Vele Rembrandts waterverf? HORST GERSON GEEFT NUCHTERE, MAAR NIET VOLLEDIGE ANALYSE licht mode eam ,De twee jaar dat we (klan- iestien) in Baarle-Nassau .Iraaiden, hebben de hotels in die hele Baronie een duidelijk >etere bezetting gehad. Bij de laatste inval (op een wille keurige doordeweekse avond) was er 10 man .bedienend' personeel (als croupiers, bar mensen, enz.) in de zalen werkzaam en waren er twee- nonderd gasten. Vijftig pro- /ent kwam van buiten het 3aroniegebied. Dat betekende dagelijks 135 overnachtingen ?xtra, of wel vijftig tot 60.000 oer jaar, als ik het op mijn jebied toespits. Een enorme nbreng'. Dit zegt de heer Gé- ard Sliepen, VVV-direkteur in Breda, sprekend over de aanlokkelijke kanten van een i'oulettebedrijf. Hoe zouden de inkomsten moeten lorden verdeeld Sliepen: ,De vijf casino's zouden voorzichtig geraamd toch wel 15 miljoen netto kunnen afdragen. Het Nationale Bureau voor Toerisme zou daarvan de grootste portie moeten krijgen en daarna de Nederlandse Bureaus voor Vreemdelingenverkeer. De opbrengsten zullen ten goede moe ten komen aan het vreemdelingenver keer, waarvan ook de plaatselijke bevolking kan meeprofiteren. Ik denk dan bijvoorbeeld aan songfestivals, grote cabaretvoorstellingen e.d.'. Kunt u cijfers en indrukken geven over de zuigkracht van buitenlandse casino's op Nederland? Sliepen: .Volgens pas gedane on derzoekingen, waarvan de rapporten nog openbaar moeten worden ge maakt, verdwijnt er jaarlijks 45 mil joen gulden naar de buitenlandse kansspelen. De Nederlanders laten daarvan 20 miljoen gulden achter bij de Belgische speelbanken. In '68 bezochten rond 200.000 Ne derlanders de Belgische casino's, dat is 28 pet. van het totale bezoek. Welke aantrekkingskracht zou Ne derland in het Europese roulettewe zen kunnen hebben? Sliepen: .Nederlanders zouden niet meer over de grens hoeven. Nu ge beurt het dat mensen uit het westen bijna de hele dag in een bus moeten zitten om twee uur in Blankenberge te'kunnen spelen. Een raming van de buitenlandse belangstelling voor Nederland zou ik niet durven geven. Wel een sprekend voorbeeld. Ik ben zeer onlangs bena. derd door een Amerikaanse tour-ope rator, die op contract 5.000 vliegtuig- stoelen per jaar wilde reserveren bij een vliegtuigmaatschappij voor ca- sinobezoek aan Nederland. Ook toen ik hem had proberen uit te leggen dat er in Nederland nog geen kijk op casino's was, snapte hij er niets van. Daarop heeft hij met anderen geprobeerd ons achter het REM-eiland te krijgen. Wij zouden er een speelbank moeten gaan ex- Ook de quasi-behendigheidsspelen ploiteren en zij zouden mede voor bezoekers-aanvoer zorgen. We zijn daar maar niet ingestapt. Het REM- eiland is wat besmet en de stichting wil ook niets doen wat in strijd met de wet zou kunnen zijn.' De laatste jaren heeft een reeks instanties en personen geprobeerd met quasi-behendigheidsspelen die in de aard gokspelen waren (delphi, roco, optica, saturne, roulex, enz.) de wet 'te ontduiken. Brengt dit balan ceren op de rand van het toelaatbare de goede naam van de VVV's niet in het geding? Waarom heeft de stich ting niet open en resoluut een aanval op de wet op de kansspelen geopend? Sliepen: ,U moet deze periode zien als een tussenfase, waarin we pro beren uit te vinden wat wel en wat niet kan. We zijn vaak door derden benaderd die allerlei spelen onder onze paraplu wilden brengen. We zijn alleen met roulex in zee gegaan. Daar waren veel redenen voor, ondermeer dat het Nederlands octrooi heeft en dat prof. ohen van TNO het spel heeft onderzocht en het (ook) een behen digheidsspel vond. Ondanks kennis geving van proefspelen heeft Justitie beslag gelegd. Het duurde 2% jaar voordat de zaak voorkwam en daar na volgde ontslag van rechtsvervol ging. Zo sukkelen we wel naar de komende