gladstrijken.
Zeer belangrijk uiteraard zijn de
taken, die aan de verschillende be
stuursorganen met name aan het
hoogste orgaan, de stadsgewestraad
worden toegekend.
De voornaamste taken van het be
stuur van het stadsgewest zijn, ter
realisering van de toekomstige ont
wikkelingen van het stadsgewest,
voorzieningen te treffen ten behoeve
van'-
a. bedrijfsvestiging en werkgele
genheid.
b. verkeer en openbaar vervoer
c. recreatie
d. milieuhygiëne
Deze onderwerpen kunnen op ver
zoek van de stadsgewestraad nog
met andere worden uitgebreid.
De stadsgewestraad krijgt de be
voegdheid een ruim opgezet ontwik
kelingsprogramma samen te stellen.
De bevoegdheid van de raden der
gemeenten tot vaststelling van de
structuurplannen vervalt.
Het oprichten van nieuwe bestuurs
organen en het vaststellen van be
voegdheden heeft weinig zin als te
gelijkertijd niet voorzien wordt in
financiële middelen.
In het voorontwerp van wet is
hierin voorzien door het volgende
artikel:
„Aan het stadsgewest wordt elk
jaar ten laste van het rijk een alge
mene uitkering gedaan ten bedrage
van een steeds voor drie jaar
door de minister van Binnenlandse
Zaken vast te stellen percentage
van het verschil tussen de alge
mene uitkering uit het gemeente
fonds, welke het stadsgewest, in
dien het één gemeente vormde,
zou ontvangen, en de som van de
algemene uitkeringen uit het ge
meentefonds, welke de gemeenten
ontvangen."
In guldens vertaald, betekent, dat
het stadsgewest Eindhoven nu 7
miljoen per jaar van het rijk zou
ontvangen afgezien van de doeluit
keringen en subsidies van rijk en
provincie, als ook van de bijdragen
van de gemeenten.
Nadat de huidige agglomeratie-
raad op 2 en 8 januari a.s. het
„Voorontwerp van wet stadsgewest
Eindhoven" zal hebben besproken,
zullen de raden van de tien agglome
ratiegemeenten in de gelegenheid
worden gesteld dit te amenderen.
Volgens de planning zal het
voorontwerp van wet vóór eind
mei in twee instanties door de
gemeenteraden behandeld zijn en
toegezonden worden aan het pro
vinciaal bestuur van Noord-Bra
bant. Men hoopt, dat het college
van G.S. het voorontwerp van
wet reeds in juni 1970 met gun
stig advies door zal sturen naar
de minister van Binnenlandse
Zaken.
CEES DE BEKKER