De holle boom
PARIS
AANSTAANDE OUDERS'
„AL 10.000
BRIEVEN
.Variaties' van
N.V.S.H niet
aanstotelijk
Kerstnacht
MINISTER POLAK:
Aktiegroep
De verrassing
De kerstboom
9
DE STEM VAN WOENSDAG 17 DECEMBER 1969
9
ra-a
rOie goeie ouwe
BLANKENHEYM
(mét de baard)
heeft de sleutel
van de
4 gezelligheid:-**
ETV5S.1
jpügSÊniïfi
r^oi'rtiRB»»,
(ADVERTENTIE)
De gelukkige aanstaande moeder
Mia Farrow hand in hand met de
man van wie zij een kind verwacht.
Zoals bekend is hij componist en
dirigent van het London Symphony
Orchestra, André Prévin. De foto
werd genomen tijdens een party,
gegeven door Huntington Hartford
ter gelegenheid van het op de
markt verschijnen van diens
nieuwste blad „Show".
tafel, een paar houten krammenak-
kige stoelen en bovenop de stroma
tras een kleine transistor. Als er hier
in de Rue Rivoli niet zo'n lawaai van
het verkeer was zou ik misschien wel
kunnen horen wat er gespeeld wordt.
Die Luigi Antonio moet ook nog een
vrouw en een dochter hebben, maar
die zieik niet.
Van wat Angelinetta ziet kom ik
zo onder de indruk, dat ik over haar
schouders mee wil kijken in de pi
ramide. Maar ze weert me af, want
het kristal is haar eigen terrein en
daar moet ik afblijven.
Diep voorover gebogen kijkt An
gelinetta in het kristal. Haar ogen
staan nu wijd open alsof ze niets wil
missen. Op de particolari komt het
aan, zegt ze. Ik zie een oploop van
mensen. Van heel veel mensen. Voor
op loopt een man met een sjerp en
met een orde-vlag boven zijn hoofd.
Leve Gennaro Capasso, hoor ik de
mensen schreeuwen. Zo heet de bur
gemeester. Achter hem aan komen
twaalf mannen, allemaal leden van
de gemeenteraad, ook met rode lap
pen en daarachter nog drie mannen
in het zwart met een spandoek bo
nen hun hoofd, dat ze democristiani
zijn. En verder allemaal mensen. De
wegen zijn er mee bezaaid. Ik zie de
brievenbesteller, de fattorino met
zijn postzak en de kapper in zijn wit
te jas. En wie zie ik daar? Die ken ik
goed. Dat is de levatrice, hoe zeggen
jullie dat, de vroedvrouw van Melito
Irpino, die alle 2500 inwoners van
het dorp ter ivereld heeft gebracht,
mij ook en Raffaele inbegrepen. Een
oude vrouw van zeker diep in de
zeventig. Op een bord boven haar
hoofd lees ik haar naam: Olimpia
Barrello. Je ziet, dat mijn piramide
niet liegt
Angelinetta verzet de drie goud
vissenkommen voor een betere licht-
valling 'n de piramide en tipt haar
vingerin het gemagnetiseerde water
van de vissen, die even wegflitsen
van schrik.
We zouden samen bij wijze van
primeur de hele film in kleuren, ge
maakt door de beste cineasten van
Hollywood, in de piramide hebben
gezien, als het niet op dat ogenblik
het elektrische lieht was uitgefloept.
De staking bij gas en elektriciteit, de
tweede in een week, was begonnen.
Buiten lag, voor zover we konden
zien, de hele Rivoli in een Egyptische
duisternis.
Ik zal voor ons ieder een deken
laan halen, zei Angelinetta, want-ik
itook op gasverwarminy en over een
kwartier zitten we in de steenkou.
Nog zou ik er hebben gezeten, als
het kookwekkertje niet was afge-
'open. Op de tast liep ik de zes steil'e
frappen af, want ook de lift had het
do or gebrek aan stroom laten afwe-
en.