Kamerverkiezingen. We za gen roulex als een aantrekkelijke tussenoplossing, moet ik zeggen'. De stichting werkt ook met gok automaten? Sliepen: ,Op verzoek van een aan tal burgemeesters hebben wij ook die zaak ter hand genomen. We hebben het zo verantwoordelijk mogelijk wil len doen. Volgens ons was er goed te werken met de speelautomaat .Aris tocrat Nevada Goldstar mèt rem'. We dachten goed te zitten met die ma chine. Maar er loopt nu een proef proces'. Hoeveel automaten exploiteert u, waarom en waar gaan de inkomsten heen? Sliepen: ,Onze automaten draaien alleen in plaatsen waar we toestem. zoals roco-roulette zijn door de wet ming van de burgemeester hebben. Er staan er een honderdtal in Zuid-Ne derland. Dordrecht is de meest noor delijke plaats. We hebben niet gepro beerd er zoveel mogelijk te plaatsen. We zouden gemakkelijk het dubbele aantal machines kwijt kunnen maar we dachten liever eerst de gerechte lijke uitspraak af. In de twee jaar dat we draaien heeft de stichting toch 50.000 gulden aan de VWs kunnen uitkeren. Uit de opbrengst kunnen we net de research (TNO-onderzoek, proceskosten e.d.) betalen.' Worden hiermee alle inspanningen van de stichting betaald? Sliepen: ,De negen VW's hebben zelf een beginkapitaaltje gestort, dat ze overigens al terug hebben hoor'. De zaken gaan dus niet slecht? Sliepen: ,Ach nee, we hebben de zaak financieel schoon kunnen hou den'. En meer dan dat? Sliepen: ,Nee. we zijn er precies mee rondgekomen. Als we dit jaar afsluiten hebben we echt nog geen batig saldo van 5.000 gulden'. Volgens schattingen werken in Ne derland /clandestien minstens 1UUU zogenaamde 'eenarmige bandieten', waarin jaarlijks enige tientallen mil joenen guldens worden gestopt. Hoe staat het met de controle op het gokken? Sliepen: ,Niet best. Maar wij heb ben er een heel systeem voor. Wij zijn niet geïnteresseerd in de netto opbrengsten. Van de af te dragen gelden krijgt het Nationale Bureau voor Toerisme de ene helft en de streek.VW's de andere. De machine wordt per certificaat gegarandeerd voor een teruggave van 80 procent. En we zijn per contract gerechtigd de machines te controleren op afstel ling e.d.'. Hoeveel invallen zijn er de laatste jaren gedaan in klandestiene speel banken? Sliepen: ,Er is nogal huisgehouden. Wij zijn er maar éénmaal bij betrok ken geweest. Maar ik meen te weten verboden. dat er sinds 1966 landelijk toch wel 50 tot 75 invallen bij rouletteclubs zijn geweest. Ik hoop niet dat de politie lank moediger gaat optreden, hoe para doxaal dat ook klinken mag. Er is bijna geen controle, zeker niet op de automaten. Vreemdelingen worden naar speelholen gehaald en soms .uit gekleed'. Op dit punt kan de stichting met de politie sociaal werk doen'. Begin dit jaar heeft de Bossche of ficier van justitie, mr. Duyx ook da zogenaamde 'besloten' rouletteclubs (die tot op zekere hoogte wettelijk zijn toegestaan) laten 'ontmantelen' omdat hij een reeks klagende huis moeders aan de deur had gekregen. Dat waren clubs in Liempde, Best en Oirschot. Dat was niet zo'n positief geluid? Sliepen: ,Dlt behoort tot die exces sen. De veiligheid is één van de ta ken.. waarvoor onze stichting zich ge steld ziet. Wij menen voldoende waar borgen te hebben. We proberen met alle falsifikaties rekening te houden en ook de overheid kan waarborgen stellen: het parlement, de wetgever, enz. kunnen hun zegje zeggen, al be sef ik dat het allemaal niet zo een voudig ligt'. Laatste vraag: Hoe verklaart u de gok-hartstocht? Sliepen: ,Ik ben geen speler. Ik kom wel in casino's en dat is een ont spannend gebeuren. Mensen met drukke beroepen spelen vooral rou lette; ze voelen zich helemaal ,uit', ontdaan van zekelijke beslommerin gen. Ik persoonlijk weet precies wat ik doe. Vijftig gulden en dan is het af gelopen. Van het hele