„Ons leger
bezat
geen tank
ië zwijgt
over eigen chaos
Scheuring in AR? Allerlaatste stap voor radikalen
VERZEKERINGEN
SLUIT U BIJ
GEBREK AAN GEWEREN MITRAILLEURS, MUNITIE:
E.^ DEKKER IN PROEFSCHF
ORGANISTEN
MIJNS INZIENS
Johan Winkler
VERWORPEN
TANKS
PAARDEN
INFANTERIE
RANSEL
Onvoldoende
Kwaliteit
door
„De overste meende dat het tankwapen uit de tijd was".
TILBURG „Het Nederland
se leger bezat geen enkele
tank". Met deze veelbeteke
nende zin begint professor dr.
L. de Jong zijn verhaal over de
Nederlandse krijgsmacht aan
de vooravond van de Duitse
overval, 10 mei 1940.
In vier opzichten schoot die
krijgsmacht te kort. De solda
ten waren onvoldoende geoe
fend, er was weinig kader, de
uitrusting was jarenlang ver
waarloosd en, vooral, het moreel
van de troep was beneden peil.
De verwaarlozing van de Neder
landse defensie was na de eerste
wereldoorlog begonnen. „De strijd
die men in de mei-dagen van '40
te voeren kreeg, is in de jaren '20
en '30 verloren. Er werden elk
jaar te weinig dienstplichtigen
onder de wapenen geroepen. De
eerste oefening, en de herhaling,
had in die jaren van bezuiniging
weinig om het lijf.
De uitrusting, vooral van de
landmacht, was sterk verouderd.
Men poogde te gaan modernise
ren in een tijd dat de Europese en
Amerikaanse wapenindustrie or
ders in overvloed had. Het be
roepskader was niet talrijk genoeg
en had weinig ervaring. Voor le-
geroefeningen was menigmaal
geen geld. Aan de luchtverdedi
ging ontbrak tot diep in de jaren
'30 vrijwel alles. „Kortom", zo
schrijft De Jong in „Neutraal",
„dat dat Nederlandse leger (spie
gel ten deze van het Nederlandse
volk), slecht geoefend, slecht be
wapend en matig geïnspireerd als
het was, bij elke aanval door een
volwaardige tegenstander spoedig,
zeer spoedig, zou bezwijken". Hij
schetst dan in enkele passages,
hoe die tegenstander, de Wehr-
macht, gereed was voor de af
schuwelijke taak, hoe die werd ge
dragen door een lange militaire
traditie, door doorknede vaklieden
en uitgerust met het modernste
dat er in die tijd te krijgen was.
En het Nederlandse leger bezat
geen enkele tank!
„Begin '37 had generaal Reyn-
ders op de aanschaffing van 60
tanks aangedrongen, de comman
dant van het veldleger achtte kor
te tijd later een aantal van 200
een minimum. Al die voorstellen
waren door minister Van Dijk ver
worpen, die ten deze op het kom
pas voer van het hoofd van de af
deling generale staf bij het depar
tement van defensie, overste Dijx-
hoorn (minister van defensie tij
dens de mei-dagen). De overste
meende namelijk dat het tankwa
pen uit de tijd was; al op de Ecole
Supérieure de Guerre die hij ge
volgd had, was hem bijgebracht
dat na de eerste wereldoorlog de
kracht van de militaire verdedi
ging veel sneller gegroeid zou zijn
dan die van de militaire aanval
en met name de burgeroorlog in
Spanje (1936-'39) zou hebben aan
getoond, dat tanks niet bestand
waren tegen modern tankafweer-
geschut. Dijxhoorn meende boven
dien dat men met tanks in ons
met sloten en heggen doorsneden
land niet veel kon uitrichten; toen
de Nederlandse marine-attaché te
Londen hem in oktober '39 (Dijx
hoorn was toen minister van de
fensie geworden) waarschuwde
dat de Duitsers wel met hum Pam-
zer-Divisionen door het zuiden van
ons land konden trekken liet de
minister de attaché weten, „dat
naar zijn gevoelens Brabant geen
geschikt terrein voor tanks was".
