MOSKOU BIJ NACHT Los Angeles elke avond een dodenstad Iwee wereldsteden twee totaal verschillende werelden Het, gezelschap wordt, onder in vloed van champagne en wodka, steeds vrolijker. Drinken lijkt in Mos kou bij nacht het enige vertier te zijn. De barkeepers kijken met norse gezichten naar de verbroedering der volken, die zich aan de tafels in een DE STEM VAN ZATERDAG 6 DECEMBER 1969 (Van een onzer verslaggevers) MOSKOU Als de avond daalt over het winterse Moskou overvalt je, veel sterker nog dan over dag, het gevoel in een ande re, vreemde wereld te zijn. Moskou bij nacht is beklem mend. Wie uit een wereld van kleurige neonreclames, voortjagende auto's en la waaierige pretbars komt, wordt overweldigd door de stilte van deze metropool waar toch 6,5 miljoen men sen leven. Zo althans verging het mij toen ik in de Rus sische hoofdstad was vlak voor de viering van de okto berrevolutie. Moskou bij nacht. Aan het oog van de wandelende toerist trekt een somber beeld voorbij van ver- 1 laten straten, oude taxi's, het I glinsterende water van de traag stromende Moskva en piepend voortschuivende sneeuwruimers. Een stad zonder eettenten, bars en andere zaken waarmee men bij ons vertrouwd is. Een stad die de westerse toerist bij nacht niets te bieden heeft. Half twee, Rode Plein, hart van een imperium van 234 miljoen men sen. Voor het Mausoleum van Lenin, pelgrimsoord van miljoenen, houden twee soldaten onbeweeglijk de wacht. Hun ogen volgen de eenzame toerist. In het licht van schijnwerpers koes tert zich de wondermooie Basilius - kathedraal, waar ooit de tsaren met grote luister werden gekroond. Een goddelijk bouwwerk met vergulde koepels, dat onwerkelijk aandoet in deze kille wereld van staal en steen. Daarnaast de hoge muur van het Kremlin waarachter Kosygin en Breznjev zetelen. Op elke hoek van het plein een soldaat, onbeweeglijk in de schaduwen van de nacht. Een kleine man met een bril nadert. Hij kijkt omhoog naar de Basilius en vraagt: „Spreekt u Duits?". Zijn oog valt op de metershoge portretten van Lenin, Kosygin en andere Sovjet - bonzen, die er hangen ter gelegen heid van de 52e viering van de ok toberrevolutie. Rode vlaggen wappe ren in de ijzige wind. „Wat is het toch een vreemde we reld". zegt hij, „waarom worden wij kleine lieden altijd weer misbruikt door een paar machtswellustelingen? Wij lagen destijds met onze legeraf deling van 1200 man voor Moskou. Weet je hoeveel er in Duitsland te rugkeerden? Zestig. De anderen lig gen hier ergens hij maakt met de arm een wijds gebaar) begraven". Qetweeën besluiten wij een van de twee nachtbars die Moskou heeft, de National of de Metropool, op te zoeken. We kiezen voor de Na tional en onderweg ontmoeten we 'r student, die uit de Oekraine blijkt te komen en die in Moskou elektrotech niek studeert. Hij is bereid ons de weg door de verlaten straten te wij zen. De Duitser zoekt in zijn herinne ring naar een paar Russische woor den. maar de student begrijpt hem niet. Het is te lang geleden. De Na tional-bar blijkt een zaaltje te zijn op de eerste verdieping van 't gelijkna mig hotel. Twee portiers zien erop toe, dat alleen de mannen van de dollars, westmarken en panden naar binnen kunnen. Maar wij loodsen de student er toch door. Aan een paar tafels zitten een tien tal Duitsers, twee Australische meis jes Lesley en Linda die een wereld reis maken en die uit Japan zijn aangekomen, een Amerikaan en zijn vrouw en een Zweed. Er is geen muziek. We bestellen een fles cham pagne die zes roebel kost, ongeveer twintig gulden. De Duitser maakt zich bekend als een miljonair in vleeswaren uit Lippe, buurman van de moeder van prins Bernhard. snel tempo voltrekt. Het is alsof ze je kwalijk nemen, dat je op dit uur plezier maakt. Eenzelfde ervaring deed ik op bij het verlaten van mijn hotel rond een uur. De portier wilde aanvankelijk de gesloten voordeur niet openen. Hij maakte met zijn handen bewegingen dat ik moest gaan slapen en dat ik zo laat niets op straat te zoeken had. Eerst na enige aandrang en enkele krachtig gesproken woorden bleek hij bereid zijn sleutelbos tevoor schijn te halen. In de National-bar delen de barkeepers