bestuur kan ik niemand noemen, waarvan je zou kunnen zeggen, tjonge, jonge dat is nou een gokker. Tot vorig jaar wa ren twee van de stichtingsbestuurs leden zelfs nog nooit in een casino geweest'. PIM GAANDERSE Hoeveel schilderijen zijn er van Rembrandt overgebleven? In het begin van deze eeuw waren er nog lijsten waarin men op een aantal van tegen de duizend kwam. Het was Bredius die daar paal en perk aan stelde. In 1935 publiceerde hij zijn catalogus, waarin nog 612 schilderijen waren opgenomen. Bredius was een groot kennner, een bijzonder erudiet mens ook en zijn gezag was (en is) enorm Maar sinds 1935 is er veel gebeurd Moest Bredius nog vrijwel geheel afgaan op eigen waarnemingen en bronnenonderzoek, sindsdien heeft de beoefenaar van de kunstweten schap er vele hulpmiddelen bijgekregen. Denken we b.v. aan röntgen onderzoek. In 1966 kwam Kurt Bauch met „Rembrandt Gemalde" in hel voetspoor van Bredius blijvend kwam hij tot een aantal modificaties die het oeuvre met 70 werken verminderde. En nu, in het Rembrandtjaar 1969. herzag dr. Horst Gerson hei boek van Bredius en hij liet daarbij ruim 250 schilderijen vallen. Toen deze (Engelstalige) eerder dit jaar verscheen is zij in de internationale kunstwereld als een „beeldenstorm" gekenschetst. Wat na die „beeldenstorm" is overgebleven kan men nu ook in een Ne derlandse uitgave lezen. Want bij Meulenhoff te Amsterdam is Hors! Persons „De schilderijen van Rembrandt" in vertaling uitgekomen. Op het eerste gezicht ziet mem aar, ,De schilderijen van Rembrandt" /an Horst Gersom het revolutionaire karakter niet af. Het is een schitte rend uitgevoerd, zij het moeilijk han teerbaar, boekwerk van uitzonderlijk groot formaat. Er ig een groot aan tal goedgelukte kleurenreprodukties opgenomen en alle werken die Ger- sons authentiek acht staan erin af gebeeld. Er is een uitvoeri1" tekst gedeelte, waarin de auteur Rem brandt's leven volgt aan de hand van zijn schilderijen. Die tekst maakt een gedegen in druk. We zouden niet anders ver wacht hebben van Horst Gerson toch een der belangrijkste Rembrandt- kenners van deze tijd. Dr. Gerson is geboren te Berlijn. Hij studeerde kunstgeschiedenis aan de universitei ten van Wenen, Berlijn en Göttin- gen en promoveerde aan de laatste. Jarenlang was hij directeur van het rijksbureau voor Kunsthistorische Do cumentatie te Den Haag en tegen woordig is hij directeur van het In stituut voor Kunstgeschiedenis te Groningen. Hij heeft veel gereisd en kent het grootste deel van Rem brandt's oeuvre uit eigen waarne ming. Die staat van dienst lijkt een be trouwbare achtergrond te bieden voor het werk dat thans is uitgeko men. Dat blijkt ook we] aan zijn tekst waarin hij diep ingaat op oraderwer- toont de stijlverandering aan die ziieh geleidelijk bij Rembrandt heeft vol trokken, hoe het dramatisch gebaar en de technische bravour van de vroegere jaren geleidelijk plaatsma ken vooor de verstilling van de laat ste tijd waar Rembrandt steeds min der aandacht vroeg voor details een steeds grotere plaats inruimde aan zijn wonderlijke licht. Gerson blijft onder dit alles opval lend nuchter. Hij laat zich in zijn be wondering voor de schilder nergens meeslepen. Hij wijst op zwakke pun ten in het oeuvre, op zwakke pun ten ook in overigens grandioze schil derijen. Die nuchterheid i3 er ook als hij de mens Rembrandt beschrijft. Gerson gaat elke mythevorming te lijf met de nuchtere feiten. Ook hier geen vermooiing, bij de affaire rond Geertje Dircx schrijft hij rustig over een „gemeen plan" van de schilder Hij plaatst Rembrandt tegen de ach tergrond van zijn tijd en de kunst van die tijd. Laat zien dat er voor en na de nachtwacht geen spra ke is geweest van grove miskenning door zijn tijdgenoten en dat er, zeker Europees gezien, eigenlijk ook later altijd