„Ons leger bezat geen tank ië zwijgt over eigen chaos Scheuring in AR? Allerlaatste stap voor radikalen VERZEKERINGEN SLUIT U BIJ GEBREK AAN GEWEREN MITRAILLEURS, MUNITIE: E.^ DEKKER IN PROEFSCHF ORGANISTEN MIJNS INZIENS Johan Winkler VERWORPEN TANKS PAARDEN INFANTERIE RANSEL Onvoldoende Kwaliteit door „De overste meende dat het tankwapen uit de tijd was". TILBURG „Het Nederland se leger bezat geen enkele tank". Met deze veelbeteke nende zin begint professor dr. L. de Jong zijn verhaal over de Nederlandse krijgsmacht aan de vooravond van de Duitse overval, 10 mei 1940. In vier opzichten schoot die krijgsmacht te kort. De solda ten waren onvoldoende geoe fend, er was weinig kader, de uitrusting was jarenlang ver waarloosd en, vooral, het moreel van de troep was beneden peil. De verwaarlozing van de Neder landse defensie was na de eerste wereldoorlog begonnen. „De strijd die men in de mei-dagen van '40 te voeren kreeg, is in de jaren '20 en '30 verloren. Er werden elk jaar te weinig dienstplichtigen onder de wapenen geroepen. De eerste oefening, en de herhaling, had in die jaren van bezuiniging weinig om het lijf. De uitrusting, vooral van de landmacht, was sterk verouderd. Men poogde te gaan modernise ren in een tijd dat de Europese en Amerikaanse wapenindustrie or ders in overvloed had. Het be roepskader was niet talrijk genoeg en had weinig ervaring. Voor le- geroefeningen was menigmaal geen geld. Aan de luchtverdedi ging ontbrak tot diep in de jaren '30 vrijwel alles. „Kortom", zo schrijft De Jong in „Neutraal", „dat dat Nederlandse leger (spie gel ten deze van het Nederlandse volk), slecht geoefend, slecht be wapend en matig geïnspireerd als het was, bij elke aanval door een volwaardige tegenstander spoedig, zeer spoedig, zou bezwijken". Hij schetst dan in enkele passages, hoe die tegenstander, de Wehr- macht, gereed was voor de af schuwelijke taak, hoe die werd ge dragen door een lange militaire traditie, door doorknede vaklieden en uitgerust met het modernste dat er in die tijd te krijgen was. En het Nederlandse leger bezat geen enkele tank! „Begin '37 had generaal Reyn- ders op de aanschaffing van 60 tanks aangedrongen, de comman dant van het veldleger achtte kor te tijd later een aantal van 200 een minimum. Al die voorstellen waren door minister Van Dijk ver worpen, die ten deze op het kom pas voer van het hoofd van de af deling generale staf bij het depar tement van defensie, overste Dijx- hoorn (minister van defensie tij dens de mei-dagen). De overste meende namelijk dat het tankwa pen uit de tijd was; al op de Ecole Supérieure de Guerre die hij ge volgd had, was hem bijgebracht dat na de eerste wereldoorlog de kracht van de militaire verdedi ging veel sneller gegroeid zou zijn dan die van de militaire aanval en met name de burgeroorlog in Spanje (1936-'39) zou hebben aan getoond, dat tanks niet bestand waren tegen modern tankafweer- geschut. Dijxhoorn meende boven dien dat men met tanks in ons met sloten en heggen doorsneden land niet veel kon uitrichten; toen de Nederlandse marine-attaché te Londen hem in oktober '39 (Dijx hoorn was toen minister van de fensie geworden) waarschuwde dat de Duitsers wel met hum Pam- zer-Divisionen door het zuiden van ons land konden trekken liet de minister de attaché weten, „dat naar zijn gevoelens Brabant geen geschikt terrein voor tanks was". Desondanks werd enige tijd la ter in beginsel besloten tot de be stelling van ruim 140 tanks en van 100 lichte pantserwagens. Wat die tanks betrof, waren, voorzover be kend, in mei '40 de bestellingen nog niet geplaatst, van de 100 lichte pantserwagens waren er toen 18 beschikbaar; zij waren al le ingedeeld bij de verdediging van de vliegvelden in het westen des lands en zouden daar op Ypen- burg goed van zich afbijten, hoe wel ze met verkeerde munitie uit gerust waren: per vuurmond had den zij namelijk 70 anti-tank-pro jectielen bij zich (en Duitse tanks verschenen daar