bij navraag mee, dat de bar tot vier uur open is. Maar om drie uur worden we zonder par don op straat gezet. J-Iet is erg koud buiten en een taxi is daarom dringend ge wenst. De student houdt er een aan op de hoek van de straat. Maar zo dra de chauffeur hem Russisch hoort spreken rijdt hij door. De stu dent neemt afscheid en adviseert 't zelf te proberen. Spoedig blijkt het waarom. Als we na een kwartier kou kleumen eindelijk een taxi te pakken krijgen, begint de chauffeur onmid dellijk te handelen. Hij wil dollars voor roebels wisse len hij wil betaald worden in dol lars. De zwarte handel in westerse valuta blijkt hier, hoewel streng ver boden, bijzonder levendig. Ook de komende dagen zal ik telkens hier mee geconfronteerd worden. Met westers geld kun je goederen kopen in speciale winkels. Er zijn dingen te koop, die je in andere win kels niet kunt krijgen. De koers va rieert van chauffeur tot chauffeur. Sommigen bieden voor een dollar 2 roebels, anderen drie. De taxirit is niet zonder gevaar want de chauffeur rijdt hard over de sneeuw en aan de rechterkant van de auto hebben de veren het begeven. Maar we bereiken toch ongedeerd het hotel, waar de portier er genoe gen in schept ons nog tien minuten in de kou te laten staan. Op de vijfde verdieping waar wij slapen, komt de etage-wachtster van twee aaneenge- schoven stoelen overeind. Op elke etage is een vrouw aanwezig die je, zonder dat je je naam of kamer- nummer noemt, de sleutel overhan digt. Een populariteit die wat grieze lig aandoet. Waarschijnlijk heeft ze het van je visum afgescheurde deel met foto ter beschikking. Een efficiënt (con trole)-systeem. Op de gang staan 2 dronken kerels te bekvechten. Com munisten; een Tsjech en een Oosten rijker die naar Moskou zijn gekomen voor de viering van de oktoberrevo lutie. VY/eer valt de avond over Moskou en ditmaal toont de Metropool in het hotel Central een vriendelijker oeeld. De stad is nu vol met duizen den communisten uit andere landen, die de grote parade gaan zien. Hotel Central vertoont een bijna westers beeld. In een hoek van de schitte rende eetzaal wordt door een orkest je balalaikamuziek ten beste gegeven. Er is ook een zangeres bij die, zeer on-Russisch, de bovenste knopen van haar blouse los heeft. Er wordt goed gegeten, de spijzen zijn voortreffe lijk en er wordt zelfs tussen de ta fels gedanst. Men vertelt, dat een Rus zich lan ge tijd aan de dagelijkse sleur van het grauwe bestaan kan overgeven zonder dat hij ooit behoefte gevoelt om zoals wij dat zeggen, eens lek ker door te zakken. Bij onze gids lijkt dat te kloppen. Hij vertelt van zijn eentonig leven van werken, eten en slapen waartegen slechts weinig mensen in het westen bestand zou den zijn. Maar in de sfeer van het Central toont zelfs de gids zingend en ritmisch in de handen klappend menselijker trekjes. Duiten woedt de sneeuwstorm en in de grijze verte denderen zwa re trucks met reuzenraketten voorbij. Vele straten zijn afgesloten en wor den bewaakt door militairen omdat daar al raketten en ander militair tuig staan opgesteld voor de grote dag, voor de parade. De metro spuugt uit de luxe, met veel marmer bewerkte stations, de laatsten van de 4,5 miljoen mensen die er dagelijks vervoerd worden naar buiten in de vrieskou. En dan voert een taxi mij door het oude gedeelte van de stad, door smalle straatjes, zo geplukt uit Dostojefski en Tolstoi. Meer dan 800 jaar oud en heel anders, warmer vooral, dan bijvoorbeeld de kille Gor- kiallee, de Kalverstraat van Mos kou, 18 kilometer lang, het front van de vernieuwingen die zich in de stad hebben volgrokken. gEN uur later zijn de straten weer verlaten en tekent zich weer die eindeloze ruimte van Moskou's reuzepleinen en soms 43 meter brede straten af, waar in een menselijk wezen zich klein voelt. Moskou bij nacht, een bi zarre stad. En toch, ondanks alles, waard om gezien te worden. (Van een onzer verslaggevers) I OS ANGELES - „L.A. is L een afschuwelijke stad", zegt de Toean Blanda, die twaalf jaar geleden van uit Den Haag naar Californië is geëmigreerd en zich in middels een accent van een verbale grintmolen eigen heeft gemaakt, L.A. is