we] waardering voor zijn werk is geweest, ook in de jaren, dat in ong land zijn werk nagenoeg geheel „uitverkocht" werd. seneei In het laatste hoofdstuk, Rem brandt en het nageslacht", gaai' cj™ son diep in op problemen van de toe schrijving. Hij stelt, dat we ^ter- der zijn van onze kennis betreffende de grote 16-de eeuwse schilders dan omtrent de 17-de eeuwse, hoewel de pen ais techniek en motieven. Hij feitelijke gegevens gebrekkiger zijn en de verliezen (onder meer door de beeldenstorm) aanzienlijk groter. Als reden daarvan noemt hij het feit, dat het bewaard geblevene door werke lijke kenners was geklassificeerd voordat kunsthandelaren, speculan ten en verzamelaars de kans kregen hun twijfelachtige reputatie op te houwen. Rembrandt was, zo stelt de auteur, na 1632 beroemd. In die tijd waren er al kopieën van hem in omloop. Toen in de 18 e eeuw het in kringen van Parijse verzamelaars mode werd om Hollandse kunst te verzamelen werden Rembrandts gezocht. Om dat men toen zijn oeuvre nauwelijks kende ging (al dan niet met val se signatuur) veel werk van ande ren ondier zijn naam door. Het werd mode zijn werk te kopiëren of pen danten bij te schilderen. „Ik ben bang dat we nu nog opgescheept zitten met de gevaarlijke gevolgen van dit geknoei", aldus dr. Gerson. Over zijn eigen catalogus stelt de auteur dat deze niet bedoeld is als een definitieve lijst. In vele geval len stond Gersons onwankelbare overtuiging betreffende problemen van eigenhandigheid lijnrecht tegen over de heersende opvattingen. In nog veel meer gevallen heeft hij ei- gein aarzeling afgewogen tegen vaste overtuiging van collega's en is tot een compromis gekomen. Bestudeert men de kanttekeningen die hij plaatst bij zijn catalogus dan blijkt dat Ger son in vele gevallen nog niet zeker is, dat^ 6r in de toekomst wellicht nog tientallen schilderijen zullen moeten vallen. Ondier die „twijfelgevallen" zijn ei die de auteur zelf nooit heeft gezien zodat hij zich daarom 'n algemeer oordeel moet voorbehouden. Anderer verkeren in een toestand die echtr bestudering moeilijk maken. Vooi sommige werken leek de tijd nog nie' rijp om ze a] af te schrijven. In dit verband komt het ons voor dat^ dr. Gerson, ondanks ziin onge twijfeld grondige voorbereiding, wel licht toch m tijdnood verkeerd heeft Dat hij het aantrekkelijke feit dat de- ?noif^a''ogU3 'n ^et Rembrandtjaai 1969 kon verschijnen heeft laten pre valeren boven die wenselijkheid van nog dieper gaande studie, boven nog verdergaand overleg met zijn colle ga's. Dit klemt temeer nu er in die catalogus een betrekkelijk groot aan tal werken is opgenomen, die waar schijnlijk op den duur toch afgevoerd zullen moeten worden, terwijl er ook werken verdwenen zijn, die naar on ze smaak een nader overleg waard geweest zouden zijn. Daaronder is zeker de „Saul en David" uit het Mairritshuis. Wij vroe gen de directeur van dit museum, dr. A. de Vries, naar zijn mening over Gersong werk. Hij bleek er aller minst opgetogen over. Met name de argumenten die Gerson (in de Engel se editie) geeft over de Sau] en Da vid noemde hij lichtvaardig. „Óf de Saul en David" van Rembrandt :s, kan betwist worden. Maar Gersons „bewijs" is lichtvaardig. Ik beschik over vee] meer argumenten vóór de authenticiteit van dit schilderij als Gerson tegen", zei dr. De Vries, die voorts van mening was, dat Gerson teveel met verouderde methoden heeft gewerkt. Hij heeft, zei dr. De Vries, alleen maar gekeken en niet de technische mogelijkheden benut, die de moderne vorser ten dienste staan. Ook het hoofd van de schilderijen- ifdieling van het rijksmuseum, drs. P.J.J. van Thiel, laat in zijn inlei ding tot de catalogus van de Rem- bran-dttentoanstelling, de mogelijk heid open dat Gerson wellicht te zui nig is geweest. Dat is wellicht .nede