niet) en slechts 26 brisantgranaten die men tegen algemene doelen gebruiken kon". De Jong vertelt welk een stoot kracht de Duitsers daar in de mei-dagen tegenover zetten, 150 goed-uitgeruste tanks, veel gemo toriseerd materieel. Wij hadden een lichte divisie gemotoriseerd. Die was echter al haar pantserwa gens kwijt. Vlak voor de Duitse inval waren die bij de vliegvelden geplaatst. „Behalve 30.000 paarden, had ons leger als geheel ca. 12.000 vrachtwagens en ca. 1600 perso nenauto's gevorderd maar die au to's dienden voor en tijdens de mei-dagen zelden voor troepen verplaatsingen voorzover zij toen nog in gebruik waren: er wa ren namelijk „zeer veel uiteenlo pende merken en jaarklassen en voertuigen van zeer uiteenlopende kwaliteit; dit was niet gunstig voor de herstelling". Aanvankelijk hadden 5000 vrijwilligers van de Landstorm de auto's bestuurd. Dat voldeed niet. Ze werden in oktober '39 vervangen door gemo- biliseerden met rijbewijzen. „Dat was een gevoelige aderlating voor de troep te velde". „Het Neder landse leger verplaatste zich te voet, de veldartillerie werd als re gel door paarden getrokken, al leen de meer moderne stukken (het waren er niet vele) hadden motortractie". De verbindingen van dat leger waren over het al gemeen gebrekkig. Nederland be zat in Philips een van de modern ste en grootste Europese fabrie ken op het gebied van radiozend- en ontvangs-apparatuur. Maar van die mogelijkheden was slechts in bescheiden mate gebruik ge maakt. Strategisch was datgene wat er was aan telefoon-verbin dingen zeer kwetsbaar. Uit de gebrekkige verbin dingen moest voortvloeien dat de commandanten na het ontbranden van de strijd spoedig in het duis ter zouden tasten. Hun telefoon- en telexinstallaties waren niet ge makkelijk verplaatsbaar: elke eenheid die haar oorspronkelijk gebied verliet (en dat zou meest al overhaast gaan) zou, als men niet van de gewone telefoon ge bruik wilde maken (en die kon, vreesde men, afgeluisterd wor den) de verbindingen met de ho gere staven en met het algemeen hoofdkwartier door middel van ordonnansen moeten onderhouden. Wij zullen in ons volgend deel nog zien hoe dat hoofdkwartier eigen lijk van de eerste oorlogsdag af slechts een gebrekkig beeld had van het verloop van de strijd", merkt De Jong op. Infanterie was „het" wapen in ons land. 60 procent van alle mili tairen was erbij ingedeeld. „Die infanteristen staken, gelijk trou wens ook de leden van de overige wapenen, in een goedkoop en on gemakkelijk, fantasieloos uniform. De militaire intendance ging er van uit dat elk die opkwam, een eigen paar deugdelijke schoenen en een eigen stel deugdelijk onder goed in dienst meebracht. Velen bezaten dat niet. De militaire kle ding die men, na de eerste oefe ning met groot verlof gaand, mee naar huis had moeten nemen, was in menig geval versleten of ver slonsd geraakt dan wel te nauw geworden, maar de voorraden in de centrale- intendance-magazij nen waren te gering om, na de al gemene mobilisatie van eind au gustus '39, aan alle aanvragen om aanvulling tegemoet te kunnen ko men. Gevolg was dat sommige sol daten in de eerste mobilisatie maanden hun dienst verrichtten in burgerkleding. Bovendien kre gen de meeste soldaten slechts één stel militaire bovenkleding; moest die gerepareerd worden, dan moesten zij eveneens hun bur gerkleding weer aantrekken- of binnenblijven. Eetketels en veld fles van de militair waren uit goedkoop blik vervaardigd, en niet, zoals bij de Engelsen en Amerikanen toen al gebruikelijk was, uit aluminium; de naden wa ren gesoldeerd: men kon dus de inhoud van de eetketel noch van de veldfles boven een vuur verhit ten. Ook de ransel deugde niet. Een voorstel om dat te verbeteren had de betrokken intendant rustig in zijn bureaulade laten liggen. Dat waren geen kleinigheden, zegt De Jong. „Kleding en bepakking de den afbreuk aan de beweeglijkheid van de militair; minstens zo be langrijk was, dat zij hem door hun