L r moet relatie BOETE (f 100.-) GEËIST TEGEN AGENT winterjas... VOORZITTER ST.-MARTINUS: 75.- mMtt Met (te) grote snelheid kind in Rijswijk aangereden I Nivellering Achtergesteld Daarom kochten we zo'n praktische korte coat. Natuurlijk bij het House, helemaal geschikt om dagelijks "af te rossen" in de auto. En niet duur. Vanaf f 179.50. En dan heb je iets aparts ook. Daarom wilde hij wel zo'n winterjas. Van het House natuurlijk, daar koopt hij die leuke pakken ook altijd. alleen liet allernieuwste, alleen het allerbeste Klanten van House of England kunnen natuurlijk gratis paYkeren in Breda de Fina Parkeergarage (ingang Haven) parkeerpenningen ontvangt u aan de kassa verkade DE STEM VAN VRIJDAG 14 NOVEMBER 1969 19 (Vail een onzer verslaggevers) UTRECHT Het rommelt danig in onze krijgsmacht. Dienst plichtigen tonen in demonstraties hun ontevredenheid, beroeps- derofficieren laten in hun verenigingen kritische geluiden horen over het beleid van defensie, vooral waar het gaat om promotie en aannemen van nieuw personeel, officieren bezinnen zich erop of hun positie niet wezenlijk veranderd is nu ook de roep om de- oeratisering tot het militaire blok is doorgedrongen. Voor de wal "snellere" vrouw; bromfiets-coal in wollen Shetland met handige split achter. Blankmetalen garnering die /inter niet mag ontbreken. Ine 5 nieuwste kleuren, w.o. rafblue en zachtgroen Maten 36-44 remocratisering in het leger: uit- jken over het Uddelermeer en .ten op vloed. Of zoals'de ver ging voor dienstplichtigen (W SM) het stelt: - Het gaat om es- santiële zaken. Enerzijds is daar het sterk hiërarchisch, autoritair, waai de krijgstucht nog geldt. Waar voor de dienstplichtigen alles nog door anderen wordt uitgemaakt. Maar, de dienstplichtige ontdekt, dat het misschien niet allemaal even goed is wat voor hem wordt be kokstoofd. Hij merkt, dat veel din gen uit de burgermaatschappij, uit êt democratie die Nederland is, op houden te bestaan zodra hij het „ik jullie bij deze onder de krijgs- Mpht" hoort. Nog maar kort geleden heeft de voorzitter van Sint Martinus, ka- 'ieke vereniging van militaire 'enaren beneden de rang van '.e luitenant, de heer H. J. J. jenboom, in een vrij scherpe rede bij de verenigingsraadverga- etering het beleid van de militaire •heid aangevallen. De situatie Sjn de korporaals, het bevorde- 'ibeleid, de werk- en rusttijden waren de onderwerpen die hij aan sneed, daarmee de democratisering naar voren halend. Zijn rede heeft heel wat kritiek uitgelokt. Nu zegt hy ervan: „Ieder die in wze westerse samenleving mee- 'kt aan het instandhouden van ^ituten die een belemmering vor men voor de welvaartsontwikkeling en de welzij nsontwikkelin g in mon diaal verband, die moeten zich ern stig over hun positie beraden. Dat geldt voor de beroepsmilitair. Ik ben het met iedereen eens die zegt dat het bestaan van die dure krygs- ^jht een belemmering is voor de Ivaarts- en welzynsontwikkeling ^londiaal verband. Maar ook de boer die bieten teelt en bescherming van die bietenmarkt vraagt is een belemmering voor die welvaartsont wikkeling. Die heeft zich dan ook u»i ne macht welva; in mo groezinnen op dit punt." De onrust by de krijgsmacht voor wat betreft de dienstplichtigen is al een hele tijd geleden begonnen over gïlage soldij. „Ik ben van mening dat waar de Bt van de dienstplicht maar door rgjm kleine groep van de jongeren wordt gedragen dat daar een zeer royale compensatie tegenover moet staan. In de eerste plaats is het zo dat wel de jongemannen en niet de jooge vrouwen voor de dienstplicht in aanmerking komen. Dat is al een discriminatie. Van de jongemannen is het bovendien maar een gedeelte dat voor de dienstplicht in