Passettino passettino scharrelde de
end, zonder contravention, over de
"o ncorde, over de stikdonkere
Champs Èlysees. de Etoile en het nog
lonkerder Bqis de Boulogne naar
mze voorstad, die net langs het sta
kingsfront heen was geschuurd, want
laar brandden alle lichten.
Hoe was het bij Angelinetta, vroeg
'ijn vrouw?
Formidabel, zei ik. Ga maar vast
n de rij staan voor de bioscoop, want
Hollywood komt met de kostelijkste
film van heel 1970 met Raffaele Mi-
nichiello in de hoofdrol.
(ADVERTENTIE)
het niet meer dan voorwaardelijk
zijn.
Angelinetta werkt niet met een
bol, maar met een kristallen pira
mide. Daar plaag ik haar voortdu
rend mee en laatst vroeg ik, of ze
nooit eens een mummie ziet liggen
Als een ander dat vroeg zou ze nij
dig worden, maar ik kan etn potje
bij haar breken.
Met een doodernstig gezicht ging
Angelinetta achter haar piramide
zitten, zette er drie kleine goudvis
senkommen met gemagnetiseerd wa
ter omheen, maakte over de vissen
met haar slanke vingertjes en vuur
rode laknageltjes wat omtrekkende
gebaren, liet de rolgordijnen over de
prachtige gitzwarte pupillen half
neer en staarde in het kristal.
Als Angelinetta in haar piramide
kijkt, spreekt ze met lange tussen
pozen. Ze ziet beelden opkomen en
verdwijnen. Eerst zijn het dieren en
daar hangt het van af, of de toekomst
er slecht of rooskleurig uitziet. Zijn
het leeuwen of pauwen met regen
boogkleuren in hun staart, dan kan
ik wedden bij alle paarderennen en
verdien grof geld. Maar dit keer zag
Angelinetta smerige beesten, zei ze
lange glibberige hagedissen met
glimmende buiken en vieze vetivor
men met afgrijselijke dikke koppen,
die geen hengelaar zou hebben dur-
ven beetpakken voor aas aan de
haak.
De toekomst van Italië, zei ze, ter
wijl het stiftrood op haai smalle lip
pen verbleekte, ziet er somber uil
niet alleen nationaal, maar ook in
ternationaal. Ik zie onheilen aanko
men. Ik zie overal mensen vechten
Rome sla ik maar over. Het Vaticaai
ligt dik in de mist.
Zie je Raffaele niet in de gevange
nis van Regina Coeli zitten, vroei
ik?
Onderbreek me niet, zei Angelinet
ta, want anders vervaagt alles. Ik
begin de omtrekken van bergen te
zien. Ik zie de puinhopen van een
verwoeste stad. Dat moet Melito zijn
dat met de aardbeving van 1962 met
de grond gelijk is gemaakt, want
mensen en dieren in de buurt zie ik
nergens. Maar wacht even, net i.<
net, of een fotograaf met zijn zooi
een beeld naar me toe trekt, ho<
langer hoe duidelijker, hoe lange-
hoe groter. Ik zie een soor' van ka-
baan, een schuur. Veel bijzonders h
het niet, een deur uit de hengsel.'
met een half verroeste ketting ei
voor. Op die deur zie ik een naav
geschilderd staan wachtwa
lees ik LuigiLuigiLuigi
AntonioMinichiello. Dat moei
de vader van Raffaele zijn. 't Is 'm
wat ik je zeg een arremetierige
boel van binnen, een stromatras, geen
Leo Verkooijen, 9 jaar
Het is kerstnacht, overal in de
straten is het mooi met gekleur
de lampjes verlicht.
Jan en Mies mogen mee naar de
kerstnacht. Ze komen in de kerk,
ook daar is het mooi verlicht.
Voor in de kerk staat een hele
grote kerststal.
De priester begon met de
preek. Mies zat zich altijd te ver
velen in de kerk, Jan niet, hij
luisterde altijd aandachtig, want
hij denkt dat hij misschien, wat
ze in de kerk vertellen, op school
zal leren.