schamel en armelijk karakter het gevoel gaven dat hij een taak ver richtte waarvoor de gemeenschap waartoe hij behoorde en die hij moest verdedigen, zich slechts be perkte offers had getroost. Wie met kritische zin naar de bewape ning keek, moesï tot dezelfde de primerende conclusie j| komen". Een vergelijking van dé manier waarop de Nederlandse infante rist was bewapend om van de geoefendheid nog maar niet te spreken met dat waar de Duit se infanterist over kon beschik ken, stelt heel duidelijk in het licht dat de Nederlander „ner gens" was. Dat tekort lag op alle gebieden: geweren, mitrailleurs ook veel te weinig geschut, munitie. Die munitie is trouwens een hoofdstuk apart. Volstaan we hier met te vertellen dat er bij vrijwel alle eenheden een tekort aan munitie was. Die malaise gold ook voor de luchtdoelartillerie en de luchtmacht. JACQUES LEVIJ Dr. L. de Jong. „Neutraal", (deel 2 van de geschiedenis van het Ko ninkrijk der Nederlanden in de tweede wereldoorlog) pop. ed. f 16,-; wetensch. ed. f 38,-. (Van onze correspondent) UTRECHT De overheidsvoor lichting in Nederland is nog niet ideaal. Degenen, die veronderstel len dat RVD en voorlichters van ministeries steeds zoveel mogelijk openheid van zaken geven komen daarbij bedrogen uit. Dit is een van de conclusies uit het proefschrift „Overheidsvoorlichting in de ver zorgingsmaatschappij" van de heer E. Dekker, hoofd van de afdeling psychohygiene van de geneeskundi ge hoofdinspectie voor de geestelij ke volksgezondheid in Leidschen- dam. Vooral aan de voorlichting rond het koninklijke huis wordt in ver band met de ontwikkelingen van de laatste jaren nogal wat aandacht besteed. De heer Dekker komt daar bij tot de conclusie, dat die voor lichting soms vrij onbevredigend is. De waarde van een goede voor lichting rond de koninklijke familie wordt nogal hoog aangeslagen. De periode, dat iemands hoge positie zonder meer werd aanvaard is voor bij. aldus de heer Dekker. Het pu bliek eist voortdurend, dat iemand met een hoge maatschappelijke func tie bewijst wat hij waard is. In dit opzicht moet aan de voorlichting rond het koninklijke huis grote waarde worden gehecht. Volgens de heer Dekker is het ook duidelijk, dat de RVD bij de gebeur tenissen binnen het koninklijke huis in de afgelopen jaren onvoldoende heeft gefunctioneerd. Rond het koninklijke huis zal in de eerstkomende jaren gerekend moeten worden op een betrekkelijke rust, meent de heer Dekker. De Rijksvoorlichtingsdienst wil bij de Nederlandse bevolking goodwill kweken. Vooral met het oog op de toekomst kan dit belangrijk zijn. In het verleden zijn hieromtrent diver se keren spanningen ontstaan. De bevolking wil zoveel mogelijk we ten, de RVD daarentegen is dikwijls te zuinig geweest met informatie. Het beste bewijs daarvoor is, dat de heer Dekker bij het verzamelen van zijn gegevens dikwijls werd gehan dicapt door terughoudendheid van de voorlichters. In het proefschrift wordt ook de uitslag vermeld van een onderzoek naar de kwaliteiten van de voorlich ters. Van de veertien bij het onder zoek betrokken voorlichtingsmen- sem was niemand zonder meer „slecht geinformeerd" over de ont wikkelingen op de verschillende de partementen, 5 waren middelmati ge of voldoende op de hoogte en de overige 9 waren goed geinformeerd over wat zich op de departementen afspeelde. Tot slot levert de heer Dekker kritiek op de voorlichtingsraad, een coördinerende commissie die naar zijn mening niet goed functioneert in de huidige vorm. (Van een onzer ver slaggevers) ANTWERPEN/ BRUSSEL De chaos bij de Belgische PTT en vooral in het district Antwerpen van de Post duurt onverminderd voort. Dit ondanks het feit dat een nog weer groter aantal militairen is ingeschakeld bij het sorteerwerk. Het sorte ren en bestellen is to taal ontwricht geraakt, nadat steeds meer Ne derlandse bedrijven en instellingen tot de ont dekking zijn gekomen, dat het stukken goed koper is drukwerk voor Nederlandse