„Nederland
geloofde
niet
m invasie
Yietnamoörlog zal p
langzaam sterven I^gN,
wég hoofdpijn
MANN
VAN
ANALYSE REDE NIXON
MINISTER DE GEER SPEELDE MET GERUSTSTELLENDE
TOESPRAAK DUITSE PROPAGANDA IN DE KAART:
OPROEP
EFFEKT
TIJD
ONGELOOF
AANDACHT
voor de volle 100% puur tabak
20 stuks f 2,50
BESLISSEND
VOEDSEL
MANN POEDERS Vj
15
DE STEM VAN DONDERDAG 6 NOVEMBER 1969
19
TILBURG Zondag 12 no-
Ivember 1939 zou het Hitler-Ieger
Nederland en België binnenval
len. Het plan „Fall Gelb" zou
Idan in al zijn verschrikking over
de volken van de Lage Landen
vorden gelanceerd. „Den Haag"
vas op de hoogte van het inva-
jsiegevaar. De regering wist dat
Br „iets" aan de oostgrens aan de
hand was. Het was bekend dat
nachtige legerkorpsen van de
Vehrmacht uitgangsstellingen
hadden betrokken. Dat het aan-
palsbevel steeds op zich liet
vachten, had oorzaken die Den
laag niet kon bevroeden.
Desondanks stelde minister-pre
sident De Geer maandagavond 13
november het Nederlandse volk
jria de radio gerust. Hij ridiculi-
eerde de geruchten over een drei
nende Duitse aanval. „Ik wil u
even komen vertellen, dat daar
voor geen enkele grond bestaat".
De buitenlandse nieuwsmedia
aaskalden maar wat! Professor
dr. L. de Jong schrijft over die pe-
jode in zijn boek „Neutraal" boei-
Énde bladzijden.
Hij merkt op: „Het kon niet on
gelukkiger. Objectief droeg De
Jeers toespraak een misleidend
tarakter; hij speelde de Duitse
iropaganda in de kaart die op ho
le toon beweerde dat al die inva-
legeruchten te wijten waren aan
Ie onbeschaamde intriges van En-
jelse en Franse persbureaus: hij
izwakte bij diegenen in de le-
fferleiding die de ontvangen waar-
Jhuwing kenden en er geloof aan
gehecht hadden, het vertrouwen in
de regering; hij versterkte bij de
van-niets-wetende publieke opinie
de uit de eerste oorlog daterende
illusies. Dat bleek".
Het Nederlandse opperbevel
nam de Duitse invasiegeruch
ten vlak voor de aanval op
Nederland niet serieus. Dit
blijkt uit „Neutraal" van dr.
L. de Jong. Het boek wordt
in dit tweede artikel uit een
serie van vier verder bespro
ken.
regering, maar ook de regeringen
van Engeland en Frankrijk „waren
opeens geconfronteerd met het
perspectief dat Hitier acht dagen
later tot de aanval in het westen
zou overgaan. Het bericht dat bij
de Engelse regering binnengeko
men was en de inlichtingen die
majoor Sas op de 7de in Berlijn
kreeg, spraken uitsluitend van een
aanval op Nederland. Dat wierp
voor de geallieerde legerleiding
(dat betekende in dit geval voor
de geallieerde opperbevelhebber
de Franse generaal Gamelin) de
vraag op, hoe men Nederland te
hulp kon komen. Zonder de volledi
ge medewerking van België zou
dat bezwaarlijk gaan. De Belgische
regering kwam dus voor het pro
bleem te staan, wat zij zou doen
indien Duitsland niet België én Ne
derland, maar uitsluitend Neder
land zou aanvallen".
LDe Jong staat in zijn studie uit-
(perig stil bij het werk van de
spionage en contra-spionage. Hij
schetst met welke geringe midde-
lien de Nederlandse veiligheids-
fenst er van probeerde te maken
|t zij kon. Door samenwerking,
telal via contactpersonen
igen uiterst onbetrouwbaar
j j met de.Britse en Franse gehei
me diensten die in ons land kanto
ren hadden.