Desondanks werd enige tijd la
ter in beginsel besloten tot de be
stelling van ruim 140 tanks en van
100 lichte pantserwagens. Wat die
tanks betrof, waren, voorzover be
kend, in mei '40 de bestellingen
nog niet geplaatst, van de 100
lichte pantserwagens waren er
toen 18 beschikbaar; zij waren al
le ingedeeld bij de verdediging
van de vliegvelden in het westen
des lands en zouden daar op Ypen-
burg goed van zich afbijten, hoe
wel ze met verkeerde munitie uit
gerust waren: per vuurmond had
den zij namelijk 70 anti-tank-pro
jectielen bij zich (en Duitse tanks
verschenen daar niet) en slechts
26 brisantgranaten die men tegen
algemene doelen gebruiken kon".
De Jong vertelt welk een stoot
kracht de Duitsers daar in de
mei-dagen tegenover zetten, 150
goed-uitgeruste tanks, veel gemo
toriseerd materieel. Wij hadden
een lichte divisie gemotoriseerd.
Die was echter al haar pantserwa
gens kwijt. Vlak voor de Duitse
inval waren die bij de vliegvelden
geplaatst.
„Behalve 30.000 paarden, had
ons leger als geheel ca. 12.000
vrachtwagens en ca. 1600 perso
nenauto's gevorderd maar die au
to's dienden voor en tijdens de
mei-dagen zelden voor troepen
verplaatsingen voorzover zij
toen nog in gebruik waren: er wa
ren namelijk „zeer veel uiteenlo
pende merken en jaarklassen en
voertuigen van zeer uiteenlopende
kwaliteit; dit was niet gunstig
voor de herstelling". Aanvankelijk
hadden 5000 vrijwilligers van de
Landstorm de auto's bestuurd.
Dat voldeed niet. Ze werden in
oktober '39 vervangen door gemo-
biliseerden met rijbewijzen. „Dat
was een gevoelige aderlating voor
de troep te velde". „Het Neder
landse leger verplaatste zich te
voet, de veldartillerie werd als re
gel door paarden getrokken, al
leen de meer moderne stukken
(het waren er niet vele) hadden
motortractie". De verbindingen
van dat leger waren over het al
gemeen gebrekkig. Nederland be
zat in Philips een van de modern
ste en grootste Europese fabrie
ken op het gebied van radiozend-
en ontvangs-apparatuur. Maar
van die mogelijkheden was slechts
in bescheiden mate gebruik ge
maakt. Strategisch was datgene
wat er was aan telefoon-verbin
dingen zeer kwetsbaar.
Uit de gebrekkige verbin
dingen moest voortvloeien dat de
commandanten na het ontbranden
van de strijd spoedig in het duis
ter zouden tasten. Hun telefoon-
en telexinstallaties waren niet ge
makkelijk verplaatsbaar: elke
eenheid die haar oorspronkelijk
gebied verliet (en dat zou meest
al overhaast gaan) zou, als men
niet van de gewone telefoon ge
bruik wilde maken (en die kon,
vreesde men, afgeluisterd wor
den) de verbindingen met de ho
gere staven en met het algemeen
hoofdkwartier door middel van
ordonnansen moeten onderhouden.
Wij zullen in ons volgend deel nog
zien hoe dat hoofdkwartier eigen
lijk van de eerste oorlogsdag af
slechts een gebrekkig beeld had
van het verloop van de strijd",
merkt De Jong op.
Infanterie was „het" wapen in
ons land. 60 procent van alle mili
tairen was erbij ingedeeld. „Die
infanteristen staken, gelijk trou
wens ook de leden van de overige
wapenen, in een goedkoop en on
gemakkelijk, fantasieloos uniform.