klanten bij grote hoeveelheden in België te posten. Het is niet mogelijk om een juiste indruk te krijgen van de vertra gingen bij de bestel diensten. Een zesde te lefoontje naar de amb telijke PTT-top in Bel gië gaf hierover tenslot te resoluut uitsluitsel. De directeur van de Dienst Betrekkingen PTT in Brussel deelde mee dat de directeur- generaal van de PTT volstrekt verboden had informaties aan de pers te verstrekken over de toestanden bij de sor teer- en besteldiensten. Op welke gronden dit verbod is uitgevaardigd kon de directeur van Betrekkingen niet zeg gen: „De directeur-ge neraal wenste geen uit leg te geven". Al eerder had de waar nemend directeur van de PTT in Antwerpen, waar de situatie ieder een boven het hoofd dreigt te groeien, ons gezegd: „We voelen er niets voor de vuile was buiten te hangen." Hij en diverse andere zegslieden van de PTT in Antwerpen en Brus sel toonden zich on danks het hoge verbod wel gebelgd over het feit dat de Belgi sche dagbladen dezer dagen al wisten mee te delen, dat de porti voor drukwerk en voor ge wone brieven respee tievelijk anderhalve en drie - en - een - halve frank zullen gaan be dragen. Deze verhoging zou worden doorge voerd om een dam op te werpen tegen de brieven- en drukwer- kenstroom uit Neder land. De directeur van de Dienst Betrekkingen: „Het is wel treurig ge steld de laatste tijd. We bevinden ons in een zeer moeilijke toestand. Dat nu zelfs de kranten eerder van frankeer- verhogingen afweten dan wij. Maar voorlo- nie zal de oude situatie wel gehandhaafd blij ven", zo zei deze PTT- functionaris in Brussel. (Van onze parlementaire redactie) DEN HAAG Het partij-convent van de AR, dat vandaag in Utrecht bijeenkomt, dreigt een roerige ver gadering te worden. Het staat niet op het programma vermeld, maar vandaag zullen de AR-radikalen en een zestigtal andere verontruste en vooruitstrevende leden beslissen, of zij nog langer lid van de AR blij- i ven. Tenminste, dit werd een dag of tien geleden gesteld. Zowel de mees te AR-radikalen als de zestigtal ver ontrusten willen namelijk verhinde ren, dat de AR in de Nederlandse CDU stapt en dat hun partij nog langer in de groep van achttien blijft meepraten met de KVP en de CHU. Bij deze verontrusten hebben zich sinds vorige week zaterdag ook een aantal AR-jongeren van de Ar- jos aangesloten. Althans voor wat de blokvorming van de AR betreft en het zich afsluiten voor andere par tijen dan de KVP en de CHU. De AR-radikalen vooral be staande uit jongere leden van de partij hebben het nooit onder stoelen of banken gestoken, dat zij geen heil zien in een samenwerking met de KVP en de CHU van nu. Hun voorkeur gaat sterk uit naar een samenwerking met de PvdA. Desnoods kan dit nog met de CHU en de KVP samen, maar dan moe ten deze partijen zich wel vooruit strevend opstellen. Even vooruitstre vend als de AR dit zou moeten doen of volgens verschillenden van hen reeds doet. Desondanks hebben deze radika- len het partijpolitieke spel nooit zo hard gespeeld als bijvoorbeeld de KVP-radikalen, die zich later in de Politieke Partij Radikalen verenigd hebben. En juist daar ligt het grote lilemma voor de AR-radikalen. Zij taan namelijk nog steeds uit van de ■hristelijke politiek als de voor hen uiste politiek. Of in hun woorden ;ezegd: de evangelisch gedreven po- itiek. Daarom ook betreuren zij het lijvoorbeeld, dat de Politieke Partij ladikalen de christelijke lijn van ud-minister Bogaers verlaten heeft, tochten zij vandaag tot uittre- len besluiten zelf zeggen ze „tot littreden gedwongen worden" dan :aan de meesten van hen zeker niet >ver naar de PPR. Hoe het ook zij: de AR-radikalen an de verontrusten die hun mening delen de laats'ten behoren hoofd zakelijk tot de AR-kamercentrale BIESHEUVEL Amsterdam staan vandaag voor hete politieke vuren. Het gaat hun gewoon om een dui delijke uitspraak van het convent, dat de AR zich niet in de CDU zal laten inkapselen, dat de partij