RHij tekent ook in beklemmende
.«passages, hoe dilettantistisch er
vaak gewerkt werd, hoe vooral de
E|itse dienst gebruik maakte van
d| ..gentlemen" die het allemaal
als een leuk spelletje beschouwden
en die overspeeld werden door de
BgPmiensen die de Duitsers sinds
3aar en dag voor dit belangrijke
Werk hadden opgeleid.
Het alarm van begin november
nad wel één belangrijk effect ge-
nad. Niet alleen de Nederlandse
7 November publiceerde de Bel
gische koning Leopold, samen met
koningin Wilhelmina, een vredes
oproep. Op diezelfde dag stelde het
Belgische kabinet een beslissing
uit. Ook op die dag deelde de
Franse gezant de Belgische minis
ter van buitenlandse zaken# Paul
Spaak, mee dat Frankrijk er prijs
op zou stellen dat de Belgen Duits
land de oorlog verklaarden, indien
de Duitsers alleen Nederland aan
vielen. België kon dan om gealli
eerde hulp vragen. Maar hoe die
belofte vanuit Parijs te verwezen
lijken?
Dit diplomatieke spel ontzenuwt
De Jong onmiddellijk daarop met
de feitelijke mededeling dat gene
raal Gamelin geen enkel uitge
werkt hulpplan gereed had liggen.
„Na de eerste waarschuwing uit
Londen had hij, op 5 november
1939, opdracht gegeven, een trans
portschema te ontwerpen waarbij
geallieerde troepen eerst naar
Zeeuwsch-Vlaanderen en vervol
gens naar Walcheren en Zuid-Be
veland zouden oprukken".
De Belgische regering had ge
hoopt dat de geallieerde legers bij
een Duitse invasie onmiddellijk
zouden oprukken naar het Albert-
kanaal. Gamelin was daartegen.
Hij had een plan, meer was het
niet, dat ertoe zou leiden dat de
helft van België verloren zou gaan.
Een nieuwe poging van de Belgen
om een beter plan te krijgen, leid
de tot een wat optimistischer stra
tegie. Maar zes dagen zouden er
nodig zijn om dat plan uit te voe
ren.
En dan zegt De Jong: „Al die
contacten hadden slechts het ge-
Majoar G. J. Sas, militair attaché in Berlijn.
brek aan coördinatie onderstreept
maar hoe kon men tot effectie
ve coördinatie overgegaan zonder
(als het uitlekte) Hitier een voor
wendsel of zelfs een motief te ge
ven tot de invasie die men juist
wilde voorkomen? Dat probleem
werd voorlopig niet opgelost", al
dus De Jong schamper.
In Nederland zag de regering
dat probleem scherp. Zij wilde
dat de geallieerden ons krijgsplan
zouden kennen.
„Generaal Reynders, de opper
bevelhebber, dacht dat het vol
doende was om pas bij een Duitse
invasie een verbindingsofficier
naar het buitenland te sturen,
maar minister Van Kleffens (Bui
tenlandse Zaken) was van opinie
dat het lang niet zeker was dat
men daar dan voldoende tijd voor
zou hebben; hij kwam op het denk
beeld om de nodige informatie
neer te leggen in brieven die men
voorhands gesloten zou deponeren
bij de Nederlandse gezantschap
pen in Brussel Parijs en Londen".
Die brieven zouden dan bij een
Duitse invasie onmiddellijk aan de
geallieerden worden gegeven.
Uit enkele zinnen in het boek
blijkt duidelijk dat de Nederlandse
opperbevelhebber, generaal Reyn
ders, geen idee had van wat er in
werkelijkheid in Duitsland werd
voorbereid.