Toen de preek afgelopen was,
begonnen de koorleden te zingen,
Mies luisterde wel naar de liede
ren, ze zong zelfs nog wel mee.
Mies zei tegen mama; Wat duur
de de kerk toch lang, hé?
Ze waren intussen thuis geko
men. Alles was er versierd.
Wat is kerstmis toch een mooi
feest.
Jolanda van Erp
Oosterhout
DEN HAAG (ANP) Minister
Polak, de procureur-generaal, noch
de officier van justitie vinden „Va
riaties", een platenboek van de
NVSH naar de huidige jurispruden
tie aanstotelijk voor de eerbaarheid
en zijn niet van plan maatregelen
te nemen tegen de uitgave.
Dit blijkt uit het antwoord van
minister Polak op vragen van het
Tweede-Kamerlid ir. C. N. van Dis
(SGP), over het inbeslagnemen van
het boek door de politie van de Bel
gische stad Gent.
(Van onze redactie binnenland)
DEN HAAG Iedere dag komen
gemiddeld 2000 brieven binnen op
postbus 3600 in Den Haag van de
Actiegroep Wereldkerk. Maandag
avond waren 10.000 reacties van per
sonen en groepen geteld.
De soort reacties wijzigt echter.
Waren deze aanvankelijk vooral per
soonlijk, thans beginnen grote groe
pen, soms met 200 handtekeningen,
te reageren.
(Van onze Parijse correspondent
Lucas Kleyn)
Dezer dagen ben ik even bij Ange
linetta binnengewipt in de Rue Ri
voli, waar ze een aardig flatje heeft.
Ik kom er wel meer als ik vroeg van
de krant onderweg ben naar huis.
Je mag in de blauwe zone van de
Rivoli anderhalf uur vrij stallen en
dat is net lang genoeg voor een ge
zellig praatje.
Angelinetta is, wat wij mannen on
der elkaar noemen: een fijne meid.
Meid mag ik eigenlijk niet zeggen.
Ze is al van haar dertigste jaar af
weduwe. Haar man ligt ergens onder
de rook van Constantinopel begraven
en na die droeve plechtigheid is ze
nooit meer hertrouwd. Aanzoeken
zat. Aan iedere vinger een vrijer, als
ze zou willen. Maar aan haar lijf
geen polonaise. Dat ze nog iedere dag
om wijlen haar Turk rouwt zou over
dreven zijn te zeggen, maar haar ver
driet was zo oprecht, dat ze het te
genover hem een soort van heilig
schennis zou vinden om te hertrou
wen. Dan ga je vergelijkingen ma
ken, zegt ze en die kunnen alleen
maar in het voordeel van mijn over
leden pasja uitvallen.
Doe het dan vooral niet, Angeli
netta, heb ik haar altijd voorgehou
den.
Angelinetta is, zoals ik het bekijk,
nog een beeldschone vrouw. Een
paar ogen als een piscine op tempe
ratuur. Verder ga ik niet. Van haar
beroep is ze „veggente", de Italiaan
se benaming voor helderziende. Ze
is van origine uit de streek van
Campania, geboren in Melito, niet zo
ver van Napels, ten zuiden van de
Abruzzen. Een rustig volkje, zegt ze
altijd, maar daar hoeft maar zoveel
te gebeuren, of de vlam slaat in de
pan. En pas dan maar op.
In de loop der jaren, dat zal on
geveer een jaar of vijftien zijn, zo
lang als ik in Parijs woon, zijn we
met elkaar op vertrouwelijke voet
komen te staan. Vervloekt zij hij of
zij, die daar kwaad van denkt. Als
ik op haar flatje kom, zit er een fles
Campari in mijn binnenzak, waar ze
dol op is. En zij schenkt een aleatico.
een digestief van het eiland Elba,
waar ik gek op ben. Zo verwennen
'we elkaar. Als ik boven ben, zet ze
haar kookwekkertje op anderhalf
uur, zodat er geen contravention op
de voorruit van mijn eend zit als ik
met de lift naar beneden ga.