open blijft staan voor samenwerking met vooruitstrevende partijen en dat zij zich vooral zeer kritisch opstelt te genover dit in hun ogen rechtse ka binet-De Jong. Desnoods dan maar een kabinetscrisis, om duidelijkheid in de Nederlandse politiek te krij gen. De AR-radikalen hebben echter tegen, dat zij niet meer een strakke lijn trekken tegenover de tegenstre vende leden van hun partij. De kans, dat het tot een scheu ring komt. waarbij enkele radikalen desnoods bereid zijn een nieuwe christelijke politieke groepering op te zetten is echter de laatste dagen aanzienlijk verminderd. Partij-voor zitter dr. A. Veerman heeft de cen trales van zijn partij er nadrukke lijk op gewezen, dat de AR helemaal niet van plan is zijn eigen gezicht in het gesprek met de KVP en de CHU te verliezen. De AR wil zelf standig blijven en komt in 1971 met een eigen verkiezingsprogram uit Hij heeft in feite niets anders ge daan,dan wat hij ook in de groep van achttien steeds gezegd heeft. Overi gens staat hij niet alleen, want ook de KVP en de CHU werken aan hun eigen program voor de komende landelijke verkiezingen. Goed, de drie in de top hebben dan wel gezegd, dat zij willen sa menwerken aan de hand van een gezamenlijk kernprogram, maar dat zal te zijner tijd altijd nog door de drie afzonderlijke partijen zelf goed- gekeurd moeten worden. Verder heb ben de drie al gezegd, dat zij tijdig voor de verkiezingen met een vierde partner over een regeringsprogram tot overeenstemming willen komen en dat zij ook tijdig zullen laten we ten wie de vierde zou moeten zijn. Maar ook daarover ligt de beslissing in handen van de afzonderlijke par tijen, voordat het een gezamenlijk standpunt wordt. Van „samen uit - samen thuis" (wat CHU-fractievoorzitter Mellema zo graag hanteert) willen de AR-ra dikalen noch de AR-verontrusten iets weten. Rechts en links, liever con- servatief-progressief, binnen de AR zouden hierop elkaar vandaag wel eens kunnen vinden, zij het met to taal andere doelmerken. En dan is het toch weer „inkapse len" geblazen binnen de AR-gelede- ren. waar een mr. Barend Biesheu vel dag en nacht verkondigt zijn AR- radikalen voor geen goud te willen missen. Omdat zij „het zout in de pap" voor hem zijn. Ook is er nog altijd oud-partijvoorzitter mr. W. Berghuis, de grote vriend van de AR-radikalen, die destijds mede de stoot gegeven heeft voor de gesprek ken in de groep van achttien van de drie christelijke partijen. Zouden de radikalen hem in de steek willen la ten, die zijn dierbare partij per se vooruitstrevend wil maken? („hou den", zoals hijzelf zegt). (ADVERTENTIE) WESTENBURG VEERMAN ;Hït^y£„v'V',y E-M BERGHUIS Ineens werd ik bang, razend bang. Dat was toen ze in „Achter het Nieuws" dat televisiefilmpje vertoon den over de jongste fase in de (dit keer speciaal Londense) jeugdverwil- dering. Je zag de „Heli's Angels" of tewel „De Engelen uit de Hel", in hun leren pakken op hun knallende mo torfietsen door Londen razen en je zag ze met hun kennelijk al uitgeleef de en stukgeleefde metgezelinnen in hun „commune" over de grond kroe len en krioelenen dan waren er ook de Skinheads, tuk op geweld om het geweld, moordzuchtig en kil maar tot spreken in menselijke zinnen niet in staat. Ineens werd ik bang, razend bang. Minder nog vanwege deze levende bewijzen zelf van de decadente neer gang die onze tijd zich veroorlooft, dan voor hetgeen er daarna zal ko men. Wanneer lieden die ineens niet meer in staat zullen zijn dit terug evolueren naar de bestialiteit alleen maar wijsgerig en schouderophalend te bekijken, het allemaal plotseling genoeg gaan vinden en dan de hele zaak te lijf gaan omdat je volgens hen onkruid tenslotte alleen maar kunt uitroeien en kapot trappen en in het vuur gooien. En dat wordt dan opnieuw precies zo'n fascistische re actie zoals wij die als eens eerder be leefden, toen Mussolini en Hitier zich óók geroepen voelden om aan allerlei zaken die hun niet aanstonden nu maar