„Hij zag uiteraard een Duitse
aanval als een mogelijkheid, hij
hield die aanval evenwel niet voor
waarschijnlijk en was in die opinie
versterkt door alles wat met het
november-alarm samenhing. Ze
ker, hij had (maar dan op aan
drang van de ministers Dijxhoorn
(Defensie) en Van Kleffens (en
vooral van de koningin) bepaalde
voorzorgsmaatregelen genomen,
maar zijn hart was er niet bij ge
weest; aan al die verontrustende
geruchten had hij weinig waarde
toegekend, in een „onmiddellijk ge
vaar" had hij niet geloofd. En had
de afloop hem niet in het gelijk
gesteld? Er was op de 12de novem
ber niets gebeurd".
De militaire attaché van Neder
land in Berlijn, majoor Sas, kreeg
herhaaldelijk van een vriend be
lichten over datums waarop de in
vasie van Nederland zou plaatsvin
den. Hij gaf die steeds naar Den
Haag door. „Keer op keer was die
informatie op het moment waarop
zij werd doorgegeven juist. Maar
die datums verstrekken de aan een
na de ander-
Niets geschiedde. De datums
die majoor Sas doorgaf, zijn op
zichzelf, voor de crisis van mei '40
begon, door de opperbevelhebber
en door de regering nooit als vol
doende aanleiding beschouwd om
het land in een zo goed mogelijke
staat van paraatheid te brengen.
De conclusie ligt voor de hand:
met elke datum die de militaire
attaché uit Berlijn berichtte en die
dan verstreek zonder dat er iets
geschiedde, daalde zijn prestige
verder".
De Jong komt tot de uitspraak
dat er slechts enkele mensen wa
ren die de berichten van Sas als
juist aanvaardden. Ook al, omdat
zij overeenkwamen met tips van
andere zijden. Premier De Geer
was daar niet onder. Wel koningin
Wilhelmina en minister Gerbran-
dy-
Generaal Reynders presteerde
het zelfs het hoofd van de Neder
landse inlichtingendienst te gelas
ten de inlichtingen die hij in zijn
rapporten gaf aan de koningin en
de minister van Defensie te beper
ken. „Een ongepaste maar ken
merkende opdracht" schrijft De
Jong.
„Hare Majesteit wordt er maar
zenuwachtig van en de minister
van Defensie krijgt naar aanlei
ding zich met de zaak te bemoei
en. Generaal Fabius, opvolger van
Van Oorschot als hoofd van de ge
heime dienst, ging zelfs nog ver
der want hij wilde, aldus Van de
Plassche (de feitelijke leider van
de dienst) „dat ik helemaal geen
berichten meer uitstuurde, want
dan werden de mensen maar ze
nuwachtig".
De koningin kreeg de rapporten
van Sas uit Berlijn toch wel. Enke
le malen gaven jonge officieren ze
„in het geheim" aan prins Bern-
hard. Hij stak ze in zijn zak, als
hij de dienst bezocht. „Dan kan ik
het eens met moeder bepraten,
dan ziet ze het ook eens", zei hij
op een keer.
Ook uit andere feiten blijkt dat
generaal Reynders al die burgers
en die burgerlijke gezagsdragers
bar lastig vond en veel liever de
zaak als uitsluitend een militaire
aangelegenheid behandeld wenste
te zien. Het trieste was dat velen
in het algemeen hoofdkwartier de
zienswijze van de opperbevelheb
ber deelden.
„Die geringe aandacht welke aan
de berichten van de Nederlandse
militaire attaché in Berlijn ge
schonken werd, was, in het nega
tieve, de uitdrukking van gebrek
aan fantasie, gebrek aan begrip
voor het wezen van het nationaal-
socialisme, en in positieve, van ge
hechtheid aan het rustig nationaal
en persoonlijk bestaan, gehecht
heid aan de traditionele fatsoens
normen. Achter het probleem-Sas
ging dan ook een veel wijder, veel
algemener probleem schuil: het
probleem van de neutraliteit en
van de politiek in de neutraliteits
periode", aldus De Jong.