aanmer king komt. Ten aanzien van diege nen, die in dienst moeten, is er ze- hf| reden zich in hoge mate onbe haaglijk te voelen met de financiële vergoeding die daar tegenover staat. En ik laat me er buiten of dat nu hetj niveau moet zyn van de be roepsmilitair of dat dat een volle dige schadeloosstelling moet zijn voor het gederfde inkomen. Welke sleutel men ook zal vinden om dit problemen op te lossen doet er niet toe, maar dat het probleem opgelost moet worden is duidelyk." Maar niet alleen de dienstplichti ge is ontevreden over zijn honore ring. ook de beroeps: „Het is in de krijgsmacht nog steeds zo dat er geen vastgestelde werktijd bestaat. Het pakket hono- rerimgsbestanddelen is vastgesteld en de prestaties die daartegenover zouden moeten staan moeten edgen- ïyk ook vastgesteld zijn. Dat is m de krijgsmadht nog helemaal niet het geval. Het enige wat er staat is dat diensttijden door behoorlijke rusttyd'en moeten worden onder broken en dat moet worden vast gesteld. Maar ja, wachten, inspecties, oefe ningen en weekdiensten, laten daar niets van terecht komen. Dit komt natuurlijk ook veel voor in de ho gere burgerberoepen, maar dan komt dat in arbeidsovereenkomst en honorering tot uiting. Dat is bij het lager deel van de krijgsmacht beslist niet het geval. Iedereen die met enig commando in de krijgs macht belast is verkeert in de mo gelijkheid om voor elke situatie, die zich maar kan voordoen, een dienst te commanderen en daarvoor men sen uit huis vandaan te halen. Hier mee bedoel ik dat men de impro visatie die zich in ieder bedryf voordoet gewoon uit de weg gaat. In de garnizoenen is er telefoon- waoht. Kan die dan niet worden ondergebracht bp de wachtcomman dant of officier van piket? Nee, daar moet speciaal iedere nacht een man zitten. Waarvoor is dat nu nodig? Maar het is natuurlijk verrekt ge makkelijk als je daar een man netje hebt zitten. En als er toch geen regeling is voor de werktij den dan gaat zo'n commandant de improvisatie op dit stuk uit ae weg. Er moet hier gewoon een regeling voor komen. Ik begrijp best dat men in de krijgsmacht geen auide- ïyk vastgestelde acht-urige werk dag kan hebben maar er moet zo'n regeling komen, dat iedereen die belast is met commando nu eens weet waar hy aan toe is, dat hy kan zeggen tot zover kan ik gaan en alles wat daarbuiten valt moet ge compenseerd worden. Er moet eni ge relatie tussen honorering en dienst zijn. Dat moet niet willekeu rig en eenzijdig geregeld zijn." Voor de beroepsonderofficier komt daar nog bij het hete hang ijzer van de bevorderingen: „By de koninklijke landmacht hebben we tot nog toe een bevor deringssysteem waarbij iedereen op grond van zijn anciënniteit toch wel de naasthogere rang haalt, wan neer hij maar aan de gemiddelde eisen voldoet. De man die daar met kop en schouders bovenuitsteekt kan daar met zijn betere kwalitei ten of grotere inzet geen enkele pre aan ontlenen. Hij vindt zijn kwali teiten nergens terug in zijn carrière. Ik heb grote bezwaren tegen die nivellering. Nu is dat minder een aanval op de overheid dan een aan val op de eigen achterban. Bij de luchtmacht kennen we een andere mogelijkheid waarbij een keuze element is ingebouwd. Bij de land macht zijn soortgelijke maatrege len in studie voor de onderofficie ren. Maar we zitten met het pro bleem dat de militair ambtenaar in zijn algemeenheid zich altijd wel prettig gevoeld heeft in dit nivelle rende bevorderingssysteem. Wij zien nu bij de luchtmacht dat veel collega's bezwaren hebben tegen het keuze-element. Waarschijnlijk zyn dat de mensen wel die nog nooit voor keuzebevondering in aan merking zijn gekomen. Dat is ten minste een voor de hand liggende