Angelinetta, zei ik, jij kijkt zo ver
vooruit in de toekomst, vertel me,
wat er volgend jaar gaat gebeuren
met Raffaele Minichiello, die jonge
luchtpiraat, die met een Boeing van
Los Angeles naar Rome is gevlogen
en waar de hele wereld versteld var
heeft gestaan.
Onze meningen over Raffaele lo
pen uiteen. Ik sta op het standpunt
dat die jongen, ook al bewonder ik
nog zo zijn lef en durf, toch een paar
jaar de bak verdient, want je kuni
maar niet zo ongestraft het leven van
passagiers in de lucht in gevaai
brengen. Aan die piraterij op een
paar duizend meter hoogte moet een
eind komen, want waar blijven we
Angelinetta denkt er anders over
Luchtiger. Hij heeft niemand ver
moord, zeg ze en zijn arme hoofd is
door die vervloekte oorlog in Viet
nam van streek en uit de voegen ge
raakt. Als ze hem straffen, dan mag
Onze noteboom heeft het afgelopen jaar bijna geen noten gedragen.
Onze buurman zei: „Dat is ook geen wonder, want hij is misschien
al honderd jaar oud.
Mijn zooritje, die al elf jaar oud is, klimt vaak in de boom. Dat
mag hij eigenlijk niet, want zijn mcec.er is eng bang, dat hij er uit
valt. Maar als moeder het niet ziet, klautert hij toch weieens in de
noteboom. Tenminste hij kent die boom erg goed. Want 's middags
aan tafel zei ik tegen zijn moeder; „De buurman zegt, dat ik die-
boom maar om moet hakken, want hij is stokoud. Hij kan gee
noten meer voortbrengen."
„Ja, dat klopt" zei Rick (zo heet
oiis zoontje) want hij is helemaal
hol van binnen".
„Zo, zo", zei zijn moeder boos „en
hóé weet je dat?"
Rico kreeg een kleur tot in zijn nek
en keek mij verlegen aan.
„0, is die boom helemaal hol?" zei
Ik" „als dat zo is, kunnen we hem
maar beter omhakken".
Zaterdagmiddag zijn we - Rick en
Ik met een schop en een bijl naar
de boom getrokken. Ik sloeg eens
met de bijl tegen de stam en jawel
hoor, het klonk als een trom. Daarna
zijn we gaan spitten, om de wortels
bloot te leggen.
Opeens zei Rick: „Kijk vader,
0, wat is het buiten guur.
„Mam. Zetten wij ook een kerst
stal?"
„Ik zou het graag willen kind,
maar wij zijn te arm om allemaal
beeldjes te kopen. Nu ons papa in
de ziektewet is helemaal". Dat is
jammer.
Piet begon bijna te huilen. Fien
vond het heel jammer. „Mam, wij
zetten toch wel een kerstboom?"
„Nee, een kerstboom ook niet".
Toen kwam er een buurman bin
nen, die was o zo rijk. Wat zou die
nou komen doen? Hij zei: „Ik kom
eens even naar vader kijken. Liggen
ze nog niet op bed die twee?"
Nee, maar ze moeten nu gauw
Mar bed. Kom mee, ik zal jullie
even weg brengen. Welterusten,
daag. Even later kwam moeder be
neden. „Ik kwam niet alleen naar
vader kijken" zei hij, „maar ik kom
vragen of jullie een kerstboom of
kerststal zetten".
„Nee, dat kunnen we niet beta
len", zegt vader.
„Dan krijgen jullie van mij een
kerststal met beeldjes".
„Ooh, dat is fijn. Maar dan moet
ie me een ding beloven. Niet aan de
kinderen vertellen, want 't moet een
verrassing blijven".
„Ja, dat zeggen we dan niet".
„Ik zal de kerststal even halen".
Even later kwam de buurman met
de kerststal. „Zet 'n daar maar
neer. O, wat mooi".
De andere dag was het Kerstmis.
Piet en Fien waren wel verrast.