eens „een eind te maken". Dan wordt wat nu alleen nog maar hier en daar gemompeld wordt: „ze zouden ze allemaal naar een werk kamp moeten sturen" harde en al te harde werkelijkheid; dan komen er de razzia's onder alles wat tot dus ver niet werkte en op andere vege teerde en dus ontzien en gekoesterd werd; dan komt er een radicaal ein de aan de ongeproportioneerde aan dacht die radio en tv, waar ter we reld ook, aan alles wijden wat van het traditionele gelieft af te wijken; dan klinkt er van de ene dag op de andere géén schrille popmuziek meer uit de luidsprekers en worden de elektrische gitaren naar de vuilnis belt verwezen, samen met alles wat dan als ontaarde literatuur en ver dorven sex-gedoe zal worden aange merkt, zelfs als het met die ontaar ding en dat verdorvene in sommige gevallen mischien nog wel méévalt. En bij heel die „grote schoonmaak" of wat daarvoor zal doorgaan zullen nog heel wat onplezieriger figuren de leiding krijgen dan een ridder Van Rappard nu en een Enoch Powell nu en een Von Thadden nu. Zodat het einde van het tijdperk der Engelen uit de Hel wel eens een „Ende mit Schrecken" zou kunnen zijn: erger nog dan wat er aan voorafging. Om dat dan de harde dictatuur van de wild geworden verontwaardiging het zal gewonnen hebben van de tolerante democratie waarmee wij op het ogen blik juist iets te dwaas aan het ex perimenteren zijn. Zwartkijkerij? Ik hoop het. Maar wat wilt ge, na die uitzending over de Skinheads en de Heli's Angels werd ik nu eenmaal bang, razend bang. Voor zo'n mogelijke reactie, die God verhoede! Jn de jaren '30 had je in Duitsland wat ze daar toen het „Grosse Zei- tungsterben" noemden: de massale ondergang van het ene na het andere dagblad, dat het niet meer houden kon. Precies zo beleven we thans, maar dan in ons eigen land, de „grote hoteldood": het ene na het andere hotel- en restaurantbedrijf verdwijnt of staat te verdwijnen. In het trots alles zo goede Amster dam wordt dat prachtige „Ameri- cain", nog helemaal in authentieke Jugendstil, en generaties lang het middelpunt van de intellectuele bo hème, met sluiting en afbraak ter- wille van het zoveelste bankgebouw bedreigd; in Deventer sluit het IJsel- hotel met zijn unieke uitzicht op het unieke stadsfront heel de komende winter zijn gastvrije deuren; in Arn hem kon Royal, zo florissant gele gen in het florissante middelpunt van een levende stad, het niet langer hou den en toen volgden kort daarop de Kastenberg in Oosterbeek en zelfs mijn geliefde Wageningse Berg. Til burg verloor onlangs hotel Riche Vanwaar dat „grote hotelsterven?" Omdat niemand het meer dicht bij huis zoekt? Omdat die BTW alles ver pest heeft? Is het allemaal te duur geworden, de prijzen te hoog, de lo nen te hoog en hup! daar slaat onze welvaart zomaar ineens in haar te gendeel om? Weg Americain, weg Royal, weg Wageningse Berg, weg Riche. Maal we krijgen, lees ik, er tenminste ietl voor in de plaats. Amerikaans initia tief gaat overal Greyhound-cafeta ria's bouwen, in de steden, in de dor pen, langs de wegen. Eén grote keteit van eenheidsbedrijven, waar wi straks in eenheidstempo eenheids cola en een heids-hotdogs kunne* consumeren. Gestroomlijnd en ge lijkgeschakeld en alles heel, heel snel, tussen onze opgejaagde bedrijvigheid door. Want de vooruitgang is niet te stuiten. Vooruitgang? (Van een onzer verslaggevers) UTRECHT De Nederlandse Or- anisten Vereniging (NOV) meent lat er nu maar eens wat moet wor- len gedaan aan de organistenposi- les, de salarissen en de kerkmu ziek. Op het congres van de NOV in Jtrecht (het eerste sinds 1953) puide voorzitter Lambert Erné zijn ritiek. „Dat er geen geld voor zul* *e dingen beschikbaar zou zijn ge- ooft niemand", zei hij. „Na de'oor* og zijn honderden miljoenen gul' iens besteed aan de bouw en restau* ratie van kerken, wijkgebouwen ei pastorieën. DE STEM VAN ZATERDAG 8 NOVEMBER 1969

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1969 | | pagina 19