ingegeven door het feit, dat de jong ste (1965) aankoop van het Rijksmu seum, „De heilige familie bij avond" in het boek van Gerson niet voor komt. Er is nog een argument aan te /oeren, dat pleit voor een diepgaand mderzoek, ook over de afgeschreven Rembrandts. Het feit namelijk, dial juist in dit Rembrandt-jaar allerlei publikaties zijn verschenen die hun weerslag op de catalogus raisonne zouden horen te hebben. We noemen het boek van Haak, die to/ een nieuw gezichtspunt komt betreffende „hel offer van Abraham" in de alte pina- kothek_ te München. Dat schilderij is gesigneerd. Rembrandt, veran derd en overgeschilderd 1936" Mer heeft hieruit gelezen, dat Remhrandt een schilderij van een leerling heeft veranderd en overgeschilderd. Ook Gerson schrijft het werk op grond van deze signatuur af. Maar Haak leest: Rembrandt heeft dit schilde rij (het offer van Abraham in de Ermitage te Leningrad) veranderd en opnieuw geschilderd. Die zienswijze is ernstige aandacht waard, ook al, omdat het Münchener schilderij blij kens röntgenonderzoek, nauwelijks veranderd of overgeschilderd is. Natuurlijk blijft het boek van Ger son van groot belang. Maar h-et is, gezien het bovenstaande, niet de best denkbare oeuvre-catalogus van Rem brandt anno 1969 en het verdient ze ker verbetering. In het licht van o. m. de Rembrandt-studies die dit jaar verschenen zijn. Blijft dan de vraag, of zo'n verbeterde catalogus nog wel het werk van een man zal kunnen zijn. We geloven het niet. Het vak van kunsthistoricus is tegenwoordig m zoveel (ook technische) speciali saties opgedeeld dat het nu niet meer mogelijk is te doen wat Bredius in 1935 deed. Ook hieromtrent vroegen wij de mening van dr. A. de Vries, die het gehee] met ons eens bleek te zijn. Wanneer die volgende catalogus uit zal komen? Misschien in een volgend Rembrandt|aar (1981?) daf werk zal de vrucht moeten zijn van nog diepgaandere studie en over leg. Waarbij we de samenstellers de moed willen toewensen die dr. Horst Gerson in dit werk ontegen zeggelijk getoond heeft waarvan elke Rembrandt-specialist in de toe komst zijn voordeel mee kan doen, want het lijkt wel vast te staan dat veel wat Gerson heeft afgeschreven definitief afgeschreven zal blijven, dat de lijst wellicht nog belangrijk verder uitgedund zal worden en dat de „zuinigheid" van Gerson slechts in weinig gevallen tot herplaatsing zal leiden. D. Horst Gerson: De schilderij' in van Rembrandt (Meulenhoff Am sterdam) prijs f. 185.-. DE STEM VAN ZATERDAG 1 NOVEMBER 1969 r BREDA Het Nederlandse toerisme zit in het slop. Er komen minder buitenlanders naar „Holland" en steeds meer Nederlanders brengen hun vakantie in het buitenland door. Deskundigen zijn van mening dat het toerisme in ons land wel eens uitsluitend zou kunnen worden gered door casino's, c.q. roulettes toe /aten. In heel West- Europa zijn speelbanken, behalve in Nederla De tegenstanders van roulette wijzen het spel af op grond van ethische, sociale en religieuze motieven. Ondanks dat vormen der Nederlanders een „speelzuchtig" volkje. Ze staan in het buitenland overigens wel bekend als „zuinige" en „voorzichtige" spelers. De Nederlanders die elders roulette spelen zijn gemiddeld ouder dan 25 a 30 jaar en komen uit de (handeldrij vende) middenstand, nijverheid en handel, terwijl ook veel gepen sioneerden en in het bijzonder alleenstaande, oudere dames een gokje wagen. Dit is uit een nog niet gepubliceerd rapport gebleken. Het wettelijk verbod van hazard kans) spelen heeft niet kunnen verhoeden dat er in Nederland naar deskundigen schatten permanent zo'n 175 tot 200 klandestiene .speelholen' zonder enige vorm van toezicht draai, en. Illegale casino's brengen geen be lastinggeld in het laatje. Bovendien verdwijnt jaarlijks ook nog een slor dige 40 tot 45 miljoen gulden