Marj* Visser, 11 jaar.
daar net een onderaardse gang voo:
kabouters''.
Ik zag een pijp, zo groot ongeveer
als van een konijn. Ik geloof niet in
kabouters en ik heb al dikwijls tegen
mijn zoontje gezegd, dat kabouters
alleen maar bestaan in boeken. Ik
zei hem daarom, dat daar wel een
konijntje zou kunnen wonen.
Rick riep enthousiast: „Een konijn
tje? Willen we hem eens gaan zoe
ken en dan moet jij een huisje voor
hem bouwen en dan hoeft hij niet
meer in de grond te wonen".
Ik geloofde niet, dat er nog een ko
nijn zou wonen, want ik had nooit
een spoor van een konijn in onze tuin
gezien, maar om Rick een plezier te
doen, zijr. we verder gaan graven.
We hadden zeker drie meter gegra
ven en we kwamen hoe langer hoe
dieper in de grond en juist toen moe
der kwam kijken en vroeg: „Wat zijn
jullie nu aan het doen?" toen deed
mijn zoontje een ontdekking.
„Vader, Moeder" brulde hij, „daar
...kijk dan'. Een... een... een...
deurtje!"
Een klein stevig deurtje zag ik. Met
zijn drietjes zijn we in de kuil gaan
zitten en keken stomverbaasd naar
het mini-deurtje. Ik heb nooit ge
loofd in kabouters, maar nu ben ik er
niet meer zo zeker van.
Toen we eventjes hadden zitten kij
ken, zei ik: „Ik zal het deurtje eens
open maken, als ik kan". Rick en
ik zouden meteen aan het werk zijn
gegaan, als moeder niet kwaad ge
worden was. Ze zei: „Dat doe je
niet!"
Moeder wordt bijna nooit kwaad en
daarom keek ik haar aan. En toen
zei ze: „Zouden jullie het zo fijn vin
den, als er in ons huis ingebroken
werd?"
Ja, dat is waar. Het is een klein
kunstje voor zo'n grote lummels als
wij in te breken in een kabouterhuis.
Maar daarom mogen we nog niet zo
maar een kabouterdeurtje openbre
ken.
Moeder zei: „Weet je wat je doen
meet? Leg wat snoepjes en wat an
dere lekkere dingen bij die deur en
een briefje en ik zal er wat bloemen
bijzetten. Als de kabouters of wat
zijn het eigenlijk? als ze buiten ko
men, dan willen ze misschien wel
met ons praten".
Dat hebben we gedaan. Kersen,
noten, toffees, muisjes, bloemen en
een briefje hebben we voor de deur
neergelegd.
Maar vandaag is het deurtje nog
precies hetzelfde als vorige week. Zo
gauw er iets gebeurd, laat ik het
meteen in de krant zetten.
Op een dag ging de kerstman
het bos in, om een kerstboom te
halen.
Want, hij kwam er een te kort.
Voor een mooie boom bleef hij
staan.
„Wil je met me mee gaan?" vroeg
hij.
„Waar naar toe?", vroeg de dom
me kerstboom.
„Natuurlijk naar de stad", zei de
kerstman.
„Neen", zei de boom.
„Maar dan wordt je' helemaal ver
sierd" probeerde de kerstman nog.
„Als ik neen zeg blijft het neen, o
zo" zei de eigenwijze kerstboom.
„Dan niet" zuchtte de kerstman.
Hij vond het wat erg. Nu had er een
van de kinderen geen boom. Hij
zuchtte weer eens. Nu zat hij hele
maal vol zorgen.
„Och, och, wat moet dat worden",
dacht hij. „Weet je wat! Ik ga een
spar halen, ze zien het verschil in
een kerstboom en een spar toch
niet".
Hij kwam weer langs de kerst
boom.
Deze had spijt gekregen.
Hij zei het tegen de kerstman.
En ging met her.i mee.
Zo was het toch een gelukkig kerst
feest voor de kerstman en de kerst
boom.
Hij stond op de kamer van een lief
kindje.