een vieze, zwetende kampong Mij doet die onthulling tij dens een rit naar zijn verze keringskantoor in noord- Hollywood, zijn overbuur man is de immense Universal studio, waar de schoten van de Virginian en Bonanza on ophoudelijk een wildwest opstand suggereren. Hij rijdt in een auto met lood zware bumpers en snoeverige vinnen en draait onderweg steeds aan de air-conditioning, die als aen huisorgel onder zijn dash board hangt. Onder zijn lichtge wicht colbert draagt hij een over hemd met korte mouwen:, de uni- ™rme dracht van alle mannen in Oalifornië, die kauwgum kau wend en ontspannen door de neus converserend de dollars verdie nen, waarmee ze straks op een Koopje door Europa zullen reizen, i zegt: „Ben je 's avonds na zes "v «gi: „uen je 's avonds na zes ur al down town geweest? Je moet straks 1- •-« «- -» Weentf K'jken. uan weet li!lrtZleti namelijk "geen bliksem. vw**n LV/Wii gcwccöi.; ots zn»-"-* na kantoortijd eens bij het ge- kiiv Kuis en de grote banken gaan J«en. Dan weet je niet wat je ziet. liiv.Zlet, namelijk geen bliksem. Het heen de Pest er al het leven het uitgeroeid. Er is geen mens te „,„_l;rLrien> er rijdt geen auto door de te is U.A., de tweede gro- Dm van Amerika. cent. moet ie ie voorstellen, een truiïi Zn grnnt aio etoj TTtrnrht maar"? Zo gr00t als de stad Utrecht tP we' met de stilte van een gemaaktIk heb de ti;id nog mee" nr.. dat er fun was, dat je met vrienden bleef hangen. Nou vluchten er elke avond zes miljoen mensen de stad uit als ratten van een zinkend schip. Er is geen mens, de zich in het donker thuis voelt in L.A." I .A. is de efficiënte afkorting van Los Angeles, de witte miljoenen steenklomp langs de branding van de Stille Oceaan. L.A. is ook het syno niem voor de gortdroge trog tussen bruine bergen, waar de gele mist van fabrieksrook en zeedamp als een deksel op de huizen ligt. De heuvels van Beverley Hills speelplaats voor filmsterren, playboys en goed boerende psychiaters lijken daar door op vage fantomen: er is geen dag, waarop de horizon zich hele maal bloot geeft. L.A. is ook een stad, die voortdu rend met haar eigen verleden afre kent. Straten, die dertig, veertig jaar geleden werden aangelegd, lig gen al weer onder het puin, dat bull dozers aanbrengen voor een nieuwe kruisingsvrije freeway. Kneuterige buitenhuizen, waar men zich tien jaar geleden nog veilig waande voor de oprukkende stad, worden hardhan dig onteigend en me' de dorre grond gelijk gemaakt. „We zijn nog steeds in de ban van de goudkoorts", ge ven ze in L.A. toe, „voor een hand vol dollars zijn wij zelfs bereid om onze Ziel aan de duivel te verkopen- rjaarom zoek je in Los Angeles ook tevergeefs naar een terras met parasols, plasticbloemen en kin derijsjes met Japans parapluutje. „Alsof we tijd hebben voor dat soort flauwekul", zegt Toean Blanda „dat is misschien goed voor Nederland, maar hier wordt gewerkt. Ik woon vijftig mijl van mijn kantoor, dat be tekent in het spitsuur anderhalf uur rijden. Anderhalf uur 's morgens, an derhalf uur 's avonds. Dacht je nou werkelijk, dat ik dan ook nog zin heb om in de brandende zon een biertje te drinken? Dat doe ik thuis wel. Thuis heb ik air-conditioning, thuis heb ik mijn ijskast". Hij grijnst verzaligd, haalt een flet se kleurenfoto van zijn zwembad te voorschijn. Hij heeft ook nog drie rij paarden en een pony voor zijn jong ste dochter. Hij denkt alweer aan een groter huis, misschien in Bever ley Hills, waar heel wat filmsterren tot aan hun valse gebit in de schul den zitten. Een huis met een Engel se tuin en butlers, die hem de Cam pari en de zoutjes in de pool aan reiken. „Mün God", zegt hij „Los Angeles zou een paradijs kunnen zijn, als dit verdomde nikkers er maar niet waren". vrouw wilde om twee uur naar bed, maar ik zei: „Ben je be donderd, zoiets krijg je je hele leven niet meer te zien". Ik had wel een geweer naast mijn stoel staan. Weet je, dat ik in mijn eigen wapenhandel geen kogel meer kon krijgen? Drie miljoen stuk3 waren er weggevlo gen. Maar ze durfden hun eigen wijk niet uit. ze hebben alleen elkaar uit gemoord, de nikkers". De Toean Blanda schenkt zichzelf nog eens in en stelt dan voor om