naar buitenlandse kansspelen roulet te, lotto en vele loterijen. Staatssecre taris drs. L. van Son, die zich spe ciaal met het toerisme bezighoudt, heeft al laten weten dat .casino's in de toekomst niet meer te sluiten zijn'. Alles bijeen stof genoeg voor een gesprek met de heer Gérard L. W. Sliepen, direkteur Vreemdelingen verkeer in Breda en ook voorzitter van de .Stichting Behendigheidsspe len'. vraag: Kunt u iets zeggen over het ontstaan en de activiteiten van ie stichting? De heer Sliepen: ,De stichting is in opgericht door een negental -direkteuren. De aanleiding daartoe was tweeledig. Als gevolg de steeds groeiende concurrentie, van het buitenlandse toerisme we het niet langer verant- dat Nederland het enige land is, zonder roulette. De stichting bestaat niet uit een club notoire spelers. Ze verwacht door de inkomsten uit roulette het pakket toeristische voorzieningen ge makkelijk te kunnen uitbreiden. Met name in de culturele sector met grote en kleine C. Een heel andere zaak in dit ver band is de mogelijkheid tot seizoen- spreiding, welke door de casino's wordt mogelijk gemaakt. In badplaat sen langs de Belgische zeekust ston den tien jaar geleden nog maar 1.000 van de 80.000 bedden op verwarmde kamers, 's Winters was ook daar de dood in de pot. Maar dankzij de ca sino's staan er nu 10.000 bedden op verwarmde kamers. Alleen al uit Keulen komen via bus- en treindien sten duizenden gasten. Dankzij de speelbanken ontstond er een grote spreiding van het toerisme. Gevolg daarvan was een betere ren tabiliteit. De hotelseetor in Neder land zou met de komst van roulette uit de impasse kunnen raken'. Waarom voelt de overheid naar uw mening (nog) niet voor roulette? Sliepen: ,Ik heb verschillende mi nisters en kamerleden persoonlijk ge sproken. Het is me duidelijk gewor den dat de kwestie van de kansspe len onderdeel van de kabmetsafspra- ken uitmaakt. De regering wil geen trammelant om de roulette. Ik ver wacht dan ook niet dat de legalisa tie van de roulette voor 1971 aan de orde zal komen. De wezenlijke te genstanders zitten in de rechtervleu gel van de confessionele partijen. In 1911 is de roulette officieel afgewe zen. De bepalingen van toen zijn nu echter niet steekhoudend meer. Uit een opiniepeiling is gebleken dat 75 percent van de bevolking er geen bezwaren tegen heeft. Het is een onmogelijke zaak dat de roulette bij een nieuwe regering on der tafel gaat. Het toerisme is de derde industrie wat deviezen-inkom sten betreft 1.2 miljard gulden in het vorige jaar.' Maar los daarvan: We hebben toch de sporttoto, staatsloterij en totalisa- sator in de paardensport. Waarom zullen wij dan de roulette niet mogen hebben voor het vreemdelingenver keer Bang voor sociale misstanden Iemand kan zijn hele weekloon ook omzetten in drank of aan de duiven sport vergokken. Natuurlijk kunnen we waarborgen tegen misbruik in bouwen. Bijvoorbeeld eigen inwoners de toegang tot de_ speelbank ontzeg gen, zoals in België en Duitsland ge beurt'. Het parlement reageert anders nau welijks op de slapte in het toerisme of op de noodzaak van roulette? Sliepen: ,Ach alleen een aantal le den van de AR, CHU, SGP en zo zijn tegen, de KVP niet eens. Ik weet zelfs dat bepaalde politieke partijen bij de komende verkiezingen de roulette in hun verkiezingsprogram zullen op nemen. Hoeveel casino's zouden er in Ne derland moeten komen en waar? Sliepen: ,Ik denk aan een vijftal om te beginnen (België heeft er acht PG). Eén in Scheveniragen (Den Haag), één in Zandvoort; één in het oosten van het land, éen in Zuid- Limburg en één in Zuidwest-Brabant. Persoonlijk persisteer ik persé voor Breda.' Hendrikje Stoffels. Niet van Rem brandt? Studie van jonga vrouw. Niet van Rembrandt?

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1969 | | pagina 17