JACQUES LEVIJ
Dr. L. de Jong. „Neutraal"
(deel 2 van de geschiedenis van
het Koninkrijk der Nederlanden in
de tweede wereldoorlog) pop. ed.
f. 16; wetensch. ed. f. 38.
(ADVERTENTIE)
k
(door William L. Ryan)
NEW YORK (AP) De Vietnam-rede van president Nixon zal de
indruk die reeds vrij algemeen bestond versterken, dat de Vietnamese
oorlog eerder geleidelijk over een lange periode zal uitsterven dan
officieel eindigen.
Er zijn enige redenen waarom Nixon's verklaring tot een verlaagd
peil van de oorlogshandelingen kan leiden, te weten, de problemen die
Hanoi heeft door de oorlogsmoeheid, de tekenen van apathie hij het
Noord-Vietnamese publiek ten aanzien van de oorlogsinspanning na
de dood van president Ho Tsji Minh en de kracht van de strategie
van Hanoi.
Nixon heeft gezegd dat hij zijn
besluiten zou baseren op het „peil
van de vijandelijke activiteit en de
opleidingsprogramma's van de Zuid-
Vietnamese strijdkrachten". Hij con
stateerde een vermindering van de
infiltratie en van de Amerikaanse
verliescijfers en zei, dat hij zijn be
slissingen ook op die factoren zou
baseren, maar zei hij, „indien het
peil van de vijandelijke activiteit
voldoende zou toenemen, zouden wij
ons tijdschema dienovereenkomstig
moeten aanpassen."
Eén van de Noord-Vietmamese
strategische doeleinden is kennelijk
om te bewerken dat zoveel mogelijk
Amerikaanse strijdkrachten Zudd-
Vietnam verlaten alvorens toe te
stemmen in zinvoile onderhandelin
gen. Hanoi zal geconstateerd hebben
dat naarmate zijn activiteit vermin
derde meer Amerikaanse troepen
werden teruggetrokken.
Een spectaculaire vermindering
van de Noord-Vietnamese activiteit
is echter nauwelijks te verwachten.
Integendeel, het is waarschijnlijker,
dat offensieve doorbraken zullen
voortduren.
In de propaganda van Hanoi en
het nationale bevrijdingsfroot wordt
herhaaldelijk onderstreept, dat de
oorlog met het TET-offensief van
1968 reeds een beslissende keer heeft
genomen. Dit doet veronderstellen,
dat bij Hanoi de overtuiging bestaat
dat TET de psychologische slag was,
die de arati-oorlogsgevoelens onder
de Amerikanen heeft gekristalliseerd.
Nu is het blijkbaar zaak om te hou
den wat men beeft, te vechten als
dat nodig is en voor de rest af te
wachten.
Terwijl de oorlogsstrijd voortduurt,
misschien minder intens, zal het duel
feller worden op de politieke en di
plomatieke terreinen.
Washington en Saigon zijn niet de
enige die de pijnen van vele jaren
comfldctj aren voelen. Noond-Vietnam
lijkt een kritieke tijd tegemoet te
gaan en kan daarom goede redenen
hebben om zijn oorlogsinspanning te
verminderen.
De Noord-Vietnamezen lijken een
hinderlijk tekort te hebben aan man
kracht voor de voedselproduiktie we
gens de afvloeiing naar de strijd
krachten. Zij hebben troepen moe
ten inzetten voor landibouwiarbeid,
vooral voor het herstellen van scha
de aan dammen en andere inrichtin
gen, veroorzaakt door de overstro
mingen van augustus.
De dood van Ho kan ook het en
thousiasme voor de oorlog van hét
Noord-Vietnameze publiek hebben
bekoeld. Ho had dit enthousiasme tot
heldhaftige proporties opgebouwd en
in de ogen van het publiek was het
voor hem, dat de beproevingen wer
den ondergaan.