verklaring. Maar bij de landmacht wil men er in eigen kring gewoon niet aan. Maar, als we dit oude systeem aanhouden in de landmacht dan kunnen we ook onze mond wel houden over vermaatschappelijking en democratisering. Want in het ka der van vermaatschappelijking en tegen de achtergrond van het mo derne leidinggeven is het doodeen voudig noodzakelijk dat de beste mensen eruit komen." Een bijzondere plaats bij het be- roepspersoneel van de krijgsmacht nemen de korporaals in, die groep die eenmaal gepromoveerd is tot korporaal-eerste klas en nu een leven lang In die rang zal moeten blijven rondlopen. De twee gele v's op zijn mouw geven hem de ze kerheid van een goed inkomen, maar maatschappelijk is hij ver achtergesteld. „Rond de jaren vyftig is op grote schaal personeel geworven dat niet de potentie bezat om onderofficier te worden. Wy hebben dat in onze vereniging een asociaal beleid ge noemd en daarnaast hebben wij ons wel erover verheugd dat men op het departement van Defensie on derkent dat het geen sociaal ver antwoord beleid is geweest. In de laatste jaren zijn er wel ruime be- vorderinigsmogelijkheden voor kor poraals gecreëerd en bovendien worden er in het algemeen momen teel hogere selectienormen aange legd by het aannemen van perso neel dat niet direct in opleiding wordt genomen voor onderofficier. Zodanig hogere normen dat in ieder geval de potentie er moet zijn om via schakelopleidihgen of wat dam ook t.z.t. een opleiding voor onderofficier te volgen. We zitten echter nog met grote groepen kor poraals die destijds zijn aangeno men en één keer bevorderd zyn tot korporaal-eerste klas. Dat is alle promotie die ze maken in hun hele ambtelijke loopbaan. Dat is niet aantrekkelyk. Vooral niet in bedrijven watar je hiërarchische verhoudingen op je mouw genaaid zijn. Dat werkt na tuurlijk frustrerend. Wij hebben ge steld dat, waar er nog grote groepen van deze korporaals zijn, het ge woon een stuk verantwoordelijk heid voor de overheid is om de nare gevolgen van dit beleid weg te nemen. Ik laat hier even buiten of dat een verlichting van de bevor- dieringseis zou moeten zijn. Het is natuurlij1., een beetje een moeilijke zaak, omdat je wanneer je dat gaat stellen tegelijkertijd een de valuatie gaat bepleiten van de sta tus van sergeant en daar heb je ook een stuk verantwoordelijkheid voor. Nu is er dan na jaren einde lijk het statuut van de korporaals mess. Je kimt natuurlijk zeggen dat zo'n eigen mess een onbelangrijke zaak is. Ik vind dat persoonlijk in derdaad niet zo'n belangrijke zaak, maar naarmate je lager op de maat schappelijke ladder komt gaan steeds meer dingen statussymbolen worden. Het is dus begrijpelyk dat op een gegeven moment die korporaals zei den: wij willen een eigen mes® hebben, zoals de officieren en on derofficieren. Nu hebben ze er dan een. D.w.z. ze hebben een statuut waarop die mess opgericht kan wor den. Maar nu zegt dat statuut in artikel 13: dat de korporaals in be ginsel zelf in de bediening moeten voorzien. En nu zeggen wij, als het de overheid nu echt ernst is om de ze psychologische bezwaren van de korporaals tegemoet te komen dan moeten ze het maar zo doen, ja, dan lukt dat wel." DEN HAAG De officier van jus titie bij het Haagse kantongerecht heeft gisteren honderd gulden boe te subsidiar tien dagen hechtenis ge- eist tegen de 21-jarige agent T. van H. van de Rijkswijkse gemeentepoli tie, die op 16 mei van dit jaar was betrokken bij een ernstig verkeerson geval te Rijswijk. Op het kruispunt van de Generaal Spoorlaan en de Steenvoordelaan aldaar reed Van H. met een surveillancewagen met gro te snelheid de 11-jarige Sandra de Bruin aan. Het kind werd levensge vaarlijk