De militaire intendance ging er
van uit dat elk die opkwam, een
eigen paar deugdelijke schoenen
en een eigen stel deugdelijk onder
goed in dienst meebracht. Velen
bezaten dat niet. De militaire kle
ding die men, na de eerste oefe
ning met groot verlof gaand, mee
naar huis had moeten nemen, was
in menig geval versleten of ver
slonsd geraakt dan wel te nauw
geworden, maar de voorraden in
de centrale- intendance-magazij
nen waren te gering om, na de al
gemene mobilisatie van eind au
gustus '39, aan alle aanvragen om
aanvulling tegemoet te kunnen ko
men. Gevolg was dat sommige sol
daten in de eerste mobilisatie
maanden hun dienst verrichtten
in burgerkleding. Bovendien kre
gen de meeste soldaten slechts
één stel militaire bovenkleding;
moest die gerepareerd worden,
dan moesten zij eveneens hun bur
gerkleding weer aantrekken- of
binnenblijven. Eetketels en veld
fles van de militair waren uit
goedkoop blik vervaardigd, en
niet, zoals bij de Engelsen en
Amerikanen toen al gebruikelijk
was, uit aluminium; de naden wa
ren gesoldeerd: men kon dus de
inhoud van de eetketel noch van
de veldfles boven een vuur verhit
ten.
Ook de ransel deugde niet. Een
voorstel om dat te verbeteren had
de betrokken intendant rustig in
zijn bureaulade laten liggen. Dat
waren geen kleinigheden, zegt De
Jong. „Kleding en bepakking de
den afbreuk aan de beweeglijkheid
van de militair; minstens zo be
langrijk was, dat zij hem door hun
schamel en armelijk karakter het
gevoel gaven dat hij een taak ver
richtte waarvoor de gemeenschap
waartoe hij behoorde en die hij
moest verdedigen, zich slechts be
perkte offers had getroost. Wie
met kritische zin naar de bewape
ning keek, moesï tot dezelfde de
primerende conclusie j| komen".
Een vergelijking van dé manier
waarop de Nederlandse infante
rist was bewapend om van de
geoefendheid nog maar niet te
spreken met dat waar de Duit
se infanterist over kon beschik
ken, stelt heel duidelijk in het
licht dat de Nederlander „ner
gens" was. Dat tekort lag op alle
gebieden: geweren, mitrailleurs
ook veel te weinig geschut,
munitie. Die munitie is trouwens
een hoofdstuk apart. Volstaan we
hier met te vertellen dat er bij
vrijwel alle eenheden een tekort
aan munitie was. Die malaise gold
ook voor de luchtdoelartillerie en
de luchtmacht.
JACQUES LEVIJ
Dr. L. de Jong. „Neutraal", (deel
2 van de geschiedenis van het Ko
ninkrijk der Nederlanden in de
tweede wereldoorlog) pop. ed.
f 16,-; wetensch. ed. f 38,-.
(Van onze correspondent)
UTRECHT De overheidsvoor
lichting in Nederland is nog niet
ideaal. Degenen, die veronderstel
len dat RVD en voorlichters van
ministeries steeds zoveel mogelijk
openheid van zaken geven komen
daarbij bedrogen uit. Dit is een van
de conclusies uit het proefschrift
„Overheidsvoorlichting in de ver
zorgingsmaatschappij" van de heer
E. Dekker, hoofd van de afdeling
psychohygiene van de geneeskundi
ge hoofdinspectie voor de geestelij
ke volksgezondheid in Leidschen-
dam.
Vooral aan de voorlichting rond
het koninklijke huis wordt in ver
band met de ontwikkelingen van de
laatste jaren nogal wat aandacht
besteed. De heer Dekker komt daar
bij tot de conclusie, dat die voor
lichting soms vrij onbevredigend is.
De waarde van een goede voor
lichting rond de koninklijke familie
wordt nogal hoog aangeslagen. De
periode, dat iemands hoge positie
zonder meer werd aanvaard is voor
bij. aldus de heer Dekker. Het pu
bliek eist voortdurend, dat iemand
met een hoge maatschappelijke func
tie bewijst wat hij waard is. In dit
opzicht moet aan de voorlichting
rond het koninklijke huis grote
waarde worden gehecht.
Volgens de heer Dekker is het ook
duidelijk, dat de RVD bij de gebeur
tenissen binnen het koninklijke huis
in de afgelopen jaren onvoldoende
heeft gefunctioneerd.