Nog een ander aspekt van de
Nixon-politiek kan op de lange duur
leiden tot vermindering van het oor
logsgeweld. Dit was zijn onderstre
ping van de Nixon-doctrime. Deze
komt er op neer, dat de Ver. Staten
de Aziaten de helpende hand reiken
om het achter een Amerikaans kern-
schild allemaal meer zelf te doen.
Dit duidt uiteindelijk op een sterk
verminderd fysieke aanwezigheid
van de Ver. Staten in Azië. Gezien
de huidige problemen van de com
munistische naties, zou dit bij hen tot
de gedachte kunnen Leiden, dat in de
toekomst de logische arena voor de
strijd eerder politiek dan militair zal
zijn. De ervaring heeft geleerd dat
een kemschild in een politieke strijd
niet veel nut heeft.
(ADVERTENTIE)
dankzij de nieuwe
die zo snel oplossen vVV
en direct helpen! Wi M Ék. IHklfe,!
s'i Dn't '"'""'''k overschot van een boven Nederland neergeschoten
1 rjr1 se v ieger wordt aan de grens met militaire eer overgedragen.
W
ANTWERPEN „Wijs ze maar
eens aan, de Vlaamse boeken",
zegt een wat nerveuse directeur
van de Standaard-uitgeverij. Dat
is een moeilijke opgave geworden
temidden van enkele tienduizen
den boeken. Lukte dat enkele ja
ren geleden nog wel, nu is het
boek, afkomstig uit Vlaanderen,
geëmancipeerd naar de Noord-
Nederlandse omslag. En inhoude
lijk? „Er is geen verschil meer",
meent hij. „En onze onderwijsboe-
ken zijn zelfs heter". Een groot
stuk waarheid steekt in deze de
fensieve beweringen. „Maar bo
ven de Nederlandse rivieren met
name worden hoeken uit Vlaan
deren geboycot. Niet door de le
zers, maar de boekhandelaren se
lecteren ze eruit", zegt hij bewo
gen. „Onzin", zegt uitgeefster me
vrouw Manteau.
Strijdtoneel: de Boekenbeurs voor
Vlaanderen, die tot 11 november in
Antwerpen voor iedereen open staat.
In 46 stands staan zoveel boeken bij
een, dat je of de neiging krijgt hard
weg te hollen of om je enkele uren
heerlijk te verdiepen in praktisch al
les wat er momenteel op de Neder
landstalige boekenmarkt te koop is.
Bovendien zijn er dagelijks een drie
tal lezingen, fora, voordrachten, dis
cussdes e.d. te volgen met praktisch
iedereen, die in Vlaanderen literair
aan de weg timmert.
Als het verkeer naar Antwerpen
niet al te moeilijk doet ben je zelfs
eerder in de feestzaal aan de Meir
dan bij gelijksoortige boek-mandfes-
taties, die in de Amsterdamse RAI
plaats plegen te vinden. Omdat de
meeste boekhandelaren tegenwoordig
met hun winkelruimte de aanmaak
van nieuwe boeken niet meer aan
kunnen bljjft een dergelijke beurs
voor de doorsnee-lezer, die graag he
lemaal op de hoogte wil blijven, een
interessante aangelegenheid. Natuur
lijk vind je er „alles" wat ook in Ne
derland te koop is, maar er blijken
inderdaad ook een aantal „Vlaamse"
boeken te bestaan, die onze lands
grenzen om welke, vaak onbegrij
pelijke, reden dan ook niet passe
ren.
„Het vooroordeel tegen boeken uit
Vlaanderen, zit vooral bij de Neder
landse boekhandelaren", meent onze
Stamdaard-inan. In die loop van het
gesprek zegt hij nog: „De Nederland
se boekhandelaren zijn over het alge
meen betere vakmensen dan de
Vlaamse; alleen worden ze slechter
betaald. De resencies in de Neder
landse kranten zijn wat objectiever
geworden ten aanzien van het
Vlaamse boek. Maar onlangs hebben
we een boek uitgegeven, dat door
Nederlandse schrijvers was vertaald,
door Nederlandse drukkers gedrukt
en door Nederlandse binders gebon
den en wat schreef een krant?