naar Long Beach te gaan. „De oceaan bij avond is een sprookje" zegt hij, „de zee is dan zacht paars, de lucht oran je, alsof hij in brand staat. Even later rijden we door een doodstille wijk in de richting van de zee. Hij wijst op de huizen en zegt: „Dit was vijf jaar terug nog een sjieke buurt. Veel businessmen. Totdat er een negerfamilie kwam wonen. Gelijk daalde de waarde van de huizen tot minder dan de helft. Zul je met je spaarcenten een bun- galowtje hebben gekocht. God be waar me, dat is toch een schande"- J}e toean Blanda duldt geen te genspraak. Hij heeft zijn autora dio keihard aangezet, zijn stropdas losgeknoopt. „Volgend jaar koop ik een cadillac" schreeuwt hij, „zo'n zwarte zoals bij jullie de koningin heeft. Wat zeg je? Of er een oplos sing is voor het negerprobleem. Nou wil je zeker een vroom verhaal ho ren over gelijkheid en broederschap. Jullie Nederlanders zijn allemaal van die verdraagzame honden. Kunst als je niks met het probleem te maken hebt. Maar neem van mij aan: er is maar een oplossing. Als de nikkers zieh hier niet thuis voelen, als ze vinden, dat ze als slaven wor den behandeld, dan moeten ze opdon deren. Laat ze maar teruggaan naar de plaats, waar ze vandaan zijn ge komen. In Afrika ligt een hoop werk op ze te wachten". Hij stoot een bulderende lach over zijn lippen. Hij zegt: „Laten we de avond plezierig houden. Wil je. Hoor je de krekels. Dat gaat zo de hele nacht door. Als je je ogen dicht doet, is het net, alsof je weer in In donesië bent" JJIJ trekt zijn schoenen en sok ken uit en voelt met zijn tenen, hoe de temperatuur van het wa ter is. „Just fine", roept hij, „nou eerlijk is dit geen heerlijk lar 'I om in te leven Mijn God hjj meent het. J—Jeit hoge woord is er uit. Het ho ge woord, dat onverbiddellijk valt in elk gesprek met een blanke in woner van L.A. Ze noemen eerste de prijs van hun auto exact tot de laat ste nickle en dime, daarna roepen ze wat ze voor hun huis hebben neerge teld. „Een koopje man, hij dacht, dat ie me kon belazeren, maar dan moet ie toch vroeger opstaan". Ze lachen schokschouderend, staren naar him bloedeigen palmbomen. Dan schud den ze hun hoofd. Ze doen nieuw ijs in hun glas, ze buigen zich voor over en schreeuwen het midden in je gezicht: „De nikkers verpesten al les. De nikkers hebben van Los An geles een hel gemaakt". De blanken in L.A. maken on derscheid tussen nikkers en negers. „Mijn zoontje van zeven kwam in het begin van het schooljaar thuis", zegt de Toean Blanda. „Weet je, wat die rekel zei? „Daddy", zei ie, „we hebben drie nikkers in de klas en één neger". Ik vraag hem, wat het onderscheid is en weet je wat die rekel zegt. Hij zegt: „de neger is zoals jij en ik, dad, maar die ande ren stinken". Verdomd, dat zegt een joch va-n zeven. Waar haalt hij het vandaan". De Toean Blanda glimlacht. Hij heeft zijn zoon verboden om neger- vrienden mee naar huis te nemen, hij heeft vorig jaar de laatste neger bediende de straat opgeschopt. „Ze hebben van mij een faire kans gekre gen", zegt hij. „Verdomme, dat zweer ik. Ik heb een zwarte tuin man gehad, die hij zijn salaris ook nog gratis te vreten kreeg. Maar na die opstand in Watts heb ik hem de straat opgesmeten. Ik lust ze niet meer. Ze verzieken de sfeer in je ge zin, ze willen in dezelfde auto rijden alg de baas en als ze hun zin niet krijgen, schreeuwen ze dat ze om hun huidskleur gediscrimineerd wor den. Probeer jij als blanke maar eens een kostuum te stelen in een waren huis. Dan ga je de nor in, gegaran deerd. Maar een neger laten ze lo pen, omdat ze bang zijn voor reper cussies- Hij roept ijskoud „jullie heb ben op me zitten loeren, jullie heb ben wat tegen de negers". Intens tevreden vertelt hij over de bloederige opstand in de negerwijk Watts, die hij met een koud glas bier in de hand van minuut tot minuut heeft kunnen volgen. „Televisieploe gen van de NBC hingen er in heli copters boven" herinnert hij zich, „met telelenzen volgden ze de plun deraars. Je zag die nikkers een win kel binnengaan en er met radio's en televisietoestellen uitkomen. Een prachtig gezicht

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1969 | | pagina 11