gewond, herstelde evenwel, maar zal blijvend de gevolgen van dit ongeval ondervinden. Deze zaak kwam onlangs sterk in de belangstelling, omdat er beden kingen rezen, tegen de wijze, waarop door de Rijswijkse gemeentepolitie dit ongeval in 'n proces-verbaal was verwerkt. Met name zou hierin on voldoende tot recht zijn gekomen, dat verschillende getuigen de agent Van H. door het rode verkeerslicht zouden hebben zien rijden, alsmede dat niemand een hardiijdende auto had gezien, welke de agent T. van H. bezig was te achterhalen op het mo ment, dat het ongeluk gebeurde. Zo luidde namelijk de toedracht, die de agent Van H. in zijn verkla ring gaf. Een nieuw proces-verbaal van de rijksrecherche diende als uit gangspunt voor de behandeling van deze zaak. Verdachte bleef ter zit ting bij zijn verklaring. Hij gaf ech ter geen antwoord Op de vraag van de kantonrechter waar de achtervol gende auto WU3 gebleven, omdat niemand deze had gezien. De officier van justitie interrm- peerde dat er in deze zaak ongeveer twintig getuigen zijn gehoord, maar dat geen van deze getuigen een snel le, vluchtende auto heeft gezien. Daarom meende de kantonrechter, had Van H. er beter aan gedaan als hij de sirene had gebruikt en het zwaailicht had aangezet. Dan had den de getuigen meer kunnen horen en zien. Nu was iedereen verrast door de klap van het ongeluk. De officier stelde het in zijn requi sitoir uitermate kort. Verdachte Van H. is zeer onvoorzichtig het kruis punt genaderd en is daarom straf baar terzake het primair ten laste gelegde, namelijk het in gevaar bren gen van het verkeer. Alleen de straf maat noemde de officier een pro bleem. Volgens bijna alle getuigen, zo vervolgde de officier, is het meisje Sandra door rood licht gelopen. Ook haar zou derhalve schuld treffen. Mr. N. W. A. Brink, die als raads man van verdachte optrad, kwam m een uitvoerig pleidooi tot het verzoek om ontslag van rechtsvervolging. Hy was blij met het onderzoek door de rijksrecherchëf omdat dit bij voor baat veel mogelijke blaam op het Rijswijkse politiekorps had weggeno men. Wat de feiten betreft wees hy er op dat voor zijn cliënt gold de op dracht van zijn superieuren om een einde te maken aan het gebruik ais race-baan door diverse weggebrui kers van de Generaal Spoorlaan. Wanneer een snelrijder wordt be trapt, wordt niet direct het zwaai licht en de sirene gebruikt. Er ls tegenspraak mogelijk tegen de verklaring van verdachte, maar gaat men uit van de mate van waarschijnlijkheid van de door de verdachte gegeven toedracht, dan moet toch geconcludeerd worden voor de mogelijke juistheid van diens le zing. Temeer waar de lezing van Vain H. direct na het ongeval door hem gegeven is, terwijl hij met glas splinters in het oog stond. Het zou toch wel van een bijzondere geraffi neerdheid getuigen als Van H. op dat moment een toedracht zou hebben verzonnen. Van H. was bovendien in een conflict-situatie geraakt door de tegenstrijdige belangen van zijn In structie en die van de door de wet geboden voorzichtigheid in het ver keer. Van H. heeft zich gehouden aan wat hem bij zyn opleiding is voorgehouden. Bovendien kent het wetboek van strafrecht een artikel, dat strafbaar heid va neen misdrijf uitsluit name lijk in geval van overmacht. Hierop kan Van H. zich beroepen, omdat hij zich heeft te houden aan 'de opdrach ten, die hij van zijn meerderen krijgt. Op verzoek van de raadsman zal de kantonrechter over 14 dagen schriftelijk vonnis vellen. (ADVERTENTIE) overal in Nederland vlakbij: Amsterdam Rotterdam Den Haag Hilversum Bussum Arnhem Groningen Eindhoven Breda Alkmaar Maastricht kwaliteit

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1969 | | pagina 19