Rond het koninklijke huis zal in
de eerstkomende jaren gerekend
moeten worden op een betrekkelijke
rust, meent de heer Dekker. De
Rijksvoorlichtingsdienst wil bij de
Nederlandse bevolking goodwill
kweken. Vooral met het oog op de
toekomst kan dit belangrijk zijn. In
het verleden zijn hieromtrent diver
se keren spanningen ontstaan. De
bevolking wil zoveel mogelijk we
ten, de RVD daarentegen is dikwijls
te zuinig geweest met informatie.
Het beste bewijs daarvoor is, dat de
heer Dekker bij het verzamelen van
zijn gegevens dikwijls werd gehan
dicapt door terughoudendheid van
de voorlichters.
In het proefschrift wordt ook de
uitslag vermeld van een onderzoek
naar de kwaliteiten van de voorlich
ters. Van de veertien bij het onder
zoek betrokken voorlichtingsmen-
sem was niemand zonder meer
„slecht geinformeerd" over de ont
wikkelingen op de verschillende de
partementen, 5 waren middelmati
ge of voldoende op de hoogte en de
overige 9 waren goed geinformeerd
over wat zich op de departementen
afspeelde.
Tot slot levert de heer Dekker
kritiek op de voorlichtingsraad, een
coördinerende commissie die naar
zijn mening niet goed functioneert
in de huidige vorm.
(Van een onzer ver
slaggevers)
ANTWERPEN/
BRUSSEL De chaos
bij de Belgische PTT en
vooral in het district
Antwerpen van de Post
duurt onverminderd
voort. Dit ondanks het
feit dat een nog weer
groter aantal militairen
is ingeschakeld bij het
sorteerwerk. Het sorte
ren en bestellen is to
taal ontwricht geraakt,
nadat steeds meer Ne
derlandse bedrijven en
instellingen tot de ont
dekking zijn gekomen,
dat het stukken goed
koper is drukwerk voor
Nederlandse klanten bij
grote hoeveelheden in
België te posten.
Het is niet mogelijk
om een juiste indruk te
krijgen van de vertra
gingen bij de bestel
diensten. Een zesde te
lefoontje naar de amb
telijke PTT-top in Bel
gië gaf hierover tenslot
te resoluut uitsluitsel.
De directeur van de
Dienst Betrekkingen
PTT in Brussel deelde
mee dat de directeur-
generaal van de PTT
volstrekt verboden had
informaties aan de pers
te verstrekken over de
toestanden bij de sor
teer- en besteldiensten.
Op welke gronden dit
verbod is uitgevaardigd
kon de directeur van
Betrekkingen niet zeg
gen: „De directeur-ge
neraal wenste geen uit
leg te geven".
Al eerder had de waar
nemend directeur van
de PTT in Antwerpen,
waar de situatie ieder
een boven het hoofd
dreigt te groeien, ons
gezegd: „We voelen er
niets voor de vuile
was buiten te hangen."
Hij en diverse andere
zegslieden van de PTT
in Antwerpen en Brus
sel toonden zich on
danks het hoge verbod
wel gebelgd over
het feit dat de Belgi
sche dagbladen dezer
dagen al wisten mee te
delen, dat de porti voor
drukwerk en voor ge
wone brieven respee
tievelijk anderhalve en
drie - en - een - halve
frank zullen gaan be
dragen. Deze verhoging
zou worden doorge
voerd om een dam op
te werpen tegen de
brieven- en drukwer-
kenstroom uit Neder
land.
De directeur van de
Dienst Betrekkingen:
„Het is wel treurig ge
steld de laatste tijd. We
bevinden ons in een
zeer moeilijke toestand.
Dat nu zelfs de kranten
eerder van frankeer-
verhogingen afweten
dan wij. Maar voorlo-
nie zal de oude situatie
wel gehandhaafd blij
ven", zo zei deze PTT-
functionaris in Brussel.