Jammer, dat hot boek zo Vlaams is....
Dan vraag ik je
De directeur van de Westland-uiit-
geverij: „Het is moeilijk importeren
vanuit Nederland. Het is bijna steeds
sex of links. Nederland is momenteel
een land van geforceerde blootlopers.
Wat in Nederland op dit gebied nu
ineens allemaal zo nodig moet is hier
in Vlaanderen nooit anders geweest.
Nederland neemt daarbij een hoog
moedige houding aan en beschouwt
de Vlamingen als een stel fascisten
en taalbedervers. Daarbij lijden de
Nederlanders zelf aan exhibitionisme
met hun zichzelf beschuldigende uit
zendingen en artikelen over bijvoor
beeld Indonesië. Er bestaan voor de
Nederlanders (althans in hun ge
sprekken e.d.) geen betere mensen
dan de negers etc. etc. etc. „Zijn
stand staat vol Don-Gamillo-achtige
en „ongevaarlijke" damesblad-ro
mans.
Mevrouw Manteau: „Bij de ver
koop kun je niet zeggen dat er bij de
belletrie een verschillend accent ligt
op Vlaamse of Noord-Nederlandse
auteurs. De wetenschappelijke litera
tuur loopt in Nederland beter, want
wij zijn een volk van dichters. Dat er
in Nederland een boycot, een voor
oordeel zou zijn tegen de Vlaamse
auteurs is onzin. Bijna alle Vlaamse
auteurs in het verleden zijn via Ne
derland in de publiciteit gekomen.
Ons gesprek over censuur in Bel
gië in de Nederlandose pers zo aan
de orde geweest („klinkklare on
zin") wordt afgebroken als Jef
Geeraerts zijn uitgeefster zijn laatste
(„Indian Summer) komt aanbieden
met een uitvoerige opdracht op de
eerste pagina.
Nog wat informatie over de beurs
zelf. Het thema: „Levende literatuur
in Vlaanderen". Dat deze leeft zei
ons onlangs de directeur van Nijgh
en Ditmar. „Bijna alle aanbiedingen
van nieuwe manuscripten komen uit
Vlaanderen".
„Het boek in Vlaanderen" is een
uitgave, die parallel loopt met de Ne
derlandse boekengids en geeft een
overdaad aan informatie van hetgeen
er op de Vlaamse boekenmarkt te
koop is (prijs 20 frank).
Er is een prijsvraag tijdens de beurs.
Elf Vlaamse auteurs (althans huffl
foto-koppen) zijn gemonteerd og
voetballichamen. De vraag is niet!:
wat denkt de auteur ervan, maar wil
is wie? De vraag is of men de au
teurs even gemakkelijk herkent all
de sportgoden van heden ten dage.
Het aantal aanwezige titels op de
beurs wordt geschat op 15.000. Het
aantal aanwezige exemplaren op
500.000.
Er is een speciale stand gewijd aan
het Vlaamse jeugdboek, Viaamse
jeugdschrijvers en het jeugd-theater.
Bekroonde kinderboeken bij deze
beurs zijn: Albe: De jonge Odyscus;
Jessy Marijn: Het begon met een
muts; Gerda van Cleemput. Maruja
van de zonnekust; Marietta Vanhale-
wijn: Simon en de wondervlinder en
Lo Vermeulen: Groot Wombie-boek,
„Binnen enkele jaren zullen wij dl
zekerheid hebben dat iedereen, waaf
hij ook woont en op welk niveau van
de maatschapupij hij zich ook be
vindt, volledige toegang zal hebben
tot de wereld van het boek", schrijft
Jos Torfs in de Vlaamse boekengids.
De Vlaamse boekenpaars maakt in
ieder geval duidelijk, dat er nu al
voor iedereen een boek is. Ga el
maer eens kijken.
HENK EGBERS