(Van onze parlementaire redactie)
DEN HAAG Het partij-convent
van de AR, dat vandaag in Utrecht
bijeenkomt, dreigt een roerige ver
gadering te worden. Het staat niet
op het programma vermeld, maar
vandaag zullen de AR-radikalen en
een zestigtal andere verontruste en
vooruitstrevende leden beslissen, of
zij nog langer lid van de AR blij-
i ven. Tenminste, dit werd een dag of
tien geleden gesteld. Zowel de mees
te AR-radikalen als de zestigtal ver
ontrusten willen namelijk verhinde
ren, dat de AR in de Nederlandse
CDU stapt en dat hun partij nog
langer in de groep van achttien
blijft meepraten met de KVP en de
CHU. Bij deze verontrusten hebben
zich sinds vorige week zaterdag ook
een aantal AR-jongeren van de Ar-
jos aangesloten. Althans voor wat de
blokvorming van de AR betreft en
het zich afsluiten voor andere par
tijen dan de KVP en de CHU.
De AR-radikalen vooral be
staande uit jongere leden van de
partij hebben het nooit onder
stoelen of banken gestoken, dat zij
geen heil zien in een samenwerking
met de KVP en de CHU van nu.
Hun voorkeur gaat sterk uit naar
een samenwerking met de PvdA.
Desnoods kan dit nog met de CHU
en de KVP samen, maar dan moe
ten deze partijen zich wel vooruit
strevend opstellen. Even vooruitstre
vend als de AR dit zou moeten doen
of volgens verschillenden van hen
reeds doet.
Desondanks hebben deze radika-
len het partijpolitieke spel nooit zo
hard gespeeld als bijvoorbeeld de
KVP-radikalen, die zich later in de
Politieke Partij Radikalen verenigd
hebben. En juist daar ligt het grote
lilemma voor de AR-radikalen. Zij
taan namelijk nog steeds uit van de
■hristelijke politiek als de voor hen
uiste politiek. Of in hun woorden
;ezegd: de evangelisch gedreven po-
itiek. Daarom ook betreuren zij het
lijvoorbeeld, dat de Politieke Partij
ladikalen de christelijke lijn van
ud-minister Bogaers verlaten heeft,
tochten zij vandaag tot uittre-
len besluiten zelf zeggen ze „tot
littreden gedwongen worden" dan
:aan de meesten van hen zeker niet
>ver naar de PPR.
Hoe het ook zij: de AR-radikalen
an de verontrusten die hun mening
delen de laats'ten behoren hoofd
zakelijk tot de AR-kamercentrale
BIESHEUVEL
Amsterdam staan vandaag voor
hete politieke vuren.
Het gaat hun gewoon om een dui
delijke uitspraak van het convent,
dat de AR zich niet in de CDU zal
laten inkapselen, dat de partij open
blijft staan voor samenwerking met
vooruitstrevende partijen en dat zij
zich vooral zeer kritisch opstelt te
genover dit in hun ogen rechtse ka
binet-De Jong. Desnoods dan maar
een kabinetscrisis, om duidelijkheid
in de Nederlandse politiek te krij
gen. De AR-radikalen hebben echter
tegen, dat zij niet meer een strakke
lijn trekken tegenover de tegenstre
vende leden van hun partij.
De kans, dat het tot een scheu
ring komt. waarbij enkele radikalen
desnoods bereid zijn een nieuwe
christelijke politieke groepering op
te zetten is echter de laatste dagen
aanzienlijk verminderd. Partij-voor
zitter dr. A. Veerman heeft de cen
trales van zijn partij er nadrukke
lijk op gewezen, dat de AR helemaal
niet van plan is zijn eigen gezicht
in het gesprek met de KVP en de
CHU te verliezen. De AR wil zelf
standig blijven en komt in 1971 met
een eigen verkiezingsprogram uit
Hij heeft in feite niets anders ge
daan,dan wat hij ook in de groep van
achttien steeds gezegd heeft. Overi
gens staat hij niet alleen, want ook
de KVP en de CHU werken aan hun
eigen program voor de komende
landelijke verkiezingen.
Goed, de drie in de top hebben
dan wel gezegd, dat zij willen sa
menwerken aan de hand van een
gezamenlijk kernprogram, maar dat
zal te zijner tijd altijd nog door de
drie afzonderlijke partijen zelf goed-
gekeurd moeten worden. Verder heb
ben de drie al gezegd, dat zij tijdig
voor de verkiezingen met een vierde
partner over een regeringsprogram
tot overeenstemming willen komen
en dat zij ook tijdig zullen laten we
ten wie de vierde zou moeten zijn.
Maar ook daarover ligt de beslissing
in handen van de afzonderlijke par
tijen, voordat het een gezamenlijk
standpunt wordt.
Van „samen uit - samen thuis"
(wat CHU-fractievoorzitter Mellema
zo graag hanteert) willen de AR-ra
dikalen noch de AR-verontrusten iets
weten. Rechts en links, liever con-
servatief-progressief, binnen de AR
zouden hierop elkaar vandaag wel
eens kunnen vinden, zij het met to
taal andere doelmerken.
En dan is het toch weer „inkapse
len" geblazen binnen de AR-gelede-
ren. waar een mr. Barend Biesheu
vel dag en nacht verkondigt zijn AR-
radikalen voor geen goud te willen
missen. Omdat zij „het zout in de
pap" voor hem zijn. Ook is er nog
altijd oud-partijvoorzitter mr. W.
Berghuis, de grote vriend van de
AR-radikalen, die destijds mede de
stoot gegeven heeft voor de gesprek
ken in de groep van achttien van de
drie christelijke partijen. Zouden de
radikalen hem in de steek willen la
ten, die zijn dierbare partij per se
vooruitstrevend wil maken? („hou
den", zoals hijzelf zegt).
(ADVERTENTIE)
WESTENBURG
VEERMAN
;Hït^y£„v'V',y E-M
BERGHUIS
Ineens werd ik bang, razend bang.
Dat was toen ze in „Achter het
Nieuws" dat televisiefilmpje vertoon
den over de jongste fase in de (dit
keer speciaal Londense) jeugdverwil-
dering. Je zag de „Heli's Angels" of
tewel „De Engelen uit de Hel", in hun
leren pakken op hun knallende mo
torfietsen door Londen razen en je
zag ze met hun kennelijk al uitgeleef
de en stukgeleefde metgezelinnen in
hun „commune" over de grond kroe
len en krioelenen dan waren er ook
de Skinheads, tuk op geweld om het
geweld, moordzuchtig en kil maar tot
spreken in menselijke zinnen niet in
staat.
Ineens werd ik bang, razend bang.
Minder nog vanwege deze levende
bewijzen zelf van de decadente neer
gang die onze tijd zich veroorlooft,
dan voor hetgeen er daarna zal ko
men. Wanneer lieden die ineens niet
meer in staat zullen zijn dit terug
evolueren naar de bestialiteit alleen
maar wijsgerig en schouderophalend
te bekijken, het allemaal plotseling
genoeg gaan vinden en dan de hele
zaak te lijf gaan omdat je volgens
hen onkruid tenslotte alleen maar
kunt uitroeien en kapot trappen en
in het vuur gooien. En dat wordt dan
opnieuw precies zo'n fascistische re
actie zoals wij die als eens eerder be
leefden, toen Mussolini en Hitier zich
óók geroepen voelden om aan allerlei
zaken die hun niet aanstonden nu
maar eens „een eind te maken".
Dan wordt wat nu alleen nog maar
hier en daar gemompeld wordt: „ze
zouden ze allemaal naar een werk
kamp moeten sturen" harde en al
te harde werkelijkheid; dan komen
er de razzia's onder alles wat tot dus
ver niet werkte en op andere vege
teerde en dus ontzien en gekoesterd
werd; dan komt er een radicaal ein
de aan de ongeproportioneerde aan
dacht die radio en tv, waar ter we
reld ook, aan alles wijden wat van
het traditionele gelieft af te wijken;
dan klinkt er van de ene dag op de
andere géén schrille popmuziek meer
uit de luidsprekers en worden de
elektrische gitaren naar de vuilnis
belt verwezen, samen met alles wat
dan als ontaarde literatuur en ver
dorven sex-gedoe zal worden aange
merkt, zelfs als het met die ontaar
ding en dat verdorvene in sommige
gevallen mischien nog wel méévalt.
En bij heel die „grote schoonmaak"
of wat daarvoor zal doorgaan zullen
nog heel wat onplezieriger figuren de
leiding krijgen dan een ridder Van
Rappard nu en een Enoch Powell nu
en een Von Thadden nu. Zodat het
einde van het tijdperk der Engelen
uit de Hel wel eens een „Ende mit
Schrecken" zou kunnen zijn: erger
nog dan wat er aan voorafging. Om
dat dan de harde dictatuur van de
wild geworden verontwaardiging het
zal gewonnen hebben van de tolerante
democratie waarmee wij op het ogen
blik juist iets te dwaas aan het ex
perimenteren zijn.
Zwartkijkerij? Ik hoop het. Maar
wat wilt ge, na die uitzending over
de Skinheads en de Heli's Angels
werd ik nu eenmaal bang, razend
bang. Voor zo'n mogelijke reactie, die
God verhoede!
Jn de jaren '30 had je in Duitsland
wat ze daar toen het „Grosse Zei-
tungsterben" noemden: de massale
ondergang van het ene na het andere
dagblad, dat het niet meer houden
kon. Precies zo beleven we thans,
maar dan in ons eigen land, de „grote
hoteldood": het ene na het andere
hotel- en restaurantbedrijf verdwijnt
of staat te verdwijnen.
In het trots alles zo goede Amster
dam wordt dat prachtige „Ameri-
cain", nog helemaal in authentieke
Jugendstil, en generaties lang het
middelpunt van de intellectuele bo
hème, met sluiting en afbraak ter-
wille van het zoveelste bankgebouw
bedreigd; in Deventer sluit het IJsel-
hotel met zijn unieke uitzicht op het
unieke stadsfront heel de komende
winter zijn gastvrije deuren; in Arn
hem kon Royal, zo florissant gele
gen in het florissante middelpunt van
een levende stad, het niet langer hou
den en toen volgden kort daarop de
Kastenberg in Oosterbeek en zelfs
mijn geliefde Wageningse Berg. Til
burg verloor onlangs hotel Riche
Vanwaar dat „grote hotelsterven?"
Omdat niemand het meer dicht bij
huis zoekt? Omdat die BTW alles ver
pest heeft? Is het allemaal te duur
geworden, de prijzen te hoog, de lo
nen te hoog en hup! daar slaat onze
welvaart zomaar ineens in haar te
gendeel om?
Weg Americain, weg Royal, weg
Wageningse Berg, weg Riche. Maal
we krijgen, lees ik, er tenminste ietl
voor in de plaats. Amerikaans initia
tief gaat overal Greyhound-cafeta
ria's bouwen, in de steden, in de dor
pen, langs de wegen. Eén grote keteit
van eenheidsbedrijven, waar wi
straks in eenheidstempo eenheids
cola en een heids-hotdogs kunne*
consumeren. Gestroomlijnd en ge
lijkgeschakeld en alles heel, heel snel,
tussen onze opgejaagde bedrijvigheid
door. Want de vooruitgang is niet te
stuiten.
Vooruitgang?
(Van een onzer verslaggevers)
UTRECHT De Nederlandse Or-
anisten Vereniging (NOV) meent
lat er nu maar eens wat moet wor-
len gedaan aan de organistenposi-
les, de salarissen en de kerkmu
ziek. Op het congres van de NOV in
Jtrecht (het eerste sinds 1953)
puide voorzitter Lambert Erné zijn
ritiek. „Dat er geen geld voor zul*
*e dingen beschikbaar zou zijn ge-
ooft niemand", zei hij. „Na de'oor*
og zijn honderden miljoenen gul'
iens besteed aan de bouw en restau*
ratie van kerken, wijkgebouwen ei
pastorieën.
DE STEM VAN ZATERDAG 8 NOVEMBER 1969